De moedertaaldidactiek als wetenschappelijk bedrijf; haar werkterrein en haar disciplinair karakter

Publicatie datum: 1985-01-01
Collectie: 03
Volume: 03
Nummer: 2
Pagina’s: 35-55
j s ten brinke de moedertaaldidactiek als wetenschappelijk bedrijf haar werkterrein en haar disciplinair karakter 0 inleiding in par 1 van dit artikel geef ik een aantal fundamentele discus siepunten aan waarover moedertaaldidactici met name de weten schapsbeoefenaars onder hen zich in de komende tijd gezamenlijk zouden kunnen beraden om in hun vak meer cohesie aan te brengen in par 2 en 3 werk ik een van die punten nader uit in par 2 komt de vraag naar de definitie en het werkterrein van de moeder taaldidactiek aan de orde in par 3 de vraag of de wetenschap pelijke moedertaaldidactiek een interdisciplinair of eerder een monodisciplinair bedrijf is in de uiteindelijke tekst is commentaar verwerkt van helge bonset truus van den heuvel marjan langenbach joris paulussen en theo rensman 1 kader dit artikel staat in het kader van een voorstel dat ik inmiddels aan het bestuur van de vereniging voor de didactiek van het nederlands heb doen toekomen het voorstel behelst in vereni gingsverband bijvoorbeeld in de vorm van een conferentie een discussie te beginnen over de vragen i aan welke voorwaarden moet de wetenschappelijke moedertaal didactiek hebben voldaan en moet zij blijven voldoen om als volgroeid beschouwd te kunnen worden ii hoe kan naar het voldoen aan die voorwaarden worden toegewerkt het tijdstip voor het houden van zulke discussies lijkt me te zijn aangebroken omdat door de initiele groei die de wetenschap pelijke moedertaaldidactiek inmiddels op onderzoeksgebied heeft doorgemaakt binnen universiteiten de stichting centrum voor onderwijsonderzoek en de slo een voldoende aantal personen weet wat moedertaaldidactisch onderzoek inhoudt en met zich meebrengt met andere woorden weet waar het over gaat in zo n situatie is het ook zinvol na te gaan of wij met z n allen aan de verdere 35 spiegel 3 1985 nr z 35 55 ontwikkeling in de richting van vol groeidheid wat sturing kunnen geven dit laatste dan zonder de illusie te hebben dat krachtig sturen van zulk een ontwikkeling mogelijk is als dit al gewenst zou zijn ik wil hier nog twee opmerkingen aan toevoegen de eerste is dat het juistgenoemde voorstel niet meer dan een uitbreiding en een procedurele vormgeving betekent van de conclusie van bernard schut uit 1982 die een discussie over tenminste doel object en werkwijze van de moedertaaldidactiek wel gewenst acht p 14 de tweede opmerking is dat de discussies liefst niet alleen door moedertaaldidactische onderzoekers gevoerd moeten worden maar dat daaraan ook praktijkbeoefenaars bijvoorbeeld lerarenoplei ders en begeleiders leraren deelnemen dit is nodig omdat de moedertaaldidactische wetenschapsbeoefening zich niet los van de praktijk en de praktijkproblemen mag ontwikkelen anders gezegd er mag geen ivoren toren ontstaan ook zou participatie van wetenschapsbeoefenaars uit belendende disciplines zie bijvoor beeld hieronder bij 2 2 nuttig kunnen zijn zelf heb ik mij reeds een idee trachten te vormen van de hier boven bij i bedoelde voorwaarden deze luiden als volgt een volgroeide moedertaaldidactiek 1 heeft 1 haar werkterrein en haar aard met name interdisciplinair of niet bepaald dit betreft een deel van het al door bernard schut genoemde discussiepunt zie boven 2 vastgesteld of bepaalde grondtheorieen moeten worden aanvaard en zo ja welke bijvoorbeeld moet moedertaalonderwijs gezien worden als communicatie onderwijs of is aanvulling nodig bijvoorbeeld met de conceptualiseringsfunctie van taal cf de slo nota wat zouden ze krijgen in het voortgezet basis onderwijs 1985 p 14 15 3 vastgesteld of tenminste bediscussieerd wat de relatie moet zijn tot a de wetenschappelijke wereld en b de onderwijspraktijk een en ander in het licht van de ver plichting dat de discipline bijdraagt tot de kwaliteit van de onderwijspraktijk ook in dit punt vinden we elementen terug van bernard schuts discussie onderwerp 4 een standpunt bepaald ten aanzien van de diverse waardenorien taties die mogelijk zijn 5 de volgende organisatorische kwesties geregeld a de instelling van fora voor kwaliteitsbeoordeling b de werkverdeling tussen diverse instituties bijvoorbeeld tussen universitaire groepen een para universitair insti tuut als de sco de slo c het creeren van geinstitutionaliseerde contacten met het buitenland 36 ik motiveer deze voorwaardenlijst zeer in het kort als volgt met uitzondering van nr 5 waarvoor motivering niet nodig lijkt voorwaarden 1 en 2 hierdoor ontstaat duidelijkheid naar bin nen en naar buiten toe door de gemaakte afspraken neemt de mate van gelijkgerichtheid van de onderzoekers toe waardoor ze meer aan eikaars kennis en inzicht kunnen bijdragen daardoor neemt de kwaliteit toe het ontbreken van de bedoelde duidelijkheid wordt ook door bernard schut p 13 als manco aangemerkt een hiermee verband houdend belang is dat het aldus ontstaande sterkere werk verband zal bijdragen aan de status en daardoor ook weer aan de ontwikkeling van de moedertaaldidactiek deze is binnen de wetenschappen op dit ogenblik niet hoog voorwaarde 3 elke tak van wetenschapsbeoefening die twee heren moet zien te dienen moet mijns inziens een dergelijke discussie grondig voeren voorwaarde 4 een wetenschap dient grote aandacht te besteden aan de geldigheid van haar uitspraken en haar criteria voor die geldigheid zo zorgvuldig mogelijk te expliciteren juist daarom dient ze zich grondig te beraden over het punt waardenori en taties in het algemeen voeg ik hier nog aan toe dat een tak van weten schap die dergelijke discussies goed heeft gevoerd daarmee inderdaad een zekere mate van volgroeidheid heeft verworven maar dat dit niet betekent dat de zaken nu verder vast staan evenals een volwassene normaal gesproken doorgroeit en verandert zal er in een volgroeide discipline constant beweging zijn ten aan zien van fundamentele discussiepunten nieuwe discussies zullen dus telkens nodig zijn in vervolg op deze lijst heb ik het toewerken naar het voldoen aan deze voorwaarden zie bij vraag ii hierboven vast wat voor bereid door conceptantwoorden te formuleren op enige van de uit 1 t m 5 voortvloeiende vragen dit om in de eerste plaats te demon