De ondeugende liedjes van de Verenigde Oostindische Compagnie. Bloemlezen uit een bloemlezing.

Publicatie datum: 1995-01-01
Auteur: Kees Combat
Collectie: 05
Volume: 05
Nummer: ?
Pagina’s: 33-38

Documenten

kees combat de ondeugende liedjes van de verenigde oostindische compagnie bloemlezen uit een bloemlezing in de oudere nederlandse letterkunde zoals die op onze scholen werd en wordt overgedragen is niet bepaald veel te beleven op seksueel gebied ben je een beetje thuis in de middeleeuwse teksten dan is de doodssprong van tybeert de kater naar de kloten van de paster een van de weinige met smaak geciteerde passages de kwalijke streken van lanceloet ten opzichte van sanderijn heb ben iets meer diepgang en raken aan verwerpelijk seksueel machogedrag aangename erotiek kan men zich denken bij het horen van de wachterliederen en wat later na de middeleeuwen in de sjieke versie die p c hooft daarvan verzorgde met de komedies en kluchten van bredero huygens en focquen broch en het dichtwerk van tengnagel kan men zich bij een overdaad aan toespelingen op de daad en de vrouwlie die zich daarvoor lenen slechts dank zij een behoorlijke kennis van de taal vermaken om d e lacune in het aanbod voor de les te vullen grijp ik daarom terug op de bloemlezing die bert paasman maakte van de liedjes uit de compagniestijd hier eerder besproken in het kader van het indienummer met het oog op het perspectief dat onze zeventiende en achttiende eeuwse landgenoten hadden aangaande de pasverworven kolonie en zijn bewoners bijna al die liederen zijn te lang om er de leerlingen mee aan boord te komen maar in het kader van dit bijzondere tsjip nummer bloemlees ik uit de bloemlezing die passa ges waarin het vuur van de liefde oplaait waarmee di e bloemlezin g va n paasman niet getekend is zoals ik vorige keer heb laten zien het gaat daarin over veel meer aspecten van de vaart op indie en echt niet alleen over van dat tum het heimwee naar thuis klinkt er doorheen naast de verwachting van al het heerlijks dat de mannen op java of sumatra te wachten staat verschil lende liederen hebben het karakter van adieu liederen of dageraadsliederen en men zong ze op bekende melodieen die rijmdenen een strak metrum hadden zodat ze door iedereen te onthouden waren amusement aan boord dat er nogal wat gannef de verre en gevaarlijke reis maakte mannen die niets meer te verliezen hadden naast avonturiers en serieuze lieden voor wie de oost een wenkend perspectief was heb ik al aangegeven hoe ze zich op die eindeloze reis rond kaap de goede hoop te pletter verveelden zeker als ze da genlang zonder wind lagen en met dan zichzelf moesten amuseren ze zullen verhalen hebben verteld en aanhoord zoals dat vroeger ging tussen ouden en jongen ze zullen muziek hebben gemaakt bij de trekzak of de vedel en zeker hebben ze van tijd tot tijd gedronken wat ze drinken konden en zongen daar bij zet in onze tijd een stel jonge mannen bij elkaar of het nou hooligans zijn of aankomende artsen als die gaan zingen wordt het bleren en hebben ze 33 combat de ondeugende liedjes van de verenigde oostindische compagnie het binnen de kortste keren over tiet in allerlei vormen dat was aan boord van de bataviavaarders niet anders volgens paasman deed men dat als er iets te vieren was van de verjaardag van de kapitein tot het passeren van de eve naar in de bundel vindt men liederen met een sterk erotische inslag in twee soor ten aan de ene kant liedjes waarin onbekommerd wordt opgegeven van het seksueel genot en daartegenover andere die de pikbroek waarschuwen voor de gevolgen van al dat zuipen gokken en hoereren dat wordt op den duur nood zakelijkerwijs een enkele reis naar apenland beeld van de reis in het eerste liedje uit de bundel roept de zanger zijn meisje op om zich te vermommen als matroos en met hem mee te gaan makkelijk zal je leven dan niet zijn want je moet het doen met een hangmat en het eten bestaat uit ge zouten vlees erwten gort of rijst keiharde scheepsbeschuit en spek onver mijdelijk gaat het stormen maar daar moetje doorheen en voel je je ellen dig kom dan bij mij even