Documenten
jan smits advies over het eindexamen nederlands van de eindexamen commissie modernisering nederlands moedertaalonderwijs net op het moment dat iedere leraar weer in volle omvang met de examenproblematiek geconfronteerd werd kwam de cmm met de no ta advies over het eindexamen nederlands in het vwo het havo en het mavo verder de nota begin 1975 had de staatssecretaris de cmm verzocht hem op korte termijn te adviseren over het opstel en op lange termijn over het eindexamen nederlands in zijn geheel het korte termijnadvies kwam al op 12 mei van dat jaar en bevatte de aanbeveling de zaak te laten zoals hij was de nota die nu is uitgeko men is het werk van een van de subcommissies van de cmm in moer 1976 5 berichtte de volggroep cmm al over de stand van zaken in een concept versie en de definitieve nota geeft aanleiding om hierop nog eens terug te komen in het eerste gedeelte van dit artikel wordt de nota kort samengevat en voorzien van enkele kanttekeningen aan het slot wordt nog wat kri tiek geuit op de nota als geheel eindexamenproblematiek ik wil beginnen met de constatering dat ik de nota goed vind de com missie is erin geslaagd de eindexamenproblematiek in zijn onderwijs kundige consequent i es vrij volledig te overzien en beargumenteert goed de keuzes die zij daarin gemaakt heeft in hoofdstuk 2 is een theoretische onderbouwing opgenomen waarin zij de ve rs chillende functies van een examen bespreekt naast oneigen 37 lijke zijn selectie en evaluatie de eigenlijke functies en deze beide slui ten elkaar uit toch zullen veel leraren op grond van de examenresulta ten besluiten om het volgend jaar bijvoorbeeld meer aan samenva tten te doen heel vaak zit hij namelijk met het onbehaaglijke gevoel dat slechte resultaten misschien aan zijn onderwijs te wijten zijn maar zo n evaluatie helpt helaas niet met terugwerkende kracht op de effec ten van de selectie de commissie onderkent dit probleem maar kan er op dit moment niet veel meer doen dan studie en onderzoek op dit gebied aan te bevelen pag 10 verderop in dit hoofdstuk komen de voorwaarden voor een goed exa men aan de orde als eerste voorwaarde noemt de commissie inhoude lijke relevantie en die valt uiteen in inhoudsvaliditeit en normale func tionaliteit een examen is inhoudsvalide als de opgave beschouwd kan worden als een voldoende grote en voldoende gedifferentieerde repre sentatieve steekproef uit de verzameling van alle mogelijke opgaven pag 11 het begrip normale functionaliteit ontleent de commissie aan ten brinke s boek the complete mother tongue curriculum 2 onderwijs is normaal functioneel als leerlingen er iets van leren dat ze naar hun eigen oordeel of op ko rt e termijn praktisch kunnen gebrui ken of alleen maar boeiend vinden overal waar de commissie dit be grip gebruikt verbindt zij het echter zonder meer aan het examen ten brinke zegt nergens in zijn boek dat een examen normaal functio neel is alleen het onderwijs kan dat zijn bovendien laat de commissie in zijn omschrijving weg dat leerlingen het onderwijs normaal functio neel moeten vinden hoewel ik blij ben dat normale functionaliteit al zo snel doordringt in een officiele nota vind ik toch dat de commissie er wat slordig mee omspringt het tweede criterium voor een goed examen is transparantie vaardig heid soo rt opgaven manier van examineren beoordelingsmethode en normering moeten vooraf aan de leerlingen bekend en duidelijk zijn de derde voorwaarde is betrouwbaarheid van de beoordeling de becij fering mag zo min mogelijk bepaald worden door factoren die niet met de te toetsen bekwaamheid te maken hebben de volgende voorwaarde is centra iteit van het examen hoe meer lan delijke regels er gelden voor opgaven afnamecondities en beoordeling hoe centraler je de toets kunt noemen en als laatste voorwaarde noemt de commissie de betrokkenheid van de leraar die betrokkenheid zou gerealiseerd moeten worden bij het