streren dat het bediscussieren van dergelijke vragen interessant en zinvol kan zijn en in de tweede plaats om alvast het een en ander aan de discusie bij te dragen het nu volgende artikel handelt over vraag 1 een artikel over de vragen 3 en 4 heb ik in voorbereiding mijn keus houdt uitslui tend verband met eigen voorkeuren en reeds verricht voorwerk 2 de definitie van moedertaaldidactiek en in verband daarmee haar werkterrein 2 1 definitie werkterrein schut biedt als definitie aan de moedertaaldidactiek 2 is een wetenschappelijke discipline die tot taak heeft de theorievorming over de ontwikkeling van en de praktische training in de didac tiek van het moedertaalonderwijs p 14 15 37 deze definitie heeft als klein bezwaar dat ze een tautologische indruk maakt vanwege het herhalen van het woord didactiek dit woord wordt echter kennelijk in twee verschillende betekenissen gebruikt de eerste maal in de betekenis wetenschap de tweede maal in de betekenis onderwijskundige aanpak 3 een groter bezwaar is dat ze niet aangeeft of moedertaal onderwijs zich beperkt tot datgene wat tot het schoolvak nederlands of taal lager onderwijs wordt gerekend of dat het zich ook uitstrekt tot onderwijs dat de facto moedertaal onderwijs is maar niet zo genoemd wordt ik denk hierbij met name aan het taalonderwijs in het kleuteronderwijs dit wordt niet als vak gegeven het taalonderwijs in het voortgezet onderwijs door andere dan leraren nederlands bijvoorbeeld door een natuurkundeleraar die met zijn haar leerlingen de rapportage over een proef systematisch doorneemt op basis van de criteria eenduidigheid volledigheid en waarheidsgetrouwheid en herschrijfexercities inlast tussen deze vormen van moedertaalonderwijs en het officiele moedertaalonderwijs bestaat geen principieel verschil en ik stel dus voor de definitie van het object zo te redigeren dat de eerstgenoemde vormen eronder vallen dit kan via het opnemen van het begrip systematisch in plaats van het begrip vak met dit woord systematisch is dan wel een grens getrokken ten opzichte van de diverse vormen van onsyste matisch moedertaalonderwijs dat binnen en buiten de school gege ven wordt bij binnen de school denk ik dan aan de taal denk verrijking die uitgaat van een leraar in welk vak dan ook die helder of beeldend spreekt op het taalgebruik van zijn haar leerlingen adequaat reageert en dergelijke bij buiten de school heb ik vooral het taalonderwijs aan zeer jonge kinderen voor de geest dat door de ouders de facto en dat vaak op zeer uitgebreide schaal gegeven wordt vooral het buitensluiten van deze laatste uiterst essentiele en krachtige bron van moedertaal onderwijs betekent een nadeel onder andere omdat het bestuderen van de werking van die bron ons het nodige kan leren over func tioneel en motiverend moedertaalonderwijs hier staat echter tegenover dat we het woord onderwijs mijns inziens te ver zouden oprekken als we het ook de onsystematische manieren om iemand iets te leren zouden willen laten omvatten het hier weergegeven geheel van overwegingen brengt mij tot de volgende aanpassing van de eerder genoemde definitie de wetenschappelijke moedertaaldidactiek eventueel moedertaal didaxologie te noemen 1 heeft tot taak theorievorming ontwik keling en praktische opleiding over in de didactiek van het systematische moedertaalonderwijs binnen en buiten het schoolvak taal of nederlands de opname van de zinsnede buiten het schoolvak in deze defini 38 tie impliceert dat a la lettre genomen moedertaaldidactiek meer is dan puur vakdidactiek 2 2 de positie van de disciplines onderwijstaalkunde onderwijsletterkunde en onderwijstaalgebruikskunde in 1982 besprak kroon het concept onderwijstaalkunde hij ziet onderwijstaalkunde als een subdiscipline van wat hij de taal onderwijskunde noemt deze laatste aanduiding vertaal ik hier in de meer gebruikelijke aanduiding taaldidactiek in parallellie aan een en ander kan volgens hem ook een subdiscipline onderwijsletterkunde worden gepostuleerd ik voeg hier een derde subdiscipline aan toe onderwijstaalgebruikskunde daar de termen onderwijstaalkunde enz betrekkelijk weinig gebruikt worden is het nodig kort te bezien wat daar precies onder moet worden verstaan kroons aanduidingen in het artikel van 1982 zijn daarvoor mijns inziens nog te globaal maar inmiddels is als concreet voorbeeld zijn proefschrift verschenen kroon 1985 dit laatste mag zo gesteld worden omdat kroon de activiteiten van het project taal wetenschap en moedertaal aanduidde als onderwijstaalkundig en zijn dissertatie een verslag van dat project is zijn dissertatie beziend kom ik tot de constatering dat deze geen onderwijstaalkunde representeert eenvoudig omdat het onder wijskunde is die er in bedreven wordt soms in historisch per spectief en geen taalkunde ter toelichting het proefschrift richt zich op twee hoofd onder zoeksdoelstellingen p 21 1 een beschrijving van vakinhoudelijke veranderingen in het onderwijs nederlands op het havo vwo wat betreft de onder delen grammatica onderwijs en communicatie onderwijs 2 een beschrijving van mogelijke relaties tussen deze eventuele veranderingen en de taalwetenschappelijke disciplines gramma ticawetenschap en taalgebruikswetenschap commentaar de formulering van doelstelling 1 maakt duidelijk dat het niet om vak immanente problemen gaat maar om vakinhou delijke veranderingen in het onderwijs in de formulering van de tweede doelstelling ligt de nadruk op relaties weer niet op taalwetenschap deze laatste constatering zou overigens ook kunnen leiden tot de conclusie dat doelstelling 2 noch taalwetenschap noch onderwijskunde behelst bezien we echter de methodische invulling van de doelstelling dan zien we dat daaraan een deel van het paradigma didactische analyse ten grondslag ligt met name de elementen doelstellingen en beginsituatie leerlingen daaruit en tevens een concept leraars kenmerken kortom de uitwerking van de tweede onderzoeksvraag is duidelijk herkenbaar als onderwijskundig het feit dat sjaak kroons dissertatie juist geen voorbeeld is van onderwijstaalkunde maar van taalonderwijskunde of wel taaldidac 39 tiek betekent niet dat die discipline niet bestaat en er geen voorbeelden van te noemen zouden zijn onder onderwijstaalkunde zullen we de discipline moeten ver staan die zich bezighoudt met onderzoek