Publicatie datum: 1972-01-01
Auteur: Frans van de Pieterman
Collectie: 03
Volume: 03
Nummer: 1
Pagina’s: 106-114
Documenten
de technische school een vicieuze cirke l taal als faktor van diskriminati e frans van de pieterma n een artikel over moedertaalonderwijs bij het lager beroepsonderwijs kan men naar mijn mening niet schrijven zonder nader in te gaan op de kontekst waarin dit moedertaal onderwijs gegeven moet worden ik heb de indruk dat het l b o voor velen een onbe kend gebied is ondanks het feit dat een kleine 50 van de basisschoolverlaters voor de verdere opleiding is aangewezen op het l b o beperking het onderstaande is geschreven vanuit ervaringen bij het lager technisch onderwijs een uit de reeks van schooltypen die tezamen het l b o vormen ik vrees echter dat veel van het onderstaande geldt voor het i b o als geheel plaatsbepaling van het l b o in de rij van scholen binnen het voortgezet onderwijs is de l t s de school met het laagste nivo de laagste status meer nog dan vroeger de ambachtsschool was is de l t s een restschool geworden waar leerlingen die andere vormen van voortgezet onderwijs niet kunnen volgen worden opgevangen vooral de oudere leraren bij de l t s verklaren steeds weer dat een totaal ander type leerlingen de school bevolkt dan vroeger hoewel voor sommigen onder hen vroeger alles beter was valt een verandering van het leerlingenaanbod en daarmee een zekere nivoverlaging wel te verklaren le leerplichtverlengin g leerlingen die vroeger lager onderwijs als eindonderwijs genoten gaan nu naar het l b o omdat ze toch langer leerplichtig zijn het volgen van voortgezet onderwijs is geen uitzondering meer maar regel 2e perfektionering van de selektie naarmate het selektie instrument er beter in slaagt de leerlingen die voor een hogere opleiding in aanmerking komen te scheiden van de anderen zal het l b o steeds minder goede leerlingen gaan opnemen 3e het kies een stapje hoger systeem de l t s kent een ander brugjaar dan de avo scholen doorstroming vanuit het l t s brugjaar naar boven is dan ook vrijwel uitgesloten doorstroming naar een lagere onderwijsvorm is wel mogelijk ouders die zich dit een ri chtingsverkeer bewust zijn kiezen indien mogelijk een stapje hoger lukt het dan is het meegenomen terug kan altijd nog een en ander heeft tot gevolg het verlies van betere leerlingen en een groter aanbod van minder begaafden 106 vanuit de restschoolpositie die de l t s steeds meer is gaan innemen in het systeem kan ook deels de lage status worden verklaard in het kategoriale schoolsysteem wordt de status van een schooltype bepaald door het aantal dat de opleiding niet kan volgen de l t s is niet in een positie om leerlingen weg te selekteren al was het maar omdat er nauwelijks andere opvangmogelijkheden zijn het kost ouders van nog leerplichtige leerlingen de grootste moeite om een andere school te vinden waar hun kind zijn leerplicht kan uitzitten als het om een of andere reden niet in staat is de l t s te volgen kenmerkend voor de depreciatie van het l b o is ook de manier waarop sommige schoolhoofden erover spreken gelukkig onze school hoefde dit jaar niemand naar het l b o te sturen basisschoolhoofd uit een betere buurt en toch zijn wij er in geslaagd vier zesdeklassers naar de mavo te krijgen schoolhoofd uit volksbuurt selektie in theorie wordt de keuze van het voortgezet onderwijs bepaald door ouders leerling schoolhoofd schooltoets in mijn praktijk speelt de schooltoets de belangrijkste rol ik heb een tijdje in de toelatingskommissie van mijn school gezeten een werkzaamheid die zich voornamelijk beperkte tot het slaken van verraste kreten wanneer uit een toetsformulier bleek