Documenten
boekbesprekingen frans daems taalbeschouwing uit de impasse een bespreking van a van gelderen taalbeschouwing wat is dat deel 1 een internatio nale inventarisatie en systematische beschrijving van alternatieven voor het traditionele grammaticaonderwijs a van gelderen taalbeschouwing wat is dat deel 2 illustratief leerlingmateriaal behorende bij deel en j neuvel a van gelderen taalbeschouwing wat is dat deel 3 een geannoteerde bibliografie van nederlandse en buitenlandse lessuggesties voor taalbeschouwingsonderwijs amsterdam stichting centrum voor onderwijsonderzoek van de universiteit van amsterdam sco 1988 sco rapporten 173 174 en 175 1 taalbeschouwingsonderwijs een probleem lijdend voorwerp l v wie of wat gebeurt er iets deel of iemand deel een lijdend voorwerp kan nooit ingeleid worden door een voorzetsel b v hij koopt een fiets met deze theorie worstelde onlangs een van mijn kinderen in de laatste klas van de basisschool dit voorbeeld is illustratief voor een lange traditie in het taalbeschouwingsonderwijs in nederland en vlaan deren dat is voornamelijk onderwijs in de grammatica en met name in zinsontleding en woordsoortbenoeming volgens de vos 1939 67 was het de nederlandse schoolmeester nicolaas anslijn 1777 1838 die het tot geestdoodens toe beoefenen van redekundig ontleden op de lagere school mogelijk maakte zijn aanleiding tot de kennis der nederduitsche taal is mede het onheil toe te schrijven dat daarna heele generaties in hun taalonderwijs getroffen heeft in de jaren 90 van de vorige eeuw kwam de beweging taal en letteren met het gelijknamige tijdschrift op gang zij pleitte ervoor de taalstudie te verbreden en anders op te zetten een van de protago nisten van de beweging j h van den bosch ging genadeloos het toen gangbare grammatica onderwijs te lijf in zijn pleidooi voor de moedertaal de jeugd en de onderwijzers sedertdien is er geregeld kritiek geweest op het traditionele gram matica onderwijs en zijn er pleidooien voor een andere vorm van taal beschouwing gehouden de meest recente hervormingsbeweging ging van start toen de von al kort na haar oprichting in 1969 ging ijveren spiegel 9 1991 nr 1 69 77 voor een alternatieve taalbeschouwing een voorlopig hoogtepunt was een geruchtmakend advies dat de adviescommissie voor de leerplan ontwikkeling moedertaal ten behoeve van de minister van onderwijs in 1978 uitbracht aclo m 1978 het advies spreekt zich uit tegen het op zichzelf staande systematische gebruikelijke grammatica onder wijs in de lagere school p 23 het bepleit de ontwikkeling van meer zinvolle alternatieven voor taalbeschouwingsonderwijs het wil die lijn ook doortrekken naar het voortgezet onderwijs sedert zowat twintig jaar is allerlei zeer gevarieerd en andersoor tig materiaal ten behoeve van allerlei alternatieve vormen van taalbe schouwingsonderwijs ontwikkeld tegelijk zijn er tal van publikaties over de positie en de didactiek daarvan verschenen niettemin kan vastgesteld worden dat er van een ander taalbeschouwingsonderwijs in de onderwijspraktijk nog niet zo heel veel gerealiseerd wordt en dat wat gerealiseerd wordt vaak niet de gewenste samenhang vertoont mijns inziens heeft het taalbeschouwingsonderwijs met twee samen hangende problemen te kampen een eerste probleem betreft de grote onduidelijkheid van wat taalbeschouwingsonderwijs inhoudelijk behoort te zijn er zijn nogal wat voorbeelden van lessuggesties aanpakken en cursussen of methodes voorhanden maar die vertonen voor de leer krachten weinig duidelijke systematiek daar staat het traditionele grammatica onderwijs tegenover dat ondanks de bezwaren die men ertegen heeft het voordeel heeft van zijn schijnbaar grote systema tiek en zijn herkenbaarheid leerkrachten gaan daarom door met het gangbare grammatica onderwijs en doen tevens pogingen om daar naast en tegelijk ook vormen van een ander taalbeschouwingsonderwijs