Documenten
erik blankesteijn maarten van rooij jan sturm analyseren en terugkoppelen opvattingen over het gebruik van computers bij reteaching zinsontleden een verslag van een open interviewonderzoek onder vijf moedertaaldocenten 1 inleiding 1 1 achtergronden en probleemstelling van het onderzoek i wat is dan het voordeel van de computer r dat je de leerlingen alleen kunt laten werken en dat je een leerling indi vidueel kunt laten werken kijk een boek dat behandel je in de klas ik kan moeilijk op een gegeven moment zeggen ik neem iemand apart want dan gaan er 29 zitten draaien daar kun je donder op zeggen r5 3 21 een docent nederlands in het voortgezet onderwijs r5 beschrijft een voordeel dat hij ziet aan het gebruik van computers in zijn onderwijs we hebben zijn uitspraak gekozen uit een interview dat we hem afnamen op het moment dat hij deze uit spraak doet is hij een van degenen die in het ibm omo sco project2 educatieve software voor reteaching 3 zinsontleden ontwikkelt bekijken we bovenstaande uitspraak wat diepgaander dan blijkt die zowel informa tie te verschaffen als vragen op te roepen we weten dat onze respondent op dit moment in het gesprek voordelen van het gebruik van computers in zijn onderwijs in vergelijking met het gebruik van schoolboeken beschrijft en we horen dat het hier gaat om de mogelijkheid leerlingen alleen1 en individueel te laten werken r5 zet dit vervolgens af tegen iemand apart nemen maar het nevenschikkend noemen van alleen en individueel laten werken kan een verschil in betekenis impliceren als r5 hier bewust of min of meer onbewust aan zo n verschil refereert rijst de vraag hoe zouden die twee betekenissen zich tot elkaar verhouden en hoe verhouden ze zich dan weer tot de betekenis van iemand apart nemen dit laatste hoort in de visie van r5 kennelijk bij de klassikale behandeling van een schoolboek maar levert in dat geval blijkbaar problemen op er gaan leerlingen draaien wat betekent dit voor r5 en hoe belangrijk is het voor hem om gedraai in zijn lessen te voorkomen en op welke manier kunnen we de antwoorden op de gestelde vragen nou precies relateren aan de voordelen die r5 ziet aan het gebruik van computers we hebben bovenstaand fragment gekozen uit de protocollen van een aantal inter views om aan de hand hiervan in de rest van dit artikel een voorbeeld te geven van de manier waarop we in ons afstudeeronderzoek4 interview materiaal hebben geanaly seerd in het vervolg van deze paragraaf schetsen we eerst enkele kennistheoretische en methodologische uitgangspunten van dit onderzoek en onze wijze van dataverzameling daarna beschrijven we met het openingscitaat als voorbeeld onze analyse procedure 9 spiegel 7 1989 nr 3 9 29 vervolgens presenteren we in paragraaf 2 een van de vier in ons onderzoeksverslag uitgewerkte thema s 5 bij wijze van voorbeeld laten we r5 aan het woord over zijn ideeen over het gebruik van computers in zijn onderwijs zijn uitspraken zullen we nader in detail analyseren we doen dat aan de hand van de tijdens de interviews gehanteerde werkvraag naar zijn verwachtingen van het nut dat de computer in het onderwijs nederlands kan hebben in 2 2 gaan we in de eigenlijke analyse uit van het begincitaat waarna we in 2 3 t m 2 6 een aantal andere opmerkingen van r5 analyseren die zoals we in de concluderende paragraaf 3 zullen zien nauw aan het openingscitaat zijn te relateren ze worden er als het ware door overkoepeld de conclusies die we trekken in paragraaf 3 reiken verder dan alleen tot aan r5 omdat we hierin ook de opmerkingen en onze analyses daarvan van de overige vier docen ten nederlands die we voor ons onderzoek interviewden betrekken dit geeft onze conclusies een meer algemeen karakter tenslotte belichten we in paragraaf 4 enige sterke en zwakke punten van dit onderzoek voorafgaand aan het onderzoek formuleerden we de volgende richtvragen 6 1 hoe is het samenwerkingsverband tussen het omo onderwijsbureau en de res pondenten tot stand gekomen en waarom lieten de respondenten zich bij het project betrekken 2 1 welke vakinhoudelijke problemen zijn er geweest en hoe zijn die opge lost 2 welke vakinhoudelijke problemen verwachten de respondenten en zien zij hier oplossingen voor 3 1 welke organisatorische problemen zijn er geweest en hoe zijn die op gelost 2 welke organisatorische problemen verwachten de respondenten en hoe denken zij die op te lossen 4 is er sprake van een vakinhoudelijke vernieuwing naar het oordeel van de betrokken docenten en waarom niet binnen het bestek van een artikel is het onmogelijk om voldoende gedocumenteerd alle onderzoeksvragen aan de hand van resultaten te behandelen wie daarin geinteres seerd is zij verwezen naar het onderzoeksverslag7 in deze bijdrage willen we vooral de manier waarop we dit onderzoek hebben uitgevoerd illustreren we gebruiken daarbij slechts een beperkt gedeelte van het empirisch materiaal om misverstanden te voorkomen merken we nog op dat het in dit onderzoek niet de bedoeling is geweest de gang van zaken binnen het project in termen van bijvoor beeld al dan niet bereikte projectdoelen te evalueren het ging ons om een analyse en interpretatie van datgene wat onze respondenten ons te vertellen hadden8 met andere woorden het ging ons om het verlenen van betekenis in de zin van ver steijnen 1985 16 aan door hen gerapporteerde aktiviteiten en opvattingen dit artikel bevat een gedeelte van de weergave van door ons gereconstrueerde interpretaties van wat een van onze respondenten die we als voorbeeld voor het hele onderzoek hebben gekozen heeft gezegd 10 we hebben ons dus niet met evaluatief onderzoek beziggehouden daarom hebben we in onze analyses geen waardeoordelen willen uitspreken over het denken en handelen van onze respondenten 1 2 opzet en uitvoering van het onderzoek 1 2 1 enkele methodologische uitgangspunten de vragen die we bij het citaat waarmee we dit artikel zijn begonnen geformuleerd hebben illustreren een belangrijk aspect van de werkwijze binnen het nijmeegs onderzoek zie sturm van de ven 1987 en van der leeuw bonset 1988 uitgewerkte protocollen en observatieverslagen van lessen moedertaalonderwijs en van interviews met de docenten die die lessen geven worden als teksten op min of meer filologische wijze benaderd door gebeurtenissen d w z opvallende passages uit die teksten te bevragen te bespreken en met andere passages in verband te brengen proberen de onderzoekers begrip te ontwikkelen voor de alledaagse klasse praktijk in het moeder taalonderwijs zie mccracken 1988 43 bij de uitvoering van het onderzoek hebben we ons min of meer aangesloten bij deze werkwijze de orientatie op opvallende passages verwijst naar een tweede aspect van de werkwijze aansluitend bij opvattingen daarover binnen de culturele antropologie kloos 1984 benadert de onderzoeker de teksten als representaties van een vreemde exotische df westerse subcultuur waarvan hij zij een beschrijving wil geven zulke verslagen van onderzoek van antropologen waarin de alledaagse werkelijkheid in vreemde subculturen op basis van interviews en participerende observaties beschreven en geinterpreteerd wordt heten etnografieen als de vreemde subcultuur onder studie het onderwijs is heten zulke verslagen schooletnografieen het onderzoek zelf word dan benoemd als schooletnografisch de bestudering beschrijving en interpretatie van de alledaagse onderwijswerkelijkheid hammersley atkinson 1983 wie de werkelijkheid beschrijft baseert zich daarbij al dan niet overdacht op een kentheorie die bepaalt hoe de werkelijkheid te kennen is de kentheorie die aan schooletnografisch onderzoek ten grondslag ligt is