Een boek voor wie van jeugdliteratuur moet weten. De moeilijke positie van een beoordelaar.

Publicatie datum: 1994-01-01
Collectie: 04
Volume: 04
Nummer: ?
Pagina’s: 111-116

Documenten

harry bekkering een boek voor wie van jeugdliteratuur niet weten de moeilijke positie van een beoordelaar ben ik wel de goede lezer van grensverkeer van peter van den hoven lets nieuws ben ik er eigenlijk nie t of nauwelijks in tegen gekomen heeft dat een oorzaak ja in de eerste plaats natuurlijk omdat ik de in het boek opgenomen stukke n al kende ze zijn namelij k zonde r enige uitzondering a l eerder elders gepubli ceerd in tijdschrifte n al s bulletin vernieuwing e n raster i k wee t dat n u toevallig omdat ik mij n vak bijhoud maar op geen enkele plaats in grens verkeer wordt er melding van gemaakt dat het in dit boek gaat om een bunde ling va n reeds eerder gepubliceerde arukelen zelf s nie t of z e bij bundelin g nog wijzigingen hebbe n ondergaan wat bij vergelijkin g inderdaa d het geval bleek dit lijkt me een omissie van de auteur in de tweede plaats ben ik misschien niet de juiste lezer omdat ik over de on derwerpen en de auteurs die van den hoven behandelt zelf ook wel het een en ander weet of geschreven heb en veel nieuws voegt hij er niet aan toe in de derde plaats is van den hoven geen echte essayist daar bedoel ik di t mee zijn stukke n zijn stilistisc h gee n genot o m te lezen je word t niet door zijn betoogtrant verrassend gezichtspun t bijvoorbeeld meegesleep t e n ook zijn interpretatie s blinke n nie t ui t doo r originaliteit i k he b het oo g op di t soort weinig fraaie e n onzorgvuldige formuleringen ove r het beeld va n ei gentijdse jongeren in het werk van imme dros da t beeld is in concepti e weinig florissant i n conceptie die boeken zij n toc h al geschreven i n hetzelfde stu k deze lelijke metaforische omschrijving pagina s dialoog staan bij dros meestal strak gespannen als elastiek door de emotionele lading en d e consci entieuze woordkeus over boze sue van peter van gestel wordt d e broze genegenheid zichtbaar tussen sue en jop waarbij z e elkaars kwetsbare plekken voorzichtig aftasten he t gaat hier over iets heel anders dan de lezer van dit artikel denkt van onvervalste therapeutentaal i s sprake in het stu k over akky va n der veer e r worden door de focus va n femke brokstukken realiteit aangereikt waarmee de lezer naar eigen goed dunken om kan gaan veel informatie dit klink t allemaa l noga l rijkelij k har d e n misschie n i s dat nie t helemaa l rechtvaardig omdat je je uiteraard kunt afvragen o f het boek wel bedoeld i s voor een lezer als ondergetekende want niet te ontkennen valt dat grensver keer veel informatie biedt voor een wat minder ingevoerde lezer vele onder werpen passeren inuners de revue jeugdliteraire kritiek de ontwikkeling van probleemboek naa r initiatieroman profiele n va n belangrijk e auteur s nosdinger dros dragt van gestel van der veer kuijer beckman bie 111 bekkering ee n boek voo r wie va n jeugdliteratuur niet weten mans kusters belangrijke genre s al s he t volkssprookj e e n kinderpoezie studies op het terrein van de jeugdliteratuur na lezing van het boek ben je in elk geval redelijk op de hoogte van de huidige stand van zaken in de wereld van de kinder en jeugdliteratuur en toch houd ik zo mijn bezwaren tegen het boek ik zal uitleggen waarom zo heb ik wat moeite met de omschrijving van zijn affiniteit me t het kinder boek ee n blijvende belangstelling voo r jeugdliteratuur is oo k een ui tingsvorm van het niet los willen laten van de kmdertijd of wellich t wat po sitiever geformuleerd een vorm van actuele integratie van kind zijn en vol wassenheid hij stelt het hier volgens mij wat mooier voor dan het is in de meeste gevallen brengt eenvoudigweg je functie met zich mee dat je je met deze vorm van literatuur gaat of moet bezighouden achteraf geef je er dan deze frame rationalisering aan van den hovens kritische ontwikkeling van belan g voo r va n de n hoven s poetical e positi e i s voora l he t tweed e hoofdstuk poginge n de orde te herstellen1 waarin hij zijn standpunt bepaalt ten opzichte van ontwikkelingen binnen de jeugdliteratuur zoals die zich de laatste dertig jaar hebben voorgedaan hij stelt terecht vast dat de jeugdlite ratuur in ee n aantal opzichte n volwassener i s geworden waarbi j hi j da n vooral doelt op de grotere aandacht die de laatste tijd geschonken wordt aan de literair formele aspecten van het kinder boek dat is zeker zo maar aan wie is dat te danken aan de jeugdliteratuur zelf of aan ontwikkelingen binnen of stimulansen van de jeugdliteraire kritiek en hoewel van den hoven het een en ander met een zekere voorzichtigheid poneert geeft hij de kritiek hier meer krediet dan waar ze m i recht op heeft omdat hij zich aansluit bij een opmer king van de tilburgse onderzoeker van rees die die ontwikkeling voor een groot deel op het conto schrijft van