Publicatie datum: 1984-01-01
Auteur: Jan Griffioen
Collectie: 02
Volume: 02
Nummer: 3
Pagina’s: 69-74
Documenten
jan griffioen a h corporaal begeleidingsmodellen een boekbespreking een literatuurstudie ten behoeve van de praktische vorming van aanstaande onderwijsge venden lisse swets zeitlinger 1984 m lit opgn schema s viii 226 pp isbn 90 265 0520 5 f 35 35 begeleidingsmodellen is voorzien van een voorwoord van de hand van kieviet hij deelt mee dat er een helder en overzich telijk geheel is ontstaan bovendien heeft zij c kans gezien de saaie kleurloosheid die review achtige publikaties nogal eens kenmerken te voorkomen toevallig stemmen kieviets en mijn oordeel inzake de leesbaarheid van de tekst met elkaar over een maar het is de vraag of dat niet meer afhangt van smaak of belang dat je bij een tekst hebt dan van een objectieve en goed gewogen maat en ondanks dat oordeel ik mis wel enige persoon lijke betrokkenheid bij en ervaring met het onderhavige onder werp kortgeleden kwam ik in een boekje van vonk 1983 een ver gelijkbare hooggeleerde reclameboodschap tegen ik hoop dat het geen gewoonte wordt boeken van universitaire medewerkers te voor zien van op amerikaanse wijze getoonzette voorwoorden waarin de wijn op voorhand omkranst wordt alsof de lezer zelf niet kan proeven de overige 224 pagina s zijn overigens voortreffelijk ieder die zich met de begeleiding van onderwijsgevenden bezighoudt heeft hier een kostelijk boek in handen onmisbaar voor wie zijn eigen of anderer begeleidingspraktijk wil doordenken op het punt van doelstellingen inhoud werkwijze etc alvorens een paar kriti sche aantekeningen te maken bij de inhoud van het boek wil ik proberen er een indruk van te geven 1 het eerste hoofdstuk is een inleiding waarin de vragen die aan de literstuurstudie ten grondslag liggen opgesomd worden de manier waarop de literatuur bij elkaar gezocht is verant woord wordt en het begrip begeleiding gedefinieerd wordt in een schema worden op heldere wijze de relatie en het ver schil tussen supervision supervisie werkbegeleiding bege leiding veraanschouwelijkt 2 hoofdstuk 2 heet historische ontwikkeling en actuele the ma s het is een instructief hoofdstuk waarin een veelheid van zaken aan de orde komt die betrekking hebben op pre en inservice begeleiding en supervisie van beroepsbeoefenaren bijvoorbeeld doelen van de begeleiding nabespreking mentoren spd ers concerns van studenten beoordeling bekwaamheden 69 spiegel 3 1984 nr 3 69 74 en taken van de supervisor etc de conclusie van dit hoofdstuk luidt dat er nog veel onduidelijkheid en verschil van mening bestaat ten aanzien van de vormgeving en inhoud van de bege leiding en dat er naar het oordeel van c te weinig fundamen teel onderzoek is gedaan op het terrein van de professionali sering van aanstaande leerkrachten hoofdstuk 3 des pudels kern bevat de gevonden begeleidings modellen de auteur heeft voor die modellen een schema ont worpen dat ik hier op de voet volg omdat het me bijzonder handig lijkt het is gebaseerd op twee criteria 1 de functie van de opleiding of scholing is de opleiding gericht op wat in het beroep gangbaar is of is ze meer gericht op de persoonlijke invulling van de beroepsrol 2 de vormgeving van de begeleiding open of gesloten als men beide criteria in een matrix onderbrengt ontstaan er vier begeleidingsmodellen c voegt aan beide categorieen nog een mengvorm toe waardoor er in totaal zes modellen ontstaan dat zijn de volgende 1 de gesloten professionaliserende orientatie gericht op het overdragen van wat in het beroep gangbaar is daartoe beho ren vaardigheidsgerichte begeleiding bijvoorbeeld compe tence based teacher education en doelstellingenbegelei ding 2 de open professionaliserende orientatie gericht op het overdragen van wat in het beroep gangbaar is daarin komen we begeleiden als onderwijzen dussault en klinische begeleiding tegen 3 de gecombineerde professionaliserende orientatie gericht op het overdragen van wat in het beroep gangbaar is hierbij gaat het om ontwikkelingsbegeleiding waarin sprake is van een ontwikkeling van directieve via collaboratieve naar non directieve begeleiding terecht aangeduid als een creatieve vondst van glickman 4 de gesloten professionaliserende orientatie gericht op de persoonlijke invulling van de beroepsrol waarin zelfcon frontatie en gepersonaliseerde videofeedback fuller worden uitgewerkt 5 de open professionaliserende orientatie gericht op de per soonlijke invulling van de beroepsrol waartoe interper soonlijke interventie