dat gericht is op in essentie taalwetenschappelijke vraagstellingen en dat volgens een taalwetenschappelijk onderzoeksparadigma verloopt terwijl het mede bijdraagt aan onderwijskundige problematiek zulk onderzoek wordt verricht het kan bijvoorbeeld de vorm heb ben van onderzoek naar taalstructuren of de taalschat waarover leerlingen van een bepaalde leeftijd en of sociale klassen be schikken of naar hun taalgedrag in ruimere zin dit met onder andere de bedoeling moedertaaldidactici in staat te stellen daar op aan te sluiten bij onderzoek naar taalstructuren en taalschat zouden we dan van onderwijstaalkunde bij dat naar taalgedrag in ruimere zin van onderwijstaalgebruikskunde kunnen spreken een voorbeeld van de laatste categorie is dat van blok en de glopper het was gericht op het inventariseren van de taalgebruikssitua ties die van belang geacht kunnen worden in het dagelijks leven van oudleerlingen van het lbo en mavo zie voor een orientatie over dit onderzoek blok en de glopper 1984 omdat het hier niet over ons eigenlijke onderwerp gaat maar over een aanverwant moet ik het bij deze korte aanduidingen laten zij maken mijns inziens duidelijk dat onderwijstaalkunde en onderwijstaalgebruikskunde reeel bestaande disciplines zijn die waarde hebben voor de moedertaaldidactiek voor principiele aan wijzingen voor de beoefening ervan kan worden verwezen naar het door sjaak kroon gereleveerde werk van bernard spolsky educational linguistics 4 met name naar hoofdstuk 1 daaruit the field of educational linguistics spolsky 1978 uit een en ander volgt ook dat onderwijstaalkunde en onderwijs taalgebruikskunde geen subdisciplines van de taaldidactiek zijn zoals sjaak kroon wil daarvoor zou nodig zijn dat ze volgens een onderwijskundig paradigma beoefend werden als ze toch een etiket zouden moeten hebben dan zou dat het etiket subdiscipline van de taalwetenschap taalgebruikskunde hulpdiscipline van de moeder taaldidactiek moeten zijn zie voor de aanduiding hulpdisci pline hieronder bij par 3 3 laatste alinea het juist bedoel de misverstand wordt overigens ook in de hand gewerkt door een zinsnede bij spolsky p 6 second language pedagogy one of the fields of educational linguistics het woord fields kan immers gemakkelijk begrepen worden als subdisci pline terwijl integendeel alleen een interpretatie in de geest van aandachtsterrein op zijn plaats zou zijn dat de zinsnede op tweede taaldidactiek in plaats van op moedertaaldidactiek be trekking heeft doet voor dit punt niet ter zake wat in het voorgaande is opgemerkt geldt m m ook voor de disci pline onderwijsletterkunde onderzoek naar jeugdliteratuur en lectuurgedrag van leerlingen valt daar bijvoorbeeld onder een voor lezers van spiegel bekend voorbeeld wordt gevormd door een 40 element in het onderzoek van truus van den heuvel en wil van der veur namelijk het deel dat betrekking heeft op de omgang van leerlingen met boeken zie de derde onderzoeksvraag op p 5 van hun tweede artikel de twee eerdere onderzoeksvragen kunnen tot de onderwijstaalgebruikskunde gerekend worden zie boven 3 wetenschappelijke moedertaaldidactiek een interdiscipline 3 1 de literatuur in de literatuur over moedertaaldidactiek over een andere vakdi dactiek met name natuurkundedidactiek en vakdidactiek in het algemeen wordt in meerderheid gesteld dat aan de betrokken disci pline de status van interdiscipline moet worden toegekend wat de laatstgenoemde categorie de vakdidactiek in het algemeen betreft hooymayers en lijnse 1981 postuleren het interdisci plinair karakter daarbij onder andere refererend aan een in 1978 geschreven interne nota van het pdi utrecht raat 1981 volgt hen hierin roest schrijft er tweemaal over 1982 en 1984 gaat daarbij zover om te zeggen dat de vakdidactiek een tussenpositie inneemt 1984 p 272 maar laat de uitspraak dat het een inter discipline betreft voor rekening van anderen wat de natuurkundedidactiek betreft hiervoor kan opnieuw verwe zen worden naar hooymayers en lijnse 1981 en naar raat 1981 en 1984 volgens het kleine delphi onderzoek dat de laatste uitvoer de 1984 werd het interdisciplinair karakter van de natuur kundedidactiek door de meeste geraadpleegde natuurkundedidactici beaamd bij de hier genoemde stellingnames en discussies werd het begrip interdiscipline niet gedefinieerd waardoor er in feite niet veel kracht van uitgaat dit wordt in feite ook gesignaleerd door een van de delphi respondenten van raat die opmerkt p 133 didactiek natuurkunde een interdiscipline een antwoord op deze vraag heeft geen zin en zeker niet een ongenuanceerd ja of neen als niet nader omschreven is 1 volgens welke criteria een leergebied wordt gekwalificeerd als discipline 2 of het hier gaat om een principe uitspraak of een oordeel over de stand van zaken hier en nu 3 wat bedoeld is met inter in de moedertaaldidactiek waar overigens in een recent nummer van spiegel 1985 griffioen de stelling van hooymayers en lijnse nog weer eens onderschrijft is het schut 1982 die een defini tie heeft voorgesteld namelijk die van walraven 1975 in het nu volgende zal ik deze definitie enigszins trachten te evalueren en de formulering ten aanzien van bepaalde aspecten bij te stellen met de aldus bijgestelde definitie bij de hand zal ik vervolgens proberen de vraag is de wetenschappelijke moedertaal didactiek een interdiscipline te beantwoorden ook schut beant 41 woordt die vraag overigens bevestigend schut 1984 p 23 zoals we zullen zien kom ik tot een ander antwoord 3 2 de definitie van interdiscipline walravens definitie luidt p 7 een interdiscipline beweegt zich op een gebied dat op de grens ligt tussen de activiteiten van disciplines die zich al eerder ontwikkeld hebben zo kunnen we psycho socio en antropolin guistiek interdisciplines noemen tussen enerzijds de linguistiek en anderzijds de psychologie de sociologie en de culturele an tropologie een interdiscipline ontstaat op basis van contact en samenwerking tussen beoefenaars van de verschillende oudere dis ciplines die ertoe leidt dat met een wederzijdse inbreng nieuwe facetten van een object bestudeerd en nieuwe probleemstellingen geformuleerd worden men probeert een zo gunstig mogelijk gebruik te maken van eikaars methoden begrippenapparaat en theorieen vaak ontstaat een interdiscipline ook mede vanuit de problemen