Documenten
wam de moor dit is de tijd die blijft literatuur en beeldende kunst het beeldgedicht in de bloemlezing die t van deel in 1988 publiceerde onder de titel ik heb het rood van t joodse bruidje lief vindt men gedichten over beeldende kunst op de ene bladzijde een gedicht ertegenover de reproductie van een beeld een tekening o f ee n schilderij links bijvoorbeeld ee n tekening va n ma yuan rechts het gedicht van lucebert dat in zoveel bloemlezingenis opgenomen en ook schoolbloemlezers to t het bedenken van leerstofgerichte vrage n bracht allemaal geschikt voor het vierde formele stadium van parsons over visser van ma yuan is destijds ik spreek van 1963 1964 in het tijd schrift merlyn heel wat discussie geweest c w van de watering toen pas op weg de lucebert expert te worden die bij is beweerde bijvoorbeeld dat de atoomproeven va n de amerikanen bi j bikini we l een s wa t te doen zouden kunnen hebben met de betekenis van de regels golven worden hoge wolken wolken worden hoge golven maar intussen rust de visser evenwel ma yuan was eenvoudig ee n chinese tekenaar wiens illustrati e een visser op een winters meer lucebert tot zijn beroemde gedicht inspi reerde en rusten was echt rusten niet dood zijn maar onbewogen onder het geweld van de natuur van deel ontleende de titel van zijn bloemlezing aan een gedicht van pierre kemp en wel omdat kemp met zijn gedicht precies de snaar raakte die ook de bloemlezer doet trillen wanneer hij beeldende en geschreven voorstellinge n van droom of werkelijkheid met elkaar geassocieerd ziet kemp ging het om de kleur voor alle tijden die het rood in rembrandts beroemde schilderij ge worden was daarom schrijft va n deel kan hij zich als hij ernaar kijkt voorstellen naast de schilderende rembrandt te staan alsof geen eeuwen hen van elkaar scheiden want dat zegt kemp ontstond zij met of zonder schilderstok het is zijn rood waarin hij zong bruidjes rok het is mijn rood rondomhaar rechterhand neen geen juwelen franjes of kant het is maar rood het rood dat ik aanbid vooral als ik in de zon naast rembrandt zit nu niet bepaald een hartveroverend gedicht moet ik zeggen en ik zou het wel ui t mijn hoofd laten leerlingen daarmee te confronteren als een staaltj e van ons vaderlands poetisch vermogen het schilderij zelf blijft stukken beter en zo is dat wel meer in deze bundel want dichters zijn ook maar mensen onder de indruk van iets dat ze zien en soms niet verder komend dan een se 76 de moor dit is de tijd die blijft cure beschrijving van wat ik zelf ook zou kunnen zien als ik dat schilderij of dat beeld maar voor me had dat descriptieve beeldgedicht is in het genre van wat we liet beeldgedicht noemen een subgenre een typologie van beeldgedichten de subgenres zijn volgen s de connaisseur bij uitste k va n het genre gisbert kranz te onderscheiden in zeven typen waarvan dan enkele nog weer subty pen kennen nieuw was dat kranz sociologische en psychologische standpun ten koos waar vroeger uitsluitend de esthetiek en de inhoud werden nagebootst of vergeleken hi j i s va n menin g da t he t beeldgedich t bemiddel t tusse n kunstwerk en maatschappij receptie overdracht dichters trachten nu door einfuhlung bekend e term van wilhelm dilthey voor een derde wij de lezers van het gedicht waarneembaar te maken wat het kunstwerk hem deed uiteraard is het nu eens de inhoud die de ontroering of betrokkenheid teweegbracht dan weer de vorm dat blijkt te leiden tot nogal wat verschillende soorten beeldgedichten indas bildgedicht in europa 1973 en dos bildgedicht dri e delen verschenen tussen 1981 en 1987 komt kranz tot de volgende indeling van beeldgedichten 1 in het rhetorisch beeldgedicht wordt het beeldend kunstwerk beschreven in de directe rede dat gebeurt op vijf verschillend e manieren als de dichter een personage dat hij in het kunstwerk waarneemt sprekend opvoert dat hij zic h laat richten tot de beschouwer of tot andere personen in of buiten het werk noemt kranz dat allocutie denk t he t personage al s het war e hardop voo r zichzelf dan heet dit begrijpelijk monologisch laa t de dichter of schrijve r twee personages van het kunstwerk met elkaar in dialoog gaan krijgt dat rhe torische beeldgedicht het extra