Documenten
michel couzijn marijn woudstra anita zwart doorstuderen na de scholengemeenschap noord over taal en studievaardigheid samenvatting twee jaargangen oud havo en oud vwo ieerlingen van de scholengemeen schap noord te amsterdam zijn geenqueteerd over hun vervolgopleidingen met name de door hen ervaren problemen op het gebied van taal en studievaardigheid werden onderzocht geconcludeerd wordt dat met het oog op de aansluiting tussen voortgezet en hoger onderwijs in het curriculum meer aandacht voor spreekvaardigheid en voor enkele specifiek academische vaardigheden op zijn plaats is1 1 inleiding 1 1 achtergrond van het onderzoek op verzoek van een stageschool de scholengemeenschap noord in amsterdam afgekort sgn werd aan het instituut voor de lerarenopleiding van de universi teit van amsterdam een onderzoek verricht naar de activiteiten die twee jaar gangen leerlingen na het havo of vwo eindexamen hebben ontplooid de school wilde graag antwoord hebben op de volgende vragen met welke vervolgopleidingen zijn deze oud leerlingen begonnen zijn ze daar nog steeds mee bezig hoeveel leerlingen zijn gaan werken vormde de vooropleiding een goede voorbereiding op de vervolgopleiding bij het uitwerken van de laatste vraag zijn we ervan uit gegaan dat een goede vakinhoudelijke basis weet je genoeg van aardrijkskunde om aardrijkskunde te gaan studeren op zichzelf geen voldoende voorwaarde is voor studiesucces in het hoger onderwijs dergelijke vakspecifieke kennis waarvoor leerlingen zich overigens via het cse hebben gekwalificeerd leek ons in het bestek van dit onderzoek niet goed te evalueren temeer daar het hier een heterogene populatie betreft met uiteenlopende voor en vervolgopleidingen leerlingen c q studenten moeten echter naast vakspecifieke kennis ook beschikken over een repertoire aan meer algemeen bruikbare vaardigheden deze beteffen voor een belangrijk deel hun taalbeheersing en hun vermogen om typische studieactiviteiten uit te voeren deze ruimer inzetbare vaardigheden cruciaal voor het welslagen van de studie zijn onderwerp van dit onderzoek ter bepaling van eventuele lacunes op het gebied van taal en studievaardigheid hebben wij een attitude onderzoek uitgevoerd onder doorstudeerders hun is gevraagd naar de moeilijkheden die zij tijdens hun studie ervaren op het gebied spiegel 10 1992 nr 1 59 73 van taal en studievaardigheden op grond van de bevindingen kan de sgn ertoe besluiten om bijvoorbeeld in studievaardigheidslessen of in de lessen nederlands aan de ontwikkeling van bepaalde vaardigheden meer aandacht te besteden 1 2 taal en studievaardigheden in voortgezet onderwijs en hoger voor veel studievaardigheden geldt dat ze in het voortgezet onderwijs niet expli ciet of in extenso worden geoefend zeker niet op elke school in dezelfde mate2 wel komen deze vaardigheden gewoonlijk impliciet in het onderwijs aan bod doordat leerlingen bijvoorbeeld hun proefwerk geschiedenis voorbereiden aan de hand van zelfgemaakte samenvattingen of ten behoeve van het vak natuurkunde mondeling verslag moeten doen van een experimentje bovendien oefenen zij zichzelf gedurende de hele middelbare schoolperiode in het plannen van huiswerk dikwijls zonder externe systematische controle onderwijs in studievaardigheden verloopt relatief willekeurig en niet gepland een ander aspect waarop niet vakspecifieke vaardigheden zich onderscheiden van vakinhoudelijke competentie is de kwalificering met het einddiploma kwalificeert een leerling zich voor het overgrote deel op vakinhoudelijk gebied voor de eisen die hbo en wo opleidingen stellen aan taal en studievaardighe den is nauwelijks een formele kwalificatie vereist aangenomen wordt dat wie voor de schoolvakken slaagt ook wel zal kunnen studeren een uitzondering is toch het schoolvak nederlands kan men tegenwerpen de havo en vwo leerstof voor dit vak en voor het cse bestaat voor een deel uit taalvaardigheid hoe groot of klein dit deel in de onderwijspraktijk is hangt af van de docent bij het eindexamen wordt van havo leerlingen een opstel en een tekstverklaring verlangd en van vwo leerlingen een opstel en een samenvat ting van deze taken is het echter de vraag of zij model kunnen staan voor de verbale taken die studenten in het vervolgonderwijs uit moeten voeren een vrije schrijfopdracht is in het hbo en wo immers nauwelijks aan de orde en bij de tekstverklaring moet zo intensief worden gelezen als tijdens een hele studieperiode hooguit enkele malen nodig is alleen de samenvattingsopdracht heeft duidelijk relevantie