Publicatie datum: 1976-01-01
Auteur: Fons Ravensloot
Collectie: 07
Volume: 07
Nummer: 2
Pagina’s: 94-107
Documenten
didaktiek tussen verbeelding en technologi e fons ravensloo t zo n boek hadden we nog niet is de conclusie van fons ravensloot over zeggen schap van jan griffioen fons ravensloot laatste v o n congresvoorzitter en leraar op een scholengemeenschap is verder van mening dat griffioens werk een redelijk geslaagde synthese van inzichten en theorieen is die de laatste tientallen jaren zijn ontstaan het boek is echter niet gemakkelijk toegankelijk zodat het wel niet vlot tot de praktijk van alledag zal doordringen 0 inleidin g in onderstaand stuk wil ik proberen zonder deskundologische pretenties voor mijn mede hazen in het veld mijn indrukken te geven van het boek zeggenschap door jan griffi oen het draagt als onde rtitel grondslagen en een uitwerking van een didactiek van het nederlands in het voortgeze t onderwijs en is uitgegeven bij hoe kan het ook anders tjeenk willink wolters noordhoff groningen in 1975 in deze bespreking geef ik waar dat mogelijk is een antwoord op de volgende vier vragen aan de han d waarv an ik het boek heb gelezen a welke aandacht krijgt in het boek de emancipatie van leerlingen en leraren b welke a an dacht besteedt het boek aan de 1 longitudinale en 2 latitudinale kanten van het moedertaalonderwijs 1 wat zegt gr over moedert aalonderwijs van kleuteronderwijs tot en met universiteit of part icipatieonderwijs stel dat matthijssen het van de grond krijgt 2 wat valt er te melden over moedertaal onderwijs bij de an dere vakken c komen er nieuwe theo ri een en p rincipes omtrent moedertaalonderwijs in voor d hoe praktisch b ru ikbaar is het boek de eerste twee vragen kwamen logisch voo rt uit de beleidsnota van de von najaar 1975 vragen c en d leken de redaktie en mij zonder meer belangwekkend ik ga als volgt te werk van deel 1 grondslagen geef ik per hoofdstuk een samenvatting daarbij d ankbaar gebruik makend van de handzame aankondigingen a an het begin van ieder hoofdstuk gevolgd door een poging tot antwoord op de vier bovenstaande vragen bij de bespreking van deel 2 een uitwerking heb ik uit tijd en ruimte overwegingen de samenvatting laten ve rv allen aan de bespreking gaat een beschrijving van de opzet van het boek vooraf 94 1 het stuk is als volgt ingede e ld 1 indelin g 2 opzet van het boek 3 uiterlijk van het boe k 4 deel 1 grondslagen samenvatting ko mmentaar aan de hand van de vie r vragen 4 1 doelstellingen 4 2 motivatie 4 3 evaluatie 4 4 de leraar nederlands en zijn klas 5 deel 2 een uitwerking kommentaar aan de h an d van de vier vragen 5 1 productief mondeling taalgebruik 5 2 receptief mondeling taalgebruik 5 3 pr o duktief sch ri ftelijk ta alg eb ru ik 5 4 recepti e f s ch ri ftelijk taalge bruik 6 konklusie nawo o rd 2 opzet van het boe k zoals in de indeling al te zien is heeft griffioen zijn boek in twee delen opgezet omdat hij het fatsoenlijk acht eerst zijn mens en maatschappijbeeld uiteen te zetten deel 1 alvorens over te gaan tot het uitwerken van de met dat beeld samenhangende doel stellingen voor bij voorbeeld het vak nederl an ds beide delen zijn geordend volgens een aan o a de cecco ontleend didaktisch model zeggenschap verder aangeduid als z blz 2 dat de volgende komponenten kent doelste lling beginsituatie onderwijs leer situatie evaluatie met de bekende pijltjes worden terug en tegenkoppeling aan gegeven dat er vanaf evaluatie geen pijltje terugwijst zal wel onbedoeld zijn in deel 1 komen achtereenvolgens a an de orde doelstellingen motivatie evaluatie en de leraar nederlands en zijn klas deel 2 omvat produktief mondeling taalgebruik receptief mondeling taalgebruik produktief sch ri ftelijk taalgebruik en receptief sch ri ftelijk idem daa rn a komen nog d ri e hoofdstukken gewijd aan deeloefeningen onderwijsleermiddelen en verdeling der lesuren in twee bijlagen wordt achtereenvolgens gesproken over de bemoeienissen v an de rijksoverheid en worden een paar adressen levende talen de cmm de von niet het ngl of de abop vermeld 3 uite rlijk va n h e t bo e k door een artikel van kees fens kwam ik op het idee om bij de bespreking van dit boek ook het uiterlijk mee te nemen nou erg fraai kan ik het omslag van zeggenschap niet vinden wie voor het uiterlijk van het boek verantwoordelijk is staat nergens vermeld de eerste omslagpagina wordt geheel in beslag genomen door een foto van een naar het vogeltje kijkende jongen wiens blik misschien wat beinvloed is door lang poseren de 95 foto is genomen van achter de rechterschouder van een kennelijke leraar en gefokust op het gezicht van bovengenoemde jongen die achter een tafeltje zit waarop waar schijnlijk een boschatlas hij draagt een vertikaal gestreept overhemd waarvan de mouwen tot boven de ellebogen zijn opgerold zodat wij aan de rechterpols die over de linker onderarm heen ligt een horloge waarnemen zonder te kunnen vaststellen hoe laat het is links van de jongen zit nog een andere van wie alleen de rechter gezichts helft en armen zichtbaar zijn zijn handen liggen op elkaar voor hem op net zo n atlas met het hoofd van de eerstgenoemde