meestal grotendeels gebaseerd op de theorie van het symbolisch interactionisme zijderveld 1973 36 38 zie ook versteijnen 1985 een centrale stelling in deze kentheorie luidt dat het handelen van de mens niet mag worden gereduceerd tot het stimu lus response model de mens is een ervarend en daarom interpreterend wezen dat handelt op grond van de betekenis die een situatie mensen objecten voorvallen gebeurtenissen voor hem heeft een situatie heeft niet een bepaalde betekenis op zich die wordt eraan toege kend en wel door de interpretaties en definities die mensen eraan hechten een sociale situatie is zoals degenen die er deel van uitmaken haar omschrijven en definieren versteijnen 1985 16 tegen de achtergrond van deze summiere schets van uitgangspunten kan ons onderzoek gekarakteriseerd worden als een poging te achterhalen welke interpretaties en defini 11 ties de betrokken docenten hechtten aan de ontwikkel situatie waaraan ze deelnamen en hoe van daaruit hun percepties van het ontwikkelde en te ontwikkelen materiaal zijn te begrijpen op grond van allerlei praktische overwegingen blankesteijn van rooij 1988 3 4 hebben we er voor gekozen de empirische data voor ons onderzoek in eerste instantie te verwerven via twee lange interviews zie spradley 1979 mccracken 1988 met elk van onze 5 respondenten in de volgende paragraaf gaan we daarop nader in 1 2 2 dataverwerving zoals hierboven al bleek werden in staat gesteld onze onderzoeksdata binnen het ibm omo sco project te verzamelen de projectleiding gaf ons documentatie over de gang van zaken in het project en een vijftal docenten nederlands die betrokken waren bij de ontwikkeling van de software voor zinsontleden verklaarden zich bereid door ons te worden geinterviewd9 de interviews zijn in twee ronden respectievelijk tussen 2 oktober en 6 november 1985 en in de periode van 12 t m 28 maart 1986 afgenomen alle gesprekken zijn op audio tape geregistreerd we hebben onze respon denten van te voren te kennen gegeven dat we een open interview zouden afnemen dat betekende dat ze in principe vrij werden gelaten in hun keuze van onderwerpen die in het gesprek aan de orde zouden moeten komen het gespreksonderwerp moest wel te maken hebben met het project10 de meeste respondenten lieten aan het begin van het gesprek merken dat ze het moeilijk vonden om voor de vuist weg wat te vertellen over hun werkzaamheden in de eerste gespreksronde probeerden we de respondenten een zo gedetailleerd mogelijk beeld te ontlokken van hun aktiviteiten hun visies daarop en de problemen die ze er eventueel mee ondervonden de startvraag naar hun aktiviteiten was bedoeld om onderwerpen aan de orde te krijgen waarop we door konden vragen de respondenten konden aan de hand daarvan tegelijkertijd een kader scheppen om hun antwoorden te ordenen in de tweede ronde probeerden we wat meer achtergrondinformatie over de betrokken leerkrachten te verkrijgen ook hebben we deze ronde gebruikt om als een vorm van respondent validatie hen de gelegenheid te geven aan de hand van het protocol opmerkingen uit het eerste gesprek nader toe te lichten of te verduidelijken hieraan bleek bij de meesten behoefte te bestaan aanvullend op de gesprekken hebben we documenten verzameld enerzijds documenten die met het ibm omo sco project te maken hadden documentatie bundels notulen van sommige vergaderingen en test versies van het programma anderzijds bevatte onze verzameling ook krante artikelen en literatuur over het gebruik van computers in het moedertaal onderwijs en sommige door de docenten gebruikte schoolboekjes 1 2 3 dataverwerking bij de analyse zijn we uitgegaan van de suggesties die wester 1984 in zijn uitwerking van de gefundeerde theorie benadering 11 verstrekt de zgn konstant vergelijkende methode neemt daarin als analysetechniek een belangrijke plaats in glaser strauss 12 1967 de concrete uitwerking die wester 1984 daarvan geeft hebben we in ons onderzoek als leidraad gebruikt de dataverwerking verliep per respondent in een aantal elkaar soms overlappende fasen de eerste bestond uit het uitschrijven van de protocollen daarin kwamen aanzetten voor analytische concepten op begrippen in ontwikkeling 12 ze geven aan wat relevante aspecten zijn en worden in de analyse gebruikt om zoveel mogelijk gegevens in onder te brengen wij construeerden ze bijvoorbeeld naar aanleiding van gebeurtenissen die de respondenten belangrijk leken te vinden we concludeerden dat bijvoorbeeld op grond van een nadrukkelijke formulering of op grond van het feit dat de respondent hetzelfde onderwerp meer dan eens aan de orde stelde r5 bijvoorbeeld komt in hetzelfde gesprek meerdere malen op individueel zelfstandig werken terug ook onderwerpen die door meer respondenten aan de orde werden gesteld trokken onze aandacht al onze respondenten noemden bijvoorbeeld een aantal voordelen van het reteachen met computers boven het bijspijkeren van leerlingen in hun reguliere klassepraktijk zowel de voordelen die ze noemden als het feit dat ze ze noemden leken ons eventueel van belang te kunnen zijn in een nadere analyse de tweede fase bestond uit het uitschrijven op systeemkaarten in citaat vorm van opmerkingen van respondenten die binnen onze begrippen in ontwikkeling van belang leken te zijn de criteria voor de keuze van die citaten waren tamelijk vaag in principe kan alles wat een respondent zegt later mogelijk als bewijsmateriaal voor een begrip in ontwikkeling fungeren de kaarten kregen een nummer een verwijzing naar het betreffende protocol en een label een trefwoord in termen van de respondent dat naar de inhoud van de geciteerde opmerking verwijst het citaat waarmee de inleiding van dit artikel begint kwam zo op een systeemkaart te staan met als label alleen individueel kaarten met dezelfde labels kwamen bij elkaar in voorlopige categorieen de citaten werden door ons in een derde fase per afgenomen interview dus per respondent verder in categorieen verdeeld ons voorbeeld citaat vinden we nu terug in de categorie computers en programma s in het onderwijs die verdeling werd gebaseerd op de reeds ontstane voorlopige concepten en categorieen en op nieuwe ideeen over de inhoud van de opmerkingen van de respondenten die tijdens het bewerken van het materiaal bovenkwamen daarmee werden de uitspraken op de kaarten vergeleken de kaarten met de uitspraken van r5 zijn zo na de nodige omzwervingen uiteindelijk terechtgekomen in de volgende categorieen taalonderwijs uitspraken over o m vakonderdelen onderwijsdoelen communicatie leesonderwijs en ontleden selektie uitspraken over welke leerlingen achter de computer moeten computers en programma s in het onderwijs ideeen over onder meer toepassing voordelen en moeilijkheden project uitspraken over de gang van zaken binnen het project het ontwikkei proces de diskussies tijdens de vergaderingen r5 persoonlijk opmerkingen die r5 maakte over eigen pogingen educatieve software te ontwikkelen 13 overig o m over het feit dat r5 op het moment van het interview i v m een ongeluk op non actief stond sommige uitspraken bleken in meerdere categorieen thuis te horen deze werden dan op nieuwe kaarten gekopieerd met de voorbeelduitspraak was dit niet het geval in de vierde fase werden per interview en per categorie memo s geschreven waarin de verzamelde uitspraken met elkaar in verband werden gebracht deze memo s werden in een tekstverwerker ingevoerd soms bleek het in dit stadium wenselijk sub catego rieen in te voeren bij r5 bijvoorbeeld bleken binnen de categorie taalonderwijs zoveel uitspraken te vinden over ontleden dat we besloten daaraan een aparte sub ca tegorie te wijden