voor studievaardigheid zij het dat de samen te vatten teksten in menig studiepraktijk veel diverser van aard zijn dan de cse teksten een deel van de bestaande studieproblematiek in het hoger onderwijs grote aantallen uitvallers en omzwaaiers moeizame doorstroming havo hbo studievertraging klachten over de gebrekkige taalvaardigheid van studenten zou kunnen worden teruggedrongen door reeds in het v o gerichter en efficienter onderwijs in taal en studievaardigheden te verzorgen 1 3 leerlingbegeleiding op de scholengemeenschap noord niet alleen op beleidsniveau ook op de scholen voor voortgezet onderwijs maakt men zich zorgen over de aansluiting van het scholingsaanbod op de vervolg 60 opleidingen met het doel leerlingen steun te bieden bij het leren studeren hebben veel scholen voor voortgezet onderwijs een of andere vorm van leerling begeleiding in het leven geroepen zo ook de scholengemeenschap noord twee auteurs van dit artikel hebben als leraar in opleiding een jaar lang intensief deelgenomen aan het schoolleven op de sgn tijdens dit jaar hebben zij zich op de hoogte kunnen stellen van de wijze waarop aan leerlingbegeleiding op deze school vorm wordt gegeven twee zaken zijn opgevallen 1 de leerlingbegeleiding door docenten is op de brugklas en de tweede klas ge concentreerd en heeft het karakter van huiswerkbegeleiding 2 de leerlingbegeleiding in de bovenbouw heeft voornamelijk betrekking op de keuzebegeleiding vakkenpakket en beroepskeuze met het oog op een gesignaleerde achterstand van leerlingen uit het basisonder wijs is de concentratie van leerlingbegeleiding op de onderbouw een logische stap geweest men is ervan uitgegaan dat een leerling de goede instrumenten leer strategieen taal en studievaardigheden moet verwerven wil hij of zij kunnen slagen op de sgn veel kinderen die van de basisschool komen hebben echter moeite met huiswerk maken en efficient leren werken vandaar dat een huis werkklas en steunlessen in het leven zijn geroepen officieel zijn deze twee hulp programma s uitsluitend toegankelijk voor eerste en tweedeklassers in de praktijk komen ook enkele leerlingen uit de derde klas hier nog wel terecht voornamelijk van de mavo leerlingen uit de vierde klas en hoger komen nooit in de steun of huiswerkklas er lijkt hier sprake te zijn van een stilzwijgen de afspraak in de onderbouw leer je met of zonder hulp leerstrategieen aan en in de bovenbouw word je geacht zelfstandig te kunnen leren en huiswerkmaken de leerlingbegeleiding gaat zich dan ook verder louter bezighouden met keuzebegelei ding de studie en taalvaardigheden die in ons onderzoek aan de orde komen zijn voor het overgrote deel vaardigheden die in de bovenbouw getraind worden bijv expliciet bij nederlands terwijl geen extra begeleiding voorhanden is in de vorm van steun of huiswerkklassen het houden van spreekbeurten wordt nauwelijks geoefend op de sgn en dan alleen in de bovenbouw leerlingen hebben in de onderbouw geen strategieen kunnen ontwikkelen om deze taak op succesvolle wijze aan te pakken hebben later geen mogelijkheden buiten het lesprogramma om dit hiaat te dichten en krijgen in de les alleen de kans tot het ontwikkelen van kopieergedrag een spreekbeurt is dan ook iets om met grote angst naar uit te kijken en in de praktijk een opeenstapeling van niet altijd even belangrijke feiten die weinig samenhang vertonen naar onze inschatting komt dit beeld ook docenten van andere scholen bekend voor ook het leren aantekeningen maken tijdens de les gebeurt impliciet hiervoor wordt geen gerichte oefening geboden in de onderbouw of zeer geisoleerd bij bepaalde vakken de docent dicteert wat in het schrift moet komen of schrijft dit op het bord in de bovenbouw wordt op deze vaardigheid geregeld een beroep gedaan maar zonder controle of begeleiding 61 we hebben de school nu op twee aspecten bekeken de leerlingbegeleiding en daarmee samenhangend de ontwikkeling van leerstrategieen door leerlingen twee uitspraken kunnen we hier voorzichtig doen 1 leerlingen worden geacht leerstrategieen en studievaardigheden te ontwikkelen in de onderbouw 2 de leerstrategieen en studievaardigheden die in de onderbouw ontwikkeld zijn sluiten op enkele punten niet aan op de eisen die in de bovenbouw worden gesteld een volgende punt betreft de organisatie van de lespraktijk op welke manier wordt er in het algemeen lesgegeven op de sgn de praktijk in de klas is bij alle door ons geobserveerde lessen dezelfde de docent staat voor het bord en de leerlingen zitten in rijtjes of carres de docent