jongen als middelpunt zien we vier konsentrische sirkels de tussenliggende gebieden zijn van licht tot donker groen gekleurd van de docent zijn alleen zuidoostelijk achterhoofd en rechterschouder onscherp in beeld drie keer raaien inderdaad de leerling staat centraal je vraagt je steeds weer af hoe het komt dat je boeken die niet voor je plezier bestemd zijn altijd kunt herkennen aan hun uiterlijk er moet wel een diepere wetmatigheid aan ten grondslag liggen het omslag kortom boezemt mij een vage vrees in die verwant is met het gevoel dat ik had toen ik eenmaal wist dat mijn studie onherroepelijk naar het onderwijs zou leiden nou ja leiden indeling bladspiegel en lettertype hoe het heet weet ik niet er is geen kolofon maken het geheel redelijk leesbaar de achterkaft is in het donkerste groen van de voorkant uitgevoerd en helemaal bovenaan in wit staat de reklametekst aan het boven beschreven uiterlijk verbind ik verder geen konklusies omdat het waarschijnlijk buiten verantwoordelijkheid van de schrijver tot stand is gekomen 4 s amenvattin g deel 1 grondslag e n kommentaa r 4 1 hoofdstuk 1 doelstellingen de school mag deze maatschappij niet om haar vormingsdoelen vragen daarmee verloedert ze zichzelf en haar pupi llen de school moet ontschoold worden zodat ze bean twoordt aan de kenmerken van von hentig dwz dat ze de bestaande vervreem ding van schoolwerk leraren en leerlingen opheft zeggenschap blz 8 en 9 doelen en objekten goals en objectives bij bloom moeten altijd tot autonomie voeren via het definieren van doelste llingen komt griffioen terecht bij het operationalisme het formuleren van doelste llingen in termen van leerlinggedrag hij verklaa rt zich daar tegen dat wil zeggen hij acht het geheel de hele mens meer dan de som v an de delen de geformuleerde gedragingen een b ru ikbare ordening v an doelstellingen vindt griffioen niet in de besta an de bloom krathwohl gagne en de block hij zou het li efst een ordening hanteren die loopt van kennen tot kunnen naar zijn npi zeist maar deze is nog niet op haar geldigheid onderzocht de rest van het hoofdstuk gaat over de doelste llingen van het moedertaalonderwijs die volgens griffioen voldoende eksklusief zijn om het vak op het rooster te h an dhaven hij bespreekt vervolgens taalvaardigheid waarin een pleidooi voor de fantasie naast taalvaardigheid als techniek z blz 22 sociolinguistiek en pragmatiek waarin o a de autonomie v an de taalgebruiker tegenover zijn medium de taal wordt benadrukt en daarmee de ver an twoordelijkheid die de taalgebruiker draagt konkluderend komt 96 griffioen tot de volgende formulering van een algemene moedertaalonderwijs doelstelling de leerling is gemotiveerd in allerlei situaties zijn moedertaal te gebruiken om te ervaren ervaringen te ordenen te interpreteren te evalueren en te internalizeren in en door betrekkingen met andere taalgebruikers z blz 30 kommentaar bij hoofdstuk 1 aan de hand van de vier vragen a emancipatorische aspekten nu zou ik eigenlijk een scherpe omschrijving moeten geven van wat ik met emancipatie precies bedoel maar ik vertrouw erop dat dat uit mijn kommentaar voldoende blijkt welnu dan griffioen heeft de autonomie van de leerling hoog in zijn vaandel staan hij pleit met von hentig voor een organisatie waarin de leraren en opvoeders hun doelen zelf en in eendracht bepalen en daardoor zelf tot modellen worden van dat waartoe zij willen opvoeden z blz 8 hij pleit voor autonomie en verantwoordelijk heid als pedagogische doelen kortom hij pleit voor volgens mij goeie doelen die de bevrijding van onderwijzers en onderwezenen niet in de weg staan de vraag hoe je die doelen in het bestaande onderwijssysteem kunt nastreven beantwoordt hij niet en eerlijk gezegd zou ik dat ook zo gauw niet kunnen de spanning tussen individu en kollektief komt nauwelijks ter sprake wel duidelijk is dat de huidige maatschappij niet deugt zijn moedertaalonderwijsdoelstelling tenslotte z blz 30 is nog zo ruim dat ook wiegel er geen moeite mee zal hebben b longitudinale en latitudinale aspekten hierover kan ik kort zijn griffioen schrijft voor het voortgezet onderwijs wat er aan longitudinaals te halen valt is hoogstens implisiet latitudinaal is dit hoofdstuk in zoverre dat de inhoud ook voor alle andere school vakken dan nederlands geldt lijkt me c nieuwe theorieen en principes omtrent moedertaalonderwij s de konstatering dat het moedertaalonderwijs zich steeds meer met kommunikatie en steeds minder met de universitair beoefende neerlandistiek bezig houdt is niet nieuw maar wel nuttig nieuw in ieder geval in een boek dat zich bezig houdt met een didaktiek van het nederlands is de aandacht voor sociolinguistiek en pragmatiek ofwel de aandacht die de taalgebruiker en zijn situatie krijgen meer dan het los van de taalgebruikende personen bestaande taalsysteem niet de langue maar de parole ofwel het aktuele taalgebruik d praktische bruikbaarheid daar kan ik alleen van zeggen dat voor zover je die niet vindt in hoofdstuk 1 of deel 2 het aan de beleefdheid van meneer wordt overgelaten de theorie te verwerken tot praktisch bruikbare lessen operationaliseren maar 4 2 hoofdstuk 2 