supervisie en groepssupervisie gerekend worden 6 de gecombineerde professionaliserende orientatie gericht op de persoonlijke invulling van de beroepsrol waartoe vooral het project begeleiding beginnende leraren van de vakgroep natuurkundedidactiek ruu gerekend moet worden het laatste hoofdstuk bevat een aantal slotconclusies in het algemeen concludeert c dat er geen begeleidingsmodel bestaat dat voor de begeleiders van aanstaande onderwijsge venden alsmede voor die aanstaande onderwijsgevenden onder alle omstandigheden het meest geschikte is verder merkt ze onder meer op over het algemeen ontbreekt het aan voldoende theoretische onderbouwing van de begeleiding smodellen onderzoek naar het effect van begeleiding begeleidingsmodel len is gering in omvang en levert weinig harde en eenduidige informatie op p 192 wel vindt c dat er twee criteria zijn voor het kiezen van een begeleidingsmodel het dient gua orientatie consistent te zijn met het opleidingsmodel en het moet ruimte laten voor intra en interindividuele verschillen bij aanstaande onderwijsgevenden kritische aantekeningen de speurtocht naar literatuur is zo volledig geweest als men zich maar kan voorstellen ik vraag me dan ook af hoe het mogelijk is dat de volgende titels ontbreken acheson gall 1980 boyan copeland 1978 van horzen e a 1981 huppertz 1975 siegers e a 1972 en het tijdschrift supervision dat jagt e a 1983 en zier 1983 ontbreken zal wel samenhangen met het tijdstip van afsluiting van de kopij van iersel oomens 1977 is inderdaad onbekend hoe siegers e a 1976 erin zit is mij niet geheel duidelijk geworden op p 4 wordt hij wel genoemd artikelen eruit komen ook in de bibliografie voor als aparte titel wordt hij niet genoemd en merkwaardigerwijs wordt deel d onderzoek genegeerd verder heb ik wat moeite met de titelbe schrijving van de tijdschriftartikelen in de bibliografie er schijnen wat dat betreft verschillende mores te ontstaan c noemt wel het nummer van een aflevering achter het getal van de jaargang en dan pas het jaartal maar niet de pagina s het aantal pagina s is voor mij vooral bij amerikaanse artikelen altijd een aanwijzing of ik moet proberen het in handen te krij gen of niet verder heb je in bibliotheken waar men jaargangen gewoonlijk inbindt meer aan pagina dan aan afleveringsnummers een zaken en personenregister zou het boek voorts een stuk han teerbaarder gemaakt hebben in de bespreking van de amerikaanse literatuur over supervision houdt c volgens mij te weinig rekening met de historie van deze supervisie het is niet alleen de naam voor de stagebegeleiding in de vs maar het is ook de naam voor wat oorspronkelijk uit sluitend inspectie was die inspectie was en is van belang voor iemands aanstelling voor de continuering van die aanstel ling voor bevordering met name op de salarisschaal de aard en de plaats van de tewerkstelling etc later toen men ging inzien dat het zinloos was alleen maar te controleren en te sanctione ren is men er vormen van begeleiding aan gaan toevoegen het is dus een min of meer humaniserende tendens binnen de inspectie vanuit dat perspectief moet ook de klinische supervisie van 71 goldhammer en cogan bekeken worden dat verklaart ook de defen sieve toon van hun boeken en hun hartstochtelijk pleidooi voor begeleiding on the spot in plaats van via het sleutelgat dat neemt niet weg dat hun model laboreert aan dezelfde tweeslach tigheid waaraan ook de supervisie in het amerikaanse welzijnswerk lijdt en waarover vrijwel elk engelstalig artikel over supervisie voor een groot deel gaat enerzijds worden zittende leraren door hun supervisoren beoordeeld met alle conseguenties van dien anderzijds worden ze verondersteld zich te laten helpen in hun ontwikkeling alsof er geen stok achter de deur staat vandaar ook de distrust of their supervisors p 21 of de cold war in de ondertitel van blumberg 1980 uitspraken over taken en bekwaam heden van supervisoren en dergelijke p 23 vlg zijn van daar uit te verklaren terwijl een paragraaf over beoordeling als functie van supervisie p 18 vlg meer diepgang zou hebben gekregen natuurlijk wordt er in supervisie ge en beoordeeld de vraag is alleen maar door wie en waartoe in de nederlandse begeleidingsmodellen zijn begeleiding en selectie gelukkig scherp gescheiden sommige zaken in het boek hebben me verbaasd een ervan is de behandeling van dussault 1970 hij ontwerpt een curieuze retro duced and middle range theory voor schoolpracticumbegeleiding maar van een begeleidingsmodel is feitelijk geen sprake terwijl