schoolonderzoek maar ook bij het centraal schriftelijk examen door bijvoorbeeld meer openheid bij de vaststelling van de opgaven selectief eindexame n hoofdstuk 3 is gewijd aan de keuzen ten aanzien van het examen i n 38 het algemeen die de commissie heeft gemaakt ze pleit voor de hand having van een selectief eindexamen nederlands zowel voor het schoolonderzoek als voor het centraal schriftelijk examen het princi piele uitgangspunt dat deze keuze bepaalt is dat het advies uitgevoerd moet kunnen worden zonder dat het huidige onderwijs en examen systeem grondig veranderd worden pag 7 het examen heeft immers een sterk sturende invloed op het voorafgaande onderwijs radicale veranderingen in het examen zouden ook een sterke verandering van de onderwijspraktijk tot gevolg hebben zo n vorm van onderwijsver nieuwing is echter strijdig met de principes van leerplanontwikkeling die de cmm hantee rt onderwijsvernieuwing moet tot stand komen in nauwe relatie met de onderwijspraktijk niet afgedwongen via een exa menregeling twee praktische argumenten pleiten ook voor handha ving van die selectieve functie voor niet examenvakken zijn leerlingen vaak slecht gemotiveerd se lectie geeft een vak status en als de school niet selecteert doen ver volgonderwijs en bedrijfsleven dat wel de keuzes in de voorwaarden vallen als volgt uit 1 een maximale inhoudelijke relevantie 2 een maximale transparantie voor de leerling 3 evenwicht tussen centraliteit en intersubjectieve betrouwbaarheid enerzijds en betrokkenheid van de leraar bij het examen anderzijds pag 13 dat transparantie op de tweede plaats komt vind ik een goede on wikkeling de commissie zegt dat de rechten van eindexamenkandida ten tot op heden maar slecht geregeld zijn leerlingen horen echter te weten waar ze aan toe zijn hoewel de verdere invloed van de leerlin gen op het examen zeer beperkt blijft is het pleidooi voor de rechten van leerlingen een vooruitgang teveel onderwijspublikaties worden er door gekenmerkt dat leerlingen schitteren door afwezigheid concrete voorstellen staan in hoofdstuk 4 de inhoud en inrichting van het eindexamen alle onderdelen komen hierin aan de orde de commissie schetst per onderdeel een aantal alternatieven en kiest via haar criteria een of twee mogelijkheden ik ga hier alleen in op de ver schillen met de huidige situatie voor de schrijfvaardigheid wil men het traditionele opstel laten ver vervangen door gericht schrijven en schrijven op feiten het eerste lijkt mij welbekend het tweede houdt in dat de leerling een of meer schrijf opdrachten krijgt en documentatiemateriaal dat hij bij het schrijven gebruiken kan beoordeling zou moeten geschieden door een analy tisch werkende jury waarvan de eigen leraar deel uitmaakt voor de leesvaardigheid komt een tekstverklaring in de plaats van de samenvatting in tegenstelling tot de huidige tekstverklaring bij havo en mavo wil men dan ook vragen op laten nemen die vragen naar de 39 bedoeling van de schrijver naar conclusies die de leerling kan trekken door gegevens uit de tekst te combineren met wat hij al weet naar de toepassing van tekstgegevens op situaties buiten de tekst pag 23 bij de spreekvaardigheid valt de keuze uit ten gunste van de discussie maar ook het vraaggesprek komt als toets in aanmerking aanbevolen wordt om ook leerlingen bij de beoordeling in te schakelen de discussie is ook geschikt als toetsmiddel voor de luistervaardigheid integratie van spreken en luisteren in een toets acht de commissie het meest gewenst voor de letterkunde pleit de commissie voor een wat betere formule ring van de examenstof die meer aansluit bij de literatuuropvatting waarin de persoonlijke verwerking en waardering van de literaire wer ken door de leerlingen centraal staat voor voorlezen tenslotte komt de commissie tot de conclusie dat dit onderdeel beter als verplichting kan worden geschrapt in hoofdstuk 5 geeft de commissie antwoord op