taalonderwijs ontleden ook binnen de categorie computers en programma s in het onderwijs vormde zich een apart clustertje kaarten die allen onder het label voordelen vielen ook het openingscitaat het zal de lezer niet verbazen werd tijdens het schrijven van de memo s hierin ondergebracht de citaten op systeemkaarten werden om te voorkomen dat ze contextloos een eigen leven gingen leiden in deze fase vaak getoetst aan het protocol als daaruit aanvullende informatie over de betreffende categorie tevoorschijn kwam is die infor matie met plaatsverwijzing direct in de memo s opgenomen we construeerden verbanden tussen de uitspraken van de respondenten door die per respondent en binnen elke categorie met elkaar te vergelijken op die manier probeerden we in een memo per respondent een beeld te schetsen van hun opvattingen over en belang bij het topic dat in de betreffende categorie aan de orde was die opvattingen en belangen stuurden onze analyses en interpretaties we streefden er vooral naar antwoord te vinden op de vraag waarom die opvattingen en belangen voor de respondenten de rol speelden die ze naar hun zeggen speelden globale ideeen over die opvattingen konden vaak door andere uitspraken worden bevestigd of aange scherpt het openingscitaat bleek bijvoorbeeld in dit gedeelte van het proces een belang rijke positie te gaan bekleden omdat het zo veel raakvlakken heeft het zegt wat over de mogelijkheden van computers over individualiseren en over de visie van r5 op frontaal klassikaal onderwijs we hebben geprobeerd om de raakvlakken die we zagen in memo s in te vullen met andere uitspraken van r5 naarmate dit proces vorderde drongen zich ook af en toe vergelijkingen op tussen respondenten het bleek mogelijk op die manier verbanden te leggen die ons beeld over de opvattingen van de respondenten verder konden verfijnen ook deze opduiken de vergelijkingen kregen hun neerslag in het memo over de categorie waarin ze bovenkwamen met een verwijzing naar de andere memo s waarop ze volgens ons betrekking hadden op deze manier konden we in die gevallen meer bewijs voor onze concepten verkrijgen in een later stadium van het beschrijven van de categorieen kwamen zo ook overeenkomsten of juist verschillen naar voren die te maken hadden met verschillen tussen de percepties van verschillende respondenten van dezelfde gebeurtenissen deze gebeurtenissen vormden een raamwerk waartegen de persoonlijke percepties en opvattingen van onze respondenten het best tot uiting kwamen 14 omdat we ons in dit voorbeeld bij de analyse en detail slechts tot de uitspraken van r5 zullen beperken is dit aspect van onze werkwijze moeilijk concreet te illu streren op basis van de geschreven memo s ontstonden in de vijfde fase een viertal super categorieen geldig voor alle respondenten hierbij bleek het gemak van de tekstver werker de memo s konden met behulp van deze elektronische schaar en lijmpot per respondent onder de betreffende super categorie worden gegroepeerd onder de super categorie computers in de lespraktijk konden zo per respondent alle uitspraken worden verzameld die zoals het begincitaat in brede zin informatie geven over hun ideeen omtrent de toepassing van de computer in hun alledaagse lespraktijk daaronder vallen dan o a uitspraken over de mogelijkheid die de computer biedt om te individua liseren wat wel en wat niet met de computer kan wat de mogelijkheden voordelen en nadelen van de computer zijn en voor wie die gelden de subparagraaf respon dent 5 van de paragraaf computers in de lespraktijk uit het onderzoeksverslag vormt aldus in feite de basis van de analyses die we presenteren in het vervolg van dit artikel in een concluderende paragraaf per super categorie beschreven we dan de eigenschappen daarvan op basis van de opmerkingen van alle respondenten het beantwoorden van de onderzoeksvragen kwam tenslotte neer op het formuleren van conclusies op basis van de geformuleerde eigenschappen van de super cate gorieen dit vormde de zesde en tevens laatste fase in het proces een belangrijk aspect van onze werkwijze vormde de triangulatie hammersley atkin son 1983 198 200 voor ons was de onderzoekerstriangulatie het belangrijkste tijdens het analyseproces werden ideeen en al geschreven memo s over de gevolgde werkwijze en over de inhoud van de ontstane categorieen voortdurend door de onderzoekers besproken geregeld werd ook de begeleider van het onderzoek bij dit overleg betrok ken in de gekozen onderzoeksopzet staat het ontwikkelen van begrip voorop hoe meer onderzoekers het verzamelde materiaal en de analyse resultaten kritisch en vanuit uiteenlopend perspectief en betrokkenheid bestuderen en bekommentarieren hoe beter dat begrijpen via diepgaande discussies gefundeerd kan worden in het materiaal zelf daarnaast hebben we ook getrianguleerd met behulp van het documentatie materiaal uitspraken van de respondenten over de gang van zaken in het project hebben we vergeleken met wat de projectleiding daarover heeft gepubliceerd we zijn in deze paragraaf tamelijk uitvoerig ingegaan op de uitvoering van ons onderzoek dat leek ons noodzakelijk omdat er voor zover wij weten weinig concrete beschrijvingen van dit soort onderzoek voorhanden zijn zeker niet als het gaat om leeronderzoek op grond van gelijksoortige overwegingen geven we in paragraaf 2 van dit artikel een tamelijk gedetailleerde analyse en interpretatie van de uitspraken van een respon dent over het onderwerp computers in de lespraktijk de keuze voor de uitspraken van r5 was betrekkelijk willekeurig alle respondenten hadden duidelijke opvattingen 15 dent over het onderwerp computers in de lespraktijk de keuze voor de uitspraken van r5 was betrekkelijk willekeurig alle respondenten hadden duidelijke opvattingen over dit thema maar r5 ging er verhoudingsgewijs vrij uitgebreid en diepgaand op in en we moesten ons beperken de opvattingen van de overige vier respondenten willen we de lezer echter niet geheel onthouden vandaar dat ze in samengevatte vorm mede ten grondslag hebben gelegen aan de concluderende opmerkingen bij paragraaf 2 2 een illustratie 2 1 inleiding r5 is verbonden aan een middelgrote scholengemeenschap voor havo vwo in het zuiden des lands hij is tweedegraads bevoegd zijn eerstegraads opleiding heeft hij niet voltooid r5 geeft o a les aan eerste en tweede klassen hij heeft voor dat hij besloot tot deelname aan het project geprobeerd zelfstandig educatieve software voor zinsonueden te ontwikkelen over het resultaat van deze poging was r5 niet tevreden tijdens het eerste gesprek dat we met r5 voeren gaat hij vrij uitgebreid in op de voordelen en enige problemen die het gebruik van de computers in het onderwijs volgens hem met zich mee zal gaan brengen 2 2 zelfstandig werken dat leerlingen zelfstandig met computers kunnen werken ziet r5 als een groot pluspunt hij noemt het als eerste van een reeks voordelen en de bedoeling is dat ze daar dus helemaal zelfstandig mee werken r5 1 48 ze verwijst naar mensen die bepaalde onderdelen duidelijk niet snappen eb mvr js en i wat is dan het voordeel van de computer r dat je de leerlingen alleen kunt laten werken en dat je een leerling indi vidueel kunt laten werken kijk een boek dat behandel je in de klas ik kan moeilijk op een gegeven moment zeggen ik neem iemand apart want dan gaan er 29 zitten draaien daar kun je donder op zeggen r5 3 2 kunnen we zelfstandig werken individueel werken alleen laten werken en iemand apart nemen gelijk schakelen qua betekenis de nevenschikking in de eerste zin van het antwoord van r5 tweede citaat suggereert een verschil tussen alleen laten werken en individueel