die een bepaald toepassingsgebied met zich meebrengt zo vormen problemen bij het taalonderwijs en de behandeling van spraak stoornissen belangrijke impulsen voor interdisciplinair onderzoek inzake taal naar mijn mening zijn in deze definitie de wezenlijke elementen de eerste zin de twee zinnen een interdiscipline onstaat theorieen r 10 15 over deze drie zinnen wil ik het volgende opmerken ik denk dat de formulering er nog op vooruitgaat als het gene tisch element met name bij ontstaat r 10 wordt vervangen door een gesteldheid nu element omdat het voor identiteits bepaling belangrijker is hoe een discipline nu in elkaar zit dan hoe ze gegroeid is dit kunnen we door een eenvoudige taalkundige ingreep bereiken zie onder in de eerste zin kan het genetische element al eerder ontwikkeld r 6 7 rustig blijven staan het is tenslotte niet onjuist tot nadenken stemmen de twee zinnen 10 15 verder nog omdat de formulering niet de mogelijkheid noemt dat een persoon twee dis ciplines beoefent ik kies ervoor de definitie zo te redigeren dat deze overigens niet vaak realiseerbare mogelijkheiderin op genomen is voor het resultaat zie eveneens hieronder wat de rest van de geciteerde definitie betreft deze biedt voor beelden die in een beknopte definitie kunnen worden weggelaten de vraag of walravens definitie in essentie juist is beantwoord ik bevestigend de grondgedachte dat een interdiscipline wordt gekenmerkt door het feit dat er twee of meer verschillende dis ciplines in onderlinge samenwerking en betrokkenheid in worden 42 beoefend is mijns inziens in overeenstemming met wat inter discipline logischerwijs moet betekenen wel brengen de zojuist genoemde overwegingen mij tot de volgende licht gewijzigde ver sie een interdiscipline beweegt zich op een gebied dat op de grens ligt tussen de activiteiten van disciplines die zich al eerder ontwikkeld hebben in onderlinge samenwerking en of betrokkenheid worden verschillende disciplines beoefend wat ertoe leidt dat met een wederzijdse inbreng nieuwe facetten van een object bestu deerd en nieuwe probleemstellingen geformuleerd worden men pro beert een zo gunstig mogelijk gebruik te maken van eikaars metho den begrippenapparaat en theorieen 3 3 toepassing op 3 exempla gebruikmakend van de definitie zal ik een verkenning uitvoeren over de vraag of de wetenschappelijke moedertaaldidactiek zoals hij nu wordt beoefend een interdiscipline is of niet het uit voeren via een volledig onderzoek heb ik niet overwogen a omdat ik eerst eens wilde zien wat een beknopte verkenning oplevert en b omdat het nuttig is bij een eventueel uit te voeren volledig onderzoek collega s te betrekken de verkenning is gebaseerd op de volgende gedachtengang 1 we zullen een interdiscipline kunnen herkennen aan het feit dat de onderzoeksprojecten die daarbinnen plaatsvinden voor het merendeel interdisciplinair van aard zijn onder een interdisciplinair onderzoeksproject verstaan we ingevolge de zojuist gegeven definitie een project waarin tenminste twee verschillende disciplines in onderlinge betrokkenheid beoefend worden 2 onder verschillende disciplines moeten we dan verstaan dis ciplines die geen subdiscipline van dezelfde omvattende discipline zijn ook dit is in overeenstemming met walravens definieringen p 7 in dit geval van de notie subdisci pline als we om het terminologisch wat duidelijker te maken in plaats van discipline hoofddiscipline zeggen dan kunnen we zeggen dat een onderzoeksproject interdiscipli nair is als er in onderlinge betrokkenheid tenminste twee hoofddisciplines in beoefend worden respectievelijk tenminste twee subdisciplines van verschillende hoofddisciplines in het geval van de moedertaaldidactiek betekent dit dat een onderzoeksproject interdisciplinair is als er naast de hoofd discipline onderwijskunde die mede de vorm van de subdisci pline vakdidactiek kan hebben beoefend wordt hetzij een letteren discipline als onderwijs taalkunde hetzij een andere sociale hoofddiscipline zoals onderwijs psychologie of onderwijs sociologie 43 3 een belangrijk terminologisch gegeven dat uit het volgende voorvloeit is in dit verband nog dat de vakdidactiek als dis cipline niet anders dan een subdiscipline van de hoofddisci pline 5 onderwijskunde kan zijn het woorddeel didactiek drukt dat onontkoombaar uit als discipline kan hij dus niet ook interdiscipline zijn om niet in de war te raken is het dan ook noodzakelijk vast te stellen dat de verkenning zal gaan over de aard van het moedertaal didactisch wetenschappelijk bedrijf met andere woorden over het geheel van moedertaaldidactische onderzoeksprojecten ver gelijk ook de titel van dit artikel wat dat voor projecten zijn hebben we in par 2 1 gedefinieerd ze hebben op de didactiek van het systematische moedertaalonderwijs enz betrekking zoals we straks zullen zien valt binnen dat geheel tenminste een enkel interdisciplinair project aan te wijzen 4 dan na deze terminologische voorbereiding nog iets over de verkenning ik besloot deze uit te voeren door een klein aantal namelijk drie zo willekeurig mogelijk gekozen recente onderzoekspro jecten op dit punt te analyseren uiteraard moet het dan om onderzoeksprojecten gaan die ondubbelzinnig aan de definitie voor moedertaaldidactiek zie par 2 1 voldoen als drietal projecten heb ik gekozen chronologische volgorde a het sco rapport over het opstelonderwijs damhuis de glopper wesdorp 1983 b de dissertatie over literatuurdidacitek van bernard schut schut 1984 c de dissertatie van sjaak kroon over grammatica en communi catie in het onderwijs nederlands kroon 1985 deze willekeurige greep overziend constateer ik dat hij het voordeel heeft zowel meermans a als eenmans projecten b en c te representeren en bovendien twee verschillende onderzoeksinstituties sco a versus universiteit b en c voorts loopt ook nog de aard uiteen twee dissertaties versus een niet dissertatie en is er een flinke diversiteit qua vakonderwerpen ik zal nu in het kort het resultaat weergeven van de respec tieve analyses a damhuis de glopper wesdorp we zullen ten aanzien van deze en de volgende studies de vraag moeten beantwoorden welke discipline wordt of welke disciplines worden in onderlinge betrokkenheid hier beoefend zie boven het beoefenen van wetenschap opera tionaliseer ik dan globaal als het aandragen