zulle n w e op ade m komen in kaap de goed e hoop en dan vrolijk op weg naar oost inje waar de kokemeuten appdsienen en limoenen bloeien en de vogels zoet van zang bij ons zijn we zullen ons daar heerlijk voeden en dan de terugreis ondernemen om profiterend van de spijs en drank die we hebben opgedaan de thuishaven binnen te laveren een grappig eenvoudig lied dat de hele reis omspant en meteen de lezer een idee geeft van waar het op deze reis om gaat veel verzorgder en ook wel gekunstelder is het afscheidslied dat in de tradi tie van de dageraadsliederen ee n dialoog vorm t tussen d e twe e geliefden daarin zegt het meisje dat ze wel mee zou willen naar ginds maar houdt de zeeman de boot juist af veel t e gevaarlijk maar ik zal je meteen schrijven en dan praat het meisje op haar beurt de jongen moed in en ook waarschuwt ze hem niet wetend hoe haar dit drie eeuwen later zou worden kwalijk geno men voor de vrouwen daar zoete lief als gij komt in t warme land zo wil u niet vermengen met die zwarte krengen of gij raakt van kant haar ogen vol van lonken die zoeken een blank gezel het zijn maar geile vonken met haar bruine vel zij gelijken de drommel wel en ze vraagt hem dringend niet te gokken of te vechten of het op een zuipen te zetten gelijk een dronkaard doet die als een zwijn gaat kruipen in de drek hij wroet verteert zo al zijn goed 34 combat de ondeugende liedjes van de verenigde oostindische compagnie de jongen belooft zich imps en koen te gedragen dus huil maar niet meer en kus mij voor het laatst maar hij heeft ook zo zijn wantrouwen zoete lief wil zorg dragen voor uw maagdom fris een dief zal t nooit mishagen dat hij steelt de vis die nooit vergald en is afscheid van een wild bestaan dat er menigmaal niks anders op zat dan naar oost inje op te krassen lees je in het lied liet bekla g van de amsterdamse lichtmis die flierefluiter neem t afscheid van de amsterdamse meisjes en geboeid op het schip gebracht ik heb mij niet gedragen erkent bij ze leren mij hier mores ik was in het bloeien al van mijn jeugd altijd genegen tot ondeugd en ik liep dag en nacht o droevig kruis van t ene bordeel naar t andere hoerhuis wat placht ik te slapen heel zoet en zacht maar nu is het schier dag en nacht gestadig en overal jou hond jou beest dat zijn wel de beste woorden meest ook in tslieuw bootsgezellenlied wordt met weemoed omgekeken naar die be tere tijd van aanklooien en de beest uithangen drank vrouwen en gezang dat was het ideaal aan boord kreeg je een arakje ons biertje dat was uit wij rookten een toebakje c etait tout het referein was nog niet uit kennelijk want in een liedje wordt het duchtig gehanteerd om iedereen uit te lachen die de zanger wil tegenhou den naar indie te vertrekken tamelijk honend al lachende zeg ik meisjes zwijgt stil tl vaar omdat ik u niet hebben wil al varen wij veer wij komen wel weer dan nemen wij meisjes naar ons begeer dan is de bende op weg en wordt er gedroomd van dat nieuwe land de ontbe ringen worden weggezongen nee daar zullen zij zingen uit minne met de zwartinnen al van dat land 35 combat de ondeugende liedjes van de verenigde oostindische compagnie meisje in vermomming mee in de vorige tsjip hadden we het al over het meisje dat vermomd als matroos mee naar indie voer en daar wat al te gemakkelijk werd vergeten in een paar liedjes wordt het genot van zo n meisje aan boord breed uitgemeten en een der dichters lijkt zich daarvoor uiteindelijk wel een beetje te generen hij die dit liedje dichtte dat was een rare snaak hij was ook van de lichte en hield wel van t vermaak en zulke kluchtjes mede die waren naar zijn zin hij is altijd tevreden te spelen het spel der min in een ander lied moet het meisje wel ver gaan om te doen of ze een man is zij piste door een hoorn ras net of het een jonkman was eindelijk in indie bij de mestiesjes stormen piraterij alle ongemak dat men zich denken kan wordt in verschil lende liederen dramatisch neergezet maar daar is dan toch de rede van batavia en kan een loflied worden aangeheven sommige zeelieden raken onderstebo ven van de halfbloedjes de mestiesjes