te realiseren dat veroorzaakt echter wel gevoelens van onbehagen een tweede probleem betreft de implementatie van taalbeschou wingsonderwijs het implementeren van onderwijsvernieuwingen ver eist kennis met betrekking tot het hoe en het wat over de vraag hoe een onderwijsvernieuwing te implementeren bestaan heel wat onder wijskundige literatuur en ervaring het wat inzake taalbeschouwings onderwijs is zeer sterk inhouds en vakgebonden de vraag hoe een vernieuwing van het taalbeschouwingsonderwijs te implementeren kan niet behoorlijk beantwoord worden als we onvoldoende kennis van het wat hebben 2 een inventarisatie op aanvraag van de sectie nederlands van de vereniging van leraren levende talen is door de onderzoeksgroep taalonderwijs van de sco onderzoek met betrekking tot taalbeschouwingsonderwijs uitgevoerd de hier besproken rapporten brengen verslag uit over een internationa le inventarisatie van leermateriaal lesinhouden en didactische werkwij zen voor taalbeschouwingsonderwijs daarbij is gedacht aan leerlingen in de leeftijd van tien tot en met vijftien jaar dat wil zeggen leerlin gen in de laatste fase van het basisonderwijs en de eerste fase van het voortgezet onderwijs dat is precies de groep leerlingen die het meest 70 van grammatica onderwijs geniet en voor wie dat onderwijs ook als het meest problematisch ervaren wordt het rapport doet aanzienlijk meer dan alleen maar inventariseren deel 1 biedt een theoretische onderbouwing van de inventarisering het definieert uiterst stringent het onderwijs in zowel de traditionele gram matica als in taalbeschouwing en het baseert daarop een theoretische classificatie van vormen van taalbeschouwingsonderwijs verder be schrijft deel 1 negen geselecteerde programma s cursussen of metho des voor taalbeschouwingsonderwijs uit het binnen en vooral uit het buitenland deel 2 biedt in 54 pagina s illustratief leerlingmateriaal bij de negen geselecteerde programma s deel 3 biedt 48 pagina s gean noteerde bibliografie van lessuggesties voor taalbeschouwingsonderwijs 3 definities traditioneel is het taalbeschouwingsonderwijs beperkt gebleven tot grammatica onderwijs deze studie definieert taalbeschouwingsonder wijs als de verzameling alternatieven voor het traditionele grammatica onderwijs maar dan is het ook nodig een goede werkdefinitie te hebben van wat verstaan moet worden onder traditioneel grammatica onderwijs van gelderen doet dat mijns inziens op een voortreffelijke wijze in het algemeen stelt hij dat het begrip traditioneel grammati ca onderwijs gedefinieerd moet worden in termen van 1 de didacti sche werkwijze en 2 de leerinhouden hij ziet drie belangrijke ken merken voor de didactische werkwijze het eerste kenmerk is dat het traditionele grammatica onderwijs sterk deductief te werk gaat leer lingen worden eerst met algemene regels voor de beschrijving van taalverschijnselen geconfronteerd en moeten vervolgens uit deze regels afleiden wat in concrete zinnen het geval is ze leren b v eerst de definitie van wat een zinskern is en moeten daarna deze definitie op concrete zinnen kunnen toepassen een tweede kenmerk is dat het traditionele grammatica onderwijs erg geisoleerd te werk gaat er wordt geen verband gelegd met het taalvaardigheidsonderwijs lezen schrijven luisteren spreken het vreemde talenonderwijs en het dagelijks taalgebruik en de intuitieve kennis van leerlingen over taal traditionele grammatica vormt veelal een leergang die op zichzelf staat hier zou ik een nuancering bij aanbrengen in de onderwijspraktijk kun je geregeld wel voorbeelden aantreffen van gevallen waar leerkrachten toch pogingen ondernemen om het geisoleerde karakter van het grammatica onderwijs te doorbre ken leerkrachten verwijzen dan bij schrijven of lezen naar bepaalde begrippen uit de grammatica zo wordt sedert lange tijd in vlaamse leerplannen nederlands gezegd dat het grammatica onderwijs