motivatie in dit hoofdstuk gaat het naar aanleiding van de alom heersende motivatiek risis als beginsituatie over onderwerpen als machteloosheid ve rv reemding en de remedie opvoeding tot autonomie kort gezegd komt wat griffioen hierover opmerkt op het volgende neer ieder mens bezit een ingeboren drang tot leren ervaren intrinsieke motivatie deze wordt door het onderwijssysteem zoals wij datkennen om zeep geholpen we moeten betoogt griffioen de mens in het voetspoor van de perceptuel e 97 psychologie z blz 39 zien als een wezen in groei dat waarschijnlijk maar een belangrijke drijfveer heeft zichzelf worden zichzelf zijn z blz 39 de inhoud van wat tijdens de les nederl an ds aangeboden wordt moet betekenisvol zijn z blz 42 kommentaar bij hoofdstuk 2 aan de hand van de vier vragen a emancipatorische aspekte n evenals bij hoofdstuk 1 van het emancipato ri sch front niets dan goeds maar ook hier blijven natuurlijk een paar hamvragen onbe an twoord hoe los je de spanning tussen individuele belangen en kollektieve belangen op hoe doe je dat binnen het bestaande onderwijssysteem wat zijn de konsekwenties voor dat systeem als wat je wilt daarbinnen niet k an wat zijn de konsekwenties voor jezelf dan aardige diskussie vragen voor de door griffioen dmv zijn boek bedoelde diskussie b longitudinale en latitudinale aspekte n ook hier kan ik volsta an met op te merken dat wat in hoofdstuk 2 gezegd wordt implisiet geldt voor alle onderwijs en in het voo rtgezet onderwijs voor alle school vakken c nieuwe theorieen en principes omtrent moedertaalonderwij s geen tenzij de mededeling dat het vak middel en geen doel is als nieuws moeten wo rden be sch ouwd d praktische bruikbaarheid praktisch bruikbaar is wat griffioen bewee rt natuurlijk maar tot op zekere hoogte veel hangt af van het onderwijskundige klimaat in de school waar je werkt dwz hoe zijn je leer li ngen gekonditioneerd door thuis en rest van de school hoe staan kollega s tegenover je vak in het algemeen en tegenover jou in het bijzonder hoe liggen de verhoudingen binnen de sektie nederlands let wel wat griffioen beweert over motivatie snijdt wel degelijk hout maar eigenlijk zou er een toepasbare innovatie strategie bijgeleverd moeten worden 4 3 hoofdstuk 3 evaluatie als je de grondslagen van je didaktiek in welk vak d an ook bespreekt li gt het voor de han d dat je onder de kop evaluatie ideologisch met de billen bloot moet zoals te verwachten verzet griffioen zich tegen de bestaande selektie die ten onrechte evaluatie genoemd wordt en zich beperkt tot kennis geheugen en convergent denken z blz 50 hij betoogt dat daardoor uiteindelijk de mens gereduceerd wordt tot een v an zijn potentialiteiten ve rv reemde creatuur z blz 54 niet alleen moet bij evaluatie zowel produkt als pro ce s worden gewaardeerd maar met name het zijn zie hierboven 4 l onttrekt zich aan objektieve en eksakte beoordeling doelste llingen op het gebied v an het kennen en kunnen zijn v an bel an g maar kunnen niet selektief zijn omdat ze slechts een deel v an de mens de leerling regarderen z blz 56 de vorm van eindevaluatie waar griffioen voor pleit kan beplakt worden met het etiket dossioma een leerling verlaat de school met een map waarin papieren voorkomen waarin beschreven staat hoever hij gekomen is waarin werkstukken zitten verslagen van evaluatiegesprekken etc kortom van alles wat een bijdrage kan leveren tot de beeldvorming omtrent een leerling wanneer hij zich in gesprek moet begeven om 98 nieuwe leerwegen uit te stippelen z blz 58 kommentaar bij hoofdstuk 3 aan de hand van de vier vragen a emancipatorische aspekte n die li ggen voor het opscheppen lijkt me de vorm v an evalueren die griffioen aanbeveelt geeft de leerlingen grote invloed op het wat en hoe v an het leren de rea li seerbaarheid binnen het vak nederlands lijkt me daarbij niet zo gering ook niet als je de marge in het oog houdt die het rijksleerplan biedt de moeilijkheden zu ll en hier eerder komen van de leer li ngen zelf ze zijn meestal gekonditioneerd op cijfers en de kollega s direktie als je griffi oens evaluatie suggesties wilt volgen zul je moeten overschakelen op een nieuwe vorm v an rapporte ren en d an heb je de nodige weerstanden te overwinnen als uiteindelijk het eksamen naakt moet je toch weer overschakelen op cijfers dat zal de eerstkomende twintig jaar nog wel zo blijven b lo en la crspekten zie kommentaar onder 4 1 c nieuwe theorieen en principes omtrent moedertaalonderwijs geen voor het moede rt aalonderwijs spesi fiek nieuws d praktische bruikbaarheid als je je leerlingen je kollega s en de ouders kunt wennen aan de evaluatie zoals boven aan geduid zul je waarschijnlijk merken dat het je veel meer tijd kost dan de gewone manier en dat het je leraarstaak minder vervreemdend maakt zie verder onder a 4 4 hoofdstuk 4 de leraar nederlands en zijn klas dit hoofdstuk is het langste v an deel 1 en er wordt d an ook heel wat in besproken aan bod komen achtereenvolgens de persoon van de leraar zijn bekwaamheid daarmee samenh an gend zijn leiderschap g ri ffioen onderscheidt auto ri tair taakgericht demokratisch co peratief sociaal geintegreerd leiderschap