geeft klassikaal les en interactie bestaat er slechts tussen de docent en de klas of tussen de docent en een enkele leerling groepswerk en interactie tussen leerlingen komen nauwelijks voor leerlingen hoeven noch in de normale lespraktijk leren samen te werken noch buiten de les bij het samen maken van werkstukken enkele uitzonderingen hierop zijn de vakken tekenen en handvaardigheid in de onderbouw het samenwerkingsaspect komt wel aan bod bij de zogenaamde buitenschoolse activiteiten speurtochten klassetoernooien werkweken etc geven hier ruimte voor deze activiteiten kunnen echter redelijk gemakkelijk worden ontdoken op de sgn weet men dan ook niet met zekerheid of hun eindexaminandi op dit punt voldoende ervaring hebben opgedaan 2 onderzoeksvragen en methode 2 1 onderzoeksvragen de onderzoeksvragen zijn in overleg met de school geherformuleerd tot 1 welke activiteiten op het gebied van studie of werk ontplooien oud leerlingen van de sgn na hun eindexamen havo of vwo 2 als zij een vervolgopleiding kiezen welke moeilijkheden of tekortkomingen op het gebied van taal en studievaardigheden ervaren zij dan in de eerste twee jaar van deze opleiding 2 2 methode vraag 1 beantwoorden we door middel van een inventariserende vragenlijst waarop de oud leerlingen aangeven wat ze na het eindexamen hebben gedaan de aard van het onderzoek waarmee wij de tweede onderzoeksvraag willen beant woorden is een zogenaamd attitude onderzoek dat houdt in dat we de doorstu deerders hun persoonlijke oordeel lieten geven over o a de moeilijkheidsgraad van een aantal studievaardigheden we merken op dat we niet op zoek waren naar objectieve beheersingsniveaus van een aantal vaardigheden ten eerste leek het binnen het kader van een onder 62 zoek door leraren in opleiding niet haalbaar om op redelijk grote schaal prestaties te meten ten tweede leek het niet ongepast om bij de onderzochte groep studenten te stellen dat ervaren tekortkomingen of moeilijkheden ook realistisch of relevant zijn deze kunnen immers wel degelijk van invloed zijn op studiehouding tempo en keuze ook al zijn de tekortkomingen op zichzelf misschien niet schrikbarend hoe kunnen we nu uit die persoonlijke oordelen bepalen in welke mate het voortgezet onderwijs op de sgn voldoet in haar onderwijs door te definieren wat een probleemgeval is wij vinden dat het onderwijs een taak laat liggen als een studievaardigheid a relatief moeilijk gevonden wordt b nuttig is voor de vervolgopleiding c in verhouding weinig aandacht heeft gekregen in het voortgezet onderwijs in de vragenlijst moesten de elementen b en c dus ook worden opgenomen teneinde de oordelen over de moeilijkheidsgraad a interpreteerbaar te maken 23 doelgroep om een goed zicht te krijgen op de problemen m b t taal en studievaardigheden kozen we voor het enqueteren van eindexaminandi van de lichtingen 87 88 en 88 89 bij deze leerlingen lag de middelbare schoolperiode op het moment van enquetering mei 1990 immers nog redelijk vers in het geheugen terwijl ze toch lang genoeg deelnamen aan het hoger onderwijs om eigen tekortkomingen te kunnen constateren ook is de kans dat zij bepaalde studievaardigheden tijdens de studie hebben ontwikkeld kleiner dan bij ouderejaars de reden dat wij voor oud havo en vwo leerlingen hebben gekozen de sgn telt nog meer schooltypen is gelegen in de veronderstelling dat in deze groepen het aantal doorstudeerders het grootst is het totale aantal oud leerlingen in de doelgroep komt op 150 3 instrumentconstructie de vragenlijst bestond uit twee delen een van een pagina en een van zeven pagina s het eerste deel bevat vragen naar persoonsgegevens de enquete was anoniem als de respondent dat wenste naast enkele personalia werd gevraagd naar de vooropleiding op het sgn het jaar van eindexamen huidige studie mbo hbo wo aanvangsjaar van de huidige studie en eventueel omzwaaien wanneer de respondent geen studie had aangevangen kon dat apart worden aangegeven alleen wanneer de respondent was gaan studeren diende hij of zij het tweede deel van de vragenlijst met vragen over de studievaardigheden in te vullen deze vragenlijst is tot stand gekomen door aanpassing van bestaande vragenlijsten op het gebied van taal en studievaardigheden 63 3 1 bestaande vragenlijsten er is literatuur geraadpleegd over het operationaliseren van taal en studievaardig heden in tests die speciaal bedoeld waren voor studerenden te weten onder zoeksverslagen van baltzer e a 1988 1989 en bochardt 1985a 1985b voor de taalvaardigheden en vragenlijsten van van