Verplicht fictie lezen met vmbo-leerlingen om de leesvaardigheid te verbeteren (deel 1)

In haar Kwestie ‘Vakvernieuwing Nederlands: Een kritische blik op het verplichten van fictie op het vmbo’ bespreekt Liselore van Ockenburg het idee om meer fictie (boeken) te laten lezen als oplossing voor tegenvallende leesresultaten op vmbo-scholen. De nieuwe kerndoelen Nederlands, in oktober 2024 aangeboden aan de Tweede Kamer, stellen dit verplicht. Volgens de huidige exameneisen voor het vmbo is dit geen verplicht onderdeel voor de vmbo-basisberoepsgerichte leerweg (bb) en de vmbo-kaderberoepsgerichte leerweg (kb). Wel voor de vmbo-theoretisch gerichte leerweg (tl), zonder een minimumaantal boeken. Als de Tweede Kamer de kerndoelen aanneemt, moeten alle vmbo-leerlingen vanaf september 2027 twee tot drie boeken per jaar lezen. Andere overheidsmaatregelen sorteren hierop al voor. Het ministerie van OCW reserveerde in totaal 75 miljoen euro extra tussen 2023 en 2025 voor dBos (de Bibliotheek Op School), speciaal voor scholen met leerlingen met leesachterstanden waar vmbo-scholen een belangrijk deel van vormen. En de Onderwijsinspectie adviseerde in november 2024 meer boeken te lezen met vmbo-leerlingen in het Peil-onderzoek naar hun leesvaardigheid.

Van Ockenburg keert zich in haar Kwestie tegen deze verplichting, met name voor leerlingen in de basisberoeps- en kadergerichte leerweg. Deel 1 van onze reactie gaat in op haar argumenten en haar alternatieve oplossing (vakoverstijgend leesonderwijs). In deel 2 presenteren we drie casussen van succesvol fictie lezen op vmbo-scholen.

Eisen aan oplossingen die werken

Idealiter is een oplossing bewezen effectief voor implementatie: weten we zeker dat die werkt omdat er in onderzoek een causaal verband is aangetoond tussen verplicht meer fictie lezen en de verbetering van de leesvaardigheid van vmbo-leerlingen? Dat onderzoek is er niet, al was het maar omdat onderzoek naar leesonderwijs de afgelopen jaren veelal focuste op havo- en vwo-klassen. Een dergelijk onderzoek zou ook moeilijk uitvoerbaar zijn, omdat je twee groepen leerlingen nodig hebt (één groep die wel, en één groep die niet verplicht fictie leest) die al snel te veel van elkaar zouden verschillen om conclusies over causaliteit te trekken. Bovendien zou het onwenselijk zijn om jarenlang met onzekere uitkomsten te werken, terwijl de leesvaardigheid van veel vmbo-leerlingen waarschijnlijk stagneert.

Daarom moeten we uit beschikbare aanwijzingen afleiden wat met redelijke zekerheid gaat bijdragen aan een verbetering van de leesvaardigheid. Die aanwijzingen komen ten eerste uit relevant bestaand onderzoek dat bijvoorbeeld aantoont dat het lezen van langere teksten leerlingen meer tijd geeft om hun leesvaardigheid op te bouwen (Jerrim & Moss, 2018). Of dat leerlingen die op school meer lezen, ook thuis meer lezen, wat bijdraagt aan hun leesvaardigheid (PISA-onderzoek).

Beleid uit andere landen geeft, ten tweede, ook aanwijzingen. In Ierland steeg het leesniveau van alle leerlingen nadat er in de lessen meer boeken werden gelezen (Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, 2022), en in Groot-Brittannië toonde de Faster Read-aanpak aan dat zwakkere lezers tussen 11-14 grote vooruitgang boekten als de docent klassikaal klassieke en hedendaagse youngadults romans voorlas en met ze besprak. De zwakkere leerlingen raakten gemotiveerd door hele boeken te lezen, iets wat ze voorheen niet deden (Sutherland et al., 2023; Westbrook et al., 2019; The Faster Read, 2024).

Ten derde komen aanwijzingen uit gedocumenteerde succesvolle onderwijspraktijken in Nederland zelf. Bekend zijn die van po-leerkrachten als Heleen Buhrs (Effectief leesonderwijs in de praktijk) en Anne Steenhoff (Een lui letterland), maar voor het vmbo zijn ze er ook. De Bonifatius Mavo in Emmeloord bijvoorbeeld voerde vier jaar geleden schoolbrede leesuren in. Dat leidde tot betere resultaten op leesvaardigheidstoetsen en een afname van het aantal leerlingen met leesproblemen (Ouwerkerk, 2024).