verder niet direktief groepsge ri cht leiderschap en tenslotte de leiderloze groep hij stelt dat pedagogie die gericht is op autonomie een sociaal geintegreerd leiderschap dwingend voorschrijft z blz 65 daarna volgen de percepties van de leraar deze komen erop neer dat een goede leraar iem an d is of wordt in het werken met zijn leerlingen iem an d die v an en met zijn leerlingen leert en hen als autonome wezens a anvaardt de percepties zijn die van a w combs the professional education of teachers a perceptual view of teacher prep aration boston 65 wat verder nog over de doelen en het werk van een goede leraar wordt gezegd k an worden samengevat in de n iet ge ringe opgave leerlingen die volledig zijn aangepast aan onvrijheid tot vrijheid opvoeden z blz 73 de rest van dit hoofdstuk 18 bladzijden is gewijd aan het taalgedrag van leraren en leerli ngen in verband met het sociale klimaat en middelen om een positief socio emotioneel klimaat te bevorderen aan de orde komen de verhouding tussen leraar en leerlingen spreektijd groepswerk ter opvoering van leerlingenspreektijd een bespreking v an de soorten vragen die leraren in lessen stellen hoofdzakelijk kennis en geheugenvragen en convergente vragen z blz 83 volgens de typologie van gall agher en asscher de reversibiliteit van taalgebruik mag een leerling een leraar ook uitschelden en methoden voor kw an titatieve en kwalitatieve analyse van verbale interaktie dwz methoden waarmee het mogelijk is te konstateren hoeveel en wat voor taaluitingen b v 99 vragen aanwijzingen aanvullingen antwoorden verbeteringen ik noem er lukraak een paar leraar en leerlingen in een les hanteren tenslotte want we zijn er nog niet volgen nog bijna tien bladzijden over het taalgedrag van leraren en leerlingen in verband met beider achtergrond z blz 87 w en het voeren van een evaluatie gesprek z blz 94 w dit laatste bespreekt zowel produkt als procesevaluatie en wijst op de mogelijkheid van terugkoppeling naar de doelstellingen bladzijden 87 e v behandelen de verschillen in taalgebruik tussen leerlingen en leraren de leraar moet zich in zijn taalgebruik richten naar zijn leerlingen griffioen wil de leerlingen wel de standaardtaal aanleren of dat lukt receptief en produktief hangt af van hun motivatie en dat is gezien 4 2 minstens problematisch kommentaar bij hoofdstuk 4 aan de hand van de vier vragen a emancipatorische aspekten in ruime mate voorhanden alweer daarom zal ik me hier beperken tot het laatst genoemde onderdeel van dit hoofdstuk het taalgedrag van leraren en leerlingen griffioen gaat in op de theorieen van bernstein kompensatie en labov armeluis taal is niet minder maar anders dan de standaardtaal de kloof tussen beide talen moet volgens hem worden overbrugd doordat de leraar te beginnen in het basisonderwijs een longitudinaal aspekt de leerlingen op vriendelijke wijze went aan zijn standaard taal om ze dan verderop met een zoet lijntje zover te krijgen dat ze bereid zijn in een communicatieve gemeenschap die de standaardvariatie gebruikt te stappen z blz 91 dus toch kompenseren geblazen mogelijk doe ik hiermee griffioen onrecht en ik moet onmiddellijk toegeven dat ik ook geen alternatief bij de hand heb in ieder geval zie ik de milieutaal schooltaal kloof nog niet gedicht worden en ik wacht dan ook met teveel spanning op de vruchten die de milieutaal schooltaal werkgroep van de cmm laat rijpen b lo en la aspekten het lijkt mij noodzakelijk dat de stof die in dit hoofdstuk over de leraar nederlands en zijn klas wordt behandeld in een of andere vorm tot verplichte leerstof wordt gemaakt voor allen die een opleiding tot onderwijsgevende volgen c nieuwe theorieen en principes omtrent moedertaalonderwijs echt nieuws omtrent moedertaalonderwijs geeft griffioen niet wel een zeer nuttige en voor niet moedertaalleraren waarschijnlijk nieuwe beschrijving van de komponenten van de professionele bekwaamheid van de leraar d praktisch bruikbaar is zeer veel van wat in dit hoofdstuk aan de orde komt het is alleen de vraag wie de tijd en de moed opbrengt die nodig zijn om dat allemaal te doen paragraaf 4 4 3 over het stellen van vragen lijkt me een toepasbaar stuk theorie dat geldt zeker ook voor wat gezegd wordt over het werken met groepen op blz 75 waarbij trouwens het op bladzijde 78 wat vreemd geplaatste heldere schema hoort 100 5 deel 2 een uitwerking komm entaar aan de hand van d e vi er vra gen 5 1 produktief mondeling taalgebruik a emancipato ris ch e asp ekten de spreekbeurt ve rv alt dit zal voor veel leerlingen een bevrijding betekenen wel worden in dit hoofdstuk dramatische werkvormen en de diskussie besproken of dramatische werkvormen een em an cipato ri sche werking hebben hangt zoals bij elke didaktische werkvorm af van de onuitgesproken en uitgesproken inhoud wil men de grammatikale bouw van een zin ermee laten uitbeelden d an zal dat hoogstens bevrijdend werken voor zover leerlingen eindelijk es een keer mogen bewegen toch wordt er onuitgesproken ook een sociale vaardigheid beoefend men moet het bij voorbeeld bij de voorbereiding eens worden over de rolverdeling dramatische werkvormen zijn d an wel