dyck e a 1985 voor de studievaar digheden voor ons doel leek ons vooral de vragenlijst geschikt die baltzer e a gebruikten 1988 p 260 1 een breed scala van taalvaardigheden wordt ge noemd impliciet geordend naar de traditioneel onderscheiden clusters lees schrijf luister en spreekvaardigheid voor een lijst van studievaardigheden wendden we ons tot van dyck e a 1985 p 5 11 een zeer uitgebreide lijst echter het gedeelte hiervan met taal vaardigheden verviel bij ons ten gunste van baltzers lijst de andere vaardighe den zijn onderverdeeld in de categorieen problemen aanpakken bronnen raad plegen communicatieve en sociale vaardigheden werkhouding instelling werkplanning en hulpmiddelen 3 2 aanpassingen we hebben de lijsten niet integraal en ongewijzigd overgenomen aangezien ze naar ons oordeel beter op ons onderzoeksdoel toegesneden konden worden voor een belangrijk deel betekende dat bekorting met name van dyck e a een enkele keer ook een uitbreiding of herformulering met name baltzer na deze aanpassingen hielden we een vragenlijst over met 33 vaardigheden verdeeld over zeven categorieen vier groepen taalvaardigheden lezen schrijven spreken luisteren en drie groepen studievaardigheden werkhouding planning en het uitvoeren van academische schriftelijke opdrachten deze hoeveelheid te onder zoeken vaardigheden leek ons het maximaal haalbare zie tabel 2 verderop voor de precieze lijst met bevraagde taal en studievaardigheden over de hier gebruikte terminologie de overkoepelende begrippen taal en studievaardigheid zijn in de vragenlijst nader verdeeld in de deelvaardigheden lezen schrijven plannen etc de deelvaardigheden zijn op hun beurt samengesteld uit items waarin een subvaardigheid is opgenomen zoals een studieboek lezen en een schriftelijke opdracht lezen schematisch overkoepelend taalvaardigheid studievaardigheid deelvaardigheid lezen schrijven luisteren spreken werkhouding werkplanning uitvoeren schr taken aantal items subvaardigheden 9 8 3 3 3 3 4 64 bij elk van de in totaal 33 subvaardigheden werd de respondenten een drietal vragen voorgelegd a vindt u deze vaardigheid moeilijk b vindt u dat er op de middelbare school genoeg aandacht aan is besteed c vindt u het beheersen van deze vaardigheid nuttig voor uw vervolgopleiding de respondenten konden hun antwoord aangeven op een vijfpunts likertschaal de vijf schaalpunten werden in de vragenlijst als volgt gedefinieerd bij vraag a moeilijkheidsgraad bij vraag b aandacht bij vraag c nut 1 heel gemakkelijk 1 te weinig aandacht 1 helemaal niet nuttig 2 tamelijk gemakkelijk 2 nogal weinig aandacht 2 niet zo nuttig 3 noch moeilijk noch makkelijk 3 genoeg aandacht 3 nuttig 4 tamelijk moeilijk 4 nogal veel aandacht 4 nogal nuttig 5 heel moeilijk 5 teveel aandacht 5 onmisbaar 4 afname en verwerking aan alle 150 oud leerlingen van de doelgroep werd de vragenlijst toegestuurd met een begeleidende brief waarin achtergrond en doelen van het onderzoek werden uiteengezet de vragenlijst kon franco retour worden verzonden in een antwoord enveloppe toen na drie weken 30 van de vragenlijsten terug was gekomen verstuurden we een rappel waarna het percentage respondenten 35 bedroeg dat wil zeggen van de 150 enquetes die we verstuurd hebben kwamen er in totaal 52 terug de vragenlijstgegevens zijn opgeslagen en verwerkt met behulp van het statistisch computerprogramma spss 5 resultaten de resultaten zijn onder te verdelen in gegevens over de respondenten waarmee de eerste onderzoeksvraag beantwoord kan worden 5 1 en gegevens met betrekking tot de tweede vraag over taal en studievaardigheden 5 2 5 1 respondentgegevens uit de antwoorden op het eerste deel van de enquete is een aantal algemene gegevens af te leiden 1 van de 52 respondenten is 40 van het mannelijke geslacht en 60 van het vrouwelijke 2 van de respondenten hebben er 16 op de havo gezeten 31 14 op vwo a 27 en 22 op vwo b 42 3 van de 52 respondenten zijn er 12 niet begonnen aan een vervolgopleiding van de overigen zijn er 4 op een school voor mbo terechtgekomen 14 op een 65 hbo opleiding en 22 in het wo drie van deze leerlingen hebben eerst een pauzejaar genomen alvorens verder te studeren een leerling is via het hbo op een mbo terecht gekomen en vijf leerlingen via het wo op een hbo een combinatie van deze gegevens kan grafisch worden weergeven grafiek 1 grafiek ha o 16 vwo a 14 vwo b 22 geen studie mbo hbo wo 1 2 2 3 41 1 4 2 7 2 2 4 2 1 8 4 de percentages doorstuderende schoolverlaters waren in de examenjaren 1988 en 1989 nagenoeg gelijk te weten 80 