laten werken alleen werken kunnen we zien als werken zonder directe controle door de docent twee aspecten zijn dan te onderscheiden ten eerste de taakverlichting die de docent ten deel valt iets wat dus voor hem voordelig is aan het gebruik van de computer dit is te illustreren aan de hand van de opmerking van r5 dat het in de klas moeilijk is iemand apart te nemen die iets niet snapt dit apart nemen impliceert een actieve rol van de docent hij is degene die een leerling uit de groep zou moeten halen om die individueel te helpen r5 ziet zichzelf blijkbaar niet in staat om bij zo n 16 iemand apart nemen lijkt in een frontaal klassikale situatie een wenselijke maar niet makkelijk te realiseren docent interventie de computer is een uitkomst omdat de docent zijn aandacht tot het klassikale verloop van de ontleed lessen kan bepalen voor r5 is het belangrijk dat zijn fron taal klassikale lessen een onge stoord verloop hebben zonder gedraai uit ander onderzoek blijkt dat het normaal is dat leraren deze zorg hebben zie aerts geer lings en van goch 1987 en van der leeuw bonset 1988 het tweede te onderscheiden aspect heeft te maken met individueel werken dat heeft voor r5 een andere betekenis dan alleen werken individueel werken lijkt gekoppeld aan een leerling voordeel leerlingen kunnen op hun eigen manier c q in hun eigen tempo en volgens hun eigen leerweg leren ook de uitdrukking helemaal zelfstandig werken uit het eerste citaat van deze paragraaf is gebonden aan het werken door leerlingen zonder docent bemoeienis dat betekent niet dat de leerlingen ook alleen zouden moeten werken de computer pro gramma s zijn immers ontworpen om er met twee leerlingen tegelijk aan te oefenen met gebruik van de vier onderscheiden begrippen kunnen we nu de rol van de compu ter in het ontleed onderwijs van r5 als volgt omschrijven 1 als leerlingen alleen werken werken ze zonder actieve supervisie door de docent dit impliceert taakverlichting voor de docent in een frontaal klassikale lessituatie mogelijkheid tot individueel werken voor leerlingen 2 de computer is in staat dit te verwezenlijken de computer kan een kennisach terstand op het spoor komen waarna leerlingen m b v de computer zelfstandig die kennisachterstand kunnen inhalen 3 in een frontaal klassikale lessituatie is 2 niet mogelijk een docent moet een leerling apart nemen om hem haar bij te spijkeren wat zijn aandacht afleidt van de rest van de klas die gaat zitten draaien iemand apart nemen impliceert in deze interpretatie een taakverzwaring van de docent verderop herhaalt r5 het voordeel van een individuele aanpak een argument dus voor het belang dat hij hier aan hecht en dan heb je dus ook de individuele terugkoppeling he maar ja daar hadden we het al over gehad dat je dus met die computer dat die individueel voor een leerling werkt r5 3 33 wel verwijst r5 hier naar een deelaspect van het individuele werken nl de individu ele terugkoppeling r5 beschrijft hier een kenmerk van de programma s dat in de volgende paragraaf ter sprake zal komen de terugkoppeling naar blijkbaar niet begrepen voorafgaande onderdelen r5 ziet als voordeel dat dit m b v computers in dividueel bij leerlingen kan plaatsvinden de computer werkt individueel voor een leerling de computer kan dus worden gezien als vervanging voor de leraar hierop komen we nog terug in 2 5 en 2 6 17 tenslotte wordt het individuele aspect nog gerelateerd aan een doel dat men zich heeft gesteld en ja kijk het gaat er vooral om dat de computer gebruikt wordt om leerlin gen die een beetje achter liggen individueel bij te spijkeren r5 6 53 2 3 analyseren en terugkoppelen een mogelijkheid die de computer volgens r5 biedt is dat hij kan analyseren waar leerlingen fouten maken en kan terugkoppelen naar onderdelen die ze blijkbaar niet begrijpen dat voordeel komt in het gesprek met r5 herhaaldelijk aan de orde we beginnen daarom met een analyse van die mogelijkheid over de mogelijkheid tot analyse zegt hij he dus hij de leerling eb mvr js moet wat oefenzinnetjes doen en aan de hand van die oefenzinnetjes wordt geanalyseerd van waar zitten de problemen r5 3 39 analyseren en terugkoppelen zijn activiteiten die nauw verbonden zijn r5 legt globaal uit hoe die terugkoppeling werkt of hoe dit moet gaan werken en laten we zeggen bij een programma meewerkend voorwerp daar kan op een gegeven moment als blijkt dat een persoonsvorm er niet goed inzit kan de computer terugkoppelen naar de persoonsvorm ik weet niet of dat al in het programma zit maar het is wel de bedoeling dat het er in komt ja dat weet ik niet of dat allemaal op een diskette kan maar de bedoeling was dat er teruggekoppeld kan worden het kan natuurlijk ook zijn dat de computer dan waarschuwt van je moet het programma persoonsvorm nog een keer gaan door nemen r5 3 41 vervolgens legt r5 in het gesprek nog eens hetzelfde uit aan de hand van verdeling in zinsdelen als preliminaire vaardigheid voor het determineren van het meewerkend voorwerp de leerling kan als hij bij de verdeling in zinsdelen te veel fouten maakt c q een maximum overschrijdt door de computer vanuit het onderdeel meewerkend voorwerp worden terugverwezen naar het aparte onderdeel verdelen in zinsdelen r5 verwijst hier naar de eigenschap van het programma in ontwikkeling dat de leerling bij het overschrijden van een bepaald aantal fouten terugverwezen wordt naar een eerder onderdeel r5 verstaat dus onder fouten analyse tellen van het aantal gemaakte fouten per ontleed onderdeel en daarna zien of dit aantal een van te voren vastgelegd maximum overschrijdt in de versie van het programma die wij gebruikt hebben werd verwezen d m v waarschuwingen en niet door automatisch teruglopen van het programma naar het niet begrepen onderdeel als de verschillende programma onderdelen naar elkaar kunnen verwijzen zullen ze op elkaar afgestemd moeten zijn die programma s zijn allemaal op elkaar afgestemd ja maar hoe dat precies 18 gaat weet ik niet want daar zit de programmeur voor wij zeggen gewoon van zorg dat het er zo inzit en dat het er zo inzit r5 4 7 r5 ziet de snelheid waarmee de computer kan analyseren en ook terugkoppelen als een voordeel een voordeel van de computer is ook dat er bij een fout veel sneller geanaly seerd wordt waar die zit he en dat de terugkoppeling veel sneller kan r5 3 27 naast terugkoppelen kan de computer volgens r5 ook doorverwijzen als een programma onderdeel blijkbaar al begrepen is het programma is er ook op gericht dat wanneer er duidelijk blijkt dat een leerling bepaalde zaken snapt dan wordt die overgeslagen r5 3 36 r5 heeft voordat hij aan het project ging deelnemen geprobeerd zelf software voor zinsontleden te ontwikkelen vergeleken met de omo produkten diskwalificeert hij zijn eigen materiaal bovendien zat daar eigen programma opzet eb mvr js geen uitlegweg bij maar schakelde niet terug van je hebt het goed begrepen of je hebt het niet goed begrepen r5 13 21 het blijkt dat de mogelijkheden die de computer biedt het analyseren terugkop pelen en doorverwijzen door r5 als noodzakelijk gezien worden pas wanneer in een computerprogramma deze mogelijkheden gerealiseerd zijn kan gesproken worden van een bruikbaar programma 2 4 belangstelling van de leerlingen en een voordeel is natuurlijk dat de computer nooit kriegel wordt ik bedoel die zegt na vijf keer een fout bij het naamwoordelijk gezegde nog heel vriende lijk van ken je de koppelwerkwoorden nog terwijl ja een menselijk docent die zal op een gegeven moment zeggen van ja nou heb ik het zo vaak gezegd nou moetje het onderhand maar weten r5 3 17 de computer zal in deze visie de leerlingen minder bedreigen