Samenvatting (door de auteur)
Leerlingen van 2V gaven elkaar vorig jaar in de peerfeedbackronde bij het schrijven van betogen geen bruikbare feedback voor herschrijving. Daarbij was er toen geen ruimte voor het uitvoeren van de herschrijffase. Mijn ontwerphypothese is nu: Als ik de feedbackfase verbeter op twee punten (zie ontwerpregel 1 en 2) én de herschrijffase daaraan toevoeg (zie ontwerpregel 3), dan zullen leerlingen elkaar bruikbare feedback geven waarmee ze in de herschrijffase hun eerste versie kunnen herschrijven tot een tekst die beter is op de punten waarop de door hen geaccepteerde feedback betrekking had. De ontwerpregels hierbij: (1) het feedbackformulier moet ingericht zijn met een ‘spontane’ en een ‘analytische’ lezersreactie, een Likertschaal om het bevraagde tekstaspect te scoren en hierbij ruimte bieden voor tekstvoorbeelden, effect op de lezer en herschrijfsuggesties, (2) leerlingen moeten helder geïnstrueerd worden over bruikbare feedback, doel, het feedbackformulier en het vervolg, (3) in de herschrijffase moeten leerlingen leren hoe zij hun feedback kunnen verwerken tot een betere tekst. Uit de eerste versie, de feedbackformulieren, het feedbackverwerkingsformulier en de herschreven versie van negen leerlingen uit de steekproef van Gymnasium 2 moet blijken of de interventie geslaagd is op het niveau van leerresultaat. Met een evaluatieverslag wordt gemeten of er ook op het niveau van leerervaring een verbetering is opgetreden.
Leeswijzer. Het onderzoeksverslag bestaat uit vijf delen. Voor de snelle lezer: deels paper 1 en 2 (en wellicht 4). Deel 1: Analyseerthet probleem. Deel 2: Beschrijft de totstndkoming van het ontwerp: de overwegingen, de ontwerpregels. Deel 3: Bschrijft de onderzoeksopzet en de instrumenten. Deel 4: Beschrijft de uitvoering van de experimentele lessen. Deel 5: Beschrijft de resultaten van het onderzoek.
Interessante aspecten.
Lezer 1: Ik vind vooral de ontwikkelde peerfeedbackmodellen interessant. Dat geldt zowel voor het voorstel in het ontwerp (Bijlage III: Mogelijk voorbeeld van een deel van een opnieuw ingericht feedbackformulier) als voor de uiteindelijke modellen waarbij de leerling in twee fasen (de spontane en de analytische lezing) het werk van klasgenoten gaat beoordelen. De documenten met onderzoeksmethoden, uitvoering en evaluatie zijn minder direct ‘bruikbaar’. Ik zou collega docenten de korte route aanbevelen: deel 1 en 2. Voor studenten die hun onderzoek nog moeten opzetten zijn de andere delen wel heel relevant.
Lezer 2: Met plezier gelezen. Algemene passages, die met name belangrijk lijken voor de ontwikkeling van de schrijver zelf, wisselen af met scherpe passages over de theorie en praktijk van schrijfonderwijs. De lezer wordt erdoor aangemoedigd tot reflecteren op de eigen praktijk van feedbacklessen tijdens schrijfprocessen. De problematiek is heel herkenbaar(nb. De kwaliteit van feedback van leerlingen laat te wensen over;paper 1]. De auteur analyseert het eigen handelen kritisch , waardoor ook een ervaren docent als ik weer over zijn peerfeedbackopdrachten in de klas gaat nadenken). Meest wezenlijke aspect: leerlingen ontbreekt het vaak aan metataal om de productieve feedback te geven [Paper 1]. De opbouw van de lessen is duidelijk en laat de kern van goed herschrijfonderwijs weer eens zien. Je wordt wel benieuwd naar dat feedbackformulier. Dat blijkt een mooi vormgegeven feedbackformulier dat leerlingen zeker uit zou kunnen dagen dat actievere bespreken en het produceren van effectief commentaar. Daarnaast biedt het paper ander bruikbaar materiaal bv. voorbeeldbetoogje, evaluatieformulier. Je wordt wel benieuwd naar de resultaten: wat gaan die leerlingen nu bijvoorbeeld invullen bij de vragen over overtuigingskracht? [paper 2] De inrichting van de lessen is degelijk, niet heel vernieuwend. De onderzoeksopzet (paper 3) las ik globaal, ik kon het volgen, dat lijkt me genoeg. De beschrijving van de lessen (paper 4) is helder, al zou ik wel meer inzicht willen hebben i`n wat de leerlingen nu zeiden: hoe zag die feedback eruit? In paper 5 komen evenmin voorbeelden aan de orde van wat die leerlingen nu zeiden over de verschillende categorieën van het feedbackformulier was fijn geweest. Het is wel veel tellen en categoriseren op grond van vrij algemene categorieën. Dat vind ik jammer omdat ik vermoed dat dit formulier juist heel veel concrete ‘spannende’ leerlinguitspraken heeft opgeleverd waar je als docent vrij eenvoudig de kennis over schrijven en herschrijven mee kan ontwikkelen en verder brengen. Ik blijf benieuwd naar hoe de intenties (herschrijfplannen) inderdaad leidden tot veranderingen in het herschreven betoog.