en 75 5 van de 21 leerlingen die in 1988 aan een studie begonnen veranderden er 10 44 van studie het tijdstip van de enquete mei 1990 was te vroeg om deugdelijke gegevens over omzwaaien te verkrijgen van degenen die hun studie in 1989 aanvingen 5 2 attitudes t a v taal en studievaardigheid de resultaten van de attitude vragenlijst worden als volgt gerapporteerd eerst kijken we naar de clusters van items die de deelvaardigheden lezen schrijven etc samenstellen zijn de items in deze clusters of schalen voldoende homogeen om goede indicatoren voor de betreffende deel vaardigheid te zijn vervolgens worden de scores op de schalen besproken op deelvaardigheidsniveau ten slotte komen de afzonderlijke subvaardigheden aan de orde zodat we op een wat gedetailleerder niveau de taal en studieactiviteiten kunnen evalueren uit een betrouwbaarheidsanalyse van de afzonderlijke schalen voor de deel vaardigheden kwam naar voren dat twee schalen luisteren en werkplanning niet voldoende homogeen waren om deze reden zijn de subvaardigheden 18 aantekeningen maken tijdens een les of college en 29 samenwerken in het kader van de studie uit de schalen geisoleerd en apart verwerkt bij de rapporta ge van de scores zullen deze twee items worden vermeld als waren zij afzonder lijke deelvaardigheden de schalen voor de deelvaardigheden luisteren en werkplanning bevatten nu dus een item minder de betrouwbaarheden van de schalen cronbach s alpha varieren nu van 0 57 tot 0 82 gemiddeld 0 70 zonder de uitbijter voor de schaal werkplanning aan 66 dacht 0 43 deze betrouwbaarheids of homogeniteitsindices zijn over het geheel genomen bevredigend voor ons onderzoeksdoel binnen de drie onderscheiden aspecten moeilijkheid aandacht en nut werden de schalen gecorreleerd om na te gaan of de gemeten aspecten van elke deelvaardigheid onafhankelijk waren bij a 0 05 leverde dit 7 significante correlaties op van de 21 voor het aspect moeilijkheid 1 van de 21 voor aan dacht en 2 van de 21 voor nut alleen voor het aspect moeilijkheid over schrijdt de proportie significante correlaties dus het significantieniveau en kan samenvoeging van schalen overwogen worden echter aangezien de bij het cluster moeilijkheid gevonden significanties niet teruggevonden konden worden bij de twee andere aspecten leek ons het samenvoegen van schalen niet opportuun de gemiddelde scores en standaarddeviaties op de schalen die ter vergelijking weer in vijfpuntsschalen zijn omgezet zijn in tabel 1 geordend van laag naar hoog het maken van aantekeningen wordt bijvoorbeeld gemakkelijk gevonden het oefenen hiervan heeft weinig aandacht gehad in het voortgezet onderwijs en in de vervolgopleidingen wordt het nut van deze vaardigheid behoorlijk hoog ingeschat tabel 1 gemiddelde scores op de schalen met standaarddeviaties moeilijkheid gem aandacht gem nut gem aantek maken 2 17 94 aantek maken 1 93 72 samenwerken 3 68 samenwerken 2 52 88 spreken 2 02 65 lezen 3 98 lezen 2 56 49 samenwerken 2 22 80 luisteren 4 00 werkhouding 2 58 92 schr taken 2 24 55 schr taken 4 03 luisteren 2 60 61 werkplanning 2 25 61 werkplanning 4 05 werkplanning 2 84 87 luisteren 2 48 68 aantek maken 4 15 schrijven 3 00 70 werkhouding 2 54 60 spreken 4 15 schr taken 3 09 54 lezen 2 64 37 schrijven 4 18 spreken 3 25 97 schrijven 2 70 51 werkhouding 4 18 gemiddeld 2 73 76 2 33 61 4 04 we zien dat de gemiddelde moeilijkheidsgraad van alle deelvaardigheden ongeveer halverwege de schaal ligt op het schaalpunt noch moeilijk noch gemakkelijk de gemiddelde aandacht die ze in het onderwijs hebben gekregen wordt daarentegen benoemd als nogal weinig het nut van de deelvaardigheden wordt algemeen hoog aangeslagen wat de taalvaardigheden betreft zien we dat de produktieve taalvaardigheden schrijven en spreken een stuk moeilijker gevonden worden dan de receptieve vaardigheden lezen en luisteren effectgrootte d 14 3 00 3 25 v4 2 56 2 60 v 0 49 0 61 0 70 0 97 0 78 schrijfonderwijs heeft echter in sterke tegenstelling tot spreekonderwijs wel veel aandacht gekregen d 1 17 de respondenten geven aan nauwelijks oefening gehad te hebben in het maken van aantekeningen maar tegelijk blijkt dit voor hen niet moeilijk te leren het nut van de vier deelvaardigheden ontloopt elkaar weinig opvallend is dat zelfs in de 67 lees intensieve beginjaren van een studie schrijfvaardigheid als ietsje nuttiger wordt genoemd dan leesvaardigheid tegen de in de vragenlijst opgenomen studievaardigheden wordt verschillend aangekeken kunnen samenwerken komt van de genoemde vaardigheden het minst