Publicatie datum: 1989-01-01
Auteur: Johan Eimers
Collectie: 07
Volume: 07
Nummer: 2
Pagina’s: 49-55
Documenten
johan eimers consequenties van eindtermen basisvorming voor de tweedegraads lerarenopleidingen nederlands 1 vooraf de tekst die hier volgt is een weergave van de inleiding door mij gehouden tijdens de jaarvergadering van de vdn op vrijdag 24 februari 1989 in utrecht evenals toen bij het uitspreken van die inleiding wil ik nu bij het schriftelijk weergeven ervan beginnen met een korte verheldering van de communicatiesituatie waarin ik mij bevind ik richt mij tot een groep waar ik zelf deel van uit maak die groep wordt ge vormd door de leden van de vereniging voor didactiek van het nederlands bij de actuele situatie is overigens slechts een beperkt deel van die groep betrokken toen ik mijn inleiding hield waren er dertien toehoorders mogelijk zijn er nu wat meer lezers maar het aantal blijft waarschijnlijk beperkt verder is nog vast te stellen dat van de toehoorders en eventuele lezers slechts zeer weinigen werkzaam zijn bij de tweedegraads lerarenopleiding en dus rechtstreeks belang hebben bij de inhoud van mijn inleiding hoewel ik gewend ben aan informele contacten en communicatie met mijn medele den van de vdn is de situatie nu enigszins geformaliseerd ik heb mij op verzoek even buiten de groep geplaatst om mij op conventionele wijze namelijk door het houden van een lezing en het schrijven van een artikel te richten tot mijn vakgeno ten daarmee is de communicatiesituatie geritualiseerd en neigt zij naar het formele wat mijn eigen positie betreft moet nog worden opgemerkt dat ik weliswaar deel uitmaak van de ontwikkelingsgroep eindtermen nederlands maar dat ik niet uitgeno digd ben om te spreken of te schrijven namens die groep wat ik te berde zal brengen met betrekking tot de eindtermen nederlands is dan ook volstrekt voor eigen reke ning ik zal ook geen informatie verstrekken over de achtergronden of bedoelingen van bepaalde eindtermen ik wil me vooral opstellen als iemand die verstand heeft van de tweedegraads opleiding nederlands dat verstand is voornamelijk gebaseerd op ervaring ik ben sinds 1970 verbonden aan zo n opleiding werkte als docent zowel in de deeltijd als de voltijdopleiding zowel in de initiele opleiding als in de nascholing hiermee heb ik de communicatiesituatie voldoende geexpliciteerd tevens valt te constateren dat ik daarmee voldeed aan eindterm nummer 20 de leerlingen kunnen onderscheid maken tussen meer en minder formele taalgebruikssituaties en weten welk taalgebruik in deze situaties gehanteerd wordt dat ook op het niveau van de volwas sen taalgebruiker deze eindterm toepasbaar blijkt suggereert een zekere rekbaarheid ik kom daar nog op terug ik stel nu voor de voorlopige eindtermen even te nemen voor wat ze zijn en overeenkomstig de aan mij gestelde vraag te bezien wat de consequenties van de invoering van deze eindtermen kunnen zijn voor de tweedegraads opleiding nederlands daartoe wil ik eerst ingaan op de actuele situatie van de opleidingen wat is de positie de taakstelling wat zijn de concrete mogelijkheden vervolgens wil ik mij 49 spiegel 7 1989 nr 2 49 55 afvragen wat er in de praktijk van het onderwijs gaat veranderen als deze eindtermen voor de basisvorming worden ingevoerd zal er dan sprake zijn van een didactische vernieuwing in een laatste paragraaf bespreek ik de consequenties voor de opleidingen daarbij wil ik een onderscheid maken tussen nascholing en ondersteuning enerzijds en de initiele opleiding anderzijds 2 positie taakstelling en mogelijkheden van de tweedegraadsopleiding nederlands we hebben het ons wellicht niet zo gerealiseerd maar de omstandigheden waren ideaal toen we in de beginjaren 70 konden starten met