functio neel moet zijn ten dienste moet staan van de ontwikkeling van de taalvaardigheid het probleem daarbij is echter dat het zeer twijfelach tig is of deze functionele grammatica enig effect heeft en of hier niet eerder van wishful thinking sprake is niettemin bestaan er me 71 thodes waarin men probeert zo n functionele grammatica te realiseren bijvoorbeeld de methode lezerstraal de graef e a een derde kenmerk van het traditionele grammatica onderwijs is zijn prescriptieve werkwijze daarmee wil van gelderen duidelijk maken dat er voor de leerlingen slechts ruimte voor eigen observatie van taalverschijnselen is voorzover die eigen observatie samenvalt met de beschrijving van de grammatica die laatste is het onomstotelijke uitgangspunt bij de toepassing van het geleerde dat wil zeggen bij het analyseren en benoemen van taalverschijnselen het prescriptieve karakter is mijns inziens dan ook de logische consequentie van het deductieve karakter van gelderen gebruikt de term prescriptief hier niet in de betekenis die hij meestal in de context van het grammatica onderwijs heeft gewoonlijk wordt daar dan mee bedoeld dat de ge presenteerde grammatica normatief van aard is maar dat heeft dan niet zozeer met de werkwijze als wel met de inhoud te maken het traditionele grammatica onderwijs moet volgens van gelderen tegelijk ook in termen van zijn inhouden de leerstof gekarakteriseerd worden dat internationaal te doen is geen gemakkelijke zaak omdat mede door de verschillen in taalstructuur verschillende landen ver schillende terminologieen hanteren en omdat in een aantal landen geen terminologische richtlijnen door de overheid voorgeschreven worden globaal meent van gelderen het traditionele grammatica onderwijs internationaal te kunnen karakteriseren in twee aspecten ten eerste stelt hij als algemene karakteristiek dat in het traditionele grammatica onderwijs alle leerstof uitsluitend op het schriftelijk taalgebruik gericht is op de tweede plaats onderscheidt van gelderen twee verschillende types van leerstof een belangrijk deel van de leerstof heeft betrekking op het classificeren en definieren van linguistische eenheden zinsde len woordsoorten en zinssoorten stellend vragend bevelend het tweede deel van de leerstof is minder eenvoudig georganiseerd en is ook niet op classificatie gericht het betreft hier een gevarieerd geheel van syntactische morfologische en stilistische verschijnselen zoals woordvorming bijvoorbeeld werkwoordsvervoeging en vormen sa menstellingen en afleidingen naamwoordsverbuigingen enkelvoud en meervoud verkleinwoorden zinsgeleding hoofd en bijzin interpunc tie stilistische constructies directe en indirecte rede aanloopconstruc tie dit tweede deel van de leerstof betreft kennis die nuttig is om correct te schrijven vervolgens definieert van gelderen in navolging van beernink dam van gelderen 1986 taalbeschouwingsonderwijs als volgt taalbe schouwing is reflectie op alle aspecten van de taal hiervoor gebruiken we begrippen die afkomstig kunnen zijn uit de taalkunde maar ze kunnen ook afkomstig zijn uit de gewone spreektaal in dezelfde lijn onderscheidt hij drie perspectieven die men kan kiezen bij het beschrij ven van de taal het formele de taal als systeem het semantische de relatie tussen taalvormen en hun betekenissen en het pragmatische 72 perspectief functies van taalvormen voor taalgebruikers in communica tieve situaties de definitie van taalbeschouwingsonderwijs luidt dan in taalbeschouwingsonderwijs wordt leerlingen geleerd op een syste matische wijze talige verschijnselen formeel semantisch of pragma tisch te onderzoeken ze leren hierbij met taal over taal te spreken en met behulp hiervan conclusies te trekken over het eigen of andermans taalgebruik ten slotte hanteert van gelderen voor het onderscheiden van de gangbare procedures voor het invullen van het systematisch onderzoeken