dat de leerling geschikt was bevonden voor het avo tussen avo en l b o loopt een soort breuklijn beide typen voortgezet onderwijs richten zich vrij eenzijdig op deelgebieden van de ontwikkeling het avo is gericht op verbaal intellek tualistische scholing het l b o richt zich op praktisch technische vaardigheden de selektieprocedure gaat uit van de eisen geformuleerd vanuit het hoger gewaardeer de avo deelgebied de schooltoets meet verbaal intellektualistische vaardigheden en leerlingen die laag scoren worden naar het l b o verwezen praktisch technische vaar digheden het i b o deelgebied worden niet gemeten die worden bij de laag scorenden zonder meer aanwezig geacht dit komt neer op een soort hij lust geen spinazie dus lust hij boerenkool systeem daarbij laat men ten eerste andere toch ook voedzame groentesoorten buiten beschouwing en ten tweede wordt de spinazie op sl e chts ee n manier bereid het is best mogelijk dat hij wel spinazie lust maar dat de manier van klaarmaken hem niet bevalt m a w de eenzijdige gerichtheid van het voortgezet onderwijs geinstitutionaliseerd in het selektiesysteem sluit een veelzijdige ontplooiing vrijwel uit natuurlijk geldt dit niet alleen voor de l b o leerling de gevolgen voor hem zijn echter kwalijker hij wordt negatief geselekteerd en moet kiezen voor een lager gewaardeerd deelgebied bovendien betekent verwijzing naar het l b o in de meeste gevallen een beperking van verdere ontwikkelingskansen voor de meeste leerlingen is het l b o eindonderwijs altbas het einde van volledig dagonderwijs milie u hoewel het onderscheid tussen volksscholen en opleidingsscholen bij het basisonder wijs niet meer heet te bestaan is er door de noodzakelijke buurtgebondenheid van de basisschool wel degelijk een milieugebonden situatie leerlingen die vanuit hun sociaa l 107 zwakkere milieu al met een achterstand starten zien deze achterstand binnen dit onderwijs groter worden aan het eind van het basisonderwijs komt er dan plotseling een stuk gelijkheid alle basisschoolverlaters worden getoetst op vaardigheden gedik teerd door een ander z g hoger milieu feilloos worden op deze manier de leerlingen verdeeld over het nog steeds op standen gebaseerde voortgezet onderwijs binnen het voortgezet onderwijs is het l b o de school met de laagste status en in deze opbouw is het logisch dat het zijn leerlingen betrekt uit de al eerder genoemde zwak sociale milieus veel van deze leerlingen hebben in ieder geval tijdens hun schoolloopbaan geleerd dat ze niet kunnen leren waarom ben je naar de l t s gegaan ik was te stom voor de mavo meneer de opdracht van het l b o zou kunnen zijn deze haatrelatie tot de sc ho o l en het schoolse leven om te buigen via andere vormingsmedia en onderwijsmiddelen en inderdaad als men ergens leest dat de doelstelling van het lager technisch onderwijs is brede algemene vorming met de techniek als medium dan lijkt het erop dat door een andere aanpak getracht wordt aan deze opdracht te voldoen helaas is de werkelijkheid anders ten eerste wordt de keuze voor techniek als alternatief vormingsmedium niet primair vanuit de mogelijkheden en behoeften van de leerling gedaan en ten tweede bestaan de onderwijsmiddelen de boekjes waaruit hij zijn algemene vorming moet opdoen uit verdunde avo methoden men laat wat moeilijke stukjes weg en het boekje is geschikt voor het l b o van het scheppen van andere vormingsmogelijkheden om op die manier tot verdere ontplooiing te komen blijft op deze wijze weinig over aanle g het is hier niet de plaats om in te gaan op de vraag in hoeverre de verhouding aanleg milieu bepalend is voor de ontwikkelingskansen deze vraag lijkt voor het huidi