de nieuwe toen nog experi mentele lerarenopleidingen er was geld in overvloed men kon genoeg goede mensen aannemen er zaten didactische vernieuwingen in de lucht er was een royale experimenteerruimte er waren voorlopig nog voldoende banen voor afgestudeerden en we hadden te maken met gemotiveerde studenten in de leer en experimenteerplannen kon men voor de opleiding van leraren neder lands lezen dat deze weliswaar veel moesten weten en kunnen maar vooral iets moesten zijn attitudevorming kreeg veel aandacht in de opleiding waar ik werkte golden als trefwoorden voor een goed opgeleide docent kritisch flexibel en creatief het was bij ons toen al de gewoonte dat studenten voor hun afstuderen in een taaldidactisch eindwerkstuk blijk gaven van hun inzichten en opvattingen ze kozen daarvoor een aantal deelonderwerpen uit het ruime gebied van de moedertaaldidactiek en als er iemand bij was die zich beperkte tot de didactiek van spelling en gramma tica dan oordeelde menige opleider dat met deze afstudeerder maar eens ernstig gepraat moest worden schreef iemand echter vele bladzijden vol over projektonder wijs thematisch of desnoods thematisch cursorisch onderwijs dan ondervond dat over het algemeen hartelijke instemming ik herinner me uit die beginjaren dat we het als onze taak zagen niet alleen de opleiding te vernieuwen maar in het verlengde daarvan zeker ook het onderwijs aan 12 tot 16 jarigen en uiteindelijk misschien ook nog wel de hele maatschappij waren we naief we waren in ieder geval over het algemeen ideologisch gemotiveerd enthousiast idealistisch en optimistisch nu is het 1989 en van dat optimisme is niet veel meer over de opleidingen zien zich geconfronteerd met een andere realiteit ik zal enkele aspecten daarvan noemen in de eerste plaats hebben we al enkele jaren te maken met een terugloop van studentenaantallen de aanmelding in het eerste jaar valt soms nog wel mee maar de uitloop na dat eerste jaar is zorgwekkend na de propedeuse kiezen velen voor verder studeren aan de universiteit of aan een andere opleiding voor hoger beroepsonderwijs het is bekend dat het beroep van leraar weinig aantrekkelijks meer heeft in het eerste jaar gaan onze studenten een week de praktijk in voor een schoolorientatie als ze terugkomen maken velen de keus voor toch maar een andere studie ze horen het ook van hun praktijkdocenten je bent wel gek als je later voor de klas gaat staan voor de opleidingen en de daar werkende docenten betekent dit gegeven dat men haast wel gedwongen is energie te steken in het werven en vasthouden van studenten 50 een tweede aspect is de integratie van deeltijd en voltijdopleidingen het bestaan van mo a cursussen naast de nlo s betekende vroeger een gemakkelijke afgrenzing van het traditionele tegenover het nieuwe dat dezelfde opleiders soms in beide huizen werkten veranderde niet veel aan die beeldvorming nu is er evenwel sprake van een steeds verder gaande integratie programma s worden op elkaar afgestemd studenten kunnen voor bepaalde onderdelen over en weer cursussen volgen dit alles heeft de haast ideologische consequentie dat de min of meer vanzelfsprekende tegenstelling tussen behoudend en vernieuwend geleidelijk aan wordt opgeheven een andere zorg voor de opleidingen vormen de fusie operaties in het hoger beroepsonderwijs onderwijsorganisatorische veranderingen op macro en meso niveau die toch onherroepelijk ook uitwerking hebben op de dagelijkse directe onderwijsac tiviteiten en er zijn weinig garanties dat er in dit opzicht een rustpunt in zicht is de nlo gelderse leergangen waar ik in 72 begon heet al weer jaren interstudie educatieve sector maar nu we gewend raken aan die naam waar ook nog hogeschool voor kwam te staan is er een nieuwe fusie