De overgang van basisonderwijs naar voortgezet onderwijs zal nog wel decennia lang een probleem blijven

Publicatie datum: 1983-01-01
Collectie: 14
Volume: 14
Nummer: 3-5
Pagina’s: 12-21

Documenten

ate van bale n probleem verkenningen de overgang van basisonderwijs naar voortgezet onderwij s zal nog wel decennia lang een probleem blijven tot deze sombere conclusie komt ate van balen aan het eind van zijn artikel al twin tig jaar zijn er ontwikkelingen gaande die de overstap voor de leerling gemakkelijker moeten maken maar nog steeds ervaren brugklassers de nieuwe school als massaal leerstof en se ctiegericht ate van balen maakte de ontwikkelingen mee als medewer ker van de afdeling voortgezet onderwijs van het katholiek pedagogisch centrum in welke functie hij nu betrokken is bij het bovo project delft in dit artikel doe ik een poging de problematiek in een achtjarige basisschool verdwenen zijn een van de overgang van het basisonderwijs naar het ander verticaal breukvlak vormt de overgang van voortgezet onderwijs in kaart te brengen basisonderwijs naar voortgezet onderwijs eerst geef ik een overzicht van ontwikkelingen in bij de voorbereiding van de wet op het voortge de afgelopen twintig jaar daarna geef ik aan op zet onderwijs de zogenaamde mammoetwet is welk terrein de problematiek manifest wordt en ook de overgang lo bo onderwerp van doorden wie eigenlijk problemen hebben tenslotte maak king geweest door cals werd voorgesteld een ik na een korte samenvatting van overheidsnota s brugperiode van tenminste een jaar te realiseren enkele persoonlijke kanttekeningen over de hele breedte van het vo waarbij door toetsing en continue observatie een proces van d e brugklas als schakel tussen bo en v o determinatie kon plaatsvinden naar een van de vormen van vo ons onderwijsstelsel kent een groot aantal bij de behandeling van de mammoetwet door de schooltypen die vaak onafhankelijk van elkaar staten generaal werd dit voorstel gewijzigd in ontstonden over de historische en maatschappe feite zijn drie brugklassen gecreeerd met onder lijke oorzaken van deze situatie is de laatste jaren ling enigszins afwijkende lessentabellen en vak veel geschreven ik ga hier niet op in maar con ken een brugklas lbo een brugklas avo vwo en stateer slechts dat scheidslijnen het gevolg waren een brugklas gymnasium die zowel de horizontale als de verticale doorstro ook de feitelijke situatie na de invoering van de ming van leerlingen belemmerden het verticale mammoetwet in 1968 hield op veel scholen een breukvlak tussen kleuter en lager onderwijs zal verdere verschraling in van het ideaal van de brug in 1985 door de integratie van deze schooltypen klas niet alleen in categorale scholen maar oo k 12 op breder samengestelde scholengemeenschappen m oet he bben o p enige as p ecte n v an d e i n telligen werden homogene klassen gevormd voor mavo tie voor havo of vwo de determinatie op grond van observaties kwam maar moeizaam van de grond eind 1977 is door de commissie analyse voort en werd vaak afgewezen omdat er te subjectieve gezet onderwijs cavo een verkenning gepubli oordelen aan gekoppeld werden ceerd over de aansluiting tussen lager en voortge op heel wat scholen werd determinatie geinter zet onderwijs deze berustte voor een groot deel preteerd als selectie er ontstonden regelingen op gegevens uit een enquete waaruit bleek dat waarbij leerlingen op grond van het aantal punten mogelijkheid c een schoolvorderingentoets en d dat ze voor de zeven brugklas huiswerkvakken op een psychologisch onderzoek het meest worden het rapport wisten te halen bevorderd werden gebruikt en dat ook een combinatie van c en d in naar de tweede klas mavo havo of vwo bijvoor de praktijk wel wordt gehanteerd de mogelijkhe beeld tenminste 42 punten voor mavo 45 punten den a en tikomen zelden voor voor havo en 49 punten voor vwo het oor spronkelijke ideaal van de brugklas als schakel veranderingen na 196 5 klas tussen bo en vo moet dus in de