maar wie niet oppast krijgt de wind van voren want ook mestiesjes hebbe n echtgenoten sommige n wage n het toch en scheppen erover op wij gingen door een groene laan daar klavergras en bloemen staan daar gingen wij wat zitten rusten ik heb haar zo minnelijk gezeid gelijk een minnaar tot zijn meid schoon kind dat ik u nu eens kuste en ik en dorst het haar niet doen daarop gaf zij mij de eerste zoen toen smaakte ik haar rode lipjes mijn hoofdje lag in haar schoot en bei mijn handjes op haar borstjes bloot toen voelde ik haar rode tipjes dit mestiesje is niet het enige dat het initiatief neemt ook in een ander lied gebeurt dat de vrouw drinkt zelfs brutaalweg op de gezondheid van haar man die op de vaart naar perzie zit en ontdoet zich van haar kleren 36 combat de ondeugende liedjes van de verenigde oostindische compagnie haar borstjes fijn zag men daar schijnen twee tepeltjes rood als robijnen t scheen of het zelf diana waar zij deed baar slaven gaan naar buiten en haar vertrek vast toesluiten ze omhelsde mij met een zoen haar beentjes om de mijne gestrengeld zo vocht ik met die zoete engel mijn broekpistooltje dat brandde toen ik schoot op haar zo menig malen maar zij mij rijkelijkbetaalde ik had volbracht dess vrouwtjes wil iets hoofser en gracieuzer wordt hetzelfde verteld in een nieuw oostindisc h lied toen drukte ik mijn lief haar rode lippen tegen de mijne ach wat zoete vreugd wat grote wellust met geneucht mijn handen sloeg ik op vrouw venus klippen haar tere borstjes vol van geile jeugd maar toen ik raakte haar blanke b al voelende liet zij een zucht ik zei schoon kind maak geen gerucht met spreidde zij haar blanke beentjes en liet mij plukken t roosje met genucht met wellust varieert de dichter het beeld van de geile javaanse wier roosje verlangt naar het steekje van de zeeman en hij nodigt haar uit nog eens te zuigen de honing van mijn zoete bij en geeft haar vervolgens nog eens de benedictie dat haar de ogen draaiden rommentom zij wrong mij schier mijn lenden krom en zei wel troetelaar gaat uit mijn vleisje of gij blijft hangen in mijn bosje groen tegen de tijd dat ze naar huis moeten blijken de heren genoeg te krijgen van die vrijmoedige zwarte meisjes en heten die herhaaldelijk chamsgebroed dat men als de pest moet mijden en ook onderweg is het uitkijken geblazen 37 combat de ondeugende liedjes van de verenigde oostindische compagnie india wil vrij met uw horen pronken nooit zal dat zwarte geile vee mij leiden van de deugd haar stee hoe geil zij lonken een van de dichters zegt onomwonden dat hij de huik naar de wind hangt nu ben ik veranderd van zinnen ik wil trekken naar mijn lief en verlaten de zwartirmen want ik heb een minnebrief van mijn zoete silvia ik zal mijn liefste met een wagen zoetjes rijden aan het strand en mijn paarden laten draven dat zij stuiven door het zan drinken wij maar eens rondom want ik ben de bruidegom nu ja die hollandse en zeeuwse meisjes zijn ook z o gek nog niet te meer als de indievaarders een aangenaam geldje meebrengen als tegenprestatie dan krijgen ze meisjes per dozijn de meisjes van die trant en dochters van pleziertjes ziet men aan alle kant zwieren met een galant zij strelen zij kussen geven hem zoen op zoen en t is haar ondertussen maar om zijn geld te doen wie nie t uitkijkt is zij n fortuin zo kwijt e n mag wee r teru g naar batavia want niemand moet hem meer sommige liederen laten heel wat persoonlijke drama s van zwangere vrouwen en hoererende echtgenoten zien maar alles wordt op een vrolijke bredero achuge toon weergegeven het laatste gedicht roept de oostinjevaarders op om na al dit gerollebol god in ere te houden dan kan hun weinig gebeuren ze zullen het nog gemeend hebben ook die versjesmakers mij interesseert het of leerlingen in staat zijn op dergelijke ongenuanceerd discriminerend e teksten een genuanceerde reactie te formuleren om hun een inzicht te geven in de klakkeloosheid waarmee vroeger over dergelijke verhoudingen tussen mannen en vrouwe n wer d gedacht zij n deze ook voo r samenstelle r ber t paasman verwerpelijke teksten zeker bruikbaar 38