aangekondigd en gaan we ons in 1990 hogeschool gelderland noemen het laatste aspect dat ik noemen wil hangt met het eerste samen minder studen ten betekent ook minder middelen los daarvan waren er nog andere bezuinigings maatregelen van de overheid die de laatste jaren geleid hebben tot een drastische inperking van de docententeams bij de meeste opleidingen is de formatie minstens tot twee derde teruggebracht voor de sectie waarin ik werk betekent dit dat vooral de jongere docenten zijn verdwenen en de vrouwen wat rest zijn enkelen van de beginners uit de zeventiger jaren toen waren ze te kenmerken als optimistisch idealistisch enthousiast en ideologisch gemotiveerd nu zijn het ietwat bezadigde heren hun leesbril aan een touwtje om de nek die er het beste van proberen te maken en dat betekent bijvoorbeeld ergens wat geld bijverdienen omdat het budget van de sector of sectie niet toereikend is zo heeft onze medewerker contractacti viteiten geregeld dat ik binnenkort voor een kleine zesduizend gulden een cursus schriftelijk rapporteren geef aan medewerkers van een grote nijmeegse onderneming ik heb met deze voorbeelden een indruk willen geven van de huidige situatie bij de tweedegraads opleidingen uitgaande van die situatie en de beperkte mogelijkheden die men nog heeft ontkom ik er niet aan te veronderstellen dat de opleidingen in hun benauwde realiteit niet zo gemakkelijk prioriteit zullen geven aan het inspelen op de zogenaamde eindtermenoperatie 3 brengen de eindtermen nederlands een didactische vernieuwing als het wetsvoorstel over de invoering van basisvorming in het voortgezet onderwijs wordt geaccepteerd en als deze voorlopige eindtermen daarvan een belangrijk onder deel gaan vormen wat zal er dan voor het vak nederlands gaan veranderen in het voortgezet onderwijs die vraag moeten we eerst zien te beantwoorden voor we kunnen ingaan op de consequenties voor de docentenopleiding zal er sprake zijn van een didactische vernieuwing gaat er eigenlijk wel wat veranderen ja aldus de minister bij de presentatie van de adviezen voor voorlopige eindtermen op 18 januari 1989 meer dan in het verleden zal het onderwijs in de basisvorming de leerlingen een concreet getoetst resultaat bieden 51 de samenstellers van het advies1 geven in paragraaf 2 2 een indruk van de impli caties voor het huidige onderwijsaanbod na een korte karakterisering van dat huidige aanbod volgen in paragraaf 2 2 2 de te verwachten verschuivingen allereerst zal er sprake zijn van een grotere maatschappelijke orientatie dit zal enerzijds leiden tot het aanleren van meer vaardigheden waarvan de leerlingen praktisch nut zullen hebben in hun buitenschoolse leven en anderzijds tot bepaalde keuzen met betrekking tot de onderwerpen waarmee het taalonderwijs wordt geconcre tiseerd verder is te verwachten dat veranderingen in het denken over het vak nederlands zullen leiden tot de volgende verschuivingen in het onderwijsaanbod meer aandacht voor vaardigheden die bij het leren in andere vakken een rol spelen meer aandacht in het taalonderwijs voor mondelinge taalvaardigheden een grotere gerichtheid op het leren gebruiken van taal betekent een onderwijsaan bod waarin de verschillende taalfuncties aan bod komen in zo reeel mogelijke communicatieve situaties het leren gebruiken van taal kan alleen succesvol verlopen als dat gepaard gaat met nadenken over de taal als systeem en nadenken over het taalgebruik de verwachting dat het invoeren van eindtermen zulke vergaande gevolgen zal hebben voor de praktijk van het onderwijs getuigt van groot optimisme men kan die bestaande praktijk ook zien als zeer traditioneel en door overgeleverde vanzelfspre kendheden bepaald wat eenmaal is gaan behoren tot de schoolse rituelen