praktijk als mislukt worden beschouwd de situatie voor de zowel de invoering van de mammoetwet als het mammoetwet bleef op veel scholen in hoge mate koninklijk besluit van 1965 heeft invloed gehad gehandhaafd op de overgang bo vo voor 1965 beijverden la gere scholen zich om zoveel mogelijk van hun de regeling van overgang bo vo van 1965 leerlingen voor te bereiden op de toelatingsexa mens en het onderwijs van gymnasium en hbs tot 1965 kwam de toelating tot gymnasium op veel scholen werd in de vijfde klas na school hbs mms en m ulo tot stand mede op grond tijd al frans onderwezen aan de toekomstige van toelatingsexamens die de opnemende school gymnasiasten en hbsers de zesde klas stond zelf samenstelde in 1965 werd de overgang van vaak helemaal in het teken van de voorbereiding lager naar voortgezet onderwijs bij koninklijk be op het vhmo sluit geregeld bij de vraag of een leerling toegela zelf heb ik door verhuizing destijds op twee ten kan worden op een havo of vwo moeten ten scholen in de zesde klas gezeten op de ene minste twee toetsingsmiddelen worden gehan school werd je na de vijfde klas bevorderd naar teerd verplicht is het advies van het hoofd van de zesde klas of de zevende klas voor de slimme de lagere school verder geldt dat de opnemende riken op de andere school werden alle goede school haar beslissing tot toelating zal moeten ba leerlingen aan de raamkant geplaatst en degenen seren op het resultaat van een onderzoek naar de die naar de ambachtsschool gingen aan de deur geschiktheid van de leerling voor het volgen van kant en zoveel mogelijk achteraan de raamkant het onderwijs aan de desbetreffende school het kreeg extra aandacht de deurkant werd vaak be tweede toetsingsmiddel ziggehouden een dergelijk onderzoek naar de geschiktheid deze praktijken zijn onder andere door het ko dient plaats te vinden met gebruikmaking van ninklijk besluit van 1965 en de invoering van de tenminste een van de volgende middelen brugklas geleidelijk aan minder geworden het a een toelatingsexamen dat zich tenminste basisonderwijs was geen eindonderwijs meer en moet uitstrekken over de vakken nederlandse door de verlenging van de leerplicht kreeg het de taal en rekenen taak alle leerlingen voor te bereiden op de over b een proefklas verbonden aan de opnemende gang naar een vorm van vo ook werden alle school daarin moet tenminste 16 maal en ten leerlingen onderworpen aan de schoolvorderin hoogste 32 maal 50 minuten onderwijs gegeven gen en cito toetsen worden daarbij kwam dat in de jaren 70 de klassen in c een onderzoek naar de kennis en het inzicht het lager onderwijs steeds kleiner werden door van de leerling gedurende tenminste het laatste vermindering van het aantal leerlingen en door leerjaar van de lagere school op regelmatig over verlaging van het aantal kinderen per klas de periode van onderzoek gespreide momenten al deze factoren hadden een gunstige invloed op d een psychologisch onderzoek dat betrekking vernieuwingen in het lager onderwijs dat daarbi j 13 steeds meer hulp kreeg van onderwijsbegelei geleerd te gehoorzamen maar is des te vaardiger dingsdiensten die tussen 1965 en 1975 overal in in het nastreven van zijn eigen verlangens in so het land opgericht werden deze ontwikkelingen ciaal opzicht functioneert het nauwelijks bezig vielen samen met veranderingen in het denken zijn in groepsverband moet het vanaf de grond le over onderwijsdoelstellingen steeds meer werd ren het is rumoerig en tot agressiviteit geneigd de nadruk gelegd op doelstellingen die betrekking met geconcentreerd bezig zijn heeft het grote hebben op praktische kennis en vaardigheden en moeite het demonstreert het einde van de ver op emotionele en lichamelijke ontwikkeling wondering het bijzondere en het nieuwe houden juist deze andere doelstellingen waren mede aan geen wezenlijke verrassing meer in in veel op leiding om andere leerstofinhouden en andere zichten vertoont het verrassende overeenkomsten werkvormen te kiezen het