ge onderwijssysteem nauwelijks van belang het richt zich namelijk noch op detectie en ontplooiing van in aanleg aanwezige talenten noch op het afdoend opheffen van milieu achterstanden het richt zich in de eerste plaats op de verkoopbaarheid van talenten en of vaardigheden iemand die de hoogst gewaardeerde talenten vaardighe den niet bezit of lijkt te bezitten moet dan maar tweederangs talenten en vaardighe den gaan ontwikkelen hetgeen betekent dat hij op a ll erlei gebied met een lagere prijs genoegen moet nemen de keuze voor ontplooiing van bepaalde talenten ten koste van andere wordt niet bepaald door de mogelijkheden van het kind maar door de behoefte van de maat schappij binnen de bestaande maatschappijstruktuur kan men in het geval van de l t s zonder veel overdrijving het woord maatschappij ve rvangen door bedrijfsleven de behoeften van weinigen zijn dan bepalend voor de beperking in mogelijkheden van velen dit klinkt kreteriger dan het is bedrijfsleven d e invloed van het bedrijfsleven op het lager technisch onderwijs is groot veel tech 108 nische scholen zijn bestuursscholen de bestuurders zijn vaak hogere functionarissen uit de plaatselijke industrieen de direkt betrokkenen bij het onderwijs ouders leraren leerlingen hebben weinig invloed op dit bevoegd gezag in deze struktuur neemt de direkteur een soort sleutel positie in hij is een soort verkeersagent tussen school en bevoegd gezag de technische leerkrachten zijn afkomstig uit het bedrijfsleven zij hebben als bevoegd heid een z g n akte behaald na jarenlange avondstudie naast een volledige dagtaak in het bedrijf ook de gekommitteerden bij de examens worden gerekruteerd vanuit het bedrijfsleven bij de leerlingstelsels waar de l t s er zijn vervolg parttime opleiding krijgt is de invloed van het bedrijfsleven nog sterker dat de konsument op deze wijze een grote al dan niet rechtstreekse invloed uitoefent op de totstandkoming van het produkt is duid e lijk vernieuwingen binnen het i b o lijken dan ook goeddeels geinspireerd vanuit het bedrijfsleven vernieuwingen aan het eind van de 19e eeuw ontstaan de eerste ambachtsscholen scholen bedoeld voor de opleiding van een elite uit de werkende stand tot geschoold vakman naarmate de behoefte aan geschoold personeel stijgt breiden deze ambachtsscholen zich uit en nemen steeds meer de taak van het lager onderwijs als eindonderwijs over als ook de behoefte aan specifiek opgeleide ambachtslieden afneemt industrialisatie specialisatie binnen de bedrijven een toenemend aantal technische beroepen krijgt het l t o een beroepsvoorbereidend karakter na de tweede wereldoorlog begint de veralgemeningstendens vakken uit het avo pak ket worden toegevoegd het aantal avo uren wordt verhoogd het aantal leerlingen blijft toenemen leerplicht verlenging 6 klassig l o doordat de beroepskeuze een steeds groter probleem gaat vormen wordt aan steeds meer l t s en een voorbereidend jaar toegevoegd bedoeld om door het beoefenen van verschillende handvaardigheids vakken tot een verantwoorder beroepskeuze te komen in ieder geval wordt de be roepskeuze een jaar uitgesteld per 1 augustus 1973 zal een tweede algemeen leerjaar worden ingevoerd het derde leerjaar zal dan moeten zorgen voor een brede algemeen technische vorming het vierde leerjaar is beroepsgericht de eerder genoemde veralgemening voldoet aan de eisen die het bedrijfsleven aan het onderwijs stelt de moderne produktiewijze verlangt werknemers met een brede alge meen technische kennis die binnen het bedrijf in korte tijd specialistisch kunnen worden geschoold en herschoold er verandert dus nogal wat binnen het lager technisch onderwijs kenmerkend voor al deze