is tijdenlang onwrikbaar gebleken zonder dat veranderde inzichten officiele hervormingen of regelingen daar wat aan veranderden zo heeft men nog honderdduizenden kinderen hardnekkig het lezen willen leren volgens de spellingmethode kaa oo em kom terwijl men toch allang al eeuwenlang weet kon hebben van een doeltreffender didactiek en methodiek ik wil nu met grote stappen door de dertig voorgestelde eindtermen gaan en de ordening daarvan om te zien wat kenmerkend is en welke veranderingen eventueel gesuggereerd worden onder de titel taalgebruik worden eindtermen voor taalvaardigheden geformuleerd aparte groepen eindtermen voor spreken luisteren spreken luisteren kijken schrij ven en lezen een uitsplitsing in deelvaardigheden waarbij de eindtermen telkens beschrijven wat de resultaten van het onderwijs zouden moeten zijn ze zeggen daarmee als zodanig niets over de didactiek niets over de onderwijsstrategieen die tot de genoemde resultaten zouden moeten leiden wat dat betreft lijken de eindtermen weinig te verschillen van vroegere examenregelingen elke school iedere docent kan nog eigen didactische keuzen maken om de gestelde doelen te bereiken het tweede dat opvalt is de rekbare formulering van de termen voor taalvaardig heid zie als voorbeeld nummer 17 de leerlingen kunnen een op hen gerichte schrifte lijke instructie uitvoeren als commentaar is al gehoord dat dergelijke formuleringen zowel voor kleuters als voor academici kunnen gelden zulke elastische eindtermen leiden niet vanzelfsprekend tot ideeen over een veran derende didactiek bij het onderdeel 12 taalbeschouwing zien we dat de te verwerven grammaticale kennis tot een minimum wordt teruggebracht van grammatica in de klassieke beteke nis van zinsontleden en woordbenoemen zullen in de basisvorming slechts die wetens waardigheden overblijven die betekenis hebben voor het toepassen van de spellingre 52 gels tevens zien we dat de termen bij dit onderdeel zullen dwingen tot meer bewust taalgebruik meer inzicht in meer reflectie op taalgebruik taalfuncties taalgebruiks strategieen en taalgebruikssituaties dit is een inhoudelijke verschuiving die in de praktijk zeker didactische consequenties zal hebben boven de laatste groep eindtermen staat als titel informatievaardigheden het is een wat merkwaardige verzameling van einddoelstellingen die voor een deel ook wel onder lezen of luisteren geplaatst hadden kunnen worden ze zijn hier bij elkaar gezet om de aandacht voor informatietechnologie een plaats te geven binnen het totale gebied van informatieverwerven en verwerken de informatietechnologische ontwikke lingen hebben voor nederlands geleid tot het opnemen van eindtermen over het omgaan met geautomatiseerde gegevensbestanden en het gebruiken van tekstverwer kingsapparatuur na deze grote stappen door de dertig eindtermen laat de vraag of er sprake zal zijn van een didactische vernieuwing zich nog niet zo gemakkelijk beantwoorden we komen niet veel verder dan het veronderstellen van een aantal eventuele verschuivin gen in het onderwijsaanbod het is nodig nog de aandacht te vestigen op het feit dat een bepaald soort onderwijsdoelstelling volgens de opdracht buiten de eindtermenformulering moest worden gehouden de eindtermencommissie nederlands heeft een ministeriele richtlijn geaccepteerd waarin staat eindtermen beschrijven de kwaliteiten van leerlingen op het gebied van kennis inzicht en vaardigheden niets dus over attitudevorming niets over onderwijsprocessen die op zichzelf van betekenis zijn om hun vormende waarde de commissie heeft het daar niet gemakkelijk mee gehad in paragraaf 2 4 van het advies affectieve doelen en procesdoelen gaat men nadrukkelijk in op deze spanning tussen de 30 eindtermen en wat eigenlijk ook