van nieuwe wetenschappelijke kennis daaronder is ook het expliciet bevestigen van de juistheid van reeds bestaande kennis be grepen binnen welke discipline of disciplines valt nu de nieuwe 44 kennis die damhuis de glopper en wesdorp bijeenbrengen indien we de discipline geschiedwetenschap zie hier onder buiten beschouwing laten dan moet het antwoord lui den die valt uitsluitend onder de onderwijskunde 6 de nieuwe kennis betreft respectievelijk a de theorie over het stelonderwijs vanaf de jaren zestig b de praktijk van het stelonderwijs in het lhno ito mavo havo en vwo c de verhouding tussen a en b de hoofdvragen a en b zijn opgesplitst in een aantal sub vragen die alle wederom van onderwijskundige aard zijn zo n subvraag is bijvoorbeeld a 1 hoe luidden de theorieen over het traditionele stel onderwijs par 2 van hoofdstuk 2 zo nu en dan worden naast didactische ook extra didac tische werken genoemd namelijk op het gebied van taalge bruikskunde of comnunicatieleer bijvoorbeeld van hayes en flower zie p 110 112 en op dat van de creativiteits theorie bijvoorbeeld van torrance zie p 99 100 maar daarmee wordt binnen de betrokken discipline dus bijvoor beeld de taalgebruikskunde geen nieuwe kennis aangedragen dit geldt trouwens ook voor de vele onderwijskundige auteurs die genoemd en soms uitgebreid geciteerd worden ook dat citeren draagt niet bij aan de reeds bestaande onderwijskundige kennis de betrokkenen hadden hun bijdrage immers reeds geleverd de nieuwe kennis die damhuis et al aandragen ligt in het bieden van een overzicht de aard van dit overzicht is zojuist kort gekarakteriseerd via de weergave van de drie hoofdvragen van het onderzoek zoals gezegd heb ik de discipline geschiedwetenschap bui ten beschouwing gelaten strikt genomen is dat voor discussie vatbaar want via de beantwoording van de hoofd vraag a de theorie over het stelonderwijs vanaf de jaren zestig dragen damhuis c s wel degelijk mede bij aan de historische kennis ik heb dit logisch juiste aspect toch om pragmatische redenen weggelaten omdat ik aanneem dat bij hen voor wie moedertaaldidactiek een interdiscipline is dit gegeven niet voorop heeft gestaan disciplines die zij naast onderwijskunde op het oog hebben zijn taalgebruiks kunde taalkunde letterkunde en dergelijke wel rekening houden met het bedoelde aspect zou verder ook inhouden dat elk onderzoek dat begint met een niet eerder gepubliceerd historisch overzicht over de stand van zaken daarmee een interdisciplinair karakter zou hebben verworven conclusie het onderzoek van damhuis de glopper en wesdorp is monodisciplinair 7 schut de nieuwe kennis die deze dissertatie biedt is van het zelfde type als die in het zojuist besproken rapport van damhuis et al maar het persoonlijk creatieve element erin welke visies worden geselecteerd en hoe gecombineerd is groter de nieuwe kennis die in de hoofdstukken 2 3 4 6 9 en 11 benevens in de laatste afdeling afdeling 3 wordt aan geboden valt geheel onder de onderwijskunde dit valt ook wel enigszins af te lezen uit de titels hoofdstuk 2 doelstellingen en moedertaalonderwijs hoofdstuk 3 het ontwikkelen van een leerplan hoofdstuk 4 uitgangspunten voor moedertaalonderwijs t br hoofdstuk 6 literatuuronderwijs hoofdstuk 9 een visie op en een leerplanmodel voor lite ratuuronderwijs hoofdstuk 11 lessen van een onvoltooid verleden over het onderwijs in historische literatuur t br afdeling 3 thema s en cursusmateriaal ontworpen voor de onderwijsmethode voertaal leerlingenboek en docentenhandleiding in de overige hoofdstukken komen echter andere dan onder wijskundige elementen voor in verband met onze vraagstel ling moeten we die wat nauwkeuriger bekijken ik behandel ze in chronologische volgorde hoofdstuk 1 object doelstelling en werkwijze van de moedertaaldidactiek een theoretische orientatie de hier aangeboden nieuwe kennis valt onder de disciplines onderwijskunde en wetenschapstheorie hoofdstuk 5 van mensbeeld tot moedertaalonderwijs de ver antwoording van een onderwijsmethode voor het vak neder lands in het voortgezet onderwijs hierin komen naast onderwijskundige gedeelten 6 pagi na s historische sociologie vanaf p 93 en 5 pagina s leerpsychologie vanaf p 101 voor de vraag is nu dragen deze pagina s binnen de betrokken discipline nieuwe wetenschappelijke kennis bij ik bezie daartoe het eerstgenoemde gedeelte hierin wordt in de woorden van de auteur in kort bestek aangegeven hoe de mens in het westen zich in zijn denken en voelen in historische zin ontwikkeld heeft over de vraag of het zinvol is een dergelijk enorm onderwerp in zo n kort bestek 6 pagina s te behandelen spreek ik hier niet men vergelijke overigens het slotgedeelte van dit artikel ik heb me slechts bezig te houden met de vraag of hier sprake is van wetenschapsbeoefening dat wil in dit geval zeggen van historische sociologie die vraag beant woord ik ontkennend op grond van de volgende argumenten het betreft hier een zeer uitgebreid onderwerp aanbieden van nieuwe wetenschappelijke kennis vraagt onderbouwing van een zekere grondigheid het onderwerp kan derhalve niet creatief wetenschap pelijk in 6 pagina s behandeld worden voor het stuk over leerpsychologie zie boven geldt m m hetzelfde hoofdstuk 7 ontwikkelingen in de literatuurdidactiek en de literatuurwetenschap hierin komt naast kleine extra onderwijskundige stukjes die ik verder buiten beschouwing laat ook een uitgebreid stuk 22 pagina s voor dat buiten de onderwijskunde valt te weten par 5 daarin wordt een overzicht geboden over recente ontwikkelingen in onder andere de literatuur wetenschap te weten de narratologie de receptie esthetica en de literatuursociologie het gaat hier om een onderwerp dat aanzienlijk beperkter van omvang is dan de ontwikkeling van de westerse mens de stukken overziend constateer ik echter dat geen weten schappelijke kennis wordt aangedragen die voor de betrokken disciplines te weten de literatuurwetenschap nieuw is het nieuwe zit hem ook in dit hoofdstuk in de onderwijs kundige implicaties die schut er telkens mee verbindt hoofdstuk 8 het leren lezen van fictie hierin komen korte gedeelten voor die over de psychologie in verband met fictie en massamedia handelen hiervoor geldt hetzelfde als wat bij hoofdstuk 7 werd opgemerkt hoofdstuk 10 literatuuronderwijs voor velen dit