Wat behoeft nader onderzoek of uitwerking?
Lezer 1: Ik ben benieuwd hoe je ook zwakke schrijvers zou kunnen aanzetten om meer te veranderen aan hun eerste tekst: hoe leer je ze om kritisch te kijken naar hun eigen product en juist gebruik te maken van de mogelijkheid tot revisie. Verder noemt de auteur dat de leerlingen overwegend positief reageerden, op een enkele ‘saai’ en ‘duurt lang’ na. Ik vroeg me af hoe zij om is gegaan met leerlingen die de feedback gedeeltelijk of zelfs volledig hebben ‘afgeraffeld’, vanwege de lengte van het analytische feedbackmodel. Tot slot vraag ik me af of dit model mogelijk korter zou kunnen?
Lezer 2: Ik vroeg me af of de instructie voor wat feedback is (in de eerste les) niet wat minder top down tot stand kunnen komen? Zou dit niet meer in een denkactiviteit kunnen worden vormgegeven, opdat leerlingen meer de kennis over wat feedback geven is zelf construeren? Natuurlijk directe instructie werkt, maar bij dit soort activiteiten waarin je wil dat leerlingen zelf actief gaan handelen (en de inhoud van de te gebruiken concepten is niet al te moeilijk te beschrijven; de toepassing ervan is lastig), zou dat wellicht beter kunnen in een wat dynamischere werkvorm. Nou ja, ik vind het altijd mooi als die metataal meer vanuit de kennis en uitspraken van leerlingen geconstrueerd en verscherpt wordt. [Ik weet daarom ook niet of het pleidooi voor meer modeling te gebruiken nou het sterkste onderdeel van de conclusie vond op die plek in dit artikel]. Je zou ook nog kunnen onderzoeken of het niet mogelijk om met de klas een ‘eigen’ feedbackformulier te maken (gebaseerd op hun uitspraken, etc.). Ik vroeg me ook af of deze lessenreeks en/of formulier niet compacter kunnen. Volgens mij kan het tempo in dit soort activiteiten omhoog. Wanneer je het project bij minder gefocuste groepen (vmbo/havo/atheneum het zevende uur) uitvoert bijvoorbeeld lijkt dit me essentieel. [NB hier zegt de schrijver zelf natuurlijk ook wat over in paper 5].
Leerlingen van 2V gaven elkaar vorig jaar in de peerfeedbackronde bij het schrijven van betogen geen bruikbare feedback voor herschrijving. Daarbij was er toen geen ruimte voor het uitvoeren van de herschrijffase. Mijn ontwerphypothese is nu: Als ik de feedbackfase verbeter op twee punten (zie ontwerpregel 1 en 2) én de herschrijffase daaraan toevoeg (zie ontwerpregel 3), dan zullen leerlingen elkaar bruikbare feedback geven waarmee ze in de herschrijffase hun eerste versie kunnen herschrijven tot een tekst die beter is op de punten waarop de door hen geaccepteerde feedback betrekking had. De ontwerpregels hierbij: (1) het feedbackformulier moet ingericht zijn met een ‘spontane’ en een ‘analytische’ lezersreactie, een Likertschaal om het bevraagde tekstaspect te scoren en hierbij ruimte bieden voor tekstvoorbeelden, effect op de lezer en herschrijfsuggesties, (2) leerlingen moeten helder geïnstrueerd worden over bruikbare feedback, doel, het feedbackformulier en het vervolg, (3) in de herschrijffase moeten leerlingen leren hoe zij hun feedback kunnen verwerken tot een betere tekst. Uit de eerste versie, de feedbackformulieren, het feedbackverwerkingsformulier en de herschreven versie van negen leerlingen uit de steekproef van Gymnasium 2 moet blijken of de interventie geslaagd is op het niveau van leerresultaat. Met een evaluatieverslag wordt gemeten of er ook op het niveau van leerervaring een verbetering is opgetreden.
Leeswijzer. Het onderzoeksverslag bestaat uit vijf delen. Voor de snelle lezer: deels paper 1 en 2 (en wellicht 4). Deel 1: Analyseerthet probleem. Deel 2: Beschrijft de totstndkoming van het ontwerp: de overwegingen, de ontwerpregels. Deel 3: Bschrijft de onderzoeksopzet en de instrumenten. Deel 4: Beschrijft de uitvoering van de experimentele lessen. Deel 5: Beschrijft de resultaten van het onderzoek.
Interessante aspecten.
Lezer 1: Ik vind vooral de ontwikkelde peerfeedbackmodellen interessant. Dat geldt zowel voor het voorstel in het ontwerp (Bijlage III: Mogelijk voorbeeld van een deel van een opnieuw ingericht feedbackformulier) als voor de uiteindelijke modellen waarbij de leerling in twee fasen (de spontane en de analytische lezing) het werk van klasgenoten gaat beoordelen. De documenten met onderzoeksmethoden, uitvoering en evaluatie zijn minder direct ‘bruikbaar’. Ik zou collega docenten de korte route aanbevelen: deel 1 en 2. Voor studenten die hun onderzoek nog moeten opzetten zijn de andere delen wel heel relevant.