zou moeten daar worden de affectieve doelen en procesdoelen dan ook expliciet geformuleerd voor zover de 30 eindtermen zouden kunnen suggereren dat onderwijs in het nederlands nog slechts op het aan brengen van pure kennis en vaardigheden gericht moet zijn plaatst de commissie zelf daarbij een behartenswaardige kanttekening die ik hier graag citeer het niet noemen van deze algemeen erkende vormende aspecten van het taalonderwijs zou een breuk betekenen met gangbare opvattingen over de inhoud van het taalonderwijs zoals die in de afgelopen jaren zijn ontwikkeld 4 de consequenties voor de opleidingen in hoofdstuk 5 van het advies geeft de commissie een aantal adviezen met betrekking tot de invoering van de eindtermen daarin wordt o a het belang van nascholing onderstreept ik ben van mening dat daar een belangrijke taak ligt voor de opleidin gen het is zeker niet nodig met initiatieven te wachten tot er meer zekerheid is over het al of niet invoeren van de basisvorming daarom zie ik deze taak als een eerste consequentie voor de tweedegraads oplei dingen nu al moeten initiatieven genomen worden voor nascholing en ondersteuning bij veel scholen voor voortgezet onderwijs bestaat immers grote onzekerheid over wat de eventuele gevolgen zullen zijn van de basisvorming die onzekerheid geldt voor de schoolorganisatorische consequenties maar ook voor de vakinhoudelijke en vakdidacti 53 sche in de eigen regio s zouden de opleidingen hierop adequaat moeten inspelen zo organiseert de hogeschool interstudie op 22 november 1989 een studiedag voor docen ten en andere belanghebbenden in het voortgezet onderwijs met het doel de actuele feiten en konkrete vooruitzichten met betrekking tot basisvorming en eindtermen zo helder mogelijk aan de orde te stellen daarbij zullen niet slechts de algemene maar ook de vakgeorienteerde aspecten de nodige aandacht krijgen in het voorafgaande was ik nogal pessimistisch over de mogelijkheden van de initiele opleidingen ondanks de relatieve treurigheid van de daar gegeven karakteris tiek denk ik dat de opdracht de taakstelling van wat vroeger nlo en mo heette in feite niet veranderd is er wordt van ons verwacht dat wij goede docenten opleiden vanuit de positie van een vakdidacticus zou ik een goede docent willen kenmerken als iemand die kan functioneren binnen de bestaande praktijk zicht heeft op vakdidactische opvattingen en ontwikkelingen mee kan gaan in veranderingen een creatieve inbreng heeft de vraag is nu nog steeds of de formulering van de eindtermen voor nederlands in de basisvorming ons als opleiders dwingt tot veranderingen in onze programma s voor ik die vraag tracht te beantwoorden nog een restrictie de tweedegraads opleidingen leveren niet alleen docenten af voor de eventuele basisvorming maar ook voor het mbo een geheel andere onderwijsvorm met een geheel andere traditie en praktijk het zou onverstandig zijn de programmering van de docentenopleiding te zeer op een bepaald beroepsveld af te stemmen maar nu wordt het tijd vast te stellen welke afstemming eventueel noodzakelijk is als we kijken naar de eindtermen voor de basisvorming ik citeer daarvoor de algeme ne doelstelling voor het vak nederlands in de basisvorming advies pagina 14 met het oog op hun maatschappelijk functioneren persoonlijke ontwikkeling en voorbereiding op verdere studie en beroep is het onderwijs in de nederlandse taal erop gericht te bevorderen dat leerlingen in staat en bereid zijn taal zowel pro ductief als receptief in mondelinge en schriftelijke vorm te gebruiken om dat te kunnen moeten de leerlingen enerzijds de waarde van taal voor hun cognitieve en affectieve ontwikkeling in haar verschillende functies kunnen ervaren en moeten ze de mogelijkheden ervan in