niet per se emancipato risch maar ik denk toch dat bewust wording en erva ring erdoor meer kansen krijgen dan bij andere werkvormen en dat die bewustwording en erva ri ng als ze optreden nooit alleen maar op het gebied van het kennen en kunnen zu ll en li ggen de diskussie biedt natuurlijk vele mogelijkheden aan leerlingen en leraar tot bewust wording kritiek en verandering maar ook hier geldt dat de doelstelling bepalend is voor het eventuele bevrijdende karakter e rv an enigszins wantrouwig ik hoop ten onrechte werd ik bij de zinsnede op bladzijde 11 7 taal o nderwijs is g een d o el in zichzelf maar een middel om de werkelijkheid voor de leer li ng te structureren en communicatieve vaardigheden bij hem te ontwikkelen de woordgroep voor de leerling had ik liever achter middel zien staan en vaardigheden bij hem te ontwik kelen klinkt mij ook wat spo rt trainer achtig in de oren maar laat ik geen muggen ziften daar staat in ieder geval tegenover dat griffioen o a als onderwerp voor een interv iew de aktuele klassesituatie a anbeveelt in de paragraaf over evaluatie van de diskussie legt g ri ffioen citerend uit een evaluatie h andboekje van a h bos er de nad ru k op dat het bij diskussie evaluatie niet om een beoordeling om een morele kwalificatie gaat z blz 123 het enige wat men kan en mag doen is het objecti veren v an het sociale gebeuren ik kan daar vrede mee hebben als in voor komende gevallen bij voorbeeld m an ipuleren en stemming maken door diskussie deelnemers om van de leraar even te zwijgen bij de naam genoemd mogen worden de op bladzijden 124 en 127 afgedrukte obse rv atieformulieren vermelden vrijwel uitsluitend positieve bijdrage katego ri een b lo en la aspekte n komen niet eksp li siet aan de orde c nieuwe theorieen en principes omtrent moedertaalonderwijs alweer geen echt nieuws wat alweer niet wil zeggen dat er geen waardevo lle bijdrage aan de didaktiek wordt geleverd ik zal b en c niet meer opvoeren tenzij daar aanleiding toe is d praktische bruikbaarheid voor beide onderwerpen drama en diskussie geldt dat de geboden theo ri e goed toepasbaar is wat bij all ebei nog wordt vergemakkelijkt door konkrete voorbeelden en suggesties dramatic movement tableau vivant en charade worden bij voorbeeld helde r 101 uitgelegd verder vindt men op blz 109 en 111 enige speelopdrachten wat betreft de diskussie geeft paragraaf 1 3 2 op bladzijde 118 een duidelijke uiteenzetting van de va riabelen die de discussie bepalen praktische aanwijzingen bevat paragraaf 1 3 4 blz 122 en zeer bruikbaar zijn dat zeg ik uit eigen e rv a ri ng de observ atieformulieren in paragraaf 1 3 5 blz 123 tenslotte bevorde rt het gebruikte didaktische model als ordeningsp rincipe voor elk hoofdstuk de bruikbaarheid uiteraard in niet geringe mate 5 2 receptief mondeling taalgebruik a emancipatorische aspekten dit hoofdstuk begint niet zoals de andere met de doelste ll ingen maar geeft na de inleiding een analyse van het luisterpro ce s z blz 130 onderdelen van dat proces z ijn volgens g ri ffioen horen opmerken opnemen responderen begrijpen onderverdeeld in kennis en beg ri p van de taal en van de zaak van de communicatieve situatie en van de context oordelen en integreren met name in het onderdeel oordelen vond ik maatstaven en aktiviteiten die ge ri cht zijn op het vormen van een waarlijk zelfstandig oordeel bovendien krijgt het onderdeel oordelen bijna evenveel tekst als begrijpen enkele onder oordelen genoemde aktiviteiten als voorbeeld beoordelen van de denkprocessen die aan het gesprokene ten grondslag liggen beoordelen of subjectieve gegevens niet als objectieve worden gepresenteerd stel lingnemen inzake impli ciete en exp li ciete voor oordelen van de spreker beoordelen wat de gevolgen zouden zijn als de spreker zijn zin zou krijgen en wat de luisteraar van die gevolgen vindt in paragraaf 2 5 2 luisteroefeningen wijst griffioen een type luisteroefeningen waarv an hij enige voorbeelden geeft af omdat men daarbij de indruk krijgt dat luisteren een kwestie van gehoorzamen geheugen en versta anbaar heid is eerder dan van persoonlijkheidsvorming z blz 138 meer heil ziet hij in het observeren van een diskussie als luisteroefening in de korte paragrafen over he t interview en t v kijken komen voornamelijk bij tv toch wel enige emancipatori sche aspekten aan bod ik volsta met het noemen van de tv reklame an alyse en het beg rip objektiviteit c nieuwe theorieen en principes omtrent moedertaalonderwij s niet geheel nieuw natuurlijk maar toch de moeite van het vermelden waard vind ik dat in een boek over didaktiek v an het nederlands aandacht a an tv kijken wordt besteed al is het dan maar een bladzijde ook vermeldenswaard vind ik de eis dat luiste rvaardig heid beoordeeld wordt in een reele kommunikatieve situatie en niet dmv een bandje met voorgebakken vragen die eis mag niet nieuw zijn veel instemming heeft hij nog niet gevonden z blz 150 d praktische bruikbaarheid de an alyse van het luisterproces biedt mogelijkheden om vragen die leraren stellen te katego ri seren waardoor ze zich kunnen rea li seren hoeveel onthoud kennis en begripvragen ze ste llen en hoe weinig