Lezer 2: Met plezier gelezen. Algemene passages, die met name belangrijk lijken voor de ontwikkeling van de schrijver zelf, wisselen af met scherpe passages over de theorie en praktijk van schrijfonderwijs. De lezer wordt erdoor aangemoedigd tot reflecteren op de eigen praktijk van feedbacklessen tijdens schrijfprocessen. De problematiek is heel herkenbaar(nb. De kwaliteit van feedback van leerlingen laat te wensen over;paper 1]. De auteur analyseert het eigen handelen kritisch , waardoor ook een ervaren docent als ik weer over zijn peerfeedbackopdrachten in de klas gaat nadenken). Meest wezenlijke aspect: leerlingen ontbreekt het vaak aan metataal om de productieve feedback te geven [Paper 1]. De opbouw van de lessen is duidelijk en laat de kern van goed herschrijfonderwijs weer eens zien. Je wordt wel benieuwd naar dat feedbackformulier. Dat blijkt een mooi vormgegeven feedbackformulier dat leerlingen zeker uit zou kunnen dagen dat actievere bespreken en het produceren van effectief commentaar. Daarnaast biedt het paper ander bruikbaar materiaal bv. voorbeeldbetoogje, evaluatieformulier. Je wordt wel benieuwd naar de resultaten: wat gaan die leerlingen nu bijvoorbeeld invullen bij de vragen over overtuigingskracht? [paper 2] De inrichting van de lessen is degelijk, niet heel vernieuwend. De onderzoeksopzet (paper 3) las ik globaal, ik kon het volgen, dat lijkt me genoeg. De beschrijving van de lessen (paper 4) is helder, al zou ik wel meer inzicht willen hebben i`n wat de leerlingen nu zeiden: hoe zag die feedback eruit? In paper 5 komen evenmin voorbeelden aan de orde van wat die leerlingen nu zeiden over de verschillende categorieën van het feedbackformulier was fijn geweest. Het is wel veel tellen en categoriseren op grond van vrij algemene categorieën. Dat vind ik jammer omdat ik vermoed dat dit formulier juist heel veel concrete ‘spannende’ leerlinguitspraken heeft opgeleverd waar je als docent vrij eenvoudig de kennis over schrijven en herschrijven mee kan ontwikkelen en verder brengen. Ik blijf benieuwd naar hoe de intenties (herschrijfplannen) inderdaad leidden tot veranderingen in het herschreven betoog.
Wat behoeft nader onderzoek of uitwerking?
Lezer 1: Ik ben benieuwd hoe je ook zwakke schrijvers zou kunnen aanzetten om meer te veranderen aan hun eerste tekst: hoe leer je ze om kritisch te kijken naar hun eigen product en juist gebruik te maken van de mogelijkheid tot revisie. Verder noemt de auteur dat de leerlingen overwegend positief reageerden, op een enkele ‘saai’ en ‘duurt lang’ na. Ik vroeg me af hoe zij om is gegaan met leerlingen die de feedback gedeeltelijk of zelfs volledig hebben ‘afgeraffeld’, vanwege de lengte van het analytische feedbackmodel. Tot slot vraag ik me af of dit model mogelijk korter zou kunnen?
Lezer 2: Ik vroeg me af of de instructie voor wat feedback is (in de eerste les) niet wat minder top down tot stand kunnen komen? Zou dit niet meer in een denkactiviteit kunnen worden vormgegeven, opdat leerlingen meer de kennis over wat feedback geven is zelf construeren? Natuurlijk directe instructie werkt, maar bij dit soort activiteiten waarin je wil dat leerlingen zelf actief gaan handelen (en de inhoud van de te gebruiken concepten is niet al te moeilijk te beschrijven; de toepassing ervan is lastig), zou dat wellicht beter kunnen in een wat dynamischere werkvorm. Nou ja, ik vind het altijd mooi als die metataal meer vanuit de kennis en uitspraken van leerlingen geconstrueerd en verscherpt wordt. [Ik weet daarom ook niet of het pleidooi voor meer modeling te gebruiken nou het sterkste onderdeel van de conclusie vond op die plek in dit artikel]. Je zou ook nog kunnen onderzoeken of het niet mogelijk om met de klas een ‘eigen’ feedbackformulier te maken (gebaseerd op hun uitspraken, etc.). Ik vroeg me ook af of deze lessenreeks en/of formulier niet compacter kunnen. Volgens mij kan het tempo in dit soort activiteiten omhoog. Wanneer je het project bij minder gefocuste groepen (vmbo/havo/atheneum het zevende uur) uitvoert bijvoorbeeld lijkt dit me essentieel. [NB hier zegt de schrijver zelf natuurlijk ook wat over in paper 5].