vernieuwingen is dat binnen bestaande strukturen en verhou dingen wordt gebleven zonder deze zelf ter diskussie te stellen een voorbeeld van dergelijke vernieuwingen is een brochure van het a p s naar een tweede algemeen leerjaar in het lager technisch onderwijs na een inleiding waarin zachtjes geschopt wordt tegen het bestaande kategoriale onderwijssysteem en de milieugebondenhei d 109 daarvan volgen bladzijden vol doelstellingen richtlijnen enz gericht op het l t o als onderdeel van dit systeem er wordt uitgegaan van een richtinggevend programma van eisen ontleend aan een dissertatie van velema enkele van deze eisen zijn kwaliteits verbetering van de leerlingen meer effektieve aansluiting op vaktechnische vervolgop leidingen en als laatste punt het meest onthullend aanpassing aan de eisen van het moderne bedrijfsleven wanneer dan verder nog gesproken wordt over het beroep dat gedaan wordt in het moderne bedrijf op de sociale vaardigheid van de werker en de flexibiliteit die ontwikkeld moet worden omdat de jonge werknemer van de ene funktie op de andere moet kunnen overschakelen zonder daardoor gefrustreerd te worden dan moet dui delijk zijn wat de grenzen van optimale ontplooiing zijn en waardoor die grenzen worden bepaald deze vernieuwingen en suggesties uit het boekje houden inderdaad soms verbeteringen in maar komen toch goeddeels neer op aanpassing wat goed is voor het bedrijfsleven is goed voor de leerling het is op zijn minst diskutabel hoe een dergelijke aanpassing te kombineren is met andere eisen gesteld aan het onderwijs nl opheffing van sociale discriminatie en gelijkwaardigheid van kansen deze hamvraag wordt zelfs niet gesteld laat staan beantwoord dit lijkt ook niet goed mogelijk dat zou nl betekenen dat er fundamentele vernieuwingen moeten plaatsvin den sociale discriminatie en ongelijkheid van kansen zijn gevolgen van bestaande maatschappelijke strukturen en machtsverhoudingen weerspiegeld in de opbouw van het schoolsysteem het bedrijfsleven heeft alle belang bij vernieuwing als aanpassing aan een veranderende produktiewijze het zal echter de laatste zijn om strukturele vernieuwing toe te juichen een bescheiden begin met een wezenlijke vernieuwing zal kunnen worden gemaakt als de eigenschappen die de school in haar leerlingen tot ontwikkeling zal dienen te helpen brengen in het onderwijssysteem tot ontwikkeling komen nl flexibiliteit kreativiteit zelfstandigheid verantwoordelijkheid socia le vaa rdighe id maar zelfs al ontstaat er door deze en door weet ik welke eigenschappen nog meer een opener en rechtvaardiger onderwijs dat niet eenzijdig vormt dat de sociale barrie re niet in stand houdt dat zich richt op maximale begeleiding van hen die dat het meest behoeven kortom zou er ooit iets als een rechtvaardige middenschool ont staan dan is dit zinloos zonder fundamentele veranderingen in de samenleving niet discriminerend onderwijs dat opleidt voor een discriminerende maatschappij lijkt nog frustrerender dan het huidige kategoriale systeem toch zal de vicieuze cirkel ergens doorbroken moeten worden v e r n i eu win gs b e r e idh e i d ook met de vernieuwing als aanpassing zoals de invoering van het tweede algemeen leerjaar en de veralgemening van het onderwijs zal het lager technisch onderwijs veel 110 moeite hebben enkele redenen hiervoor zijn het ontbreken van begeleiding de invoering van het tweede algemeen leerjaar komt uit de lucht vallen en men moet maar zien dat men er wat van maakt de rechtspositionele gevolgen voor de techni s che leraren de technische leraren zien hun aandeel in het onderwijs steeds meer verminderen ten behoeve van de algemeen vormende vakken zij