klassikaal frontale on met de gedragingen van het enig kind derwijs werd verdrongen door onderwijs met in 1979 hield het nederlands genootschap van minder instructie meer groepswerk meer ont leraren het ngl een enquete onder 500 brug dekkend leren en meer e rv aringsleven klascobrdinatoren van alle soorten onderwijs de in het voo rtgezet onderwijs en met name in het antwoorden op een aantal vragen uit deze enque vwo en het avo had een tegengestelde ontwikke te bevestigen gedeeltelijk de karakteristiek van ling plaats de scholen werden overstroomd door parent volgens de brugklascobrdinatoren is er steeds grotere aantallen leerlingen wat enorme sprake van een nieuw type brugklasleerling dat organisatorische problemen met zich mee bracht aandacht eist ongeconcentreerd en rumoerig is juist daardoor ontstond er een tendens in het vo de nieuwe leerling is sterk visueel ingesteld en van grotere klassen meer uniformiteit in de aan psychisch tamelijk kwestbaar dl leerlingen in bieding en verwerking van de leerstof en grotere het lbo zijn nogal agressief verder zijn de nieuwe aandacht voor cognitieve aspecten van het onder leerlingen tamelijk taalvaardig gemotiveerd en wijs creatief daar staat tegenover dat hun huiswerk ook het lbo was meer met de organisatie dan met gewoontes en concentratie te wensen overlaten de leerling bezig het lbo werd door de mam terwijl hun critische instelling discipline geheu moetwet grondig geherstructureerd en in 1973 gen en incasseringsvermogen matig zijn vierjarig door verlenging van de leerplicht ook hier ging een groot deel van de energie van docen prob le me n bij d e ove rga ng bo v o ten en directies uit naar de organisatie van het onderwijs ten aanzien van de overgang bo vo wordt deze tegengestelde tendensen tussen basisonder tegenwoordig een aantal problemen en bezwaren wijs en voortgezet onderwijs leidden tot een gro geconstateerd die betrekking hebben tere kloof en een duidelijker caesuur ook al was op de toelatingsprocedure tot het vo juist de brugklas oorspronkelijk bedoeld als scha op de verschillen in pedagogisch didactisch kli kelklas tussen bo en vo maat en aanpak tussen bo en vo e n een andere ontwikkeling kwam van buiten het op de leerstofafbakening leerplanafstemming onderwijs in de zestiger jaren nam voor het eerst tussen bo en vo sinds de oorlog het aantal geboo rt en af en in een ik ga nu op elk van deze drie probleemvelden in vrij snel tempo verder steeg het aantal echtschei dingen zo kwamen er in de zeventiger jaren toelating steeds meer kinderen uit zeer kleine gezinnen en over de waarde van de verschillende toetsings steeds vaker werden ze door slechts een van de middelen is al veel gestudeerd en geschreven ver ouders die bovendien nog buitenshuis werkte schillende onderzoekingen brachten aan het licht verzorgd in 1977 signaleerde conrector parent dat het oordeel van het hoofd van de lagere van het peelland college in deurne dan ook een school nog de meest betrouwbare voorspellende nieuw type leerling daarover schreef hij het vol waarde heeft en dat metingen van het iq en psy gende het andere type kind dat omstreeks het chologische tests ook een behoorlijk hoge mate begin van de jaren zeventig in de kleuterscholen van betrouwbaarheid hebben en weldra ook in de basisscholen herkenbaar uit een onderzoek van bos waarin de school werd beantwoordde aan de volgende karakteris loopbaan van leerlingen gedurende vijf jaren on tieken het eist veel aandacht het heeft zelden derzocht werd bleek dat in 50 a 60 procent va n 14 de gevallen het feitelijk schoolsucces van leerlin gen in overeenstemming was met het oordeel van ik vind het veel fijner dat er om de vijftig mi nuten een andere juffrouw in je klas komt het hoofd van de lagere school wordt naast dit oordeel nog een tweede toetsingsmiddel gehan want als je er een niet kunt uitstaan is ze di rect weer buiten nou ja na een uurtje dan teerd dan wordt dit percentage iets hoger ge bruik van een derde of vierde