Van Ockenburgs argumenten en alternatieve oplossing

Van Ockenburg baseert haar bezwaren op drie argumenten, afkomstig uit bestaande onderwijspraktijken en bestaand onderzoek. Ten eerste merkt ze op dat docenten melden dat het samen lezen van romanfragmenten op vmbo-scholen lukt, maar het lezen van hele boeken niet. En dat leerlingen aangeven dat ze geen hele boeken lezen, waardoor toetsen over fictie moeilijk is. Dit is moeilijk te verifiëren, omdat Van Ockenburg geen concrete gegevens of referenties biedt over bijvoorbeeld het aantal docenten of leerlingen die ze heeft gesproken.

Ten tweede stelt Van Ockenburg dat verplicht fictie lezen niet motiverend is voor vmbo-leerlingen, verwijzend naar een meta-analyse van Van Steensel (2021) waarin blijkt dat motivatie vooral voortkomt uit autonomie, verbondenheid, competentiegevoelens, beheersingsdoelen en het aanspreken van de interesses van leerlingen. Het verplicht lezen van fictie valt daar niet onder, aldus Van Ockenburg, en zou daardoor de leesvaardigheid niet verbeteren. De vraag is hoe relevant leesmotivatie in dit verband is. Want een andere meta-studie laat zien dat tot een zeer hoog niveau van leesvaardigheid is bereikt – een niveau dat vmbo-leerlingen over het algemeen niet halen – leesmotivatie geen voorwaarde is voor het toenemen van leesvaardigheid (Van Bergen et al., 2023). Leesvaardigheid van vmbo-leerlingen is te verbeteren door ze niet te motiveren, maar ze te laten lezen. De motivatie komt als het lezen gemakkelijker wordt en beter gaat door de gegroeide leesvaardigheid.

Ook voor alternatieve oplossing die Van Ockenburg aanvoert, vakoverstijgend leesonderwijs, geeft ze argumenten uit bestaand onderzoek en onderwijspraktijken. Ze verwijst naar Bouma & Feddema (2023) waarin vakoverstijgend taal- en leesonderwijs wordt gepropageerd. En naar Strootman & Van Oosten (2023) waarin gezamenlijk leesonderwijs voor Nederlands en Geschiedenis is uitgeprobeerd, maar niet op vmbo-scholen. Al met al zijn dit niet veel aanwijzingen. Hoewel vakoverstijdend leesonderwijs al decennia wordt gepropageerd, en in het project Na Pisa de Lente actief is opgepakt met als resultaat onder anderen Strootman & Van Oosten (2023), is het geen grootschalige, bewezen effectieve onderwijspraktijk. In het po wint deze aanpak weliswaar terrein met goede resultaten (kijk bijvoorbeeld naar de Alan Turingschool). Maar in het po geeft één leerkracht alle vakinhouden, en kan dus over alle gelezen teksten op niveau met de leerlingen praten. Uit de vmbo-onderwijspraktijk, en dan kijken we bijvoorbeeld naar de succesvolle site Praten over fictiefragmenten, weten we dat de leesvaardigheid van vmbo-leerling omhoog gaat als over de inhoud van het gelezene wordt gesproken (Goosen, 2022). Als we dat effect ook in vakoverstijgend leesonderwijs willen, zullen docenten Nederlands die vakinhouden van de andere vakken dus ook zo goed moeten leren kennen dat ze er met leerlingen zo over praten dat de docenten van andere vakken daarmee ook echt geholpen zijn.