oordeelsvragen de analyse kan gebruikt worden om als je toch een ri chtingsverkeer luiste rt oetsen afneemt daar ook vragen in te stoppen die de luisteraar uitnodigen het gehoorde aan objektieve en subjektieve maatstaven te toetsen de antwoorden moet je dan natuurlijk wel als ze voor het cijfer meetellen intersubjektief dwz samen met de luisteraars beoordelen 102 eman cipatorisch mag ook de volgende opmerking heten z blzdn 136 137 slecht luisteren en een slecht geheugen zijn uiteraard gecorreleerd voorzover zij te herleiden zijn tot e e n geb rekkig emotioneel sociaal en of inte llectu e el functi o neren wie daara an iets wil doen moet de totaliteit aanpakken maar over bruikbaarheid gesproken hoe doe je dat de luisteroefeningen van het npi op blz 142 zijn volgens griffioen voor de lagere klassen niet zo geschikt het zijn d riemansoefeningen een probleemsteller een weergever van het probleem die pas mag reageren als zijn versie van het gehoorde door de eerste in orde bevonden is het geheel wordt door een derde pro ce dureel bewaakt na een tijdje verwisselt men van rol die lagere klassers moeten het dus doen met interviews en diskussie observaties en ook d an is het gevaar dat geen echte problemen worden aangesneden niet denkbeeldig met de paragraaf inte rview 2 5 5 is nog wel een se ri e inte rviewlessen in elkaar te zetten maar ontoereikend is daa rv oor het paragraafje tv kijken 2 5 6 5 3 produktief schriftelijk taalgebruik a emancipato rische aspekten omdat het hier een nogal uitgebreid hoofdstuk betreft zal ik me beperken tot enkele door mij belangrijk geachte losse grepen om te beginnen is griffioen tegen de gangbare praktijk i n het stelonderwijs o a omdat alweer geen sprake is van een reele kommunikatieve situatie dus de int ri nsieke motivatie bij leerlingen over het algemeen zal ontbreken verder acht hij het m i terecht onjuist dat een leerproces het laten schrijven van opstellen meteen wordt gebruikt ter selektie ze krijgen er een cijfer voor in het ergste geval wordt een leerling dus gedwongen een stukje proza te schrijven over een opgegeven onderwerp dat hem geen bal interesseert en waa rvan hij ook nog de ballen a fweet gewoon gezond verstand lijkt me voldoende om in te zien dat het onrechtvaardig is als zo n leerli ng o a op grond van wat hij daar nog van terecht brengt geselekteerd wordt goed dat is een open deur maar zijn er an dere mogelijkheden behalve de steeds meer ingan g vindende alternatieve vorm van het eksamenopstel vroeger b 2 geheten nu door de cmm omgedoopt tot ge ri cht schrijven die nu trouwens ook bij wijze v an eksperiment in 42 mavo en lbo scholen geprobeerd gaat worden cmm bericht nr 11 het grote probleem voor het schrijfonderwijs blijft natuurlijk de reele kommunikatieve situatie zelfs al is het onderwerp de inhoud ter keuze van de leerling griffioen ziet een mogelijkheid ter verbetering in ieder geval in de invoering van het aan groth in een artikel getiteld aufsatzunterricht voorkomend in taschenbuch des deutsch unterrichts essli ngen 1972 ontleende begrip stelperspektief dit stelperspektief wordt bepaald door de afstand tussen schrijver leer li ng en onderwerp en bij elk stelperspektief moet de leerling dan een daaraan beantwoordende tekstsoo rt leren kiezen dit a lles aldus griffioen zorgt ervoor dat de leerling in het stelonderwijs centraal staat laten we het hopen terecht merkt hij op dat subjektieve tekst soo rten bv verhalen schilde ri ngen fiktionele monologen alleen subjektief te beoordelen zijn dwz hij acht het zinnig dat de docent erop reageert bij voorbeeld a an de hand van de kategorieen van dijkstra of de semantische schalen v an lubbers blz 185 t m 187 elke tekstsoort aldus griffioen in paragraaf 3 6 5 moet beoordeeld 103 worden op de kwaliteiten die hij heeft als tekstsoort z blz 188 objektieve teksten verslagen beschrijvingen cd kunnen wel a an de hand van konkrete krite ri a als bv doelste ll ing publiekgerichtheid leesbaarheid beoordeeld worden maar het cijfer is niet meer dan een in een symbool uitgedrukt vermoeden omtrent de kwa li teit v an een tekst z blz 188 hij stelt d an ook voor om bij beoorde li ng een zo groot mogelijk aantal geproduceerde teksten per leerling te laten meedoen omdat een met objektieve en va li de maatstaven tot stand gekomen beoorde ling uiteindelijk niet te geven is w il griffioen het opstel uit het schri ftelijk eindeksamen halen en onderbrengen in het schoolonderzoek paragraaf 3 6 6 ik vind zijn argumenten wel redelijk maar omdat er lijkt me toch al een tendens is waar te nemen om bijna uitsluitend waarde te hechten aan de resultaten v an het gedeeltelijk onder de vleugelen van het cito rustende sch ri ftelijk geloof ik dat we in het belang van de leer li ngen onze hoop dan maar moeten vestigen op b 2 in het centraal schri ftelijk of het traditionele opstel intersubjektief beoordeeld a an de hand van pak weg minstens twee jaar tevoren met de leerlingen overeengekomen en geoefende beoorde lingsmethoden en k rite ri a de intersubjektiviteit kan tot stand komen door een hele of gedeeltelijke sektie hollands te laten beoordelen dat ik dit meld onder het kopje