Publicatie datum: 1983-09-01
Auteurs: Rita Rymenans, Martine Verbruggen
Collectie: 13
Volume: 13
Nummer: 4
Pagina’s: 48-55
Documenten
dialecttolerantie en klasinteractie inleiding dit is het verslag van de resultaten van het btk project van de von dat liep van 1 10 82 tot en met 31 3 83 gevolgd door vrijwilligerswerk rond het thema schooltaal thuistaal promotors fr daems en d smeesters we hebben ons verdiept in de problematiek d m v een aantal videobanden betreffende 6 interne uia colloquia plus een stapel literatuur wat ons bij die literatuurstudie opviel was het gebrek aan materiaal hieromtrent afkomstig uit belgie voor het nederlandse taalgebied is men volledig aangewezen op noordnederlandse publicaties en vermits de problematiek daar totaal verschillend is van die in ons land besloten we hier wat observatiewerk te verrichten in drie verschillende schooltypes van het basisonderwijs onderzoeksobject en methode we opteerden voor het basisonderwijs omdat de literatuur duidde op het ontstaan van de problematiek in kleuter en basisschool de kinderen maken daar niet alleen kennis met een andere taalvariant dan hun thuistaal maar ook met een typische school vaktaal hierover meer in wat volgt er werd bovendien bewust gekozen voor kinderen van 10 12 jaar 4e en 6e leerjaar omdat zij in dit stadium van de taalontwikkeling een beginnend bewustzijn ontwikkelen van de sociale betekenis van taalvarianten cf w labov de drie scholen waren gesitueerd in de antwerpse agglomera tie of de periferie ervan in een nieuwe woonentiteit van de antwerpse stadskern het prototype van de moderne grootstad binnen de antwerpse periferie op 15 km van antwerpen maar sociaal economisch afhankelijk van de antwerpse agglomeratie buiten de invloedssfeer van de grootstad op 30 km van antwerpen een gehucht van een grensdorp maar sociaal economisch afhankelijk van de antwerpse agglomeratie tijdens de observaties richtten we ons vooral op het taalge bruik in de klas door leerkracht en leerlingen in verschil lende taalgebruikssituaties we stelden ons daarbij de volgende vragen in hoeverre wordt de standaardtaal verder st gehanteerd treden er code switchings op welke afwijkingen van de st norm komen voor zijn er interfe renties van het dialect op de st 48 vonk 1983 18de jg nr 4 bovendien leek het ons zinvol de taalattitude van de leer kracht en dan vooral de tolerantiegraad t o v afwijkingen van de st norm uit het klasgebeuren te distilleren de genoteerde taaluitingen werden achteraf gerangschikt naar formele vs informele contexten en volgens de toehoor der leerkracht tegenover de klas een groepje leerlingen 1 leerling en leerling tegenover de leerkracht een groepje leerlingen 1 leerling elke observatieronde duurde drie dagen op het einde ervan hadden we een kringgesprek met de leerlingen waaruit we konden afleiden of ze zich al dan niet bewust zijn van hun taalgebruik in de klas d m v een individueel enquete formulier werd dezelfde doelstelling nagestreefd ook het schriftelijke taalgebruik van de leerlingen werd aan een korte analyse onderworpen tot zover het zes maanden durende project daarna hebben twee van de drie medewerkers vrijwillig a nog wat verdergewerkt er vond een tweede observatieronde plaats in de school uit de nieuwe woonentiteit en de gege vens van het hele project werden geinterpreteerd vanuit achtergrondliteratuur betreffende de klasinteractie hiervan volgt nu een verslag vooraf een aantal opmerkingen er werd geen gedetailleerde interactie analyse uitgevoerd vermits de door ons verrichte observaties niet op band werden opgenomen we schetsen enkel een globaal beeld van de klasinteractie waaraan we een aantal bevindingen i v m het taalgebruik zullen koppelen omwille van het feit dat we slechts twee scholen in de analyse zullen betrekken de stadsschool en de dorps school kan het geheel nogal zwart wit overkomen maar dat was het dan ook de periferieschool laten we hier buiten beschouwing omdat ze qua interactie sterk gelijkt op de dorpsschool we werken enkel met die gegevens van het kringgesprek en de enquetes die gerelateerd kunnen worden aan het observatiemateriaal d w z die gegevens die betrekking hebben op het vermeende taalgebruik in de klas op de thuistaal van de kinderen wordt kort ingegaan bij