van talige verschijnselen zie definitie van taalbeschou wingsonderwijs twee dimensies synchrone diachrone en situatieve cu rsorische systematiek hoofdstuk 2 besteedt heel wat aandacht aan definities onder meer omdat het rapport gericht was op het inventariseren van alternatieven in de zin van taalbeschouwingsonderwijs voor het traditionele gram matica onderwijs daarom is het wenselijk duidelijk te maken wat precies verstaan moet worden onder traditioneel grammatica onderwijs en onder taalbeschouwingsonderwijs hoofdstuk 2 bevat een paragraaf over de argumenten tegen het traditionele grammatica onderwijs de alternatieven die geinventariseerd worden zouden tegemoet moeten komen aan de bezwaren tegen dat traditionele grammatica onderwijs de effectiviteit van de didactische werkwijze en de eenzijdige selectie van leerstof op andere bezwaren gaat het rapport niet in wat de didactische werkwijze betreft meent van gelderen dat alternatief taalbeschouwingsonderwijs inductief tegenover deductief geintegreerd tegenover geisoleerd en descriptief tegenover prescriptief te werk gaat 4 classificatie hoofdstuk drie doet een mijns inziens geslaagde en originele poging om de talrijke voorstellen voor taalbeschouwingsonderwijs op een systematische wijze in kaart te brengen daartoe introduceert van gelderen enkele classificeringsdimensies een classificatie naar de soorten kennis die in allerlei vormen van taalbeschouwingsonderwijs wordt aangeboden is een van de hoofddoelen van het hier gerappor teerde onderzoek met behulp van de voorgestelde classificatie moet het mogelijk worden uit het aanbod van taalbeschouwingsonderwijs een keuze te maken en prioriteiten te stellen in het taalonderwijs onderscheidt van gelderen twee soorten kennis declaratieve kennis bij het taalbeschouwingsonderwijs weten dat iets het geval is en procedurele kennis bij het taalvaardigheidsonderwijs weten hoe iets te doen declaratieve kennis moet gezien worden als een didactisch aange paste vorm van de wetenschappelijke propositionele kennis in het taalbeschouwingsonderwijs wordt om redenen van didactische aard aan de leerlingen een vereenvoudiging van de talige werkelijkheid voorge houden de uitspraak dat synoniemen dezelfde betekenis hebben is 73 een voorbeeld van zo n vereenvoudiging van gelderen definieert declaratieve kennis als volgt x declareert q is alleen dan geldig als 1 x meent dat anderen baat hebben bij het geloven dat q 2 x kan goede voorbeelden geven van q en 3 q zich soms voor doet als de leerkracht de uitspraak q doet dat synoniemeh dezelfde bete kenis hebben dan heeft die uitspraak voor het taalbeschouwingsonder wijs geldigheid omdat aan de drie condities voldaan is de leerkracht hoeft zelf niet aan de uitspraak q te geloven maar hij meent dat zijn leerlingen er baat bij hebben aan die uitspraak te geloven hij hoeft de waarheid van q niet te bewijzen maar hij kan ermee volstaan voorbeelden te geven om q te illustreren de leerkracht doet ook geen universele waarheidsclaim maar hij hoeft slechts aan te tonen dat er gevallen zijn waarvoor q opgaat door te volstaan met het aanbieden van declaratieve kennis doet het taalbeschouwingsonderwijs recht aan een aantal wensen van didactische aard hoewel geeist mag worden dat het taalbeschouwingsonderwijs wetenschappelijk gezien zinvolle en correcte kennis aanbiedt hoeft dat niet in te houden dat het de leerlingen van basis of voortgezet onderwijs meteen invoert in de linguistiek als wetenschappelijke disci pline dat geldt mijns inziens des te meer wanneer men het taalbe schouwingsonderwijs wil verbinden met het taalvaardigheidsonderwijs wel blijft daarmee de vraag onbeantwoord of er bijvoorbeeld in de laatste fase van sommige richtingen in het voortgezet onderwijs helemaal geen plaats mag zijn voor een introductie in de linguistiek als wetenschappelijke discipline ik neem aan dat die vraag niet ter sprake