emancipatorische aspekten is natuurlijk eigenlijk onzin want het gaat hi er om selektie all e fraaie beoordeli ngstechnieken kunnen niet verbloemen dat onve rv reemd schrijven in een reele situatie zijn reele beoorde li ng vindt in de reaktie van de gead re sseerde n dat is natuurlijk een utopistische gedachte maar alleen zo krijgt de schrijver relevante informatie over het effekt van zijn schrijfvaardigheid en wordt voldaan aan een van de voorwaarden van von rentig die griffioen op blz 8 onderschrijft herstel van open en reele niet kunstmatig geisoleerde erva ri ng bij een b 2 opdracht k an je daar als leraar een schijntje van redden door je opdracht te formuleren als volgt leg mij met behulp van je materiaal uit wat je vindt van wel eman cipato ri sch is de aandacht te noemen die griffioen onder paragraaf 3 3 7 informatieverwe rv ing besteedt aan het kreatieve denken en schrijven dit laatste a an de hand van een voorbeeld uit creatief taalonderwijs v an paul dijkstra ea purmerend 1973 in paragraaf 3 5 2 4 op blz 177 d praktische bruikbaarheid veel van wat het hoofdstuk produktief sch riftelijk aan theo rie en suggesties en voorbeelden biedt is praktisch bruikbaar ik noem paragraaf 3 3 va riabelen in alle tekstsoort en de in paragraaf 3 5 1 genoemde oefeningen speciaal gericht op een aantal van die variabelen verder in 3 5 2 de beh an delde tekstsoorten waaronder ook aandacht wordt besteed aan de b 2 stel opdrachten en officiele ri chtlijnen en de e rv a ri ngen vermeld in de rapporten v an de vakgroep eigen zorg jammer is dat griffioen geen poging heeft gedaan de door veel leerlingen positief gewaardeerde vrij schrijven opdrachten in verband te brengen met het veel minder gewaardeerde konvergente schrijven van zakelijke opste ll en de paragraaf evaluatie tenslotte geeft veel nuttige stof tot nadenken maar kan natuurlijk binnen het besta ande school en eksamensysteem geen oplossing a anreiken die waarlijke vreugde verschaft dat zou ook werkelijk teveel gevraagd zijn 104 5 4 receptief schriftelijk taalgebruik a emancipatorische aspekte n de vraag is bij leesonderwijs of je de em ancipatie van je leerlingen bevorde rt door ze met zachte of harde han d van lektuur naar literatuur te voeren immers als er iets in het moede rtaalonderwijs gebonden is aan de burgerlijke kultuur dan is het wel literatuur ik ben dan ook blij te kunnen melden dat griffioen hoewel hij het bestaan van li teratuur vaststelt liever een onderscheid maakt tussen wat hij noemt referentiele en niet referentiele teksten in ieder geval wil hij jeugd li teratuur in het tekstonderwijs opnemen z blz 192 toch wil hij wel naar die literatuur toe maar op grond van een pedagogische liever dan een literair wetenschappelijke doelste lling de analyse v an het leesproces die op de inleiding volgt z blz 193 is mutate metante gelijk aan die van het luisterproces blz 130 dus met evenveel aandacht voor de komponent oordelen zie daa rvoor paragraaf 5 2 van dit stuk onder paragraaf 4 4 3 het aanleren van een leesmethode ongeveer de bekende sq3r methode besteedt griffioen flink wat a an dacht aan het evaluerend lezen door sommigen de ontbrekende 4e r reaktiefase van de sq3r genoemd in 4 4 2 het ste ll en van vragen staat bij wijze van voorbeeld een vragenschema waarin naast kognitieve oordeelsvormende vragen staan als zijn de feiten feiten is de redenering zindelijk hoe sta ik tegenover de inhoud van de tekst welke gevoelens wil de schrijver bij mij op roepen heb ik die gevoelens inderdaad paragraaf 4 5 fictionele teksten beslaat tien bladzijden meer d an die over referentiele teksten griffioen formuleert een doelstelling van literatuur en literatuuronderwijs die em an cipatorisch kan werken ze kunnen een bijdrage leveren tot de bewustwording bij de leerling van de wereld en van zijn positie daa rin het hangt er natuurlijk maar vanaf hoe je dat zijn positie opvat de enculturatie en socialisatie waarin literatuur een belan grijk element is zijn dialectische processen waarbij geenszins verli es van individualiteit en conformisme de doelstellingen zijn leesplezier acht griffioen belangrijker d an kennis van en inzicht in de letter kunde w an t dat leidt tot lezen ook na en buiten de school en d an k an men hopen dat het desem dat literatuur is werkt ik vind wel dat hier de waarde van het lezen voor de vorming overschat wordt griffioen besteedt aandacht aan de vele opvattingen die bestaan tav literatuur onderwijs van a ll een voor vrijwilligers tot en met alles en alles voor iedereen v an belan g is dat hij met bloom achter zich stelt dat toetsing ter selektie bij literatuur onderwijs onmogelijk is z blz 212 verder pleit hij voor het recht v an een leerling om een boek dat hem niks te zeggen heeft weg te leggen ook w il ik nog met instemming vermelden dat griffioen ten aanzien van poezie een lang citaat van marcuse plaatst waarin onder meer staat hij de dichter f r zou kunnen zeggen wil men mijn poezie begrijpen dan is het allereerst nodig dat juist die wereld van taal en gedrag waa ri n ju llie het w il len vertalen in elkaar stort en niet meer geldig is en verderop jullie verdraagzaamheid is