adjectief dialogisch de dichter kan ook bewust buiten het kunstwerk blijve n staa n e n zich tot de lezer wenden als ook ee n beschouwer va n het kunstwerk da t hee t demonstratief of zic h richten to t enig aspect van het werk de kunstenaar personages of het kunstwerk zelf en dan hebben w e te doen met een apostroferend rhetorisc h beeldgedicht d e meeste begrippen zij n evident lastig is alleen dat apostroferend misschie n laat het zich verklaren aan de hand van het volgende voorbeeld een gedich t naar aanleiding van brueghels schilderij de misantroop uit 1568 geschreven door stepha n hermlin in zijn bundel die stodte uit 1966 onder de titel die treulosigkeit der welt die treulosigkeit der welt nach pieter brueghel auf allen stressen weiss ich dich auf dem flandrischenfelde oder im rufeschwirrenden schatte n der brunnen von rom uberall wo die aussere kuhle das herz uns omstellte ruhrt uns dein tragisches wandein verhulltes phantom o du begreifst die schmerzlichen dornen die sichtbar man streute kein entweichen auf dem von drohungen starrenden pfad 77 de moor dit is de tijd die blijft ja du bist unaussprechlich veriassen den niemand bereute als er unter das nordlicht der einsamkeit bat nur der schreckliche kobold begleitet dich raffe nur enger um dich den scheidenden mantel die strasse wird mittaglich weit dorfer und haine entweichen du horst ihre rufe nicht langer teiche verdunsten im hauch deiner untrostbarkeit voor het duitse werkwoord apostropbieren hebben wij geen goed equivalent het woordenboek geef t al s vertaling plechtig toespreken in t gesprek be trekken benoemen van commentaar voorzien je zou kunnen zeggen dat hier zeker sprake is van plechtig toespreken en van commentaar voorzien niet van de andere betekenissen de zwervende man in zijn mantel die brueghel als mensenhater kenschetst wordt door de dichter toegesproken op een wijze die aan duidelijkheid niets te wensen overlaat 2 het episch beeldgedicht kent twee vormen als de schrijver de stof van het kunstwerk als een handeling voorstelt dus dat ene moment dat het schilderij kan geven plaatst in een gefantaseerd verhaa l over wat er voor en of na het moment gebeurde noemt kranz dat pragmatisch een adjectief dat door de be perking die het bij ons gekregen heeft doorgaan s tot zakelijk handig als betekenis afgeleid va n pragmatisme verwarring schept van dale spreekt van leerzaam didactisch handelend optredend kranz lijkt eerder vast te hou den aan de handeling betreffend en zo zullen we zijn term moet interpreteren een voorbeeld maakt het duidelijk i n 1906 schreef ronald botrall het vol gende gedicht icarus in his father s face flying he soared until the cities of the aegean opened like bloodvessels lying under a microscope end on he saw below the trunks of trees while space time flowered in his sunward eyes his feathered arms extension of nimble thoughts pride of invention were lifting him high above man and if i fly he said to the source of mortal energy i shall capture the receipt to administer light and heat but sunlight to all eyes is not bearable or sunheat to all blood his motion turned to earth unable to sustain its presumptuous mood falling he saw the cantilevered birds their great humerus muscles bearing them in their spacious veering 78 de moor dit is de tijd die blijft over shores and sherds over swords and words like a detached leaf feeble in the wind he fell a multitude of molecules organized in equal and parallel velocities according to the rules of motion to seek the ground and on the slope above the sea the hard handed peasants go their round turning the soil blind to the body ambitious and viable whose pride will leave no trace in the quenching tide de dichter schenkt veel aandacht aan de belevingen gedachten en bedoelin gen van icarus wanneer hij vliegt en valt terwijl er relatief weinig woorden worden gebruikt voor de reacties van de omstanders op de val en de eventuele invloed die de gebeurtenis op de werkelijkheid zou kunnen hebben r 31 34 aldus christine van den akker in over literatuur muziek en schilderkunst een literatuurdidactische verkenning nr 6 in de reeks die zij in 1984 sa menstelde tezamen met ben hulshof marion rijs en hai