dan een ongeduldige docent ze zullen zich meer op hun gemak voelen en beter te stimuleren zijn om nog eens een extra poging te wagen dan wanneer ze daarin door een docent in tijdnood worden gefrustreerd ik denk ook dat een voordeel van de computer is maar dat zou je uit moeten zoeken dat de wijze waarop de stof wordt aangeboden anders is dus dat er misschien van die kant ook belangstelling van de leerlingen ontstaat extra r5 3 7 19 het extra suggereert dat de leerlingen belangstelling voor de ontleedlessen van r5 hebben dit lijkt opmerkelijk omdat vrij algemeen aangenomen wordt dat het vakon derdeel ontleden zich bij de leerlingen in een slechts zeer geringe populariteit mag verheugen zie o a griffioen damsma 1980 360 361 toch zijn er in het project stemmen opgegaan om nog meer belangstelling te wekken door een spelletjes element in de software in te voeren over spelletjes is gediscussieerd daar zijn ook wat opzetjes van gemaakt maar ja dat is eigenlijk helemaal niet zo duidelijk hoe dat nou zou moeten maar ja spelletjes dat er werden wat dolle ideeen gelanceerd als het laten weg schieten van bepaalde zinsdelen maar daar ja daar schiet je niet zoveel mee op he men vroeg zich af of of men wel een soort spelletjes aan het maken was en zo ja of de leerlingen er wel didactisch op vooruit zouden gaan zouden ze niet teveel op het spelletje gaan letten en eigenlijk niet snappen wat er met het spelletje bedoeld werd dus dat je eigenlijke onderwijsdoel voorbij geschoten werd omdat men met een spelletje bezig was r5 12 1 het fragment spreekt eigenlijk voor zichzelf aan de ene kant wil men proberen meer aandacht van de leerlingen te verwerven aan de andere kant moet het middel hiertoe het spelletje niet gaan interfereren met het doel goed leren zinsontleden 2 5 allemaal van die kleine stapjes de aan te bieden stof moest niet alleen verfraaid worden met spelletjes en ja dit is ongeveer wat een leerling dus krijgt de uitleg dus eigenlijk zoals die in het boek aangeboden wordt alleen wat meer in fases gekapt omdat je er natuurlijk verder niet meer achter zit bij een boek is dat vrij gemakkelijk wantje vangt op wat de leerling niet weet natuurlijk r5 2 55 verder word je natuurlijk gedwongen om allerlei dingen die je als vanzelfspre kend aanneemt waar je overheen stapt omdat je gedachtensprongen maakt die maakt de computer niet dus die moet je allemaal trapsgewijze in zo n program ma verwerken en het is natuurlijk heel goed mogelijk dat bij bepaalde leerlin gen zo n gedachtensprong juist kortsluiting veroorzaakt en als die gedach tensprong er niet meer inzit dan kan hij het wel snappen r5 3 11 die zinsontleding die wordt op dezelfde manier gedaan als dat in het boek gebeurt maar ja de manier van aanbod is natuurlijk anders die is veel uitgebrei der omdat je allemaal van die kleine stapjes krijgt r5 4 45 de vakinhoud voor het ontleden in het computerprogramma is volgens r5 ongeveer hetzelfde als die in het boek toch bestaan er op een ander gebied verschillen gedachtensprongen die maakt de computer niet dus die moet je allemaal traps gewijze in zo n programma verwerken en de manier van aanbod is veel uitge breider omdat je allemaal van die kleine stapjes krijgt de stof in het programma is wat meer in fases gekapt gedachtensprongen die de 20 docent in zijn lessen op zijn haar gevoel kan maken zijn voorkomen door stapsge wijze verwerking en het aanbod is uitgebreider door meer kleine stapjes de verschillen beslaan dus uitsluitend de manier van aanbieden uit niets blijkt verder in het gesprek dat ook de aangeboden vakinhoud anders is dan die in de bestaande lespraktijk waarschijnlijk zegt r5 daarom ook de uitleg dus eigenlijk zoals die in het boek aangeboden wordt r5 geeft voor de meer staps trapsgewijze opzet de volgende argumentatie omdat je als docent eb mvr js er natuurlijk verder niet meer achter zit de leerling moet dus zoals we al eerder zagen het programma zonder sturende docent kunnen door lopen want bij een boek is dat vrij gemakkelijk want je vangt op wat de leerling niet weet natuurlijk een mogelijke interpretatie luidt bij het werken met een boek is er in de percep tie van r5 dus een docent voorhanden frontale situatie zie hierboven die even tuele problemen opvangt bij het werken met computers niet de stof is in fases gekapt omdat een computer anders dan een docent geen gedachtensprongen maakt die bij leerlingen kortsluitingen kunnen veroorzaken het lijkt aannemelijk dat r5 met gedachtensprongen bedoelt verkortingen in de redenering uitleg een docent kan uit de reacties van leerlingen menen te bemerken dat hij zij op grond van al bij hen aanwezige kennis stappen in de uitleg impliciet kan laten in het programma moet de hele redenering uitleg expliciet aanwezig zijn de mogelijke gedachtensprongen moeten trapsgewijze in die fases verwerkt zijn een computer kan niet zoals een docent op een unieke leerling reageren maar alleen op de voorspelde modale leerling als een leerling iets anders of minder weet dan de voorspelde leerling dan kan de computer daaraan niets doen de docent kan zich daarentegen in zijn lessen wel daaraan aanpassen wat een docent overslaat in een redenering uitleg verstrekt de computer altijd geprogrammeerd als die is met de volledige redenering het in fases kappen op zich is noodzakelijk als gevolg van een praktische beperking van de computer die beperking brengt ook met zich mee dat slechts bepaalde vak inhouden zich lenen voor programmering in de computer i vanwaar dan ontleden met de computer en niet bijvoorbeeld tekstverklaren of lezen of stijloefeningen of dat soort dingen is dat een zuiver praktische keuze r ik denk dat het komt omdat natuurlijk ontleden het makkelijkste in de computer te krijgen is een zin ontleden is heel makkelijk in een bepaald aantal overzich telijke partjes te hakken ik zou bij tekstverklaring zo gauw niet weten hoe dat moest r5 6 34 het streven naar kleine stapjes in het programma is noodzakelijk om te garanderen dat zoveel mogelijk leerlingen de gevolgde redenering uitleg kunnen volgen alles wordt in principe geexpliciteerd wil een computer programma effectief zijn dan moeten alle regels en alle uitzonderingen daarop met alle bijbehorende adequate docent reacties geprogrammeerd zijn 21 r5 gaat er kennelijk van uit dat schoolgrammatica waarschijnlijk relatief gemak kelijk op deze wijze geprogrammeerd kan worden omdat het universum waarop het betrekking heeft relatief beperkt is schrijftaal zinnen in een bepaalde stijl het hier gesignaleerde aspect van de software het stap voor stap doorlopen van de stof i v m de afwezigheid van de docent wordt verderop in het gesprek weliswaar indirect geproblematiseerd want het probleem is natuurlijk datje zo n programma zo waterdicht mogelijk moet zien te krijgen je staat er niet meer bij om het op te vangen r5 4 39 het waterdicht krijgen kunnen we associeren met het hiervoor geciteerde in partjes hakken van de stof r5 ziet dit als een probleem dat voortvloeit uit de afwezigheid van de docent op het moment dat leerlingen met de programma s werken we zien dat de afwezigheid van de docent als opvanger voor moeilijkheden een belangrijk gegeven voor r5 is het komt vaker naar voren kijk de uitleg wordt dus een stuk breder en dat is logisch want je zit er niet meer bij r5 5 12 2 6 de uitleg taak de analyse tot nu toe van de voordelen die r5 aan het gebruik van computers in het onderwijs ziet leidt tot het volgende door de introductie van de computer wordt in wezen een bij de docenten diepgewortelde taakopvatting namelijk kennisoverdracht en vaardigheidstraining enigszins ondermijnd in een zwart