De praktijk van de Taal-Museumlessen

Publicatie datum: 2001-01-01
Collectie: 32
Volume: 32
Nummer: 2
Pagina’s: 44-48

Documenten

henk van f aasse n rubriceren de verzamelde woorden worden in rubrieken ondergebracht de rubricering heeft een asso ciatief element dat wil zeggen dat de leerkracht de p ra ktijk van d e taal niet bepaalt welk woord in welke rubriek komt deze activiteit heeft een iets andere doelstelling museuml essen dan het maken van een woordveld alhoewel het er veel op lijkt deze lesbrief voor leerkrachten sluit aan b ij het artikel stap 2 taalvorming in een museum kaartspel kinderen op de basisschool en hun ervaringen met de een ruime collectie ansichtkaarten de kaarte n kunsten een andere kik op schri1flessen kennen twee categorieen bij de eerste betreft het onderwerpen die direct met het te bezoeken museum te maken hebben zoals schilderijen de voo rbereidin g beeldhouwwerken en voorwerpen die de kinderen daar kunnen aantreffen de tweede h et is noodzakelijk om het museum en de categorie kaarten hebben algemene onder tentoonstelling die op dat moment ingericht is werpen zoals dieren landschappen voertuigen van tevoren zelf te verkennen je doet ideeen op gebruiksvoorwerpen mensen die ergens mee en je weet welke zalen het meest geschikt zijn bezig zijn et cetera voor je lessen je kondigt je bezoek bij het spelregels museum aan en maakt afspraken over de manier de kinderen zitten in de kring ieder kind krijgt waarop je de lessen zelf geeft de kosten en drie ansichtkaarten iedere keer als je door dergelijke de meeste musea zijn er op ingesteld geven zegt geven de kinderen een van de drie dat een medewerker van de educatieve dienst de kaarten aan de linker buur het is de bedoeling rondleiding verzorgt en men beschouwt een dat de kinderen aan het eind van het spel twee groep die het zelf doet als een wilde groep kaarten overhouden de opdracht is dat de twee schaf documentatie over de tentoonstelling aan kaarten een associatieve relatie met elkaar en koop een aantal ansichtkaarten hebben dat kan zijn dat ze onderwerpen hebben die bij elkaar passen of juist met elkaar de omvang contrasteren leg dat verschil eerst aan de kinderen uit en geef er voorbeelden bij de taal museumlessen worden in drie delen verwoorde n gegeven de eerste les is de introductie die in de in plaats van de kaarten aan elkaar te tonen klas gegeven wordt de tweede les is het vraag je de kinderen over hun keuze te museumbezoek en de derde is een afronding op vertellen ze moeten daarbij complete zinnen school daarna volgt de presentatie in de vorm gebruiken de zinnen mogen niet beginnen van een tentoonstelling met uitleg aan de andere met op deze kaart zie ik het moeten groepen beschouwingen zijn in plaats van beschrij vingen leg eerst het verschil uit les 1 op school vragen stelle n de kinderen stellen elkaar vragen naar stap 1 aanleiding van de verhalen ze gaan in op de begrippen verzamele n inhoud van het verhaal de vragen van de een de kinderen verzamelen woorden die met het kan een ander gebruiken om zijn verhaal onderwerp van de museumlessen te maken duidelijker te vertellen hebben dat thema kan heel ruim zijn bij voorbeeld kunst maar ook bijvoorbeeld licht stap 3 of beweging als dat het thema van een schrijven vanuit het midden tentoonstelling is vraag de kinderen een regel uit het vertelde 2001 2 moe r 44 verhaal te kiezen en dat in het midden van een 5 x 5 cm uitgesneden is met behulp van dat bladzijde van hun taalschrift te schrijven raampje kiezen de kinderen een stukje uit de vervolgens schrijven ze er een tweetal regels foto het geselecteerde detail tekenen ze drie boven en een viertal er onder het moet wel een keer zo groot op een a4tje waarop een kader aansluitend geheel worden geef bij de regels van 14 x 14 cm afgedrukt is aan waarover de kinderen schrijven bij voorbeeld de eerste twee regels gaan over de stap 5 plek en de laatste vier over de gebeurtenis die zinnen selectere n te maken heeft met de regel in het midden het deel een aantal gedichtenbundels uit vraag de aantal regels is natuurlijk wel facultatief maar kinderen een regel uit een van de gedichten te het kan geen kwaad in het begin een beperking kiezen die regel schrijven de kinderen in het in te stellen om niet ter zake doende midden van een lege bladzijde van hun schrift uitwijdingen te voorkomen daarna schrijven de kinderen een of meer regels erboven en twee of meer eronder de tekst moet weer een geheel worden omdat vreemde zinsconstructies te verwachten zijn kan het geen kwaad deze activiteit op het bord te oefenen stap 6 tekst en beeld b ij elkaa r de vorige twee stappen dienden als voorbe reiding op deze stap de kinderen nemen een tekst uit hun schrift dat kan zijn een tekst die in stap 3 of in stap 5 geschreven is ze zoeken uit de fotocollectie met behulp van het raampje een detail dat aansluit bij die tekst het is de bedoeling dat het beeld iets toevoegt aan de tekst ze tekenen dat detail weer vergroot op een a4 met kader zoals hierboven beschreven is beeld en tekst b ij elkaa r de kinderen nemen de tekening die ze in stap 5 voorlezen de kinderen lezen bij toerbeurt hun tekst voor ik gebruik daarbij het liefst een voorleerstoel voor de klas de teksten worden zonder commentaar van de groep of de leerkracht voorgelezen de activiteit moet veilig zijn i n dit stadium blijven correcties en dergelijke achterweg e stap 4 beelden selecteren reet een raampje deel een aantal grote uit tijdschriften geknipte kleurenfoto s uit het zijn gevarieerde onder werpen die niet specifiek met kunst of het onderwerp van de tentoonstelling te maken hebben daarbij krijgen de kinderen een a4tje waar in het midden een venstertje van ongeveer 2 00i 2 moer 45 gemaakt hebben voor zich in de dichtbundels groepje en streept op het bord met het kleurtje zoeken ze een regel die aansluit op de tekening van zijn sprekersblokje aan waar iets anders kan dat is weer een associatieve relatie leg dit even de voorstellen voor veranderingen van alle uit op de manier die de kinderen inmiddels groepjes worden centraal besproken de kennen schrijven ze hun eigen regels erboven schrijver van de tekst bepaalt zelf welke en eronder veranderingen hij overneemt en welke niet de leerkracht doet pas aan het einde van de activiteit en met mate voorstellen voor veran deringen let wel de voorstellen van de leerkracht hebben overmacht en worden door de kinderen kritiekloos overgenomen het is in deze activiteit juist de bedoeling dat de kinderen voorgestelde veranderingen van elkaar accepteren f let erop dat de teksten die uit de dichtbundels gekozen zijn niet veranderd worden ook al knellen die regels soms probeer de kinderen hun regels te laten aanpassen aan de dichter en niet andersom stap 9 alles in het net de teksten worden met behulp van een u ate 1