bedrog door voor mij een aparte ruimte van betekenis en zinvolheid te reserveren geven ju llie me vrijste ll ing van geestelijke gezondheid en rede maar volgens mij moet je het gekkenhuis ergens anders zoeken z blz 223 geciteerd uit de eendimensionale mens bussum 1969 105 d praktische bruikbaarheid wat is er allemaal praktisch bruikbaar in dit hoofdstuk heel wat ik doe weer enkele losse grepen paragraaf 4 4 3 het aan leren van een leesmethode paragraaf 4 4 2 het ste ll en van vragen methode en kri te ri a voor als het dan per se moet voort eksamen het hardop voorlezen blz 209 de suggesties op bladzijde 224 voor het aanbieden van poezie de suggesties volgens drop steenbeek op blz 225 voor het bestuderen van poetische teksten tenslotte de hele laatste paragraaf van dit hoofdstuk 4 5 4 didactische werkvormen voor het literatuuronderwijs s s de drie laatste hoofdstukken deeloefeningen onderwijsleermiddelen verdeling der lesuren staan er niet voor niks maar ik zal ze niet bespreken 6 konklusie nawoord het woord konklusie vind ik eigenlijk iets te dik vandaar het nawoord laat ik beginnen met te zeggen dat ik zeggenschap een uiterst bonafide omdat g ri ffioen zijn mens en wereldbeeld in deel 1 tracht duidelijk te maken en nuttig boek vind voor iedereen die zich in het voort gezet onderwijs met moede rt aalonderwijs bezighoudt en dat er naa st veel andere waardevolle in fo rmatie voor l eraren and e re vakken in ieder geval een hoofdstuk in staat dat iedere leraar zou moeten lezen deel 1 hoofdstuk 4 de leraar nederl an ds en zijn klas voor wat betreft de speci fieke von aspekten longitudinaliteit en latitudinali teit heb ik daarmee het voo rn aamste gezegd ik geloof dat het niet reeel is te verwachten dat ieman d die zich ten doel stelt een didaktiek nederlands voor het voo rt gezet onderwijs te schrijven an ders dan imp lisiet aandacht besteedt aan de longitudinale aspekten van het vak hoe em an cipatorisch is zeggenschap ik zou zeggen dat het boek misschien niet de hele maar d an toch minstens twee derde van de marge die het bestaan de onderwijssysteem voo rtgezet onderwijs openlaat tracht te gebruiken door tamelijk konsekwent wegen aan te geven die inderdaad kunnen leiden tot autonomie van leraar en leerling ik zal niet zeggen dat mannen als illi ch en freire daa rn aast verbleken maar we moeten natuurlijk wel in de gaten houden dat griffioen zoals wij vrijwel allemaal doen werkt binnen het systeem br an dende kwesties als milieutaal schooltaal los je niet in zo n boek op evenmin als je door middel van het onderwijs de maatschappij verandert kan moede rt aalonderwijs zoals in paragraaf 2 3 van de jongste von beleidsnota staat vermeld een bijdrage leveren tot vermindering van de maatschappelijke ongelijkheid en onrechtvaardigheid als het gegeven wordt in de geest van zeggenschap ik kan in ieder geval zeggen dat zeggenschap daarbij geen sta in de weg zal zijn wel vind ik dat griffioen wat veel nadruk legt op de individuele leerling en wat weinig op het kollektief dat hij wat meer nadruk had mogen leggen op de dialektiek van de sociale vorming dat hij weinig oog heeft voor het gegeven dat onze leerlingen dan wel natuurlijk niet onze natuurlijke vij an den zijn maar dat ze in steeds toenemende hoeveelheid uit een andere subkultuur afkomstig zijn dan die waarin wij onze diploma s gehaald hebben soms k an ik mij nie t 106 aan de indruk onttrekken dat hij uit de door hem nagestreefde autonomie bijna automatisch beschaafde en tolerante lieden verwacht te zien groeien die in de premiewoning naast de onze zouden willen wonen kortom ik weet het zelf ook nie t en met wat ik hier zit te tikken spreek ik mijn eigen twijfels aan mijn eigen onderwijs praktijk uit zeggenschap bevat op het gebied van de didaktiek van het nederlands voor zover ik dat kan bekijken geen absoluut nieuws wel zou ik het een redelijk geslaagde synthese willen noemen van inzichten en theorieen die de laatste tientallen jaren zijn ontstaan zo n boek hadden we nog niet en heus niet iedereen had de door griffioen z o veelvuldig aanbevolen whitehead gelezen ik wil me niet gaan mengen in de inmiddels in levende talen aangesneden polemiek over de wetenschappelijke waarde van deze didaktiek die zich nadrukkelijk een didaktiek noemt maar vind wel dat de grond slagen en een uitwerking een duidelijk verband vertonen tenslotte de praktische bruikbaarheid van theorie en suggesties in zeggenschap de ordening volgens het in de paragraaf opzet al genoemde model maakt het boek hanteerbaar ik vind het wel jammer dat het gemeten naar taalgebruik en door de vele onvertaalde engelse en duitse citaten lijkt te mikken op een publiek van universitair geschoolden of in het onderwijs minstens even goed betaalden waarmee ik weer niet bedoel dat theorie en suggesties voor bijvoorbeeld het lbo onbruikbaar zouden zijn des te jammerder dat het boek niet uitblinkt door gemakkelijke toegankelijkheid rest mij nog te vermelden dat het boek een uitgebreid alfabetische literatuur tevens auteursregister bevat een zaakregister hoewel ik het niet present heb gekregen ben ik de prijs vergeten maar die zal wel niet mis zijn 107