voeten het is icarus overmoed die hier het volle licht krijgt zijn ambitie om naar the source of mortal energy r 12 te vliegen om daar te weten te komen hoe to administer light and heat r 14 de jongeman vergist zich deerlijk het licht en de hitte van de zon blijken onverdraaglijk en hij stort neer prachtig neergeschreven doo r botrall als een afgerukt blad zwak in de wind zo valt bij en niemand heeft het door door de nadruk te leggen op icarus trots en ambitie maakt de dichter des te pijnlijker voelbaa r dat zijn val nie t wordt waargenomen een dominant motief i n de beeldgedichten naa r aanleiding brueghds schilderij het epische beeldgedicht kent een tweede vorm en die laat van deel zien in het bekende gedicht de akelei van ida gerhardt haar vertelling over de wijze waarop de tekening tde akelei van albrecht durer in 1526 tot stand kwam is een typisch voorbeeld van een genetisch episch beeldgedicht een voorbeeld dat kranz noemt is auf die sixtinische madonna van hebbel 3 in de bundel van van deel is goed te zien dat het descriptieve beeldgedicht het meeste voorkomt het kunstwerk wordt dan naar vorm of inhoud of beide beschreven als voorbeeld geldt landscape with the fall of icarus van wil liam carlos williams 4 de reacties op brueghels schilderij blijven aantrekkelijk om het beeldge dicht in al zijn variaties te behandelen ook voor het meditatief beeldgedicht waarin de dichter zich overgeeft aan bespiegelingen naar aanleiding van het kunstwerk is ee n mooi voorbeel d t e vinden in het beroemd e musee de s beaux arts van w h auden 79 de moor dit is de tijd die blijft 5 als de dichter in het beschouwde kunstwerk aanleiding zien om het over zijn eigen bestaan te hebben kun je spreken van een associatief beeldgedicht heine bijvoorbeeld vergelijk t de madonna van lochner met zijn eigen ge liefde die augen die lippen die wanglein die gleichen der liebsten genau 6 als in het beeldgedicht de lof of de afkeer van het beschouwde kunstwerk de overhand krijgt kan het beeldgedicht adjectieven meekrijgen als panegy risch bij lof of pejoratief bij afwijzing drie mogelijke stappen van de beelddichter met kennis van de subgenres kun je misschien wel het ene beeldgedicht van het andere onderscheiden maar minstens zo belangrijk lijkt mij zeker voor het onderwijs gevoel te krijgen voor de mate van betrokkenheid van de ene kunstenaar de dichter op de andere de schilder of beeldhouwer en dan op iets subtielere wijze dan in panegyrische en pejoratieve beeldgedichten het ge val is ook daarover heeft kranz het een en ander geschreven het is volgens hem een eerste stap wanneer de dichter het kunstwerk weet te transponeren naar zijn eigen genre van het woord de inhoud en de vorm van het beeldend kunstwerk worden omgezet in woorden de werking van lijnen en kleuren gaat verloren maar de literatuur kan wat de beeldende kunst niet kan personen laten spreken naast het gezichtsvermogen de smaak kleur en tastzin aanspreken wat statisch is dynamisch maken als schilder kun je iets alleen in statische vorm in stilstand laten zien als schrijver kun je iets in beweging laten zijn in zijn wording en vergaan laten zien beeldende kunst geeft een momentopname literatuur is in dit opzicht veel beweeglijker en heeft doorgaans een lineair karakter met deze transpositie dat is dus de kleuren de vormen de lijnen de voor stelling omzetten in woorden gaat doorgaans al de interpretatie van het beel dend kunstwerk door de kijkende dichter gepaard uit die combinatie bijvoor beeld komt de grote variatie aan beeldgedichten voort geinspireerd door brue gels landschap met de val van icarus waarvan sommigen wel tonen tegelij kertijd het metamorfose verhaal va n ovidius te kennen met nogal wat andere verhaalelementen anderen niet ik kan me ook niet anders voorstellen dan datje als dichter tijdens de transpo sitie al aan het interpreteren bent neem de liefdesbrief van vermeer kijk er eens naar het eerste wat mij op valt zijn de blikken die de mandoline spelende vrou w met de brief i n haar hand en de dienstbare glimlachende vrouw die achter haar staat met elkaar wisselen daar spreekt verstandhouding uit het verhaal kan twee kanten op de brief gaat aan de dienstbode gegeven worden zodat