hoofdstuk bevat enige bladzijden van een literair theoretisch karakter waarop wederom hetzelfde van toepas sing is als op hoofdstuk 7 en 8 conclusie alleen op grond van hoofdstuk 1 dat mede nieuws op wetenschaps theoretisch terrein bevat zouden we bernard schuts dissertatie een licht interdisciplinair karakter mogen toekennen evenals dit met het vorige onder zoek ten aanzien van het geschiedwetenschappenjk karakter het geval was verdient het echter geen aanbeveling deze formalistische redeneerwijze te volgen waar het moeder taaldidactici ten aanzien van de vraag wel of niet inter disciplinair immers om gaat is of er naast onderwijs kunde ook letterendisciplines beoefend worden en eventueel niet puur onderwijskundige sociale disciplines zoals bij voorbeeld sociologie deze vraag beantwoord ik ontkennend bernard schuts onderzoek over literatuurdidactiek is mijns inziens dus een monodisciplinair 7 te weten onderwijs kundig onderzoek dit is in tegenstelling tot wat hij zelf meent p 13 ik kom daar aanstonds nog op terug c kroon omdat tijdens de twee voorgaande analyses reeds de nodige redeneerwijzen ontwikkeld zijn en omdat dit werk al in par 2 2 hierboven aan de orde is geweest kan het resul taat van de analyse hier relatief kort worden aangegeven in par 2 2 werd reeds aangegeven dat het hele onderzoeks rapport gebaseerd is op het onderwijskundig paradigma gesteld kan dan ook worden dat alle aangedragen nieuwe wetenschappelijke kennis van onderwijskundige aard is wel wordt kennis omtrent linguistiek gedemonstreerd maar van actieve beoefening van deze wetenschap is in het rapport geen sprake wel kunnen we net als ten aanzien van het eerste geval damhuis et al strikt genomen spreken van actieve beoefening van de geschiedwetenschap met name in par 2 2 pp 41 87 die als titel heeft grammatica en communicatie in tien jaargangen moer en levende talen op grond van dezelfde praktische overweging als bij het eerste geval heb ik besloten dit aspect niet als een indicatie voor interdisciplinariteit te beschouwen conclusie sjaak kroons onderzoek is een monodiscipli nair 7 onderzoek samenvattend komen de analyses er op neer dat de aanwezigheid van geschiedwetenschap a en c en wetenschapstheorie b buiten beschouwing gelaten geen van de drie exempla als interdiscipli naire onderzoeksprojecten kunnen worden beschouwd in de zin dat daarin naast onderwijskunde nog tenminste een andersoortige discipline actief beoefend wordt wel kunnen we stellen dat met name in exemplum b andersoortige disciplines zoals historische sociologie leerpsychologie en literatuurwetenschap passief worden beoefend in termen van walravens overzicht waarbij ik daarstraks in navolging van schut ook voor de definitie van interdiscipline te rade ging kunnen we dit weergeven door te zeggen dat bij exemplum b de dis ciplines historische sociologie enz als hulpdiscipline worden gebruikt dit zou zeer goed overeenkomen met de omschrijving die walraven daarvoor geeft p 7 het komt voor dat een bepaalde discipline functioneert als hulpdiscipline voor een andere discipline zo vormen wiskunde logica en statistiek voor veel wetenschappen een hulpwetenschap doordat de in deze weten schappen bereikte resultaten mede gebruikt kunnen worden om andere wetenschappen beter te kunnen beoefenen 3 4 enige voorlopige conclusies in de nu volgende laatste beschouwing wil ik nog drie vragen aan de orde stellen namelijk heeft het zin om de verkenning nog verder voort te zetten of 48 is het resultaat dat tot nu toe verkregen is al veelzeggend genoeg hoe kan verklaard worden dat het verkregen resultaat diame traal tegenover de gevestigde opvatting lijkt te staan en heeft het in verband daarmee zin een andere aan de gevestig de mening aangepast definitie van interdisciplinair te aan vaarden valt er reeds iets te zeggen over conseguenties die aan de uislag verbonden kunnen zijn ten eerste heeft het zin de verkenning nog verder voort te zet ten met die vraag bedoel ik twee dingen enerzijds wil ik ermee zeggen dat het strikt genomen natuurlijk nodig is een aanzienlijk groter aantal vakdidactische onderzoeksprojecten in de inventari satie te betrekken om een zo betrouwbaar mogelijk antwoord te krijgen op de vraag die ons bezighoudt anderzijds wil ik ermee uitdrukken dat tijd en energie in onze branche schaars zijn en je dus wel heel hevig moet twijfelen aan de generaliseerbaar heidswaarde van de tot dusver uitgevoerde verkenning om te besluiten haar grootschaliger voort te zetten ik beantwoord de vraag ontkennend ik grond dit niet alleen op de vrijwel 100 eenduidigheid die de exempla te zien geven maar ook op het feit dat ik in het geheel van moedertaaldidactische onder zoeken die ik ken met moeite enige mogelijk interdisciplinaire projecten aan zou kunnen wijzen terwijl dit mij ten aanzien van monodisciplinaire onderzoeken niet de geringste moeite kost hierbij komt nog dat om de moedertaaldidactiek als geheel als interdisciplinair te kunneft aanmerken het merendeel van de onderzoeksprojecten een inter disciplinair karakter zou moeten hebben in het licht van hoe ik de situatie nu taxeer acht ik het uitge sloten dat verdere verkenningen een dergelijke uiteindelijke uit slag zouden opleveren 8 ik merkte daarstraks op dat ik overigens wel degelijk een of meer interdisciplinaire onderzoeken meende te kunnen signaleren zo n onderzoek is bijvoorbeeld dat van truus van den heuvel en wil van der veur naar lezen en leesonderwijs in een 4 vwo klas hun drie onderzoeksvragen betreffen respectievelijk de twee laatstgenoemde onderwerpen lezen en leesonderwijs aangevuld met nog een derde namelijk het onderwerp schoolcontext op alle drie deze vragen wordt over actief zelf uitgevoerd onderzoek gerapporteerd de betrokken disciplines kunnen worden aangeduid als respectievelijk in verband met lezen leerpsychologie en taalgebruikskunde naast deze laatste zou ook nog iets als lectuurkunde genoemd moeten worden maar ik geloof dat daarmee dan een nieuwe disci pline gesticht zou zijn in verband met leesonderwijs onderwijskunde in verband met schoolcontext onderwijskunde 9 49 resumerend geef ik dus als mijn taxatie dat het wetenschappelijk bedrijf moedertaaldidactiek voor zover het het voortgezet onder wijs betreft in zijn huidige staat een vrijwel geheel monodisci plinair bedrijf