wit redenering bepalen op een gegeven moment de docenten niet meer wat hun achtergebleven leerlingen doen om iets bij te spijkeren ze geven deze taak uit handen aan een machine het is voor hen dus van belang dat alle stappen in de uitleg waarvan ze vermoeden dat ze bij leerlingen voor problemen zorgen in het computerprogramma worden opgenomen analyses van uitleggen in onderzoek van onderwijsleersituaties ondersteunen dit effectieve uitleggers gemeten naar wat kunnen leerlingen achteraf zeggen over wat er in die les geleerd is en naar toetsresultaten blijken uiterst flexibel op reacties van leerlingen in te gaan ook al zijn die veelal erg onverwacht duffy et al z j en 1985 het lijkt in deze visie moeilijk de computer een effectieve uitleg taak te laten vervullen overigens is r5 zich er van bewust dat deze uitleg taak ook in de klas een moeilijke taak is die zelfs door docenten lang niet altijd evengoed vervuld wordt o wacht even ik had nog iets een voordeel van de computer is ook dat er bij een fout veel sneller geanalyseerd wordt waar die zit he en dat de terugkoppeling veel sneller kan i ja ja omdat er stap voor stap gewerkt wordt r omdat er stap voor stap gewerkt wordt he dat heb je laten we zeggen in vijf van de tien gevallen dat je voor de klas staat niet zo gauw in de gaten r5 3 27 een docent kan snel analyseren en terugkoppelen maar alleen tijdens het uitleggen aan de hand van de reacties van de leerlingen wanneer die niet reageren heb je niet zo gauw in de gaten waar de fouten problemen zitten omdat de docent uitleg 22 echter implicieter is is moeilijker exact te bepalen waar de leerling afhaakt bij de computer biedt elke enter in principe een aangrijpingspunt om te bepalen of iets goed of fout gaat voorwaarde is dan natuurlijk wel dat aan elk van die enters een eenduidige opdracht ten grondslag ligt het hier beschreven voordeel van de computer is dus te herleiden tot tijdwinst voor de leerlingen zij ontvangen van de computer sneller feed back dan van hun docent waardoor het leerproces minder opgehouden wordt 3 overzicht van de conclusies over de vijf respondenten bij het thema computers in de lespraktijk in het voorgaande hebben we bij wijze van voorbeeld een analyse gepresenteerd die is opgebouwd rond de uitspraken van een van de vijf leraren nederlands die we voor ons onderzoek hebben geinterviewd verder besloten we ons daarbinnen nog te be perken tot alleen de uitspraken die hij deed over het gebruik van computers in de lespraktijk ook de andere vier respondenten lieten zich echter over dit thema uit de conclu sies die we uit het voorgaande kunnen trekken vullen we daarom aan met de gege vens die de analyses van hun uitspraken over computers in de lespraktijk hebben opgeleverd onze respondenten spreken over het gebruik van computers in hun onderwijs in termen van verwachte voordelen vergeleken met hun huidige lespraktijk en van problemen die dit zou kunnen opleveren dit is begrijpelijk tegen de achtergrond van de vragen die we gesteld hebben en van de wetenschap dat de ontwikkelde software zich op het moment van de gesprekken in een uitprobeer stadium bevond de respon denten waren nog niet in staat geweest er veel praktijkervaring mee op te doen in hun onderwijs de voordelen en problemen die ze voorzien betreffen zowel de leerlin gen als de docent we hebben gezien dat r5 verwacht dat een belangrijk voordeel van computer onder steund onderwijs coo kan zijn dat de leerlingen zelfstandig kunnen werken dit heeft voordelige gevolgen voor zijn onderwijspraktijk hij hoeft namelijk niet meer zoveel te herhalen in de klas waardoor hij minder tijd aan ontleden kwijt is en waardoor hij minder ordeproblemen heeft bovendien kunnen de leerlingen door coo individueel in hun eigen tempo werken hetgeen r5 ook als een voordeel ziet wat betreft de leerlingen onderkennen alle respondenten de mogelijkheid van de computer om te individualiseren leerlingen worden in staat gesteld op eigen wijze en in eigen tempo een door welke oorzaak dan ook ontstane achterstand in te lopen de computer is nauwkeurig en geduldig en detecteert snel fouten waarna kan worden teruggekoppeld naar niet begrepen onderdelen de respondenten lijken ook in hun lespraktijk te streven naar zo individueel mogelijk onderwijs maar dat stuit op veel problemen in principe blijkt dat eigenlijk onmogelijk in hun opvatting ze zien de computer dan ook als een middel om binnen beperkingen als bijv te grote klassen het ideaal van meer geindividualiseerd onderwijs dichterbij te brengen 23 maar de respondenten zijn van mening dat de computer alleen kan ondersteunen bij kennisoverdracht en vaardigheidstraining een aantal respondenten geeft duidelijk aan dat dit voor hen niet het belangrijkste inhoudelijke doel van hun onderwijs is voor het bereiken van meer maatschappelijke r2 en literaire en communicatieve doelen r4 is de docent onmisbaar ook hierover zijn de respondenten het eens de computer kan in hun onderwijs nooit meer dan een ondersteunende rol vervullen die onmisbaar heid van de docent heeft ook een meer praktische grond leerlingen blijken nogal eens vast te lopen in de software of kunnen niet met een toetsenbord overweg de docent moet in die gevallen de helpende hand bieden uit de woorden van r1 en r5 kunnen we opmaken dat de docent als vertegenwoordi ger van de onderwijspraktijk onmisbaar is als het gaat om het ontwikkelen van bruikbare software er kan niet volstaan worden met het kopieren van schoolboekjes naar een programma voor zover het gaat over de concrete ontwikkeling van het omo programma blijkt dat aan de vakinhoud zelf niet getornd wordt de manier echter waarop deze bij de leerlingen moet worden gebracht heeft blijkbaar voor nogal wat hoofdbrekens gezorgd die hebben er vooral mee te maken dat de leerlingen zelfstandig en individueel met de ontwikkelde programma s aan het werk moeten daarom dient in de programma s in zekere zin een docentenrol gesimuleerd te worden en dat blijkt uiterst lastig docenten in de praktijk kunnen immers op grond van onderwijsgevoel intuities en vindingrijkheid reageren op onvoorspelbare leerling problemen bij het ontwikkelen van een computer programma moet dit onvoorspelbare voorspelbaar worden gemaakt om de leerling niet voor problemen te zetten men tracht dit te bereiken door de stof stap voor stap in fases aan te bieden en daarbij gedachtensprongen te vermijden die in de alledaagse onderwijspraktijk op heel natuurlijke wijze wel voorkomen dit lijkt ook een argument te zijn geweest voor de keuze van juist het vak onderdeel ontleden door het project een aantal respondenten meldt dat deze stof vergeleken met de rest van de inhoud van het vak nederlands het makkelijkst eenduidig in fases te kappen is dat leerlingen met de computer op een efficiente manier zelfstandig kennis en of vaardigheden verwerven zien de respondenten in principe als een voordeel het ontlast ze van de taak zelf individueel leerlingen bij te spijkeren al is van deze taakver lichting op het moment van de gesprekken nog niet zo veel gebleken de respon denten zien dit op langere termijn duidelijk als een voordeel voor zichzelf en r2 en r5 voor de rest van de klas waarmee in rust verdergewerkt kan worden omdat oponthoud wordt verminderd omdat de docent bij coo in principe afwezig is is het van belang dat leerlingen geconcentreerd gemotiveerd met de computer werken leerlingen moeten per slot van rekening bezig blijven over de manier waarop de belangstelling van de leerling zou kunnen worden gewekt en vastgehouden is plenair gediscussieerd de mogelijkheid om de leerstof in de vorm van spelletjes te presenteren