van pas in het hoger onderwijs de respondenten hebben er ook niet zo n moeite mee het plannen van de eigen studieactiviteiten en specifiek academische schriftelijke opdrachten uitvoeren blijkt al heel wat moeilijker d 0 63 de aandacht voor studievaardigheden is ongeveer gelijk aan die voor taalvaardigheid het ontwikkelen van een goede werkhouding wordt opgevat als nuttigste vaardig heid van het rijtje we kunnen wat gedetailleerder op de materie ingaan door de scores van de afzonderlijke subvaardigheden erbij te betrekken in tabel 2 worden de subvaar digheden weergegeven met daarachter de gemiddelde scores voor moeilijkheid aandacht en nut met s d en relatieve positie van laag 1 naar hoog 33 tabel 2 scores van de subvaardigheden op de dimensies moeilijkheid aandacht en nut moei lijkhejdagraad gem s d pos gee s d pos gem pos luea 1 studieboek leien voor tintucn 2 80 79 19 2 45 64 14 4 41 59 33 2 belangrijke passage karkeren 2 37 92 4 2 56 78 22 4 02 82 11 3 tekst scannen op hoofdideein 2 49 87 8 2 56 81 21 4 07 85 18 4 kort samenvetting maken 2 93 98 21 2 76 73 27 4 15 79 21 5 jeielf vragen stellen bij lezen 2 79 89 17 2 47 55 15 3 44 85 1 6 inhoud van tekst beoordelen 2 59 87 10 2 63 66 24 3 59 81 2 7 hoofdtaken voor jeself weergeven 2 15 79 1 2 76 62 26 4 00 77 10 8 nauwkeurig laten 2 62 78 12 2 85 66 29 3 83 81 7 9 chrift opdracht go d leien 2 44 6 2 83 74 28 4 29 84 28 achrllyin 10 literatuurv r lag schrijven 3 07 1 10 25 2 49 78 16 4 15 65 20 11 tekstschema opstellen 2 93 1 08 20 2 51 75 19 4 02 69 12 12 er t ainnen op papier i tt n 3 32 1 25 31 2 49 81 17 3 83 74 6 13 igen ideeen verwoorden 2 95 1 09 22 2 51 78 20 4 22 69 26 14 tekst structureren 3 15 99 28 2 88 98 30 4 22 69 27 15 standpunt schrift beargumenteren 3 10 97 26 2 44 74 13 4 07 69 17 16 woordkeus en tinsbouw 2 73 1 23 15 2 93 88 31 4 41 67 32 17 spelling en interpunctie 2 78 1 24 16 3 37 94 33 4 41 81 31 aantchenlngin jk n 18 aantekeningen saken op college 2 37 94 3 5 4 15 22 19 rode draad van college volgen 2 48 68 7 2 57 78 23 4 20 65 25 20 hoofdlijnen schrift weergeven 2 68 82 13 2 38 70 11 3 80 82 4 spreken 21 preekbeurt houden 3 34 1 28 32 1 85 91 2 4 07 75 16 22 standpunt in diacussle verdedigen 3 02 1 08 24 1 90 77 4 4 32 52 30 23 mondeling tentamen doen 3 23 1 09 29 2 30 91 8 4 02 92 13 werkhouding 24 gedisciplineerd studeren 3 12 1 29 27 2 41 81 12 4 20 64 24 25 zelfstandig werken 2 20 1 10 2 2 51 90 18 4 30 69 29 26 nauwkeurig werken 2 41 97 5 2 68 57 25 4 02 69 14 werkplonnlnq 27 grotere taken opdr overiien 2 71 98 14 2 32 72 4 4 07 69 15 28 tijdsplanning maken v zelfstudie 2 98 1 06 23 2 20 79 6 4 00 78 9 sflaenwtrken 29 samenwerken in kader van studie 2 52 9 7 3 g dcai chc ichrirtclukt taken ultvocrtn 30 open tentamenvragen beantwoorden 2 60 84 11 2 95 75 32 4 20 61 23 31 onderc probleemst formuleren 3 54 84 33 1 86 82 3 3 81 84 5 32 werkplan voor ondersoek opstellen 3 28 86 30 1 82 76 1 3 90 79 8 33 conclusies trekken uit resultaten 2 80 76 18 2 33 81 10 4 13 92 19 68 we zien dat ook binnen een deelvaardigheid als lezen of werkhouding de ervaren moeilijkheidsgraad nog flink uiteen kan lopen afhankelijk van het type leestaak bij het interpreteren van de scores op de schalen kunnen de subvaardig heidsscores dan ook de nodige nuancering aanbrengen de moeilijkste studietaken betreffen het uitvoeren van onderzoek ook al bereidt het vwo in naam de leerlingen voor op wetenschappelijk onderwijs de respondenten geven aan dat ze het formuleren en uitwerken van onderzoeksvragen relatief erg moeilijk vinden en dat er op school bijzonder weinig aandacht aan is besteed een tweetal produktieve taalvaardigheden springt er ook uit qua moeilijk heid de eerste zinnen op papier zetten en een spreekbeurt houden dit laatste wringt temeer omdat deze activiteit volgens de respondenten onderbelicht is in het onderwijs en in de vervolgopleiding zeer van nut zou zijn 53 de aansluiting tussen het sgn curricuium en de vervolgopleidingen teneinde een indicatie te krijgen van de aansluiting van de sgn op vervolgoplei dingen3 kunnen de gegevens over moeilijkheid aandacht en nut worden gecombi neerd we zagen dat de bevraagde vaardigheden door de respondenten alle als behoorlijk nuttig worden aangemerkt idealiter zo kan men stellen gaat naar de nuttigste vaardigheden ook de meeste aandacht uit is dat nu ook het geval geweest om dit te visualiseren is in grafiek 2 een puntenwolk afgebeeld waarbij de positie van elke onderscheiden subvaardigheid door twee coordinaten wordt bepaald een