vrezen uit de school gemanouvreerd te worden de avo angst bij de leerlingen leerlingen die dachten eindelijk van die rotvakken van de lagere school af te zijn worden opnieuw en vaak op dezelfde manier gepest met vakken waarvan ze al ervaren hebben dat ze dat toch niet kunnen voor de kleiner wordende groep leerlingen die al een beroep hebben gekozen voor ze op school komen betekent veralgemening alleen maar uitstel tegenwerking van het ambachtelijk bedrijfsleven vooral de kleinere ondernemers zien veralgemening van het onderwijs niet zo zitten wat hebben we aan die flauwekul je moet ze alles nog leren als ze in het bedrijf komen de moeilijke positie v a n de avo leraren zij moeten maar zien hoe zij inhoud moeten geven aan het avo pakket vakken die voor leerlingen en collega s toch al iets verdachts hebben en bovendien nog vakken die ze geleerd hebben te onderwijzen op een manier die mislukt is bij de groep waaraan ze les moeten geven als men dan ook nog bedenkt dat een applicatie beleid slechts moeizaam op gang komt dan is de weinig veranderings gez inde houding binnen het l t o wel verklaarbaar opbouw van l t s de basisschoolverlater die naar het l b o verwezen wordt komt in de meeste gevallen terecht in een gescheiden opleidingssysteem jongens gaan naar de techni sche school meisjes gaan naar het huishoud en nijverheidsonderwijs een extra beperking van hun blikv e ld naast een bevestiging van de bestaande rolverdeling man vrouw houdt dit in dat de op alle andere scholen als waardevol geziene coedukatie voor een groot aantal leerlingen niet mogelijk is de l t s er komt het eerste jaar in de brugklas binnenkort dus tweejarig in dat brugjaar staan leerlingen ouders en leerkrachten voor de onmogelijke taak een keuze uit de verschillende vakrichtingen te maken ook moet aan het eind van het brugjaar bepaald worden welke leerlingen theoretisch meer begaafd zijn zij worden geplaatst in de t stroom de enige kans op doorstroming naar het middelbaar technisch onder wijs de meeste leerlingen komen in de praktijkstroom uiteraard de theoretisch e n zijn na de basisschool al naar het avo gegaan na het brugjaar gaan zij verder samen met de door mavo afgewezen leerlingen in de door hun gekozen vakrichting na invoering van het tweede algemeen leerjaar verandert deze situatie men kiest dan aan het eind van het tweede jaar voor een groep onder een noemer vallende vakken het vierde jaar wordt dan meer toegespitst op het gekozen vak na drie of vier jaar wordt een examen afgelegd 111 het t stroom examen is landelijk en geeft na het behalen toegang tot het middelbaar technisch onderwijs de p stroom leerlingen doen een schoolexamen deze worden daarna werkende jongeren werkende jongere n afhankelijk van hun leeftijd hebben deze ex l t s ers de plicht of het recht hun verdere opleiding te volgen in het leerlingstelsel zij sluiten een leerlingkontrakt af onderte kend door leerling ouders en patroon zo heet de man dan echt hetgeen betekent dat ze een prakti sc he opl eiding krij gen binne n het bedrijf en een dag in de week de school bezoeken voor het theoretisch gedeelte in het bedrijf vervult de patroon of een van zijn werknemers de rol van leermeester een konsulent zorgt voor de kontakten tussen leerling school ouders bedrijf zijn taak is veelal het sparen van kool en geit deze leerlingstelsels zijn via allerlei stichtingen in handen van de diverse bedrijfstakken binnen een leerlingstelsel neemt de leerling een merkwaardige positie in hij is in de eerste plaats werknemer hij verdient maar vooral er moet aan hem verdiend worden en daarnaast is hij leerling in het bedrijf moet een opleidingssituatie bestaan misschien kan