komt omdat het onderzoek zich richt op onderwijs aan tien tot vijf tienjarigen van gelderen stelt dat het onderwijs aanneemt dat declaratieve kennis over taal in verband gebracht kan worden met procedurele kennis voor taalbeheersing dat kan bijvoorbeeld door declaratieve kennis te gebruiken als metataal om commentaar te leveren op taalge bruik van leerlingen of door aan declaratieve kennis technieken te ontlenen om ze te gebruiken bij de produktie of de receptie van tek sten de vraag is dan of het taalbeschouwingsonderwijs bij het aanbieden van declaratieve kennis over taal al een link legt met procedurele kennis voor taalbeheersing wanneer dat inderdaad gebeurt spreekt van gelderen over strategische vormen van taalbeschouwingsonderwijs bij strategisch taalbeschouwingsonderwijs krijgen de leerlingen niet alleen declaratieve kennis over taal maar ook expliciete procedurele kennis over de wijze waarop ze de declaratieve kennis kunnen gebruiken in het omgaan met taal bij niet strategische vormen wordt het leggen van verbanden aan de leerlingen overgelaten gewapend met het begrippenpaar strategische niet strategische ken nis en de drie boven genoemde perspectieven op taal onderscheidt van gelderen zes categorieen van taalbeschouwingsonderwijs 74 niet strategisch strategisch formeel 1 2 semantisch 3 4 pragmatisch 5 6 sedert de introductie van het zogenoemde didactische model is het in didactische publikaties een traditie geworden te werken met classifica ties van doelstellingen nu is het opvallend dat van gelderen in dit rapport nauwelijks over doelstellingen van taalbeschouwingsonderwijs spreekt en ze ook niet echt in de classificatie betrekt hij heeft het wel over didactische werkwijzen en over leerstofinhouden mijns inziens terecht omdat doelstellingen vaak tot het domein van de reto riek behoren en omdat ogenschijnlijk fraaie doelstellingen vaak samen gaan met werkwijzen en leerstof die daar haaks op staan 5 voorbeelden van taalbeschouwingsonderwijs hoofdstuk 4 beschrijft hoe de onderzoekers te werk gegaan zijn om nationaal beperkt tot nederland en internationaal in het totaal 57 methoden voor taalbeschouwingsonderwijs te inventariseren bij de inventarisatie is een onderscheid gemaakt tussen enerzijds program ma s d w z methoden of cursussen en anderzijds lessuggesties deel 3 geeft een geannoteerde bibliografie van de lessuggesties deel 1 beschrijft een selectie van negen programma s ik vond het daarbij jammer dat er in het rapport onvolledige bibliografische gegevens van de niet geselecteerde programma s verstrekt worden een inventarisatie zal wel nooit volledig kunnen zijn niettemin vond ik onder de pro gramma s geen verwijzing naar bijvoorbeeld de methoden van de jonghe 1976 1977 1979 of van bousset 1985 voor het voortgezet onderwijs dat lijkt me een manco omdat deze twee methodes zeer duidelijke voorbeelden zijn van een heel andere aanpak van taalbe schouwingsonderwijs meer in het algemeen vind ik het jammer vast te stellen hoe groot de relatieve onbekendheid van het vlaamse onder wijs nederlands in nederland is terwijl het omgekeerde minder het geval is de vlaamse moedertaaldidactische tijdschriften vonk en werkblad voor nederlandse didactiek worden bij onderzoek in neder land kennelijk te weinig geraadpleegd hoewel ze heel wat nuttige informatie kunnen opleveren in hoofdstuk 5 worden negen geselecteerde programma s rekening houdend met de boven genoemde definities en classificatiedimensies beschreven dat zijn maitrise du frangais zwitserland awareness of language uk in feite geen programma wel lessuggesties de papieren wereld nederland a magyar nyelv konyve hongarije 75 toisin sanoen finland reacling thinking strategies usa be grijpend lezen nederland taal kabaal nederland praxis sprache dbr de selectie van deze programma s houdt niet direct een waar debepaling in er is eerder naar gestreefd de