bleek op gemengde gevoelens te stuiten r5 is hierover het meest expliciet hij vreest dat leerlingen zich het spelletje eigen maken zonder het eigenlijke doel van de software het leren beheersen van zinsontleden te bereiken 24 alle respondenten signaleren problemen die hoofdzakelijk tot implementatie te herleiden zijn deze problemen manifesteren zich in de gesprekken op uiteenlopende wijze twee respondenten die in het dag avond onderwijs werkzaam zijn hebben moeite met het feit dat de volwassen leerlingen die de software vaak het hardst nodig hebben over te weinig tijd beschikken om ni het reguliere programma nog met de computer te gaan oefenen ook staan de computers in een ander gebouw daarnaast kunnen deze leerlingen niet in meer schoolse zin gedwongen worden om hun achterstand in te halen deze laatste factor lijkt in het reguliere onderwijs geen rol te spelen de vraag spitst zich daar toe op het moment waarop de leerlingen het beste gereteached kunnen worden tijdens de studie lessen of na school in het eerste geval mist de leerling lesstof het laatste brengt taakverzwaring voor zowel leerling als docent met zich mee dit probleem is op het moment van de gesprekken nog volop in discussie 4 sterke en zwakke kanten van het onderzoek tenslotte willen we nog enige woorden wijden aan een plaatsbepaling van dit onder zoek voor zover wij hebben kunnen nagaan is het voor het eerst in nederland dat op schooletnografische leest geschoeid onderzoek is gedaan naar coo omdat ons geen voorbeelden bekend zijn op dit specifieke onderzoeksterrein die ons tot lering konden strekken zouden we dit onderzoek als verkennend willen kenschetsen diskussies over de uitkomsten van een empirisch interpretatief onderzoek als dit spitsen zich vaak toe op klassieke standaards als geldigheid betrouwbaarheid en generaliseerbaarheid vooral als deze standaards worden getoetst aan de normen die hiervoor in empirisch analytisch meet onderzoek gelden versteijnen 1985 maakt hierover in zijn studie over de biografische onderzoeksmethode enkele opmerkingen die volgens ons evenzeer betrekking hebben op school etnografisch onderzoek het valt niet in te zien waarom de checks op geldigheid bij experiment en survey in het kader van empirisch analytisch onderzoek eb mvr js ook de maat zouden aanleggen voor de biografische en voor de schooletnografische eb mvr js methode het betreft hier immers geheel verschillende methodologie en wat bij de ene zit als gegoten is voor de under een knellende dwangbuis experiment en survey zijn vormen van deductief onderzoek aan het begin van dergelijk onderzoek staat een theoretische verklaring van het onderzoeks probleem een verklaring die niet door waarneming maar vooraf op logisch deductieve wijze is opgesteld deze aanpak bepaalt ook de aard van de checks hier op de geldigheid deze methoden zijn zonder uitzondering bedoeld als instructies hoe met behulp van het onderzoeksinstrument de vooraf opgestelde theoretische concepten in de concrete sociale realiteit kunnen worden geregi streerd de benadering bij de biografische methode is hieraan min of meer tegen gesteld aan het begin van het onderzoek ligt de waarneming en de theorie komt hieruit voort inductie de theorie heeft hier aldus niet het primaat 25 zoals bij de deductieve methodologie en daarom zijn de checks op geldigheid bij deze methodologie niet per definitie geschikt voor inductief onderzoek zoals de biografische en de school etnografische eb mvr js methode de maatregelen op geldigheid bij biografisch onderzoek dienen dan ook niet beoordeeld te worden met de hierboven beschreven checks als maatstaf versteijnen 1985 88 voor het betrouwbaarheidsprobleem geldt volgens versteijnen precies hetzelfde namelijk dat de checks die op dit punt bestaan bij experiment en survey bij biografisch onderzoek nauwelijks bruikbaar zijn deze overeenkomst is niet toevallig er ligt een en dezelfde verklaring aan ten grondslag en die is dat het hier twee verschillende methodologieen betreft experiment en survey zijn vormen van deductief onderzoek bij de biografische methode gaat men inductief te werk of anders gezegd bij de eerste twee geeft de vooraf opgestelde theoretische verklaring de toon aan bij de derde is de toonzeting net als bij de school etnografische methode eb mvr js de sociale realiteit ibid 101 in empirisch analytisch onderzoek in termen van versteijnen experiment en survey zijn reproduceerbaarheid en objectiviteit belangrijke criteria voor de geldigheid resultaten zijn pas geldig als ze herhaaldelijk in verschillende onafhankelijk van elkaar uitgevoerde onderzoekssituaties worden bevestigd ook de betrouwbaarheid van het meet instrument wordt doorgaans bepaald door het op enigerlei wijze herhalen van de meting ibid 100 herhaling van dit soort onderzoek is verder relatief gemak kelijk omdat in de deductieve strategie de struktuur van de onderzoeksopzet en de uitgangshypothese van te voren vastliggen de geldigheid en de betrouwbaarheid van empirisch interpretatief onderzoek vol gens bijvoorbeeld de biografische of de schooletnografische methode moeten aan andere criteria worden getoetst het is in dit soort onderzoek van belang te achter halen of de interpretaties van de onderzoeker van de door hem haar op inductieve wijze onderzochte situaties waarin de personen onder studie zich bevinden over eenkomen met de werkelijkheid zoals die door henzelf door mede onderzoekers of door buitenstaanders wordt gepercipieerd als je daarbij uitgaat van de individuele perceptie van die situaties door de personen onder studie dan is het streven naar objectiviteit dat empirisch analytisch onderzoek kenmerkt niet direct aan de orde het is namelijk heel goed mogelijk dat bij verschillende mensen uiteenlopende percep ties van een en dezelfde situatie bestaan de geldigheid van de percepties en interpre taties van die situatie is gebaseerd op het oordeel daarover vanuit het veld me de onderzoekers en buitenstaanders men streeft op die manier naar intersubjectiviteit herhaling van inductief onderzoek is verder problematisch omdat de structuur flexibel is op grond van zich ontwikkelende analyses van het onderzoeksmateriaal wordt het onderzoek gestuurd elk empirisch interpretatief onderzoek zal dan ook bij wijze van spreken zijn eigen richting kiezen betrouwbaarheid in dit soort onderzoek wordt dus niet in eerste instantie getoetst aan de mate van reproduceerbaarheid maar wordt verkregen door het nauwgezet natrekken van het gehele onderzoek dit kan gebeuren door de onderzoeker zelf of door al dan niet professionele tegenlezers via de methodologische verantwoording en via de inhoudelijke rapportage zie wester 1984 67 26 daarnaast wordt de betrouwbaarheid van empirisch interpretatief onderzoek ver hoogd door het in combinatie toepassen van diverse bronnen en methoden de zgn triangulatie omdat we in ons onderzoek niet geobserveerd hebben hoe onze respondenten in hun alledaagse onderwijspraktijk omgaan met educatieve software en met computers ontbreekt een belangrijke poot aan de triangulatie het is uit ander onderzoek bekend dat er verschil bestaat tussen wat docenten zeggen te doen en wat ze waar neembaar doen we hebben geprobeerd deze lacune te compenseren door de responden ten in de tweede gespreksronde uitgebreid te laten reflecteren op uitspraken die ze deden tijdens het eerste gesprek daarnaast bestudeerden we zoals gezegd docu menten die het project opleverde en achtergrondliteratuur over coo en grammatica onderwijs een belangrijke procedure in onze werkwijze vormde tenslotte de onderzoekers triangulatie dit onderzoek is uitgevoerd door twee onderzoekers