in het toekomstige participatie onderwijs waarin parttime onderwijs en vorming samengaan een vorm worden gevonden waarin deze jongeren betere ontwik kelingskansen wordt geboden zolang het werkende jongeren onderwijs als bezuini gingsbron blijft dienen zullen adekwate mogelijkheden uitblijven ontstaat een kon fl iktsituatie tussen het ekonomisch aspekt en het opleidingsaspekt dan is de keuze van de werkgever duidelijk vooral bij een ruime arbeidsmarkt kan het voorkomen dat de leerling zijn opleiding verder maar moet vergeten als hij ontslagen wordt uit gesprekken met parttime leerlingen blijkt ook dat ze kritiek hebben op hun werksituatie van die rotklussen die je daar moet opknappen leer je niks maar de school was ook niet alles en het bedrijf betaalt tenminste ze zien ook wel in dat een betere opleiding mogelijk wordt bij een niet ekonomisch gericht onderwijs maar als ze hun geld moeten missen en daarmee hun althans fi nan cieel onafhankelijke positie moeten prijsgeven dan maar liever niet bij een bespreking van de nota werkende jongeren bleek dat ze gedwongen partieel onderwijs niet zo erg op prijs stellen overigens een nota die voor de direkt belangheb benden in een volstrekt onleesbare taal geschreven is een andere vormingsmogelijkheid voor werkende jongeren zijn de vormingsinstituten die in ieder geval het voordeel hebben losser van het bedrijfsleven te staan binnen deze vormingsinstituten bestaat dan ook de mogelijkheid tot een minder schoolse aanpak het zal alleen moeilijk blijken duidelijk te maken dat dit niet weer een school is aan jongeren die blij zijn dat ze eindelijk van school af zijn een alib i wie zich zo langzamerhand af begint te vragen wat al het bovenstaande met moeder taalonderwijs mto te maken heeft wil ik het volgende in overweging geven 1 de gekwalificeerde taal ab middenstandstaal establishmenttaal of hoe men het ook noemen wil speelt een te grote rol in de opdeling in subkulturen is medeveroorzaker van de breuklijn ibo avo 11 2 2 dank zij het bestaan van een kategoraal lbo is het voor mto leraren bij andere vormen van voortgezet onderwijs mogelijk hun onderwijs te geven zoals zij dit doen wanneer men er vanuit gaat dat het leren kommuniseren met anderen de belangrijkste doelstelling van het m t o is dan volgt uit 1 en 2 dat in het huidige onderwijs de taal eerst diskriminerend wordt gebruikt zij die het ab beheersen tegenover hen die een sociaal dialekt spreken en ve rv olgens wordt binnen eigen begrensde kring zonder kontakt met andere groepen subkulturen milieus ijverig gekommuniseerd natuurlijk wil ik niet pleiten voor beperkingen in ontplooiingsmogelijkheden de taal als een soort eenheidsworst maar dat er naast ontwikkeling naar aanleg en begaafd heid plaats zou moeten zijn voor taalvorming naar onderlinge verstaanbaarheid een sociaal esperanto lijkt noodzakelijk als men streeft naar demokratisch onderwijs in een demokratische r maatschappij de lespraktij k de leraar moedertaal bij het i b o bevindt zich in een frustrerende situatie een van de merkwaardigste problemen is het feit dat hij niet bestaat de leraar die mto moet geven is een onderwijzer die bevoegd is om een groot deel van het avo programma te geven aardrijkskunde geschiedenis biologie rekenen en nederlands hoewel dit op het eerste gezicht goede mogelijkheden lijkt te bieden om tot vakken integratie te komen overwegen de nadelen de taal die in leerplannen centraal heet te staan wordt vaak als bijvak gezien bovendien is de avo leraar door zijn multitoepas baarheid een sluitpost bij de roostersamenstelling nu de bijscholing nederlands op gang begint te komen zal aan dit probleem een e ind komen de