is dat vrijwel uitsluitend monodisciplinaire onderzoeken uitvoert wel spelen bij diverse onderzoeken hulp wetenschappen die tot andere hoofddisciplines behoren een rol interdisciplinaire onderzoeken vormen in het bedrijf een kleine minderheid dan kom ik nu tot de tweede vraag hoe komt het dat het verkregen resultaat diametraal tegenover de gevestigde opvatting staat enz zie het begin van deze paragraaf over de oorzaak daarvan kan ik slechts een vermoeden uitspreken indien ik allereerst tracht na te gaan waarom schut die de ver dienste heeft walravens definitie ter tafel te hebben gebracht aan moedertaaldidactiek en in het bijzonder literatuurdidactiek een interdisciplinair karakter toekent zie bijvoorbeeld schut 1984 p 186 dan zie ik als aanwijsbare reden dat hij walravens definitie niet rigoureus genoeg heeft toegepast op p 190 van de juistgenoemde publikatie zegt hij als uitwerking van de stelling dat literatuurdidactiek een interdisciplinaire bedrijvigheid is in ieder geval wordt al bij een allereerst begin met deze be schrijving zoals hierboven dit is een beschrijving van moeder taalonderwijs t br direct duidelijk dat diverse disciplines bij deze theorievorming betrokken zijn bijvoorbeeld de puberteits en adolescentiepsychologie de onderwijssociologie de onderwijspsychologie de agologie de onderwijsfilosofie de pedagogie en antropo logie de algemene didactiek de neerlandistiek de al gemeen linguistiek waar het om gaat zijn de woorden betrokken zijn 10 volgens walravens definitie moet daaronder verstaan worden actief bet rokken zijn dat wil zeggen dat de tweede derde vierde enz discipline actief beoefend wordt juist gezien het grote aantal voorbeelden dat schut erna noemt is het uitgesloten dat hij dat bedoeld heeft er moet dus worden aangenomen dat hij ook het bet rokken zijn van passief beoefende disciplines dat zijn hulpdis ciplines als criterium voor interdisciplinariteit aanvaardt dit nu is in strijd met walravens definitie het is in verband hiermee interessant te signaleren dat ook hooymayers en lijnse 1981 p 135 in hun typering van de ideale vakdidacticus natuurkunde niet expliciet duidelijk maken of zij hem zien als iemand die naast sociale wetenschappen ook actief fysische wetenschap bedrijft of deze laatste slechts als hulpwetenschap benut hun uitspraak de ideale vakdidacticus natuurkunde dient dan ook zowel natuurweten schappelijk als sociaal wetenschappelijke methoden in zijn werk te kunnen hanteren laat ruimte voor beide opvattingen ik wil tenslotte nog opmerken dat ik zelf als eindredacteur van 50 de in het begin van par 3 1 genoemde interne nota de zin de vakdidactiek is de interdiscipline die de problematiek van en rondom het onderwijsgeven in een bepaald schoolvak systematisch benadert indertijd zonder enige probleem liet passeren voor mij heeft deze beknopte studie dus beeldverandering betekend de vraag tenslotte of het misschien beter is een ruime definitie van interdiscipline te aanvaarden zodanig dat ook het inscha kelen van hulpdisciplines eronder valt beantwoord ik ontkennend het essentiele karakter van een wetenschappelijke discipline wordt immers bepaald door zijn actieve beoefenaren dat zijn zij die trachten bij te dragen aan de vermeerdering en verbetering van het wetenschappelijk kennisbestand van die discipline dan dient men zoals walraven ook doet ook het concept interdisci pline op dat gegeven actieve wetenschapsbeoefening te baseren daarmee kan ik dan overgaan tot de laatste vraag die nog op het programma stond zie weer het begin van deze paragraaf valt er reeds iets te zeggen over conseguenties die aan de uitkomst ver bonden zijn ik wil daarover een paar voorzichtige opmerkingen maken omdat zich bij mij de zaken bekijkend en overdenkend een bewustwordingsproces heeft afgespeeld waarvan ik de conseguenties nog niet goed overzien kan naar mijn ervaring blijken de conse guenties van een conceptwisseling want dat is wat hier plaats gevonden heeftgewoonlijk pas later een paar bescheiden algemene conseguenties zijn me inmiddels reeds duidelijk geworden zo is het me nu mogelijk geworden de weieens gehoorde claim die ik zelf ook niet echt ontkende te relativeren dat het beoefenen van vakdidactiek uitzonderlijk veel veelzijdige deskundigheid zou vragen als ik ervan uitga dat wij uitzonderingen daargelaten hoogstens gebruik moeten maken van hulpdisciplines dan constateer ik nu dat wij dat lot delen met zeer veel wetenschapsbeoefenaren in onder andere de letteren bijvoorbeeld zij die middeleeuwse of 16e eeuwse literatuur wetenschap of dito filologie bedrijven in een kleine scriptie over huygens hofwijck moest ik me als student bijvoorbeeld verdiepen in literatuur over 17e eeuwse tuinarchitectuur met andere woorden bij mij vestigt zich het zowel relativerende als kalmerende idee dat moedertaaldidactiek gua gevergde veelzijdig heid een niet buitengewone wetenschap is een tweede algemene consequentie is dat bij mij vragen rijzen als hoe komt het dat de moedertaaldidactiek althans naar mijn schatting het karakter vertoont dat zojuist werd beschreven hoe komt het met name dat werkelijk interdisciplinair onderzoek ver in de minderheid lijkt te zijn in welke gevallen is een inter disciplinaire aanpak de meest aangewezen methode is het nuttig het ontstaan van meer interdisciplinaire projecten enigszins gericht te bevorderen maast deze consequenties van zeer algemene aard kan ik een prak tische consequentie signaleren die me niet onbelangrijk lijkt 51 deze betreft de kwaliteitseisen die in vakdidactisch onderzoek aan de hantering van een hulpwetenschap gesteld moeten worden dit is een punt dat voor het moedertaaldidactisch bedrijf uiteraard niet onbelangrijk is doordat we nu onderscheid kunnen maken tussen het als hulpweten schap dus passief beoefenen van een discipline en het actief beoefenen daarvan kunnen we aan het hanteren van een hulpweten schap zowel een kwalitatieve ondergrens als een bovengrens stel len de ondergrens is dat de hantering zodanig moet zijn dat de in kringen van de betrokken discipline algemeen aanvaarde stand van kennis erbij gerepresenteerd wordt dit betekent dat de stand van kennis zoals die opgeslagen is in bekende handboeken en stan daardwerken door de betrokken moedertaaldidacticus moet worden opgespoord en weergegeven de