die tijdens het gehele proces ideeen en geschreven memo s uitwisselden en ter diskussie stelden dit beschouwden we als een methodologische eis geregeld werd ook de begeleider van het onderzoek bij dit overleg betrokken zodoende vond vanuit verschillend onderzoe kers perspectief een zo breed mogelijke belichting van de onderzoeksdata plaats uiteenlopende ideeen over de interpretatie van het materiaal leidden tot discussies die een betere afweging van argumenten of een duidelijker formulering daarvan in de memo s opleverden uit het voorgaande zal duidelijk zijn dat dit soort onderzoek niet in statistische zin generaliseerbaar is we hebben ons onderzoeksveld dan ook opgevat als in principe op zichzelf staand de situaties waarvan onze respondenten verslag deden waren altijd uniek in ontwikkeling en bevatten verschillende werkelijkheden waarover onderhan deld werd het gaat er hier volgens woods 1979 niet om waarheden te ontdekken of te toetsen doel is greater understanding of the social action in the situation under study woods 1979 268 onze onderzoeksresultaten zijn dan ook niet in direkte zin bruikbaar voor ande ren buiten de onderzochte situatie wel denken we dat we naar aanleiding van deze studie een beeld hebben kunnen schetsen dat herkenbaar is voor derden als hun denken handelen en of omgeving vergelijkbaar zijn met datgene wat we hebben weer gegeven nijmegen voorjaar 1989 noten 1 r5 staat voor respondent 5 3 2 verwijst naar de vindplaats in het protocol van het gesprek waaruit deze uitspraak afkomstig is 2 in dit donatie project werkten ibm het onderwijsbureau van de vereniging ons middelbaar onderwijs het overkoepelend bestuur van zo n 40 scholen voor voort gezet onderwijs in het zuiden van het land en de stichting centrum onderwijs onderzoek vanaf 1984 samen om in een gezamenlijke krachtsinspanning kwalitatief hoogwaardige in principe voor iedere docent bruikbare software voor computer 27 ondersteund onderwijs coo te ontwikkelen bij het onderwijsbureau van omo resulteerde dit in een samenwerkingsverband van docenten programmeurs een onderwijskundige en een psycholoog in ons onderzoek hebben uitsluitend de ontwikkelaktiviteiten van docenten nederlands bij het omo onderwijsbureau centraal gestaan 3 de programma s zijn bedoeld om leerlingen die de reguliere lessen niet of met onvoldoende resultaat hebben kunnen volgen bij te kunnen spijkeren 4 dit artikel is een bewerking van een deel van het verslag blankesteijn van rooij 1988 van het onderzoek dat is uitgevoerd binnen de afdeling vakdidaktiek van het instituut nederlands van de katholieke universiteit nijmegen belang stelling voor het gebruik van computers in de onderwijspraktijk deed ons besluiten om een afstudeer onderzoek op te zetten naar het gebruik van computers bij het schoolvak nederlands 5 de analyses concentreerden zich uiteindelijk rondom de thema s motieven tot deelname aan het ibm omo sco project computers in de lespraktijk het ontleedonderwijs en aansluiten dit laatste bleek een uitgangspunt dat zowel door de projectorganisatie als door onze respondenten nadrukkelijk werd geformu leerd de ontwikkelde programma s moesten nauw gerelateerd zijn aan het ontleed onderwijs van de docenten die ze zouden gaan gebruiken 6 open interviewonderzoek start weliswaar met het formuleren van een of meer onderzoeksvragen maar de precieze vraagstelling wordt in de loop van het onder zoek verder ontwikkeld vandaar het begrip richtvragen 7 dit verslag is in te zien of tegen kopieerkosten te verkrijgen bij de auteurs p a katholieke universiteit nijmegen instituut nederlands erasmuslaan 1 k 3 09 postbus 9103 6500 hd nijmegen 8 een gedeelte van die analyses is aan de respondenten voorgelegd over de gehele linie is de respondent validatie in ons onderzoek echter nogal zwak geweest 9 we willen graag van de gelegenheid gebruik maken het onderwijsbureau van omo in tilburg en met name bas cartigny en riet in de weij te bedanken voor de geboden faciliteiten ook naar onze respondenten zonder welke onze data verza meling niet had kunnen plaatsvinden gaat onze hartelijke dank uit ondanks hun vaak overvolle programma s hebben ze op basis van vrijwilligheid veel tijd ge investeerd in het beantwoorden van onze vragen tijdens de vaak langdurige interviews 10 bij het vaststellen van de manier waarop we zouden gaan interviewen hebben we ons laten inspireren door wolf 1979 die een groot aantal bruikbare adviezen en strategieen levert voor het afnemen van open interviews wolf merkt op dat de door hem voorgestelde interview strategie niet ongestructureerd is het proces is weliswaar niet gestandaardiseerd maar elk interview heeft een zeker doel en een specifieke structuur 11 in deze opvatting binnen sociaal wetenschappelijk onderzoek worden geen hypo theses afgeleid uit logisch deductieve theorie aan de sociale werkelijkheid getoetst zoals dat in kwantitatief georienteerd meet onderzoek in de sociale wetenschappen gebruikelijk is gefundeerde theorieen worden op meer inductieve wijze stap voor stap ontwikkeld op basis van systematisch verkregen en geanalyseerde onderzoeksgegevens wester 1984 170 12 glaseren strauss spreken van kategorieen en eigenschappen wester 1984 191 28 13 de inbreng van jan sturm in zijn hoedanigheid als begeleider van dit afstudeer onderzoek in de analyse van de verzamelde data is van grote betekenis geweest daarnaast heeft mariette hoogeveen ons tijdens het ontstaan van dit artikel ten dienste gestaan met nuttige kritiek en behartenswaardige suggesties bibliografie aerts t h geerlings en m van goch schrijfvaardigheidsonderwijs tussen denken en doen een verslag van een onderzoek naar praktijk en retoriek van schrijfvaardig heidsonderwijs hegelsom 1987 blankesteijn e m van rooij reteaching zinsontleden met de computer een open interviewonderzoek naar opvattingen van bij software ontwikkeling betrokken docenten tilburg omo 1988 doctoraalscriptie kun duffy g g l r roehler g rackliffe qualitative differences in teachers instruc tional talk as they influence student awareness of lesson content east lansing msu irt z j duffy g g l r roehler m s meloth l g vavrus conceptualizing instructional explanation paper prepared for presentation at the annual conference of the american educational research association chicago april 1985 mimeo griffioen j h damsma zeggenschap grondslagen en een uitwerking van een didac tiek van het nederlands in het voortgezet onderwijs groningen wolters noordhoff 1978 hammersley m p atkinson ethnography principles in practice london 1983 kloos p antropologie als wetenschap muiderberg coutinho 1984 leeuw b van der h bonset vernieuwing in het moedertaalonderwijs een vergelij king van zeven case studies nijmegen september 1988 mimeo mccracken g the long interview london etc sage 1988 qualitative research methods series 13 spradley j p the ethnographic interview new york etc holt rinehart and winston 1979 sturm j p h van de ven vernieuwing en vernieuwingsweerstanden in voortgezet moedertaalonderwijs een stand van zaken nijmegen kun 1987 mimeo versteijnen j onderzoek kan ook anders over het gebruik van persoonlijke docu menten en levensverhalen in sociologisch onderzoek een inleiding in de biogra fische methode lisse swets zeitlinger 1985 wester f p j de gefundeerde theoriebenadering een strategie voor kwalitatief onderzoek nijmegen 1984 dissertatie wolf r c strategies for conducting naturalistic evaluation in socio educational settings indiana university 1979 mimeo woods p the divided school london routledge kegan paul 1979 zijderveld a c de theorie van het symbolisch interaktionisme meppel boom 1973 29 30