toetsingsmiddel verhoogt de betrouwbaarheid echter maar zeer het is duidelijk dat leerlingen bij de overgang bo weinig de conclusie van dit onderzoek maar vo verschillen moeten overbruggen daar komt ook van andere onderzoekingen kan geen andere nog bij dat veel onderwijsgevenden in het vo zijn dan dat de huidige toelatingsprocedure de weinig kennis hebben van de gang van zaken en minst slechte is maar toch onvoldoende be de ontwikkelingen in het basisonderwijs daar trouwbaar omdat in 30 a 40 procent van de ge door zijn ze ook vaak slecht in staat de leerlingen vallen de voorspelling onjuist blijkt te zijn goed te begeleiden bij de overgang een ander probleem is dat de schoolvorderingen toetsen zoals de cito toets slechts een beperkt leerplanafstemming en eenzijdig deel van de doelstellingen van het voor de mammoetwet had het toelatingsexamen onderwijs op de basisschool toetsen het cognitie voor gymnasium en hbs behalve een selectieve ve deel en daarbinnen vooral kennis begrip en waarde ook de functie van afgrenzing van doel eenvoudige vaardigheden sommigen pleiten er stellingen tussen lager en voortgezet onderwijs dan ook voor dat een onderzoek wordt ingesteld nu het toelatingsexamen is weggevallen en het naar aanleg en interesse op ander dan intellec lager onderwijs zich steeds meer los van het tueel gebied voortgezet onderwijs ontwikkeld heeft is weder zijds onzekerheid ontstaan over de leerstofaf pedagogisch didactisch klimaat stemming enerzijds wordt in het vo soms ge tussen scholen van bo en vo bestaan vaak ver constateerd dat leerlingen hinderlijke hiaten heb schillen in pedagogisch didactisch klimaat en in ben in kennis en vaardigheden anderzijds wordt aanpak deze verschillen zullen van school tot in het bo soms bezwaar aangetekend tegen de school anders zijn omdat de ontwikkelingen in hoge eisen die een school voor vo aan basisscho de basisschool niet overal gelijk zijn op sommige len stelt scholen van vo koesteren soms ook be scholen overheerst nog een klassikale aanpak zwaren tegen de aanpak van leerstof in het bo maar op de meeste scholen worden steeds meer bijvoorbeeld ten aanzien van de grammatica individualiserende werk en organisatievormen in praktijk gebracht generaliserend betreffen de verschillen de volgende aspecten hogere klassen basisonderwijs lagere klassen voortgezet onderwijs kleine school veel grotere school een vast lokaa l meerdere vak lokalen een onderwijsgevend e evenveel onderwijsgevenden als er vakken zijn vaak 10 a 15 de oudste leerlingen van de schooi de jongste leerlingen van de school meer persoonlijke benadering meer zakelijke benaderin g meer kind gerich t meer leerstof gerich t meer accent op socio affectieve doelstellingen meer accent op kennis en inzich t woordgebruik meer ontleend aa n woordgebruik meer abstract en ontleend aan dagelijkse werkelijkheid vakjargo n gevarieerde werkvormen veel klassikaal frontaal onderwijs beperkt selecterend meer gericht op selectie 15 in hoeverre wordt de overgang als probleem zich een doorstromingsproblematiek voor te ervaren door de betrokkenen doen bij de overgang van middenschool naar bo venschool bovenbouwdocenten klagen dat de in januari 1983 publiceerden nuy en schulkes middenschoolleerlingen te weinig kennen en niet een inventarisatie van onderzoek naar het vraag geleerd hebben om examenstof te leren kenne stuk van de aansluiting basisonderwijs voortge lijk heeft door het uitstellen van harde program zet onderwijs op basis van enkele beperkte on ma eisen de aansluitingsproblematiek zich naar derzoekjes in enige regio s van het land trekken boven verplaatst ze enkele voorzichtige conclusies bezwaren tegen de structuur en inhoud slechts een klein percentage ongeveer 10 pro van het onderwijs aan 11 tot 15 16 jarige n cent van de leerlingen ervaart de overstap van bo naar vo als een probleem voor zover er pro blemen zijn liggen die vooral in de houding van sinds het eind van de jaren 60 wordt ons stelsel de docenten