De onderliggende kwestie: de vmbo-leerling als lezer

Al met al overtuigen de bezwaren en alternatieve oplossing van Van Ockenburg ons niet. Door de kwestie te reduceren tot de vraag of verplicht fictie lezen de leesvaardigheid zou bevorderen, gaat Van Ockenburg bovendien voorbij aan een belangrijk element in de discussie die de afgelopen jaren door lerarenopleiders, vakdidactici, curriculumexperts, docenten, leerlingen, beleidsmakers en wetenschappers over dit kerndoel gevoerd is. In het po lezen alle kinderen in Nederland fictie. Kun je daarna vmbo-leerlingen, de grootste groep jonge Nederlanders in opleiding, in hun verdere schoolcarrière fictie onthouden? Dat betekent dat je vmbo-leerlingen de positieve effecten ontneemt die het lezen van fictie heeft op hun welvaart, welzijn en gezondheid (Johnson et al., 2013; Stichting Lezen, 2017). Dat beslissen heeft bovendien effect op volgende generaties. Leerlingen die op het vmbo geen fictie lezen en de mbo 3-opleiding Pedagogisch medewerker en de mbo 4-opleiding voor onderwijsassistent gaan doen en/of doorstromen naar de pabo, kunnen met hun leerlingen geen fictie lezen. Vmbo-leerlingen die een creatief-culturele opleiding als Theater, Dans, Muziek, Musical of Filmacteur gaan doen zonder kennis van de (hele) verhalen die de Nederlandstalige cultuur rijk is, kunnen die cultuur ook niet overdragen. Je moet wel heel zeker weten dat verplicht fictie lezen niet werkt om aan al die doelen voorbij te gaan.

Meer lezen

Deel 2 Drie praktijkvoorbeelden van succesvol lezen van hele boeken op het vmbo

Literatuur

Bouma, L. & Feddema, M. (2023, 26 november). Elke docent een taaldocent! Maar hoe dan? Didactiek Nederlands. Geraadpleegd 22 november 2024 via https://didactieknederlands.nl/de-kwestie/2023/11/elke-docent-een-taaldocent-maar-hoe-dan/

Donohue, B., Perkins, R., Walsh, T., O’Neill, B., Ó Duibhir, C., & Duggan, A. (2023). Education in a Dynamic World: the performance of students in Ireland in PISA 2022. Dublin: Educational Research Centre.

Goosen, H. (2022). Leren praten over gezamenlijk gelezen literatuur. In WODN Werkgroep Onderzoek Didactiek Nederlands (Ed.), Handboek Didactiek Nederlands. Levende Talen. Geraadpleegd [datum] via: https://didactieknederlands.nl/handboek/2022/04/leren-praten-over-gezamenlijk-gelezen-literatuur.

Johnson, D. R., Jasper, D. M., Griffin, S., & Huffman, B. L. (2013). Reading narrative fiction reduces Arab-Muslim prejudice and offers a safe haven from intergroup anxiety. Social Cognition, 31(5), 578–598. https://doi.org/10.1521/soco.2013.31.5.578

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. (2022, 13 april). Neergaande trend taal en rekenen kan in twee jaar gekeerd worden. Nieuwsbericht | Inspectie van het Onderwijs. Geraadpleegd op 20 december 2024 via https://www.onderwijsinspectie.nl/actueel/nieuws/2022/04/13/neergaande-trend-taal-en-rekenen-kan-in-twee-jaar-gekeerd-worden

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. (2024, 21 november). Lang niet alle leerlingen in de tweede klas voortgezet onderwijs hebben leesniveau om goed te kunnen doorleren; verbetering noodzakelijk. Nieuwsbericht | Inspectie van het Onderwijs. Geraadpleegd op 20 december 2024 via https://www.onderwijsinspectie.nl/actueel/nieuws/2024/11/19/lang-niet-alle-leerlingen-in-de-tweede-klas-voortgezet-onderwijs-hebben-leesniveau-om-goed-te-kunnen-doorleren

OECD (2023), PISA 2022 Results (Volume I): The State of Learning and Equity in Education, PISA, OECD Publishing. https://doi.org/10.1787/53f23881-en

Ouwerkerk, E. (2024, 4 april). Op weg naar effectief leesonderwijs. Didactief. Geraadpleegd op 20 december 2024 via https://didactiefonline.nl/artikel/op-weg-naar-effectief-leesonderwijs

Stichting Lezen (2017). Wat doet het boek? Een onderzoek naar de opbrengsten van lezen. Stichting Lezen.

Stichting Lezen – Leesmonitor (2025). Voorlezen: het nut van herhaling, illustraties en vragen stellen. Geraadpleegd op 8 januari 2025 via https://www.lezen.nl/onderzoek/voorlezen-het-nut-van-herhaling-illustraties-en-vragen-stellen/

Sutherland, J., Westbrook, J., Oakhill, J., & Sullivan, S. (2023). An immersive, ‘Faster Read’: a pilot, mixed-method study, developing whole-text reading comprehension and engagement with adolescent struggling readers. Research Papers in Education, 39(5), 774–796. https://doi.org/10.1080/02671522.2023.2238285