het besluit hun taalgebruik in andere situaties wordt verder buiten beschouwing gelaten onderzoeksresultaten per school de twee scholen worden eerst afzonderlijk behandeld en daarna met elkaar vergeleken op het vlak van de interactie en het taalgebruik zie 4 49 stadsschool we observeerden een vierde leerjaar van 22 leerlingen in een gemengde stedelijke school de ouders van de leerlingen hebben hoger onderwijs gevolgd of zijn bedienden slechts 18 van de moeders zijn huisvrouwen de leerkracht gaat erg leerlinggericht te werk en staat in een horizontale relatie tot zijn leerlingen er wordt veel gebruik gemaakt van inductieve methodes gekoppeld aan een grote graad van zelfwerkzaamheid van de kinderen het taalgebruik van de leerkracht past zich sterk aan aan de situaties an enkel bij uiterst formele lesmomenten zoals het aan brengen van nieuwe leerstof tussentaal mengvorm dialect an bij informele lesmomen ten die het meest frequent voorkomen dialect om sfeer te scheppen grapjes of om de leerlingen te bestraffen de leraar heeft wel een vaag schuldgevoel omdat hij de st niet voldoende beheerst om hetzelfde effect te bereiken zijn moedertaalonderwijs in de engste zin van het woord dus tijdens de moedertaallessen richt zich vooral op het communicatieve aspect van de taal geisoleerde taalto pics komen enkel aan bod indien ze ter sprake komen en dan meestal nog op verzoek van de leerlingen er wordt veel aandacht besteed aan spreek en vergadertechnieken maar ook alleen wanneer dit te pas komt bij het spreken zelf het taalgebruik van de leerlingen wordt haast nooit geeva lueerd alleen bij formele leesoefeningen wordt aandacht besteed aan de uitspraak af en toe verbetert hij dialecti sche uitdrukkingen van de kinderen door ze in het an te herhalen bv ge hebt geen goesting je hebt geen zin soms zijn de correcties echter hypercorrect bv een kat is nederlands een poes dialect ten gevolge van onze eerste observatieronde is de leraar zich bewuster gaan toeleggen op het taalonderwijs en meer bijzonder op het spreekonderwijs hij probeert nieuwe ge sprekstechnieken uit en begint elke dag met een kringge sprek hij wijst de leerlingen op het belang van het vak taal en van het spreken als een vorm van en voorwaarde tot zinvol leren uit sommige reacties van de leerlingen kan je opmaken dat zij zich betrokken voelen bij de al dan niet uitgesproken idealen van de leraar bv als een kind annelies spontaan opmerkt dat ze een bepaald woord niet begreep maar dat ze het tijdens het klassegesprek had geleerd reageert een klasgenoot mijnheer dat van annelies bewijst dat je met praten veel kunt leren he 50 wat ons tijdens de twee observatierondes opviel was de hoge mate van spontaneiteit van de kinderen ze reageren op uitspraken van de leraar en van medeleerlingen zowel in positieve als in negatieve zin ze doen zelf voorstellen tot schriftelijke reacties ze zoeken niet gekende woorden op en dat alles zonder uitdrukkelijk verzoek van de leraar ze hanteren overwegend een vlotte natuurlijke tussentaal en soms puur dialect al dan niet afhankelijk van situatio nele factoren de kinderen komen allemaal aan bod en verto nen geen spreekangst noch onzekerheid wat denken de leerlingen zelf dat ze spreken tijdens het kringgesprek en in de enquetes beweren ze overwegend an te hanteren terwijl wij een tussentaal vaststelden maar bij nader inzien bleek dat de kinderen zich helemaal niet bewust zijn van verschillen in taalgebruik iedereen spreekt volgens hen gewoon en hetzelfde ze nemen dan ook geen verschil waar tussen het taalgebruik in de klas en op de speelplaats in die laatste omgeving treedt naar ze zeggen wel meer dialect op maar hiermee bedoelen ze schuttingtaal lelijke woorden zeggen roepen de term an kennen ze niet dorpsschool er werd een zesde leerjaar van 18 leerlingen in een katho lieke meisjesschool geobserveerd de vaders van de leerlin gen oefenen vooral het beroep van bediende of ongeschoolde arbeider uit de moeders zijn overwegend ongeschoolde arbeidsters en huisvrouwen de leerkracht legt zich vooral toe op het op een frontale manier doorgeven van vakkennis waarbij uitsluitend een deductieve methode wordt gehanteerd ze staat in een verti kale relatie tot haar leerlingen alle onderwijsleeractivi teiten zijn