deze hem kan bezorgen bij de minnaar of het meisje heeft hem net afgegeven aan haar mevrouw en dat is de interpretatie die bijvoorbeeld norbert schneider kiest zie zijn ver meer verborgen gevoelens p 55 heeft hij er nog wat bij gezegd of kan 80 de moor dit is de tijd die blijft ik er zeker van zijn datje hem g auw afgeeft is jouw collega even betrouw baar als jij anders komt mijn man erachter ongemerkt ben je al aan het in terpreteren de mandoline op de schoot van de verhef de vrouw heeft haar al in een liefdestemming gebracht het schilderij achter de gedienstige symboliseert de storm die in de boezem van de verliefde woedt en als de open schoentjes op de voorgrond met de bezem ernaast gehoorzamen aan de wetten van de ico nografie weten we dat die brief absoluut met erotiek te maken heeft een be zem pas t we l nie t i n ee n schoen maar de symbolie k lijk t m e duidelijk transpositie en interpretatie zijn dan ook nauwelijks te scheiden met provocatie geef t kranz een derde stap aan die de dichter in het beeldge dicht kan zetten wanneer hij in staat is om met zijn gedicht de emotie of de schok die het beeldend kunstwerk bij hem teweeg heeft gebracht te evenaren kan hij de lezer echt tot een nieuw inzicht of een algemene waarheid brengen klassiek voorbeel d daarva n is het gedicht archaischer torso apouos van rilke 1908 geschreven n a het zien van de tors va n apollo van milete hoofd kwijt geen armen en alleen een rechterbeen boven de knie wat een onvolmaakte tors en uit die onvolledige mens haalt rilke de les dat hij zelf die onvolmaakte figuur is die zijn leven drastisch zal moeten veranderen wil hij er nog iets van terecht brengen dat is provocatie in een andere betekenis dan waartoe het woord in de laatste decennia verworden is ingeperkt tot zoiets als rebellie opbitserij uitdaging uittarting historisch gezien het beeldgedicht is historisch gezien nogal van karakter veranderd in de ze ventiende eeuw waren dichtkunst en beeldende kunst beiden weergevers van een begrijpelijke realistische of zinnebeeldige werkelijkheid daarin waren zij concurrenten van elkaar en lagen zij continu in edele wedijver de een vulde de ander aan beeldende kunst werd opgevat als zwijgend e dichtkunst en dichtkunst wer d beschouwd al s sprekende schilderkunst va n deel p 5 adoration mutuelle gaf zeker in vroeger eeuwen aanleiding tot de nodige pa negyrische beeldgedichten maar ook oprechte bewondering zoals ida gerhardt toont in de beschrijving van de wording van dttrers tekening de akelei kan een beeldgedicht panegyrisch maken naast de samenhang tussen kunst en werkelijkheid die beide kunsten gemeen hebben is er in de moderne literatuur het besef dat het bewegingloze beeld in woorden kan gaan leven juist omdat wij zo n eeuw gelede n in de film het bewegende beeld hebben gekregen zijn we er ons meer van bewust geworden dat in beeldende kunst niets beweegt behalve als het in beweging wordt ge bracht vgl tinguely in de bloemlezing van van deel zijn het de gedichten t e boer en t e visser1 van judith herzberg bij landschap met de val van icarus en het gedicht van schilderij duits 19d e eeuw van j eijkelboo m naar het verbijsterende schilderij der sprung vom felsen van de romanticus ludwig schnorr von carolsfeld herzberg maakt in haar gedicht de boer o p bruegels schilderij tot een getuige die zich schuldig voelt omdat hij met ver antwoordelijk heeft willen zijn voor de val van de overmoedige in de zee en tegelijk als schilderijfiguur beseft dat hij die schuld nooit meer ongedaan kan 81 de moor dit is de tijd die blijft maken omdat het schilderij blijft wat het is en zelf vergaan al stilgeschilderd is haar visser concentreert zich halsstarrig op zijn dobber los van wat boven of wat onder mij verschijnt verdwijnt los van wat was en los van wat nog te gebeuren staat hij heeft daarvoor een duidelijk motief wat kan ik beter doen dan niets dan niet bewegen zelfs het geringste opslaan van een oog haalt onherstelbaar overhoop en brengt teweeg en brengt teweeg het gebeurt pal voor zijn ogen maar hij negeert de eerste ring van een nog andere dompeling dat herzberg weer geen oog heeft gehad voor de patrijs die staat voor de wraak van de door daedalus vermoorde