manieren van praten luisteren schrijven en lezen voor hun ontwikkeling leren gebruiken anderzijds moeten leerlingen in communicatieve situaties juiste vormen van taalge bruik en denkwijzen kunnen toepassen en in taaluitingen van anderen deze denk wijzen en vormen van taalgebruik kunnen interpreteren in beide gevallen is het van belang dat leerlingen leren reflecteren op taal en taalgebruik ik lees het nog eens over en constateer dat ik mij op zeer vertrouwd terrein bevind deze formulering wijkt immers niet af van wat wij de afgelopen 15 jaar voor ogen hadden hier vinden we de trends weerspiegeld die de laatste decennia de ontwikkeling in de vakdidactiek nederlands hebben bepaald de vakdidactiek zoals die bedreven werd en wordt aan de nieuwe lerarenopleiding heeft daarin een belangrijk aandeel gehad ik waag het erop vast te stellen dat het schoolvak nederlands in de eventuele basisvorming nauwelijks nieuwe opdrachten stelt aan de tweedegraads opleidingen 54 mogelijk zal het zo zijn dat de schoolpraktijk zich iets meer gaat richten naar wat aan de opleidingen al lange tijd gemeengoed was ik zou nog kunnen opmerken dat opleidingen ook in de toekomst in hun program mering vooral de actuele ontwikkeling op de voet moeten blijven volgen maar is dat niet een overbodige opmerking als we ons realiseren dat opleidingen tot nu toe die ontwikkelingen mede bepaalden een aspect in de dertig eindtermen vraagt nog de aandacht we stelden al vast dat ze vooral eindprodukten noemen op het gebied van kennis inzichten en vaardighe den als het effect daarvan is dat het onderwijs onverhoopt toch de kant op dreigt te gaan van alleen maar kunnen kennen en weten dan ligt er des te meer verant woordelijkheid bij docenten om ook de attitude houdings mentaliteitsaspecten te behartigen misschien is de voorbereiding op die attitudevorming in de toekomst wel meer dan ooit een opdracht voor onze opleidingen ik wil graag mijn collega s bijna gebruikte ik het woord lotgenoten aan de tweedegraads opleidingen oproepen daar nog energie in te steken 5 samenvatting de volgende uitspraken vormen een samenvatting van de belangrijkste conclusies en veronderstellingen uit het voorafgaande waarschijnlijk zullen de eindtermen nederlands voor de basisvorming voorlopig nog weinig consequenties hebben voor de tweedegraads opleidingen bij de opleiding is in de huidige situatie weinig ruimte voor bezinning en onder zoek met betrekking tot eventuele veranderingen in de onderwijspraktijk een aantal eindtermen zal kunnen leiden tot verschuivingen in het onderwijsaanbod het is echter nog de vraag in hoeverre er sprake zal zijn van een didactische vernieuwing vele van de nu gepresenteerde voorlopige eindtermen vragen nog een didactische vertaling de eindtermenformulering wijkt hier en daar nogal af van de huidige onderwijs praktijk maar sluit aardig aan bij wat in de opleidingen gemeengoed is de opleidingen dienen het als taak te zien bij de invoering van de basisvorming veel aandacht te geven aan nascholing en ondersteuning de initiele opleidingen moeten in hun onderwijsaanbod wel de actuele onderwijspo litieke ontwikkelingen op de voet blijven volgen eindtermen gepresenteerd als produktdoelen suggereren wellicht dat onderwijs slechts gericht moet zijn op controleerbaar kunnen en weten des te meer is het een opdracht voor de opleidingen docenten af te leveren die ook attitudevorming als een belangrijk onderwijsdoel willen zien noot 1 waar in de tekst sprake is van het advies wordt de volgende uitgave bedoeld eindtermencommissie nederlands advies over de voorlopige eindtermen basisvor ming in het voortgezet onderwijs nederlands den haag ministerie van onderwijs en wetenschappen 1989 55 mm wmmmwm bi y wm r pritf ton ha m z wm