in het vo leerlingen ervaren het van onderwijs voor 11 tot 15 16 jarigen ook vo wel als erg zakelijk en prestatiegericht vin meer fundamenteel bekritiseerd de kritiek be den het taalgebruik te moeilijk klagen over een treft enerzijds de opsplitsing van het voortgezet te hoog tempo saaie lessen veel huiswerk en te onderwijs in allerlei schooltypen op een te vroeg weinig hulp deze klachten komen verhoudings tijdstip waardoor leerlingen uit verschillende mi gewijs het meest voor bij havo vwo leerlingen l ieus ongelijke kansen hebben anderzijds de ver ouders zien misschien iets meer problemen dan ouderde inhoud van het onderwijs en de inrich leerlingen met name ten aanzien van het maken ting van het vakkenstelsel dat aan de universiteit van de negentiende eeuw ontleend is van huiswerk en het leren studeren deze proble degenen die deze kritiek naar voren brengen me men spelen weer met name op het vwo havo het nen dat veel van de problemen in het huidige on aantal ouders dat deze problemen signaleert derwijs opgelost zouden worden als het vo een overstijgt echter zeker niet de 20 procen t andere structuur en inhoud zou krijgen zij plei de meeste problemen zien de onderwijsgevenden zelf de gesignaleerde problemen hebben vooral ten voor invoering van de middenschool een schooltype dat alle bestaande schooltypes ver betrekking op het niet zelfstandig kunnen stude vangt en dooreen goed stelsel van interne diffe ren van de leerlingen gebrek aan concentratie te rentiatie elke leerling de mogelijkheid biedt zich weinig serieuze instelling tegenover de studie on naar eigen aanleg en belangstelling optimaal te voldoende studievaardigheden bijvoorbeeld geen hoofd van bijzaken kunnen onderscheiden etc ontplooien in bijna alle landen van west en de meerderheid van de docenten in het vo 70 oost europa en noord amerika is een midden tot 80 procent vindt de leerlingen die van de ba school in enigerlei vorm al gerealiseerd of wordt sisschool komen onvoldoende geprepareerd op de met de ontwikkeling daarvan geexperimenteerd hogere eisen die het vo in dit opzicht stelt in 1974 werd van overheidswege een begin ge het aansluitingsvraagstuk lijkt te ontstaan door maakt met experimenten om de middenschool te dat in het vo opeens veel zwaardere programma realiseren thans zijn ongeveer vijftien scholen eisen worden gesteld waarbij de grotere program bezig middenschool onderwijs te realiseren ma druk een veel zakelijker benadering van de leerlingen en een leerstofgerichte didactiek tot overheidsnota s over de vernieuwing gevolg heeft van het voortgezet onderwijs op middenscholen waar de inrichting van het onderwijs in de eerste drie leerjaren veel overeen in de tweede helft van de jaren 70 zijn drie nota s gepubliceerd die onder andere de ontwik komsten vertoont met het basisonderwijs blijk t kel ing van de eerste fase van het voortgezet on derwijs betreffen een van de uitgangspunten van soms krijgen we te veel les en huiswerk in de contourennota die in juli 1975 verscheen is eens dat vind ik niet goed je mag h ier ook dat iedereen een reele kans behoort te krijgen niet eens je broek in je laarzen stoppen wat zich op de maatschappij voor te bereiden de ba schiet er dan feitelijk over dat wel mag sis hiervoor dient te worden gelegd in het funde rend onderwijs basisonderwijs van vier tot twaal f 16 jaar en middenonderwijs van twaalf tot vijftien wijs en voor interne differentiatie of differentia zestien jaar funderend onderwijs dient voor tie binnen klasseverband dbk de zorgbreedte iedereen gelijkelijk toegankelijk te zijn en reke moet maximaal zijn tot en met de leerlingen die ning te houden met individuele verschillen daar nu nog naar het individueel beroepsonderwijs om mag het niet in afzonderlijke schooltypen gaan voor het onderwijsaanbod in het vbao worden opgesplitst het funderend onderwijs worden de volgende criteria gehanteerd duurt dus langer dan het huidige brugjaar en kent het onderwijsaanbod dient verbreed te