voorgestelde definities classificatiecriteria en doelen van taalbeschouwingsonderwijs zoveel mogelijk te illustreren bovendien worden voor elk van de zes categorieen van taalbe schouwingsonderwijs twee voorbeelden van lessen afkomstig uit twee van de negen geselecteerde programma s gegeven het daarbij horen de leerlingmateriaal is afgedrukt in deel 2 de beschrijving van de geselecteerde programma s beslaat zo n 180 pagina s ik heb niet nagegaan of er fouten in zitten wel kan wor den vastgesteld dat het definitorisch kader en de classificatiecategorie en consistent in de beschrijvingen gebruikt zijn en dat daardoor een boeiend goed gestructureerd en inzichtelijk overzicht gegeven wordt van de ogenschijnlijk ordeloze variatie aan mogelijkheden in het taal beschouwingsonderwijs 6 ten slotte ondersteunen van de taalvaardigheid is een doel van alternatief taalbe schouwingsonderwijs waar de onderzochte programma s effectief op mikken of dat doel ook bereikt wordt kan niet gezegd worden omdat er haast geen effectonderzoek voorhanden is op grond van theoreti sche en common sense overwegingen meent van gelderen echter wel te mogen zeggen dat sommige programma s wellicht een positief effect hebben als het doel ondersteunen van het vreemde talenonderwijs in de programma s al genoemd wordt dan lijkt het weinig waarschijnlijk dat het ergens bereikt wordt een derde doel verrijken van de taalcul turele kennis is er door de inventarisatie niet duidelijker op geworden van gelderen meent in het buitenland methoden gevonden te hebben die gunstig afsteken tegen de meer traditionele methoden in nederland voortgaand op de ervaring in zwitserland maitrise du francais meent hij dat twee factoren bij de implementatie van een grootschalig nieuw programma van groot belang zijn deskundige begeleiding van leer krachten en hun motivatie daarentegen meent hij dat dit in mindere mate geldt wanneer men slechts met enkele ideeen wil experimenteren of eclectisch te werk wil gaan in plaats van een volledig nieuw pro gramma in te voeren ik vrees dat hij zich hierin toch vergist wanneer leerkrachten op een fragmentarische wijze alternatieve vormen van taalbeschouwings onderwijs introduceren met behoud van het traditionele stramien ont staat een sterk gevoel van onvoldaanheid omdat het nieuwe te geiso leerd en te alternatief en dus niet helemaal au serieux te nemen blijft taalbeschouwing is dan een nieuwe retoriek maar geen werke lijkheid kroon 1985 ik vrees dat het taalbeschouwingsonderwijs in nederland en vlaanderen in een impasse gebleven is juist omdat er te 76 veel losse suggesties voor een andere aanpak waren en omdat het aan grootschalig vernieuwende programma s en curricula heeft ontbroken de idee van alternatief taalbeschouwingsonderwijs heeft bij ons opgeld gedaan in de tijd na 1968 toen men dacht dat onderwijsvernieuwing uitsluitend van onder uit gerealiseerd kon worden ik denk dat onder wijsvernieuwing alleen maar echt kan slagen als er twee bewegingen simultaan plaats vinden bottom up en top down de studie van van gelderen biedt mijns inziens voldoende gegevens om de vernieuwing van het taalbeschouwingsonderwijs ook in de zin van top down aan te pakken ze zou verplichte lectuur moeten zijn van curriculumontwikke laars leerplanmakers en auteurs van leermaterialen en dus van vakdi dactici nederlands bibliografie aclo m advies over het grammatica onderwijs in de lagere school den haag staatsuitgeverij 1978 beernink r e dam a van gelderen wegwijzer in taalonderwijs taalbeschouwing enschede slo 1986 bousset h e a melopee deume plantyn 1985 graef h de e a lezerstraal deurne mim 1984 jonghe h de zinzoeken 1 2 3 lier van in 1976 1977 1979 kroon s grammatica en communicatie in het onderwijs nederlands groningen wolters noordhoff 1985 vos h j de moedertaalonderwijs in de nederlanden turnhout van mierlo proost 1939 manuscript aanvaard 18 maart 1991 77