aandachtsscore op de horizontale as en een nutscore op de verticale as grafiek 2 relatie aandacht nut ervaren nut voor vervolgopleiding i e ar 5 jj 3 9 a 18 n 5 i 3 ii n as 31 20 3 2 j i i i i l 1 6 1 8 2 2 2 2 4 2 6 2 8 3 3 2 3 4 ervaren aandacht op school 69 opvallend is dat een duidelijk verband tussen het beoordeelde nut en de hoeveel heid aandacht ontbreekt uitschieters zijn vaardigheden die aangemerkt zijn als zeer nuttig en die tevens laag scoren op de aandacht schaal deze vinden we linksboven in de grafiek als de nummers 18 aantekeningen maken tijdens een les of college 21 een heldere of begrijpelijke spreekbeurt houden en 22 het formuleren en beargumenteren van een standpunt in een discussie omgekeerd kunnen ook inefficienties ontstaan als veel aandacht wordt besteed aan vaardigheden die door de respondenten beschouwd worden als relatief minder nuttig uitschieters in deze categorie in de grafiek rechtsonder zijn de vaardighe den 5 tijdens het bestuderen van een tekst jezelf vragen stellen over de stof en 6 jezelf een oordeel vormen over de inhoud van een studietekst we gebruikten nu de dimensies aandacht en nut in een poging leemtes in het curriculum te karakteriseren nuttige vaardigheden verdienen veel aandacht werd verondersteld hier past echter een kanttekening bij immers ook de dimensie moeilijkheid speelt een rol bij het verdelen van aandacht over curricu lumonderdelen een gevonden discrepantie tussen nut en aandacht is onge wenster naarmate de betreffende vaardigheid ook moeilijker is bij gemakkelijke vaardigheden is zo n discrepantie minder problematisch de studenten zouden deze vaardigheid zelf kunnen oppikken tijdens de studie ter verduidelijking volgt een tweede puntenwolk grafiek 3 met de dimensies aandachtsgebrek dis crepantie4 tussen nut en aandacht ofwel n a en moeilijkheidsgraad m grafiek 3 relatie moeilijkheid aandachlslekort ervaren moeilijkheidsgraad 4 3 0 3 6 3 4 ii m 3 2 is 3 r t 14 f h 2 8 9 2 6 6 2 4 26 3 2 2 2 1 8 1 6 3 2 5 2 1 5 1 0 5 0 0 5 1 1 5 2 2 5 3 aandachtstekort nut aandacht 70 de grafiek moet als volgt worden gelezen in het middendeel tussen de aan dachtstekort coordinaten 1 en 1 bevindt zich een groot aantal vaardigheden met een relatief kleine discrepantie tussen nut en aandacht idealiter bevinden zich alle vaardigheden moeilijk of gemakkelijk in dit gebied aan de rechterkant van de grafiek bevinden zich de vaardigheden met een groter aandachtstekort in het gebied rechtsonder zijn de vaardigheden met een dergelijke discrepantie tussen nut en aandacht die tevens niet al te moeilijk worden gevonden hiervan is het minder erg dat er niet zoveel aandacht aan wordt besteed het gaat hier om de vaardigheden 18 aantekeningen maken tijdens een les of college en 25 zelfstandig werken daartegenover staan de vaardigheden in het gebied rechtsboven de discrepantie tussen nut en aandacht is daar ongewenst aangezien het ook nog eens om moeilijke vaardigheden gaat het betreft hier de vaardigheden 21 het houden van een spreekbeurt of referaat 22 het formuleren en beargumenteren van een standpunt in een discussie 31 een onderzoekbare probleemstelling formuleren en 32 een werkplan opzetten voor een onderzoek of probleemoplossing dat zijn twee subvaardigheden uit het domein spreken en twee uit het domein academische schriftelijke taken aan de linkerkant van de grafiek zijn vaardigheden met het minste aandachtste kort van deze vaardigheden 5 tijdens het bestuderen van een tekst jezelf vragen stellen over de stof 6 jezelf een oordeel vormen over de inhoud van een tekst en 8 nauwkeurig lezen om te zien wat er precies in een tekst staat wordt met name het nut minder hoog ingeschat zie tabel 2 hetgeen hun laag geprioriteerde positie in de grafiek verklaart 6 discussie op dit punt kunnen we enige voorzichtige conclusies trekken en aanbevelingen doen uit de enquete blijkt dat een aanzienlijk deel van de sgn schoolverlaters een vervolgopleiding verkiest boven werk serieus werk maken van studievaardig heden in het curriculum is daarom waardevol hoe sterk de gehechtheid aan studeren is moge blijken uit de omzwaaiers zonder uitzondering zijn ze blijven studeren afhaken is er niet bij in het algemeen kan gezegd worden dat het curriculum van de sgn goed voorbereidt op de vervolgopleidingen uit grafiek 3 blijkt dat de meeste taal en studievaardigheden die in het hoger onderwijs nuttig worden gevonden voldoen de aandacht krijgen enkele vaardigheden vragen meer aandacht eventueel ten koste van vaardigheden met een lagere prioriteit zoals we