wor geen categorale opbouw het leerstof jaarklassen den en derhalve ook gericht te zijn op de bevor systeem moet doorbroken worden met heteroge dering van de sociale expressieve verstandelijke ne groepsvorming van leeftijdgenoten emotionele technische en manuele ontwikkeling van de leerlingen in het najaar van 1979 werd in het ontwikke het onderwijsaanbod in het vbao is met name lingsplan voortgezet onderwijs opvo voorge bedoeld als een voortzetting van de periode van steld om te streven naar elementair onderwijs gemeenschappelijk basisonderwijs voor alle leer programmatisch op te vatten niet structureel als lingen dit onderwijs dient er dan ook in de een soort tussenschool dat het onderwijs aan eerste plaats op gericht te zijn dat alle leerlingen de basisschool en de eerste twee leerjaren van het tot het behalen van gemeenschappelijke mini voortgezet onderwijs zou omvatten mum eindtermen worden gebrach t het elementair onderwijs wordt dan gekenmerkt het onderwijsaanbod dient zodanig te zijn door dat alle leerlingen een zo hoog mogelijk ontwik een gemeenschappelijke brede elementaire kelingsniveau bereiken wij achten dit met name basisvorming voor alle leerlingen die niet alleen van belang in verband met het democratisch betrekking heeft op cognitieve maar ook op alge functioneren van onze samenleving meen technische sociale expressieve en emotio het onderwijsaanbod in het vbao dient de nele aspecten leerling voor te bereiden op een actieve en bewus een in pedagogisch programmatisch en organi te deelname aan maatschappelijke verbanden satorisch opzicht soepele overgang tussen basis het onderwijsaanbod dient leerlingen voor te scholen en school voor vo bereiden op verdere deelneming aan het onder afwezigheid van selectie voor een bepaald wijs na het vbao schooltype de aard van het onderwijsaanbod dient een voor het voortgezet onderwijs betekent elemen bijdrage te leveren aan het in stand houden aq tair onderwijs een ongedeelde tweejarige brugpe vergroten van de motivatie van leerlingen om zich riode die inhoudelijk is vernieuwd en beter aan door middel van onderwijs verder te ontwikke sluit op de basisschool len het onderwijsaanbod dient zowel jongens als begin 1982 werd in de nota verder na de basis meisjes gelijkwaardige ontplooiingsmogelijkheden school voorgesteld drie jaar voortgezet basison en gelijkwaardige mogelijkheden met betrekking derwijs te realiseren met als doelen tot het verder te volgen onderwijs te bieden orientatie van de leerlingen op verdere studie er dient uitgegaan te worden van het feit dat en beroep met inbegrip van orientatie op de we leerlingen opgroeien in een multiculturele samen reld van de arbeid in ruime zin leving het verwerven van basisvaardigheden voor het op grond van die criteria moet in het vbao door dagelijks leven en orientatie op technologie en alle leerlingen aandacht worden besteed aan de ambachtelijkheid als aspecten van de samenle volgende leergebieden ving nederlands bevordering van sociale bewustwording en het wiskund e aankweken van maatschappelijke weerbaarheid orientatie op de natuu r mondigheid en dienstbaarheid orientatie op mens en maatschappelijke ver deze doelen moeten in heterogene groepen nage houdinge n streefd worden waarmee dus een duidelijke keu orientatie op techniek ambacht en huishou ze gedaan wordt voor opheffing van de verticale den structuren in de eerste fase van voortgezet onder informatica 17 weten s chopdq lij k onderwijs universiteite n en hogescholen 3 hoger de 4 1 ro ps 2 onderwijs 3 6a t 16 13 1 60 6d 2 mi 00 i baa r leerling daro dsond r w ijs t st weze n sr 1 5 13 50 i 5b vo 1 4a 44 j 40 l4d i q ho 4 d lager 4 intli r 3 3 m o v o 4 3 daro psontlarwijs 1 3 vi0u q f3 gym athe mavo 2 nasiium 2 nqum e 2 2 3 2 alg ma n jour 1z i d o nnr iosbo iv o 1 buit n 9awoc lager onderwijs basisonderwijs kleuteronderwijs schema van het huidige onderwijsstelsel in nederland uit mr g j h legpink mr f h l schut de wettelijke regeling van