leerling talos tijdens zijn val van een rots door de godin athene in een patrijs veranderd is hee l opvallend een vergroting in van deels bloemlezing p 54 laat zien hoe na drukkelijk de patrijs op het doek is geplaatst tussen de visser en de drenkeling in veel positiever is de wending die eijkelboom geeft aan het gebeuren in zijn gedicht en op het schilderij van deel p 92 93 dat stelt de gekozen sprong in de dood voor van twee gelieven die elkaar innig omarmen terwijl zij val lend en zwevend ontsnappen aan het wrede zwaard van de vorst te paard boven hen die het ius primae noctis komt opeisen toen eijkelboom he t gedicht schreef wist hij dit niet voor hem was die ridder rivaal of vader hier ervaar je als lezer de bewegingloosheid van het schilderij als een zegen tanden en zwaard bereiken nooit het paar het paar haalt nooit de grond het blijft ontheven in een val die op een dans gelijkt zo losjes houden zij elkander bij de hand en bij de smalle leest dit is de tijd die blijft omdat er niets beweegt in onze tijd verwoordt de dichter veel meer wat het beeld bij hem heeft los gemaakt en legt in zijn tekst het accent op een interpretatie schilders reage ren veel minder op poezie dan dichters op beeldend werk de aloude competitie speelt niet meer de persoonlijke verwerking zoals rilke overkwam met het beeld van apollo is karakteristiek voor iet moderne beeldgedicht en daarbij betrekt de dichter als beschouwer van het beeld soms ook de hele context die nu eens van historisch biografische dan weer van intertextuele aard is 82 de moor dit is de tijd die blijft gericht op een kunstwerk of een oeuvre bij van deel vinden we in navolging van kranz nog een onderscheid dit is dat er beeldgedichten zijn die naar een werk verwijzen en andere hij noemt ze cumulatieve beeldgedichten die geinspireerd zijn door het hele oeuvre van een kunstenaar en daarvan of van de kunstenaars als het ware een karakteris tiek geven als voorbeeld van een cumulatief gedicht geldt ijzer van achter berg het verwijst naar het hele oeuvre van hercules seghers het verschil tussen beide typen gedichten is opvallend vind ik en van deels bloemlezing laa t da t duidelijk zien dominant in het eerste type gemaakt naar een kunstwerk is de tastende beschrijving van wat er op het schilderij of de tekening staat en de interpretatie door de dichter of de verbinding met een eigen werkelijkheid in het geval van het cumulatieve beeldgedicht zij n het kenmerkende elementen uit het werk bijvoorbeeld bij miro de krul de steren de vlek zie luceberts miro die de dichter boeien er is af en toe een tussenvorm waar te nemen een half cumulatief gedich t is hans tenuje s zelfportret met eieren en zwarte hoed dat in feite een conta minatie is van het zelfportret met zwarte hoed 1931 zonder eieren van dick ket en schilderijen van diezelfde ket waarop eieren in een kom liggen van deels voorbeelden uit de inleiding die van deel geeft op zijn bloemlezing wil ik hier nog een paar punten naar voren halen met daarbij de kanttekening dat van deel veel meer heeft geschreven over het beeldgedicht onder meer in tirade en de re visor meest gebruikelijke poetische verwerking van het kunstwerk is in onze tijd een persoonlijke ervaring met of een visie op het kunstwerk p 6 waar let ten de dichters op voornamelijk zijn het de beeldende kwaliteiten van het kunstwerk de afgebeelde geschiedenis de gelaatstrekken van een personage kennis van de biografie van de kunstenaar de verwijzing in het kunstwerk naar de tekst mythe bijbelverhaal bijna alle dichters maken wel eens een beeldgedicht maar in onze nederlandse literatuur hebben we een paar auteurs die er veel geschreven hebben en die als we het over beeldgedichten hebben extra aandacht verdienen vroeger waren dit albert verwey en s vestdijk denk aan diens rembrandt cyclus tegen woordig willem van toorn en co jellema in vestdijks lezend e titus bijvoorbeeld vindt van deel die het sonnet o p een bijzondere wijze interpreteert vestdijks thematiek van de meester leer ling relatie terug en wel in die zin dat tijdens zijn leven de zoon leerde van zijn vade r en dat deze nu titus is opgenomen i n de hemel leer t va n zij n zoon in algemene zin kunnen van toorns