de vragen van de staatssecretaris ik licht er een punt uit de verdeling van de verschil lende vaardigheden tussen het schoolonderzoek en het centraal schrif telijk examen de commissie adviseert die verdeling te laten zoals hij is voor geen van de onderdelen van het huidige schoolonderzoek is een toetsing te bedenken die naast de centraliteit die dan bereikt zou worden ook nog voldoende inhoudsvaliditeit heeft verschuiving van onderdelen van het c s e naar het s o zou het evenwicht tussen cen traliteit en betrokkenheid van de leraar verstoren alle voorstellen die de commissie doet zouden eerst onderzocht en uitgeprobeerd moeten worden voor een definitieve keuze verant woord is kritiek tot zover de weergave van de nota ondanks het feit dat ik in het be gin al gezegd heb dat ik de nota goed vind wil ik hier enige kritiekpun ten formuleren de commissie plaatst zichzelf op een praktisch en rea listisch standpunt je mag in het examen niet teveel veranderen want dat is een oneigenlijke manier van onderwijsvernieuwing de aanpas sing aan de bestaande situatie is in het licht van de opdracht die de commissie kreeg heel verklaarbaar en ook juist toch had ik van de commissie modernisering moedertaalonderwijs wat meer visie verwacht de tamelijk strakke beperking tot ideeen over het examen levert een nota op die wat in de lucht hangt zonder relaties met ideeen over selectievrij onderwijs of met onderwijs in het alge meen de commissie had kunnen proberen concrete verderstrekkende alternatieven voor toetsing en evaluatie te formuleren je kunt dan al tijd nog tot de conclusie komen dat ze op praktische gronden niet rea 40 liseerbaar zijn 3 maar ook binnen de realistische keuze waren er wel wat meer alterna tieven beschikbaar alleen al in zeggen schap is de aanzet tot discus sie daarover veel breder als de commissie het denken over onderwijs vernieuwing aan de basis zo belangrijk vindt dan moet ze zo n ideale gelegenheid om dat te stimuleren niet voorbij laten gaan ik wil besluiten met het advies dat het voor iedere leraar die met toet sing te maken heeft en helaas hebben we dat allemaal zinvol is om deze nota te lezen 5 alleen al de theoretische onderbouwing in hoofd stuk 2 geeft je een aantal criteria in handen waaraan je je eigen toets vormen kunt afmeten en dat ervaar ik als een plezierige handreiking noten 1 jan smits is lid van deze volggroep en heeft de opzet van dit artikel daar door gesproken sommige opmerkingen zijn de vrucht van een gesprek met frans zwitserlood op 17 augustus j l 2 j s ten brinke the complete mother tongue curriculum a tentative survey of all the relevant ways of teaching the mother tongue in secondary education groningen 1976 besprekingen daarvan vind je in moer 1975 5 1976 2 en 1977 1 3 ik ben bang dat dit gebrek aan visie en durf symptomatisch is voor de cmm en dat zal in nog meerdere mate gelden voor de zojuist geistalleerde stichting voor de leerplanontwikkeling slo waarde cmm deel van gaat uitmaken allerlei direct of indirect met het ministerie verbonden organisaties zijn beperkt in hun bewegingsvrijheid en worden gekenmerkt door het feit dat ze de bestaande ideeen over onderwijs en maatschappij bevestigen het feit dat de slo statutair een stichting is doet hieraan niets af werkelijke structuur doorbrekende voor stellen kun je van deze instanties dan ook nauwelijks verwachten dat wordt nog bevestigd door het feit dat beleidsbeslissingen buiten deze organen om op een andere plaats in de onderwijsorganisatie worden genomen op deze relatie tussen leerplanontwikkeling en onderwijspolitiek hoop ik een andere keer nog eens terug te komen 4 het zou aardig zijn als de commissie uit het land een hele serie schoolonder zoeksregelingen zou ontvangen onderwijsvernieuwing aan de basis reacties aan aclo moedertaalonderwijs postbus 2061 enschede 5 de nota is te bestellen bij de staatsuitgeverij christoffel plantijnstraat den haag 41