voorzover mij bekend niemand deze theorie heeft gebruikt om een begeleidingsmodel op te baseren vreemd vond ik ook de behande ling van groepssupervisie p 164 vlg waarvoor c zich baseert op wat er in het welzijnswerk over geschreven is van buul e a 1981 laat ze buiten beschouwing zelfevaluatie zoals die geintroduceerd is door haan huigen 1977 moet mijns inziens als een begeleidingsmodel beschouwd worden omdat de aan wezigheid van anderen een noodzakelijke voorwaarde voor zelfeva luatie is verbaasd heb ik me ook over de geringe aandacht voor kagan 1975 omdat de interpersonal process recall ipr snel terrein wint in nederland ook bij de begeleiding van aanstaan de leraren op p 158 wordt griffioen 1980 p 145 verkeerd weergegeven de client van supervisie is de aanstaande leraar de leerling is de belanghebbende de verkeerde weergave kan mede veroorzaakt zijn door een fout in griffioen 1980 p 152 natuurlijk een model ontleent zijn bruikbaarheid aan het feit dat het een cognitief artefact is en een vereenvoudiging van de werkelijkheid is waardoor de meest wezenlijke elementen duide lijker naar voren treden over rubriceringen kun je bijgevolg twisten zo stelde ik me natuurlijk de vraag zou ik supervisie ook ondergebracht hebben bij de open professionaliserende orien tatie gericht op de persoonlijke invulling van de beroepsrol ik twijfel ook in supervisie speelt wat in het beroep gangbaar is als norm een belangrijke rol al is wat gangbaar is niet altijd zo eenduidig tenslotte natuurlijk ontbreken ook in dit boek niet de in dit 72 soort literatuur obligate frasen dat er weinig onderzoek gedaan is naar dat er veel mankeert aan het onderzoek dat er wel gedaan is en dat er nog heel wat onderzocht moet worden voordat we weten dat etc in dat verband zou ik het niet onjuist gevonden hebben als c had stilgestaan bij de gigantische proble men die een evaluatie onderzoek op dit terrein met zich mee brengt als men bijvoorbeeld een effectonderzoek opzet wat zijn dan de criteria hoe past men ze toe hoe weegt men ze gaat het om door de begeleide de begeleiders participant observa tors buitenstaanders of nog andere gerapporteerde effecten ef fecten op de resultaten van leerlingen wat voor een resultaten prestaties of sfeer in de klas of beide gelukkig ademt het boek niet een sfeer die je in veel onderwijskundige studies tegenkomt zolang x of y niet onderzocht is weten we niets van a of b integendeel het is een boek dat rijk is aan materiaal en stof geeft tot nadenken als zodanig is het een fraai exempel van het type bijdragen dat de onderwijskunde aan de praktijk van het onderwijs zou kunnen geven ik hoop dat de kritische kantekenin gen verstaan worden als marginalia ten opzichte van de kwalitei ten van het boek groningen 29 februari 1984 bibliograf ie acheson k a m d gall techniques in the clinical supervision of teachers preservice and inservice applications new york london longman 1980 blumberg a supervisors teachers a private cold war berkeley calif mccutchan 1980 boyan n j w d copeland instructional supervision training program columbus merrill 1978 buul h van e a groepssupervisie en praktische vorming id 2 1981 nr 4 p 131 139 dussault g a theory of supervision in teacher education new york teacher coll press 1970 griffioen j supervisie van beginnende leraren groningen wn 1980 diss rug haan j j huigen zelfevaluatie als doel van stagebegeleiding pedagogische studien 54 1977 nr 10 p 349 361 horzen c j van e a red begeleiding van aanstaande en beginnende leraren utrecht ruu 1981 verslag vulon congres 1981 huppertz n supervision analyse eines problematischen kapitels der sozialarbeit neuwied darmstadt luchter hand 1975 kritische texte sozialarbeit sozialpadago gik soziale probleme 73 iersel oomens a a m van supervisie als begeleidingsmethode binnen de opleiding voor onderwijzers udenhout 1977 mo b scriptie kath leerg tilburg jagt n e a supervisie praktisch gezien kritisch bekeken deventer van loghum slaterus 1983 sociale biblio theek kagan n interpersonal process recall a method of influencing human interaction z p michigan state univ 1975 siegers f m j e a red supervisie alphen aan de rijn samsom 1972 scr siegers f m j e a red supervisie 2 praktijk en onderzoek alphen aan de rijn samsom 1976 scr supervision materialen fur berufsbezogene beratung in sozialen padagogischen und therapeutischen arbeitsfeldern akade mie fur jugendfragen munster vonk j h c leraar worden ga er maar aanstaan amsterdam vu 1983 zier h voor het eerst supervisie groningen wn 1983 74