het nederlandse onderwijs culemborg 1975 engel s 10 procent de overgang bovo als problematisch orientatie op frans en duits en daarna ten ervaart ook van de ouders zien slechts 20 pro minste een van deze talen cent problemen met name ten aanzien van huis muzische vormin g werk en studeervaardigheid lichamelijke opvoedin g over hoe de problematiek ervaren wordt door geestelijke levensbeschouwelijke vorming onderwijsgevenden in het 60 is geen recent on de meeste leerlingen zullen in staat moeten zijn derzoek bekend onderwijsgevenden in het vo om in elk geval in drie jaar de basiseindtermen zien in meerderheid 70 a 80 procent wel veel van het vbao te bereiken ze krijgen aan het problemen ik verwijs naar de uitspraken van pa eind een getuigschrift waarin de gevolgde leer rent de enquete van het ng l en de inventarisa weg en de resultaten omschreven zijn dat moet tie van nuy en schulkes dan uitmonden in een advies met betrekking tot onderwijskundigen en politici zien ook grote het verder te volgen onderwijs problemen zij zoeken de oplossing echter in structuurveranderingen en willen de problema conclu sies e n p er soonlijke ka n tte ke ninge n tiek oplossen door de periode van algemene vor ming te verlengen tot 14 15 of 16 jaar uit gege onderwijs is er voor leerlingen zij moeten hun vens van de enkele middenscholen die nu be persoonlijkheid ontplooien en ze moeten zich staan blijkt dat er dan een nieuw breukvlak kennis vaardigheden en attitudes eigen maken komt tussen de periode van algemene vorming en om als volwassene te kunnen functioneren in de de periode van meer op beroep en beroepsoplei samenleving het paradoxale feit doet zich voor ding gerichte vorming daarmee ontstaat dan een dat maar een zeer klein percentage leerlingen ca nieuw en ander breukvlak 18 reer c g a de onderwijsstructuur volgens de contourennota 1975 19 r wetenscha p hoger open uni gelijk on d er beroeps vers itei t wij s onderwij s hoger onderwijs l leer l eef d19 15e 18 4e o voorberei 17 e dend weten 13e a lgemeen ioortgez et i schappelijk ond erw ij s 16 be roepsonderw ijs ond erwijs 12e ve r volg 1 onde rwi js o 15 11 e 0 14 t oe voortgeiet bas i sonderwijs 13 9e 1 2 8e 11 7e q 7 10 9 5e basi sonderwi js 8 4e 7 3e 6 2e i 5 1e 4 de onderwijsstructuur volgens de nota verder na de basisschool 20 het is de vraag of dat breukvlak door alle be eisen stellen aan het vakkenpakket van leerlingen trokkenen als problematisch wordt ervaren on het zal veel zorg en energie vragen om die soms derwijskundigen en politici die vooral vanuit de tegengestelde eisen zo met elkaar te verzoenen visie van gelijke kansen en het voorkomen van dat van een harmonieuze overgang gesproken kan verkeerde keuzen structuurveranderingen voor worden het zal veel onderzoek en experiment staan zouden dan tevreden moeten zijn voor vragen om dat te realiseren en vermoedelijk zul onderwijsgevenden zal het probleem vermoede len de docenten nieuwe vaardigheden moeten lijk nog wat groter zijn zij voelen zich vooral ontwikkelen om met heterogene groepen leerlin waar het avo vwo betreft klem zitten tussen gen goed onderwijs te realiseren gezien het feit twee eisen die ze met een volledige baan van 29 dat docenten veel uren moeten maken in grote uur moeilijk in de praktijk op een ook voor hen klassen en daardoor maar in beperkte mate tijd bevredigende manier kunnen oplossen en energie hebben om te experimenteren en zich enerzijds is er de eis van een grote kindgericht te scholen zal de overgang tussen voortgezet heid met veel aandacht voor individuele proble basisonderwijs en voortgezet onderwijs nog wel men en ontwikkelingsmogelijkheden van leerlin decennia lang een probleem blijven gen anderzijds zijn er eisen vanuit de maatschap pij die een grotere kennis en meer vaardigheden noo t wenst voor verschillende beroepen en beroepsop de in dit ar tikel gen oemde literatuu rv erwijzingen staan leidingen achterin dit nummer daarbij komt dat veel opleidingen nu al grote 21