Strootman, D. & Van Oosten, C. (2023, 9 juli). Jeugdliteratuur bij Geschiedenis en Nederlands. Didactiek Nederlands. Geraadpleegd 22 november 2024 via https://didactieknederlands.nl/zo-kan-het-ook/2023/07/jeugdliteratuur-bij-geschiedenis-en-nederlands/

The Faster Read : Research  projects : Centre for International Education. (2024, 9 december). University Of Sussex. Geraadpleegd 28 december 2024 via https://www.sussex.ac.uk/research/centres/centre-for-international-education/projects/fasterread

Van Bergen, E., Hart, S. A., Latvala, A., Vuoksimaa, E., Tolvanen, A., & Torppa, M. (2023). Literacy skills seem to fuel literacy enjoyment, rather than vice versa. Developmental Science, 26(3), 1-11. Article e13325. https://doi.org/10.1111/desc.13325d

Van Steensel, R. (2021). Leesmotivatie en leesweerstand. Deel 3: Didactiek: Leesmotivatie bevorderen en leesweerstand tegengaan. In WODN Werkgroep Onderzoek Didactiek Nederlands (Ed.), Handboek Didactiek Nederlands. Levende Talen. Geraadpleegd 20 december 2024 via https://didactieknederlands.nl/handboek/2021/10/leesmotivatie-en-leesweerstand-deel-3-didactiek-leesmotivatie-bevorderen-en-leesweerstand-tegengaan

Van Steenstel, R.C.M., Van der Sande, N.E., Bramer, W.M. & Arends, L.R. (2016). Effecten van leesmotivatie-interventies. Uitkomsten van een meta-analyse. Erasmus Universiteit Rotterdam.

VOB. (2023, 13 december). Ministerie van OCW investeert 74 miljoen in dBos en BoekStart  – VOB (Vereniging Openbare Bibliotheken). VOB (Vereniging Openbare Bibliotheken). Geraadpleegd 20 december 2024 via https://www.debibliotheken.nl/nieuws/ministerie-van-ocw-investeert-74-miljoen-in-dbos-en-boekstart/

Westbrook, J., Sutherland, J., Oakhill, J. & Sullivan, S. (2019) ‘Just reading’: the impact of a faster pace of reading narratives on the comprehension of poorer adolescent readers in English classrooms. Literacy, 53(2), 60-68. https://onlinelibrary.wiley.com/doi/abs/10.1111/lit.12141

Auteurs:

Matijs Lips

Matijs Lips is werkzaam als docent Nederlands bij Volta in Beilen. Hij geeft les aan het vmbo, havo en vwo. In 2018 is hij door het radioprogramma De Taalstaat uitgeroepen tot beste docent Nederlands. Daarnaast was Matijs als lid van de vakvernieuwingscommissie betrokken bij de actualisatie van het examenprogramma Nederlands.

Anoek de Gardeijn

Anoek de Gardeijn is docent Nederlands en vakgroepvoorzitter op de praktijkgerichte vmbo-locatie van Het Goese Lyceum. Ze neemt deel aan de Werkplaats Onderwijs - Onderzoek Leesvaardigheid Zeeland. Oorspronkelijk studeerde ze journalistiek en werkte ze zeven jaar als verslaggever bij Omroep Zeeland. Na het volgen van de deeltijdopleiding tot docent Nederlands bij Fontys maakte ze de overstap naar het onderwijs.

Linda Vos

Linda Vos is werkzaam als docent Nederlands op de Bonifatius mavo in Emmeloord. Daarnaast is ze leescoördinator, lid van de Kennistafel Effectief leesonderwijs en werkt ze mee aan een Leidraad Taal van het NRO.

Marie-José Klaver

Marie-José Klaver is docent Nederlands en Duits op Het Drachtster Lyceum en vakdidacticus. Ze is redacteur bij Neerlandistiek en Literatuurgeschiedenis.org. Samen met Yra van Dijk, Els Stronks en Micha Hamel stelde ze het boek Omdat lezen loont. Op naar effectief leesonderwijs in Nederland (2022) samen.

Els Stronks

Els Stronks is hoogleraar Vroegmoderne Nederlandse letterkunde aan de Universiteit Utrecht. Tussen 2016 en 2023 maakte zij leesonderwijs voor vvo, havo en vmbo op LitLab. Sinds 2024 is zij projectleider van LeesEvolutie, een NWA-project dat tot doel heeft het Nederlandse leesonderwijs aan de digitale tijd aan te passen.

Delen: