Criteria voor de beoordeling van totaalmethodes Nederlands voor de eerste graad secundair onderwijs (A-stroom)

Publicatie datum: 2007-04-01
Collectie: 36
Volume: 36
Nummer: 4
Pagina’s: 11-21

Documenten

11 criteria voor de beoordeling van totaalmethodes nederlands voor de eerste graad secundair onderwijs a stroom von k werkgroep schoolboeken in 1996 heeft een ad hoc von k werkgroep criteria voor de beoordeling van totaalmethodes nederlands opgesteld vonk 25 4 1 een licht gewijzigde versie werd bij de tweede beoordelingsronde in 1999 gebruikt vonk 28 4 dit is opnieuw een aangepaste en geactualiseerde versie waarbij we de meest recente verworvenheden hebben geintegreerd bv begeleid zelfstandig leren alternatieve evaluatievormen portfolio website aan de basis van de criterialijst ligt de bijdrage van witte 1992 we hopen dat dit beoordelingsinstrument ook zijn nut zal bewijzen aan vakgroepen nederlands die er zelf mee aan de slag gaan bij de keuze van een nieuwe methode e beoordelingscriteria zijn gestoeld de criteria vallen in vier categorieen uiteen op de von visie en geven aan 1 vakinhouden 2 didactische aanpak 3 waar het in een hedendaagse gebruiksvriendelijkheid en 4 uiterlijke vorm didactiek om te doen is geving voor elk van de vier categorieen bovendien is ook rekening hebben we vragen geformuleerd die gehouden met de eindtermen genummerd zijn en in vetjes weergegeven nederlands etne en is waar moge onder elke vraag zijn aandachtspunten lijk aangegeven hoe deze criteria aansluiten opgesomd die de beoordelaars moesten bij de vakoverschrijdende eindtermen voet helpen bij de doorlichting van de methodes milieueducatie me gezondheidseducatie ze geven een indicatie van wat wij onder ge opvoeding tot burgerzin ob sociale een goede methode verstaan ook de vaardigheden sv en leren leren ll de eindtermen etne en voet staan bij de verwijzingen zijn grondig herzien en lopen aandachtspunten vermeld en dienen als nu ook meer parallel met die voor de b dusdanig opgevat te worden dat wil stroom met deze vermelding wil de werk zeggen dat ze bij de beoordeling niet meer groep vooral een service leveren aan leraren mochten doorwegen dan de andere criteria nederlands die zich vragen stellen over de alle vragen hebben uitsluitend betrekking implicaties van de vakoverschrijdende eind op het leerlingenmateriaal leerlingenboek termen op het vak en werkboek tenzij anders vermeld april 2007 nummer 4 36e jaargang 12 de vragen beginnen allemaal met de zin goed een is enkel toegekend indien dit snede in welke mate wat impliceert dat de cijfer unaniem bij alle juryleden voorkwam beoordelaars een gradatie moesten aan indien de aandachtspunten onvoldoende aan geven door een score toe te kennen op een bod kwamen dan kende de beoordelaar een vierpuntenschaal een negatieve score toe slecht heel slecht positieve score betekent dat de methode bij het samenvoegen van de individuele zowel in kwantitatief als in kwalitatief opzicht scores is ook een twijfelcategorie ingevoerd de opgesomde aandachtspunten op vol twijfelachtig in het voordeel van goed doende wijze behandelt goed heel twijfelachtig in het voordeel van slecht categorie 1 vakinhouden in de eerste drie vragen over de vaardigheden mag het woord leerstofelementen niet worden opgevat als leerstof die moet begrepen en eventueel gememoriseerd worden de vragen willen wel achterhalen of er in de methode aanzetten voorbeelden opdrachten en dergelijke worden geboden voor deze vaardigheden of er ook structurerende inzichtgevende elementen in dit verband worden gegeven 1 in welke mate bevat de methode de volgende leerstofelementen voor de monde linge vaardigheden spreken en luisteren aandacht voor doelgericht luisteren onder meer naar de tekstsoorten vermeld in etne 1 en 2 een uiteenzetting door de leraar over een leerstofonderdeel in de klas een dialoog polyloog met medeleerlingen met betrekking tot het school en klasgebeuren een jeugdprogramma op radio en tv instructies in verband met het uitvoeren van handelingen voor onbekende leeftijdgenoten een telefoon gesprek met een onbekende volwassene uitspraken in een discussie onder leeftijdgenoten oproepen en uitnodigingen tot een activiteit voor leeftijd genoten mondeling aangeboden ontspannende teksten voor leeftijdgenoten reclameboodschappen voor leeftijdgenoten in de media doel en publiekgericht spreken onder meer de tekstsoorten vermeld in etne 5 en 6 vragen en antwoorden met betrekking tot leerstofonderdelen in de klas instructies aan bekende leeftijdgenoten uitnodigingen aan een bekende volwassene tot deelname aan een activiteit inlichtingen geven of erom vragen in een telefoon gesprek met een onbekende volwassene de informatie die ze met betrekking tot een bepaald onderwerp thema of opdracht hebben verza meld aan de leraar en klasgenoten aanbieden gevoelens gewaarwordingen verwachtingen in verband met het klasgebeuren tegenover een bekende vol wassene verwoorden aan een gedachtewisseling in de klas deelnemen daarin een standpunt onder woorden brengen en toelichten 36e jaargang nummer 4 april 2007 13 taalgebruik in verschillende meer of minder formele communicatieve situaties verschillende doelen in de monoloog dialoog polyloog bv verkrijgen of geven van informatie weergeven van de eigen mening overhalen tot handelen kenmerken van specifieke tekstsoorten etne 21 formele aspecten van de monoloog dialoog polyloog verbale en dramatische expressie voet me 12 ge 5 sv 1 3 16 2 in welke mate bevat de methode de volgende leerstofelementen voor de vaar digheid lezen de volgende aandachtspunten gelden zowel voor zakelijke als fictionele teksten aandacht voor het lezen van verschillende tekstsoorten onder meer de tekstsoorten voor leef tijdgenoten die in etne 9 en 10 vermeld zijn schema s en tabellen de onder titeling bij informatieve en ontspannende televisieprogramma s studieteksten fictionele teksten brieven schriftelijke oproepen of uitnodigingen tot actie instructies reclameteksten en advertenties informatieve teksten inclusief informatiebronnen verschillende manieren van lezen bv globaal zoekend voorspellend stude rend lezen het hoofdonderwerp en de hoofdgedachte n van de tekst het onderscheid tussen feiten meningen mededelingen voorbeelden de relatie tussen tekstelementen bv middel doel oorzaak gevolg algemeen voorbeeld chronologisch verband zowel expliciet door middel van signaal woorden als impliciet de bedoeling en het referentiekader van de schrijver de functie van vormelijke kenmerken zoals beeld lay out indeling in alinea s het beoordelen van de gelezen tekst de specifieke kenmerken van een aantal zakelijke en fictionele tekstsoorten etne 21 het gebruik van informatiebronnen en systemen bv woordenboek encyclo pedie bibliotheek zakelijk tekst onderwijs vanuit verschillende talige en culturele perspectieven met betrekking tot de keuze van thema s teksten de formulering van vragen en opdrachten illustraties voet me 4 5 11 ge 6 10 ob 3 6 7 sv 16 ll 2 3 5 7 april 2007 nummer 4 36e jaargang 14 3 in welke mate bevat de methode de volgende leerstofelementen voor het onder deel fictie onder fictie verstaan we alle vormen van fictionele teksten zowel gedrukt bv jeugdroman strip gedicht als audiovisueel bv theateropvoering luisterspel op de radio televisiefeuilleton film aandacht voor leesbevorderende activiteiten waardoor het lezen van fictionele teksten wordt gestimuleerd genietend lezen leesplezier het leren verwoorden van de eigen leeservaring het creatief leren verwerken van de eigen leeservaring bv in een tekening of collage of door de leeservaring associatief te verbinden met een lied of gedicht de aanzet tot het maken van een leesportfolio literatuurmap fictiedossier de waarde van de tekst voor henzelf en voor anderen de relatie tussen verbale taal en beeldtaal bv de vergelijking tussen een jeugdroman en de verfilming ervan doelgericht kijken zich bewust zijn van het kijkdoel en bereid zijn om doel treffend en gericht te kijken fictieonderwijs vanuit verschillende talige en culturele perspectieven met be trekking tot de keuze van thema s teksten de formulering van vragen en opdrachten illustraties voet me 1 5 ge 1 11 ob 3 6 7 sv 1 12 16 ll 7 4 in welke mate bevat de methode de volgende leerstofelementen voor de vaar digheid schrijven de volgende aandachtspunten gelden zowel voor zakelijke als creatieve schrijfop drachten aandacht voor doel en publiekgericht schrijven onder meer van de tekstsoorten vermeld in etne 13 14 en 15 in een voorgestructureerd kader notities maken voor hun leeftijd bestemde formulieren invullen een oproep uitnodiging aan bekende leeftijdgenoten een instructie aan bekende leeftijdgenoten een stuk met informatie over henzelf voor al of niet nader bekenden een informatief stuk voor bekende leeftijdgenoten antwoorden op vragen van bekende volwassenen over op school verwerkte inhouden een verslag aan bekende volwassenen over een gegeven schoolse opdracht taalgebruik in verschillende meer en minder formele communicatieve situaties de passende taalgebruiksconventies in verband met spelling interpunctie kenmerken van specifieke tekstsoorten etne 21 uiterlijke verzorging lay out structuur formeel informeel taalgebruik tekstopbouw en samenhang zoals tekststructuren een logische lijn 36e jaargang nummer 4 april 2007 15 formuleren bv gepast correct aantrekkelijk duidelijk beoordelen en herschrijven van eigen en andermans teksten voet me 7 11 ge 2 5 8 5 in welke mate bevat de methode de volgende leerstofelementen voor het onder deel taalbeschouwing onder taalbeschouwing verstaan we reflectie ter ondersteuning van de eigen taal vaardigheid en reflectie op bepaalde taalverschijnselen aandacht voor reflectie ter ondersteuning van de eigen taalvaardigheid essentiele elementen van de communicatiesituatie zender ontvanger bood schap kanaal etne 18 zinvolle en creatieve oefeningen voor woordenschat spelling grammatica d w z geintegreerd en in een concrete context ingebed onder meer het her kennen van de taalverschijnselen die in etne 22 vermeld zijn verbindings en verwijswoorden enkelvoudige en samengestelde zinnen vormingsproces van samenstelling en afleiding enkele kernbegrippen met betrekking tot bepaalde regionale sociale en situatio nele taalverschijnselen bv taal en communicatie standaardtaal en taalvarietei ten een en meertaligheid normen vooroordelen en rolgedrag in taal etne 19 de rol en waarde van taalnormen in de maatschappij reflectie vanuit een concrete context op volgende aspecten van het taalsysteem woordsoorten herkennen inzicht in de woordvorming en de mechanismen van de taal om de woord voorraad aan te vullen zinsdeelsoorten herkennen manipulatief taalgebruik bv figuurlijk taalgebruik cliches persuasieve en suggestieve elementen taalbeschouwingsonderwijs vanuit verschillende talige en culturele perspec tieven bv cliches en stereotypen verschillen en overeenkomsten die samenhangen met etnische en culturele achtergrondkenmerken voet me 4 5 ob 3 6 7 sv 16 ll 1 3 7 6 in welke mate bevat de methode de volgende leerstofelementen voor het onder deel massamedia onder massamedia verstaan we pers radio en televisie als verspreiders van niet fictionele tekstsoorten bv informerend beschouwend directief april 2007 nummer 4 36e jaargang 16 aandacht voor de invloed van massamedia zodat de leerlingen een kritische ingesteldheid verwerven verschillen tussen verbale en beeldtaal de maatschappelijke rol van de media productie en distributie het taalgebruik van de media bv informatief opinierend manipulatief doelgericht kijken zich bewust zijn van het kijkdoel en bereid zijn om doel treffend en gericht te kijken verschillende informatiebronnen en systemen bv woordenboek encyclopedie vraaggesprekken audiovisuele media schriftelijke en geautomatiseerde infor matiebronnen bibliotheek voet ge 3 ob 8 10 ll 7 7 in welke mate bevat de methode leerstofelementen voor de vakoverschrijdende eindtermen a milieueducatie me b gezondheidseducatie ge c opvoeding tot burgerzin ob d sociale vaardigheden sv e leren leren ll categorie 2 didactische aanpak 8 in welke mate leert de leerling strategisch handelen zonder dat dit de vaardig heidstraining zelf in de weg staat of belemmert a mondelinge vaardigheden spreken en luisteren etne 20 1 en 20 2 b lezen etne 20 3 c schrijven etne 20 4 d kijken aandacht voor de voorkennis en ervaringen van de leerlingen de orientatie op de context en op de taak de voorbereiding van een taak o a door te werken met eenvoudige communicatieplannen doel publiek bestemmeling situatie en vorm een gestructureerde en planmatige uitvoering de evaluatie van het taalgebruik product of het eigen handelen proces reflectie op het taalgebruik de communicatieve situatie en het eigen handelen voet ge 10 sv 12 ll 2 3 5 8 36e jaargang nummer 4 april 2007 17 9 in welke mate is de leerstof gericht op de transfer van kennis en vaardigheden aandacht voor systematische integratie van vaardigheden bv mondelinge en schriftelijke communicatie luisteren en spreken systematische integratie van de verschillende vaardigheden luisteren spreken schrijven en lezen met andere vakonderdelen bv fictie taalbeschouwing intercultureel taalonderwijs de toepassing van kennis deelvaardigheden in communicatieve situaties totaal vaardigheden verbanden tussen functionele voor hun leefwereld maatschappelijk relevante en studievaardigheden dwarsverbanden en integratie met andere vakken wat vaardigheden inhouden tekstkeuze betreft de keuze voor de juiste strategie voet ge 1 11 sv 1 12 ll 2 3 5 10 10 in welke mate is de leerstof leerlinggericht opgebouwd aandacht voor de motivering van leerlingen o a door hen op de hoogte te brengen van de leer doelen door een aantrekkelijke en gevarieerde tekstkeuze aangepast aan hun leeftijd door realistische en functionele communicatieve situaties ervaringsgericht onderwijs d w z aansluiten bij de leefwereld objectief en de belevingswereld subjectief van de leerlingen wat de keuze van thema s teksten voorbeelden en situaties betreft voortdurende stimulering en aantrekkelijkheid voet me 1 2 4 5 7 8 ge 2 9 11 12 ob 8 13 sv 1 15 ll 2 3 7 9 10 11 in welke mate bevordert een geleidelijke opbouw de taalvaardigheids ontwikkeling van de leerling a mondelinge vaardigheden spreken en luisteren b lezen c schrijven aandacht voor systematische herhaling verdieping en uitbreiding duidelijke structuur en dosering cumulatieve opbouw waarbij de complexiteit van de leerstof geleidelijk toeneemt aandacht voor leerlijnen passende keuze uit inductieve eerst oefeningen en observaties en dan theorie en deductieve leeractiviteiten eerst theorie en dan oefeningen of toepassingen afwisseling tussen deelvaardigheden en totaalopdrachten voet ll 2 7 april 2007 nummer 4 36e jaargang 18 12 in welke mate houdt de methode rekening met het leerproces dat de leerling volgt leren leren aandacht voor gids of structuur die de leerling door de methode loodst het maken van onderscheid tussen hoofd en bijzaken bv schematiseren samenvatten het leggen van dwars verbanden en inzicht in structuren zelfstandig leren werken bv voldoende instructies uitleg toetsmateriaal aanwijzingen om het eigen werk te evalueren reflectie op de taak en op het leerproces de leerresultaten ankerpunten voor de leerkracht om het leerproces op te volgen probleemoplossende methodes voet sv 12 16 ll 1 10 13 in welke mate houdt de methode rekening met leerlingen uit a algemeen vormende opties b technisch gerichte opties aandacht voor een aantrekkelijke tekstkeuze voor dat type leerling een aangepaste moeilijkheidsgraad van de vragen en opdrachten categorie 3 gebruiksvriendelijkheid in deze categorie gaat het om de gebruiksvriendelijkheid van de leerlingenboeken vra gen 14 17 en de handleiding voor de leraar vragen 18 23 leerlingenboeken 14 in welke mate zijn uitleg instructies en dergelijke helder en begrijpelijk geformuleerd a leerlingenboek b werkboek 15 in welke mate bevat de methode gevarieerde oefeningen bevatten het leerlingenboek en het werkboek gevarieerde oefeningen gesloten open 36e jaargang nummer 4 april 2007 19 individueel tweetal groepjes klas affectief cognitief deductief inductief kort omvangrijk bevat het werkboek verdiepings en uitbreidingsoefeningen 16 in welke mate bevat de methode gevarieerde onderwerpen thema s 17 in welke mate is de methode origineel en lichtvoetig a leerlingenboek b werkboek bevat het leerlingenboek werkboek creatieve en originele oefeningen en voor beelden is het leerlingenboek werkboek ook relativerend bv humor cartoons zijn er andere dan problematiserende onderwerpen is er ruimte voor genieten handleiding voor de leraar 18 in welke mate ondersteunt de handleiding de leraar in didactisch opzicht wordt de onderwijsvisie achter de methode geexpliciteerd bevat de handleiding suggesties voor de didactiek worden er alternatieven geboden bv werkvormen leerstof oefeningen materiaal geeft de handleiding achtergrondinformatie in verband met de behandelde lesonderwerpen die de leraar ondersteunt bij het voorbereiden en geven van de lessen 19 in welke mate zet de handleiding aan tot leren buiten de klas geeft de handleiding suggesties voor klaslokaaloverstijgende activiteiten zoals bibliotheekbezoek stadswandeling interviewopdrachten 20 in welke mate streeft de handleiding naar efficiente tijdsbesteding is er voldoende materiaal ondersteunt de handleiding differentiatie bv diagnostische tests uitbreidings oefeningen worden er suggesties gegeven in verband met het maken van een jaarplan en een timing april 2007 nummer 4 36e jaargang 20 21 in welke mate besteedt de handleiding aandacht aan zwakke en aan sterke taal leerders zijn er remedieringsopdrachten voor de zwakke taalleerders bv dyslectici anderstalige nieuwkomers opgenomen wordt er uitbreidingsstof voor de sterke taalleerders voorzien is de taal van het schoolboek begrijpelijk voor zwakke taalleerders 22 in welke mate voorziet de handleiding in gepaste evaluatiemogelijkheden worden er modellen van toetsen opgenomen zijn de toetsen representatief voor de methode leveren de toetsen voldoende informatie over de leervorderingen van de individuele leerling stimuleert de handleiding tot permanente evaluatie van door de leraren en de leerlingen bv het aanleggen van dossiers of portfolio s bevat de handleiding gebruiksklare voor elke leerling fotokopieerbare evaluatieformulieren voor het evalueren van spreken en luisteren schrijven expressie bevat de handleiding verschillende hedendaagse evaluatievormen proces gerichte evaluatie peerevaluatie 23 in welke mate bevat de handleiding mogelijkheden voor het uitwerken van studiewijzers met het oog op begeleid zelfstandig leren categorie 4 uiterlijke vormgeving 24 in welke mate zorgt de uiterlijke vormgeving van de handleiding en of het leerlingenboek ervoor dat de leraar snel inzicht krijgt in de opbouw aandacht voor inzicht in doel van de les kern van de leerstof opbouw organisatie en duur van de les verband met voorgaande en volgende lessen 25 in welke mate zorgt de uiterlijke vormgeving van het leerlingenboek ervoor dat leerlingen snel inzicht krijgen in de opbouw 36e jaargang nummer 4 april 2007 21 aandacht voor een gebruiksaanwijzing zodat de leerlingen weten hoe de methode in elkaar zit en hoe ze ze kunnen gebruiken eventueel legenda voor gebruikte symbolen een helder overzicht van de leerstof bv inhoudsopgave een uitgebreide index zodat leerlingen de uitleg van een handeling of bepaald begrip zelf gemakkelijk kunnen terugvinden een duidelijke markering van de kern van de leerstof 26 in welke mate is de vormgeving van het leerlingenboek functioneel en duidelijk zijn eventuele tekeningen illustraties en foto s functioneel wordt er gebruik gemaakt van verhelderende schema s visualiseren van de leerstof is er sprake van een heldere zichzelf wijzende lay out bv duidelijk onder scheid tussen theorie uitleg instructie oefening zijn er voldoende witruimten zijn lettergrootte en lettertype goed leesbaar wordt de kern van de leerstof gemarkeerd door de lay out is de vormgeving van het leerlingenboek eigentijds en aantrekkelijk 27 in welke mate is eventueel audiovisueel materiaal en computermateriaal func tioneel en duidelijk 28 in welke mate is de website functioneel en duidelijk 29 in welke mate is de methode in zijn geheel leerlingenboeken en handleiding verzorgd uitgegeven en stevig bibliografie witte t 1992 vier nieuwe methoden voor de basisvorming nederlands deel 1 verantwoording levende talen nr 470 mei juni 1992 p 155 162 noot 1 de oorspronkelijke von k werkgroep schoolboeken die deze criterialijst in 1996 opgesteld heeft bestond uit wilfried de hert veerle geudens rita rymenans voorzitter jo van den hauwe en luc vercammen april 2007 nummer 4 36e jaargang a d v e r t e n t i e markant nederlands markant nederlands t ni e u w e met hode de nd s neder l a elke van op maat g l eer lin authentieke bronnen materiaal voor een weloverwogen taalbeleid didactisch vernieuwende aanpak bzl en bzw geintegreerd variatie aan werkvormen inspelend op de leefwereld van de leerling totaalpakket voor leerling en leraar geinteresseerd vraag onze uitgebreide informatiefolder aan uitgeverij pelckmans be kapelsestraat 222 2950 kapellen uitgeverij pelckmans t 03 660 27 00 f 03 660 27 01 t klantendienst 03 660 27 20 uitgeverij pelckmans be pelckmans be a 2007 vonk indd 1 21 02 2007 10 02 18 36e jaargang nummer 4 april 2007