bovengrens is dat geen voor die discipline nieuwe vragen behoeven te worden gesteld en opgelost en evenmin alle publikaties die in de discipline over een bepaald onderwerp gepleegd zijn behoeven te worden gekend en weergegeven de ondergrens betekent een legitieme bescherming voor de vakdi dacticus die zonder die grens telkens in een mer a boire terecht zou komen hij kan zich er ook succesvol mee verdedigen tegen kritiek in verband met vermeende onvolledigheid die hem vanuit het andere kamp bereiken kan anderzijds is het voldoen aan de geformuleerde eis geen sinecure met name acht ik het totaal uitgesloten in je eentje moedertaaldidactiek te bedrijven onder gebruikmaking van alle disciplines die schut nog slechts als voorbeeld noemde zie boven en deze dan op kwalitatief aanvaardbare wijze te hanteren als hulpwetenschappen het is zeker waar dat bij moedertaaldidactisch onderzoek al de genoemde dimensies puberteitspsychologie onderwijssociologie neerlan distiek enz een rol spelen maar een persoon kan deze onmoge lijk allemaal als hulpwetenschap hanteren in zo n geval is de enige oplossing een enkele dimensie op het niveau van hulpweten schap te beoefenen en ten aanzien van de andere expliciet aan te geven dat men zich op die terreinen beweegt als een leergierige amateur ten overstaan van een wetenschappelijk forum dat die naam waard is hoort dat geen blamage te zijn integendeel het expliciet aangeven van de grenzen van zijn kennis fundering en optiek behoort tot de essentiele voorwaarden voor wetenschaps beoefening het op niveau beoefenen van moedertaaldidactiek respectievelijk vakdidactiek in het algemeen onder gebruikmaking van veel rele vante hulpdisciplines lijkt mij dus alleen te kunnen geschieden door teams van onderzoekers utrecht mei 1985 52 noten 1 de aanduiding moedertaaldidaxologie is exacter maar naar mijn ervaring maakt hij op sommige beoefenaars een te preten tieuze indruk ik gebruik hem dus in dit stuk veiligheids halve niet 2 voor mogelijke terminologische varianten als taaldidactiek didactiek van het nederlands zie kroon 1985 p 11 12 3 deze interpretatie is van mij schut zelf zegt in par 3 van zijn stuk te zullen vertellen wat didactiek van het moeder taalonderwijs is maar in deze paragraaf gaat het weer om de wetenschap van de moedertaaldidactiek vgl ook de lijst met termen op p 22 als ik die lijn zou volgen zou de definitie van moedertaaldidactiek compleet tautologisch worden 4 het onderwijstaalkundig onderzoek dat hier besproken wordt is uitsluitend of voornamelijk van belang voor het vreemde talenonderwijs 5 het feit dat onderwijskunde op zijn beurt mede als inter discipline beoefend kan worden zoals bijvoorbeeld aan de r u u gebeurt kan hier mijns inziens buiten beschouwing blijven 6 met onderwijskunde bedoel ik de verzameling van onderwijs kundige subdisciplines daartoe horen onder andere de diverse vakdidactieken en ook de algemene didactiek of algemene onderwijskunde 7 om taalkundig redenen zou ik liever het woord unidiscipli nair willen gebruiken te meer daar er vaak multi in plaats van poly tegenover gesteld wordt aan de andere kant heet het in het wetenschappelijk brabbeltaaltje nu eenmaal zo 8 jammer genoeg kon ik niet de door hofstee beschreven wedden schapsprocedure uitvoeren waarin kleinschalig onderzoek toch tot statistisch interessante conclusies kan leiden daarvoor had immers eerst een weddenschap gesloten moeten worden over hoeveel de kans is dat de meerderheid van de moedertaaldidactische projecten interdisciplinair van aard is 9 de vraag of we de laatstbedoelde onderwijskunde zouden moeten onderscheiden van de erboven genoemde onderwijskunde laat ik hier buiten beschouwing 53 10 leo lentz en hans van tuijl gebruiken in dit kader de woorden van belang zijn voor voor een taaionderwijstheorie zijn verschillende wetenschapsgebieden van belang de ontwikke ling van een taaionderwijstheorie heeft dus een principieel interdisciplinair karakter lentz en van tuijl p 54 55 ook die woorden kunnen echter evengoed op een systeem van hulpwetenschappen betrekking hebben bibliografie blok h en k de glopper oudleerlingen lbo en mavo over hun taalgebruik moer 1984 5 p 27 vlgg damhuis r k de glopper en h wesdorp het opstelonderwijs stelvaardigheid in het voortgezet onderwijs theorie en praktijk amsterdam 1983 griffioen jan een belgische didactiek van het nederlands spiegel 3 1985 nr 1 pp 67 85 heuvel truus van den en wil van der veur onderzoek naar lezen en leesonderwijs in een 4 vwo klas in spiegel 1 1983 nr 3 p 33 vlgg en spiegel 2 1984 p 5 vlgg hofstee w k b methodische aspecten van kleinschalig onderzoek in onderzoek en ontwikkeling verslag van het vulon congres 1984 enz svo vulon s gravenhage 1984 hooymayers h p en p m lijnse vakdidactiek als onmisbare interdiscipline in pedagogische studien 58 1981 pp 134 140 kroon sjaak taalwetenschap moedertaalonderwijs en onderwijstaalkunde in gramma 6 1982 pp 1 36 kroon jacobus wilhelmus maria grammatica en communicatie in het onderwijs nederlands groningen 1985 diss lentz leo en hans van tuijl taalvaardigheid in de basisschool een orientatie op theorie innovatie en leerplanont wikkeling enschede 1982 pdi de ontwikkeling van de afdeling algemene vakken van het pdi interne nota pdi utrecht 1978 54 raat jan h de mening van twintig vakdidactici natuurkunde over hun vak als interdiscipline resultaten van een klein delphi onderzoek pedagogisch tijdschrift 9 1984 pp 129 138 raat jan h vakdidactiek natuurkunde als interdiscipline mogelijk en noodzakelijk eindhoven 1981 oratie roest p vakdidactieken nader beschouwd pedagogisch tijd schrift 7 1982 pp 318 321 roest p wisselend landschap een terugblik op vijf vakdidactische bijdragen pedagogisch tijdschrift 9 1984 pp 270 275 schut bernardus j m literatuurdidactiek een bijdrage tot de theorievorming z pl 1984 diss schut bernard j m object doelstelling en werkwijze van de moedertaaldidactiek een theoretische orientatie in moedertaalonderwijs in ontwikkeling een overzicht van onderzoek tot 1981 leidse werkgroep moedertaaldidac tiek muiderberg 1982 spolsky bernard educational linguistics an introduction rowley mass 1978 slo wat zouden ze krijgen in het voortgezet basisonderwijs de belangrijkste elementen van het onderwijsaanbod een ontwerp concept enschede slo april 1985 55 56