mogelijkheid dat bijgeschoolden nederlands om roostertechnische redenen niet volledig ingezet worden blijft echter bestaan als hij een aantal uren mto gaat geven in sommige klassen vier in andere drie en in weer andere twee een willekeurig niet door didaktische eisen maar door het rooster bepaald aantal dan staat hij voor het probleem hoe hij dit onderwijs moet geven aan leerlingen die op dit gebied mislukt zijn zich vaak ook mislukt voelen meneer taal heb ik nooit gekend veelal is men zich dit probleem nauwelijks bewust de leerlingen krijgen weer een boekje ze vullen weer een schriftje en de leraar blijft rode strepen zetten de weg der mislukking wordt zonder richtingsverandering verder afgelegd het is alsof een dokter die merkt dat een bepaalde pil geen genezende werking heeft zegt die pil is wel goed maar de patient deugt niet laat hem die pil maar blijven gebruiken wordt hij er niet beter van kwaad kan het ook niet de leraar die probeert een andere aanpak te vinden moet een aantal barrieres nemen hij zal moeten uitgaan van de taal zoals die funktioneert binnen het leefmilieu van zijn leerlingen hoe leert hij die taal kennen hoe herstelt hij dit taalgebruik dat leer lingen en leraren inkorrekt hebben leren vinden hij zal vanuit deze eigen taal een verbinding naar het ab moeten vinden welk pro gramma is daarvoor welke taalfunkties zijn al aanwezig hoe onderkent hij die is hij niet te laat hij zal een taalpraktikum situatie moeten scheppen met de nadruk op het mondelin g 113 taalgebruik hoe maakt hij dat waar in klassen die na de beleidsombuiging soms 32 leerlingen tellen hij zal de taalweerbaarheid moeten bevorderen hoe leert hij zijn leerlingen onder scheid maken tussen gewoon geouwehoer en geouwehoer dat voor hen belangrijke informatie bevat hoe leert hij ze zich verweren tegen verbaal geweld hij zou zich moeten richten op rollenspelen dramatiseren het maken van hoorspelen enz hoe schept hij een sfeer waarin dit mogelijk wordt in een situatie waarin het tonen van emotie onmiddellijk als aanstellerij wordt gezien zowel dit programma als de vragen die het oproept zijn uit te breiden het zal wel duidelijk zijn dat de leraar die buiten zijn boekje gaat daarmee een aantal moeilijk op te lossen problemen oproept problemen die hij dan maar improviserenderwijs te lijf moet gaan informatie ontbreekt vaak informatie die er is dringt moeilijk door daar bij komt dan nog dat de avo leraar 32 lesuren geeft dat dan de neiging om terug te vallen op het boekje en het boekje alleen groot is is misschien niet te verdedigen maar wel te begrijpen ik hoop te hebben aangetoond dat het in focus nemen van het l b o door de von geen onnutte zaak is binnen het voortgezet onderwijs is het l b o een ontwikkelings gebied dat zich te langzaam ontwikkelt om dit ontwikkelingsproces te versnellen en eventueel bij te sturen zijn geen zendelingen en missionarissen nodig noch ontwikke lingshulp uit rijke landen er zijn mensen nodig die meedenken en misschien kan de von dit meedenken bevorderen stellingen voor h e t maken van juiste toekomstvoorspellingen hoeft men geen astroloog t e zijn het kennen van de gemeenteplattegrond is effektiever als optimale ontplooiing een kompromis is tussen het wenselijke en het haalbare is de wens dan de vader van het haalbare wie we nst er eigenlijk natuurlijk verdient een chirurg veel zijn bekwaamheid kan beslissen over leven en dood ho e zit het eige nlijk met een buschauffeur een arbeider is de zoon van een proletarier een werknemer is de zoon van een arbeider d e zoon van een werknem er wordt werkende jong ere er zijn twee soorten scholen scholen voor waterhoofden en scholen voor werk handen 114