in paragraaf 5 2 al zeiden laat zich in het hoger onderwijs een gemis voelen in de beheersing van produktieve taalvaardigheden schrijven en spreken de respondenten hebben naar eigen zeggen op de sgn ook minder aandacht besteed aan de mondelinge vaardigheden spreken en luisteren dan aan de schriftelijke schrijven en lezen de produktieve vaardigheden schrijven en 71 spreken beschouwen ze als iets nuttiger dan de receptieve vaardigheden lezen en luisteren hieruit volgt dat de deelvaardigheid spreken beschouwd wordt als zowel moeilijk als nuttig en dat er relatief niet zoveel aandacht aan wordt besteed dit is het voornaamste pijnpunt voor schrijven geldt dat het even moeilijk en nuttig is maar deze vaardigheid krijgt in het onderwijs meer aandacht de deelvaardigheid luisteren krijgt weliswaar weinig aandacht maar wordt niet als bijzonder moeilijk of nuttig gezien sterker nog deze vaardigheid wordt als gemakkelijkste be schouwd lezen wordt gezien als de vaardigheid met de minst hoge prioriteit aangezien deze vaardigheid relatief gemakkelijk is en veel aandacht in het onderwijs krijgt de taken waaraan naar onze voorzichtige schattingen meer of systematischer aandacht zou moeten worden besteed in het onderwijs op de sgn zijn het houden van een spreekbeurt of referaat 21 het formuleren en beargumenteren van een standpunt in een discussie 22 het formuleren van een probleemstelling op een breder onderzoeksterrein 31 het opstellen van een werkplan voor een onderzoek 32 twee van de meest problematische taken behoren tot de deelvaardigheid spre ken het is onzes inziens aanbevelenswaardig hier in de lespraktijk van de sgn meer werk van te maken in het kader van vervolgopleidingen kan het ook raadzaam zijn aandacht te besteden aan de twee laatstgenoemde vaardigheden in een voorbereidend wetenschappelijke opleiding moet toch minstens een begin gemaakt worden met het wetenschappelijk leren denken en handelen we willen benadrukken dat deze conclusies louter zijn gebaseerd op meningen of attitudes van ex leerlingen aanbeveling voor een vervolgonderzoek is dan ook een nadere studie van de concrete lespraktijk op de sgn waarin eventuele discrepanties opgespoord worden tussen de gerapporteerde opinies en de feitelijke gang van zaken tevens kan hierin een nadere analyse van de didactiek van taai en studievaardigheden een plaats krijgen noten 1 de auteurs zijn ed van werven sgn en frans zwitserlood ilo erkentelijk voor hun begeleiding van het onderzoek gedurende de praktische uitvoering en rapportage en gert rijlaarsdam ilo voor zijn hulp bij de dataverwerking en zijn methodologische adviezen 2 op veel scholen en ook op de sgn wordt in het eerste leerjaar het vak studieles gegeven waarin de leerlingen zich enkele basale vaardigheden eigen maken 3 in de statistische analyse is ook gekeken naar groepsverschillen jongens versus meisjes ex havo versus ex vwo a en vwo b leerlingen en hbo versus wo studenten mede vanwege de kleine groepen is de generali 72 seerbaarheid van de gevonden verschillen zo beperkt dat rapportage hiervan achterwege blijft opvallend is wel dat niet of nauwelijks verschillen worden gevonden tussen hbo en wo studenten met betrekking tot de moeilijk of nuttig geachte vaardigheden 4 de scores voor aandachtsgebrek zijn tot stand gekomen door het verschil van de standaardscores te berekenen van de variabelen nut en aandacht van elke subvaardigheid laatstgenoemde variabelen correleren laag met elkaar 0 29 en hun respectievelijke schaalhomogeniteiten zijn hoog 0 83 en 0 77 zodat de tot stand gekomen verschilscores niet al te onbetrouwbaar zijn zie mellen bergh 1976 bibliografie baltzer j k de glopper en e van schooten 1988 de taalvaardigheid van eerstejaars hbo studenten sco rapport 183 stichting centrum voor onder wijsonderzoek van de uva amsterdam baltzer j k de glopper en e van schooten 1989 de taalvaardigheid van eerstejaars hbo studenten in tijdschrift voor taalbeheersing jaargang 11 no 4 p 241 63 bochardt i m 1985a taalvaardigheidsperikelen in het hoger onderwijs sco interim rapport stichting centrum voor onderwijsonderzoek van de uva amsterdam bochardt i 1985b taalvaardigheid in het hoger onderwijs sco interim rap port stichting centrum voor onderwijsonderzoek van de uva amsterdam dyck m van j van den elshout en k hoogeveen 1985 van voortgezet onderwijs naar hbo problemen oorzaken oplossingen licor leiden mellenbergh g j 1976 bekend maar onbemind deel i faculteit der psycho logie universiteit van amsterdam manuscript aanvaard 1 oktober 1991 73