netjes gepland en getimed er wordt bijna niets aan het toeval overgelaten bv wanneer een leerling bij een grammaticaal oefenzinnetje vraagt naar een inhoude lijk aspect ervan wimpelt ze de vraag af als zijnde irrele vant ze hanteert een tamelijk normgericht an met een licht dia lectaccent en af en toe wat syntactische dialectinterferen tie wel spreekt ze op een wat ten brinke leraarstoontje zou noemen ten brinke 1980 36 e meti grote nadrukkelijkheid omroeperigheid en een neerbuigende vriendelijkheid die wel gebruikt wordt tegenover mensen die niet hele maal goed wijs zijn van koorlezen wordt te pas en te onpas gebruik gemaakt bv het resultaat van een berekening wordt in koor afge dreund de lerares dreunt zelf mee nadat ze de leerlingen 51 heeft aangespoord door een korte doch kordate tik op de lessenaar als onderwerp van moedertaallessen worden geisoleerde topics aangeboden bv alle allen soms worden er zelfs hypercor recties aangeleerd bv laat de n van allen goed klinken spreekonderwijs is nooit aan de orde het kringgesprek dat wij in januari met de leerlingen voerden was het eerste dat schooljaar het taalgebruik van de kinderen bij vragen of antwoorden wordt nooit geevalueerd zij passen hun taal sterk aan de situatie aan an tegen de leerkracht tussentaal tijdens groepswerk dialect bij een informeel onderonsje met een vriendin dat de leerlingen zich ook terdege bewust zijn van de door hen gebruikte taalvarianten en code switchings bleek uit het kringgesprek en de enqueteresultaten thuis zouden ze altijd dialect spreken in andere gevallen zouden ze hun taal aanpassen aan het aantal toehoorders en het taalge bruik van de gesprekspartner vergelijking van de onderzoeksresultaten uitgaande van een globale interactie analyse de twee leerkrachten huldigen een totaal verschillend prin cipe wat de klasinteractie betreft in de dorpsschool wordt de tweederdenregel van flanders toegepast verwey 1980 87 als je een klas binnenkomt is de kans twee op drie dat je iemand hoort praten in tweederde van het aantal gevallen is dat de leraar en tweederde van zijn spreken is van directieve aard de leerlingen komen enkel aan het woord in de vorm van korte antwoorden op schoolse vragen in de stadsschool overheerst de vuistregel leren door praten dat ligt in de lijn van de stelling die ton van der geest poneert in het themanummer van moer rond klasinteractie 79 3 het taalleren en het leren met behulp van taal tijdens de eerste levensjaren is gebaseerd op een uitgebreide interactie tussen een volwassene mees tal de moeder en het kind ook bij het leren op school speelt de interactie met een volwassene waarin beiden een actieve rol spelen en elkaar wederzijds beinvloeden een belangrijke rol door te praten ook met medeleerlin gen kan men ontzettend veel leren en wordt de leerstof echt verwerkt dat de leerlingen van de nieuwe woonentiteit dat ook beseffen blijkt uit hun enthousiaste medewerking en spontane opmerkingen 52 ook wat het benadrukken van een bepaald register betreft verschillen de leerkrachten van standpunt voor de gebruik te termen zie sturm bonset 1980 51 in de dorpsschool wordt overwegend het leraar vakregister gehanteerd de leerkracht geeft frontaal formeel deduc tief les en gebruikt daarbij een formele st met dreunende intonatie de vakkennisoverdracht komt op de eerste plaats in de stadsschool wordt het leraar leerlingregister bena drukt de kinderen leren overwegend op een informele manier er wordt uitgegaan van de ervaringswereld en de interesse van de leerlingen en vakjargon wordt zoveel mogelijk vertaald naar de alledaagse werkelijkheid de leerkracht hanteert hierbij verschillende taalvarianten aangepast aan het formele of informele van de situatie als we bij deze vergelijking ook de thuistaal van de kinde ren betrekken stellen we vast dat de van huis uit dialectsprekende kinderen uit het dorp in een klassituatie terechtkomen waarin een norm conforme st gehanteerd wordt en waarin ook het schooltaal vakjargon hoogtij viert de kinderen uit de nieuwe woonentiteit in een haast ideale situatie verkeren waarbij door henzelf geen verschil wordt waargenomen tussen de taal thuis en op school ze hanteren een tussentaal die ze als an bestempelen misschien wordt in antwerpen een nieuwe standaardnorm