beeldgedichten ook herleid worden tot een voor deze dichter belangrijke thematiek va n deel hi j wil het gedicht graag beschouwen als een plek waar de tijd geen vat op heeft en waar hij dus een geliefde kan vrijwaren voor de vergankelijkheid soms speelt hij dit ver 83 de moor dit is de tijd die blijft langen uit via de beeldende kunst en beschrijft hi j een schilderij dat net als het gedicht iemand moet herbergen de rumoerige slag bij san romano bij voorbeeld van paolo uccello het beeldend kunstwerk dat verreweg de meeste dichters heeft geinspireerd is het hier al herhaaldelijk aangehaalde werk van brueghel met als thema de val van icarus zie om de voornaamste t e noemen de gedichten va n ronal d botrall 1906 albert verwey 1930 raissa maritain 1939 w h auden 1938 william carlos williams 1952 pe hawinkels 1968 willy spil lebeen 1974 jan kal judith herzberg 1980 en robert anker 1981 christine van den akker onderkent twee grote lijnen in de brueghel icarus ge dichten verwey hawinkels kal botrall williams en maritain maken tot essentie va n het schilderij da t de val van icarus onopgemerkt i s gebleven waarbij maritain in zoverre van de anderen afwijkt dat zij de personen van het schilderij nie t in haar gedicht laa t terugkomen dat zij de mensen dus ook geen onverschilligheid kan verwijten zoals hawinkels ze spreekt ook geen oordeel uit over icarus zoals botrell bij auden spillebeen en herzberg is essentieel da t de personen op het schilderij de val we l opgemerk t hebben maar dat zij er zich om een of ander e reden bewust van nebben afgekeerd o c p 36 37 wil men in het bijzonder met icarus in de klas aan de slag dan zij hier ver wezen naar eerdere publicaties durlinger 1986 zwitserlood 1986 de ver binding van de literaire tekst met het beeld levert een tweerichtingenverkeer op dat vruchtbaar werkt voor de literatuurles of de les beeldende vorming van thans zo goed als de ckvl les van de toekomst bibliografie chr van den akker ben hulshof marion rijs hai voeten over literatuur mu ziek schilderkunst literatuurdidaktische verkenninge n 6 k u nijmege n 1984 146 pp bestellen bij vakgroep algemene kunstwetenschappen erasmusplei n 1 k 8 02 6500 hd nijmegen t van deel ik heb het rood van t joodse bruidje lief gedichte n over beeldende kunst samengestel d en ingeleid door t van deel 174 pp querido amsterdam 1988 birgit durlinger red historische teksten in het literatuuronderwijs k u nijme gen 1986 frans zwitserloo d red historische teksten in de klas dcn cahier 18 den bosch 1986 gisbert kranz dos bildgedicht 1981 1987 das bildgedicht in europa pader born 1973 84 de moor dit is de tijd die blijft bijlage voor wie het na wil lezen van deel schrijft i n zijn inleiding expliciet over de volgende combinaties in co jellema das balkonzimmer adolf menzel genoemd schilderij j a emmens meesterwerk rembrandts saul en david s vestdijk vrouwenportret vrouwenportret van maarten van heemskerck jan knijper jacob kuijper meeuwen genoemd schilderij robert anker de schilder en zijn model matisse la table noire s vestdijk lezende titus genoemd schilderij judith herzberg de boer landschap met de val van icarus brueghel j eijkelboom schilderij duits 19d e eeuw ludwig schnor r von carols feld der sprung vom felsen 1833 geschilderd naar het gedicht der kran zdbusch van friedrich kind uit van deels bunde l zo u ik gezien het belang van kunstwerk e n gedicht behandelen leo vroman een beeld van nefertiti c ojellema kleobis en biton j a der mouw langs griekse beelden torst een oude vrijster lucebert visser van ma yuan m a yuan elisabeth eybers pieta michelangelo idagerhardt de akelei durer judith herzberg de boer brueghel judith herzberg de visser brueghel s vestdijk lezende titus rembrand t willem van toorn gezicht op delft vermee r rien vroegindeweij straat hobbem a j eijkelboom schilderij duits 19de eeuw vo n carolsfdd co jellem a das balkonzimmer adolf menzel ruiger kopland schilderij debraekeleer gerrit achterberg de verdronkenen steinlen robert anker de schilder en zijn model matisse p c boutens emmaus van meegeren gerrit achterberg lucifer jobfra lucebert miro miro co jellem a de toren van snelson kenneth snelson evagerlach westerik ets 87×100 mm afdaling 85