getolereerd het algemeen antwerps ondanks de vele verschillen is er een punt van overeenkomst tussen beide leerkrachten ze corrigeren de spreektaal van de leerlingen bijna nooit en tolereren taalgedrag dat afwijkt van de st norm m n st met dialectinterferentie tussentaal en dialect die tolerantie is echter passief van aard d w z de leerkrachten zijn er zich niet van be wust dat kan vooral te wijten zijn aan het feit dat zij geen weet hebben van het bestaan van registers code swit chings taalvarianten enz omdat de lerarenopleiding hierin tekortschoot bovendien beheersen zij het an in beperkte mate ze hanteren die variant alleen bij formele vakge richte voorbereide lesmomenten slotbeschouwingen de zwart wit schildering die voorafging is vertekend en komt niet helemaal voor rekening van de leerkrachten er zijn immers zoveel andere variabelen die het taalgedrag van de leerlingen kunnen beinvloeden bv de socio culturele background van de kinderen gekoppeld aan het beroep oplei dingsniveau van de ouders hoog vs laag het onderwijsnet waartoe de school behoort vrij vs stedelijk de invloed van stads vs plattelandsmentaliteit 53 wel lijkt ons de algemene didactische aanpak van de leer kracht van primordiaal belang de aard van de interactie en relationele verhoudingen die hij voorstaat en het feit of hij kind gericht dan wel vak gericht optreedt zijn taalgebruik zal zich daaraan aanpassen zij het dan onbe wust en hierop repliceert het taalgebruik van de leerlingen en vice versa wij zouden willen pleiten voor een bewuster taalgedrag en een bewustere tolerantie van de leerkracht die op zijn beurt de leerlingen zou moeten brengen tot een functionele taalbeheersing d w z dat ze vlot gebruik kunnen maken van verschillende taalvarianten waaronder de st en zich bovendien bewust zijn van de socio culturele implicaties van taalregisters en code switchings mooie idealen maar hoe zijn ze te bereiken eerst en vooral zou de lerarenopleiding voor kleuterleidsters en onderwijzers aangepast moeten worden het is zinvol dat zij leren bewust inspelen op de taal waarmee het kind de school binnenstapt er wordt immers bij alle andere activi teiten ook rekening gehouden met de ervaringswereld van de kinderen bovendien moeten zij een bewuste tolerantie van verschillende taalvarianten in hun attitudepakket opne men zij zouden ook zelf de st beter moeten beheersen zodat zij die in verschillende taalgebruikssituaties kunnen gebruiken en niet alleen bij kennisgerichte activiteiten zou het niet heerlijk zijn als alle schuldgevoelens over het gebruik van andere taalvarianten dan de st in de klas zouden verdwijnen maar dat schuldgevoel verdwijnt niet alleen door een grondiger inzicht in de problematiek ook de inspectie moet zich dan toleranter gaan opstellen t o v leerkrachten die dat soort voor ons lovenswaardige praktij ken toepassen om de beleidsmensen van ons gelijk te over tuigen heeft de werkgroep schooltaal thuistaal van de von in samenwerking met de uia een studiedag georganiseerd in oktober 82 waarop deskundigen uit belgie en nederland de problematiek duidelijk gesteld hebben vanuit verschillen de ooghoeken er is een terugkomdag gepland in oktober e k aan de rug laten we hopen dat er hard gewerkt wordt rita rymenans romeinse put 50 2520 edegem martine verbruggen aime de langlestraat 54 2640 niel 54 noot dit artikel is gebaseerd op een lezing gehouden op het internationaal colloquium linguistische en socio culturele aspecten van het taalonder wijs aan de rijksuniversiteit te gent op 25 11 82 het volledige ver slag van het btk project is verschenen in persoon en gemeenschap 1983 6 m verbruggen f stroobants en r rymenans dialect in de basisschool aanzet tot onderzoek in 3 basisscholen uit het antwerpse bibliografie 1 i v m schooltaal thuistaal zie uitgebreide bibliografie achteraan 2 i v m klasinteractie bonset h t kusters en j sturm eds 1980 taalgedrag in de klas groningen wolters noordhoff dcn cahier 9 brinke s ten 1980 taalgedrag van leraar en leerling via de zgn kwartslag bestudeerd in bonset e a 1980 33 39 geest t van der 1979 leren en communiceren in moer 1979 3 6 10 sturm j en h bonset 1980 laat ze maar praten in bonset e a 1980 40 64 verwey h 1980 de regels van het spel in bonset e a 1980 86 93 55