de kritiek elders literatuur zonder leef tijd zomer 1994 heb ik al eens uiteengezet dat de literaire kritiek en dus ook de jeugdliteraire kritiek geen directe invloed uitoefent op literaire ontwikke lingen zij v61gt de ontwikkelingen in de literatuur is de tweede stem na de eerste het zijn telkens weer de schrijvers die lezers op andere gedachten bren gen het zijn de schrijvers die de lezers ertoe uitdagen deze andere gedachten onder woorden te brengen de hteratuurbeschouwing verandert net als de lite ratuur steeds van vorm maar wel in tweede instantie anders gezegd de criti cus is een opportunist per definitie zijn standpunt als criticus wordt in dit hoofdstuk uiteengezet ook van den hoven heef t me t d e literatuur zo u je kunne n zeggen ee n ontwikkelin g doorgemaakt toen de jeugdliteratuur zeer veel inhoud had en weinig vorm eind jaren zestig de zeventiger jaren was hij in zijn kritieken in de groene amsterdammer sterk sociologisch georienteerd en nu de jeugdliteratuur zich in een andere tegengestelde literair formele richting evolueert toont hij zich veeleer gemteresseerd in de tekst als tekst althans in principieel poeticaa l opzicht of hij zich ook in de praktfjk aan zijn nieuwe leer houdt zullen we nog zien terzijde merk ik op dat hij zich niet altijd een even secuur lezer van de secun 112 bekkering een boek voo r wie van jeugdliteratuur niet weten daire literatuur betoont ter adstructie van zijn redenering haalt hij een be schouwing van mijn hand over miep diekmann aan hij doet het voorkomen alsof ik het daar heb over de jeugdromans van deze auteur terwijl het mij uit sluitend ging om haar literaire opvattingen en zelfs aangaf dat opvattingen en literaire praktijk niet altijd hoeven te coiresponderen van den hoven zgt wel te kiezen voor een boekgerichte aanpak maar in zijn uitleg duiken steeds op meer dan 66a plaats formuleringen op die de oude van den hoven zicht baar maken ee n recensen t dien t we l degelij k oo g t e hebbe n voo r d e gecompliceerde relati e tussen de literaire wereld zoal s die door het boek vormgegeven is en de werkelijkheid daarbuiten de nadruk op ethische ar gumenten past binnen dit kader daar is op zichzelf niets op tegen maar pre senteer je dan minder uitgesproken zou ik zeggen betitel je zelf dan als plu ralist bijvoorbeeld ook het onderscheid dat van den hoven maakt tussen beoordelen en selecte ren lijk t mij wa t kunstmatig beoordelen zou de taak zijn va n de criticus selecteren een activiteit van de bemiddelaars pedagogen psychologen m i heeft beoordelen automatisch selectie tot gevolg waar nog bijkomt dat het bespreken en beoordelen van dat specifieke boek al voortvloeit uit selectie je bespreekt namelijk een aantal andere jeugdboeken niet literatuurkritiek en literaire vorming op verschillende plaatsen bepleit van den hoven de instelling van een aparte leerstoel voor jeugdliteratuur over de noodzaak daarvan kun je twisten waar er blijkens zijn boek in zo grote mate sprake is van giensverkeer zou je dat eigenlijk als een stap terug kunnen bestempelen de steeds toenemende inte gratie van beide vormen van literatuur zou eerder het volgende wenselijk ma ken jeugdliteratuur zou opgenomen moeten worden in de leeropdracht van een hoogleraar moderne nederlandse letterkunde van den hoven haalt nogal eens de desiderata van de literatuurkritiek en het literatuur en leesonderwijs doo r elkaar dit zijn twee verschillende zaken hetgeen vooral blijkt uit de nadruk die hij op meer dan een plaats legt op de waarde van het zogenaamde creatief schrij ven voor de esthetische gevoelens en inzichten de literaire ontwikkeling van kinderen dat past inderdaad bij het li teratuuronderwijs maa r heeft me t literatuurkritiek al s zodani g weini g va n doen erg pretentieus tenslotte vind ik deze uitspraak overigens we l corresponde rend met de belangrijke positie die van den hoven aan de literatuurkritiek toekent op deze manier is recenseren veel meer een schrijfavontuur waarvan de uitkomst niet bij voorbaat vaststaat maar zich gaandeweg vormt zoals gezegd vind ik de auteur van grensverkeer geen essayist geen literator dus zie de voorbeelden bierboven we hebben eerst en vooral t e maken met in formatieve opstellen tot zover van den hovens kritische plaatsbepaling enige voorbeelden van van den hovens werkwijz e zijn hoofdstuk over de ontwikkelingen van het probleemboek is inderdaad in formatief maar het is vooral een overzicht een daadwerkelijke analyse van de 113 bekkering een boe k voor wie van jeugdliteratuur niet weten zwakke literair e kante n erva n ontbreekt z e worde n we l genolmd maa r nauwelijks getoond in feite analyseert hij uitsluitend hadden we er maar wat van gezegd va n jan de zanger en dat toch ook wee r betrekkelijk summier overigens vraa g i k m e af o f d e betiteling initiatieroman voo r het beter e jeugdboek nu wel zo gelukkig is omdat je een dergebjke genre aanduiding op ongelooflijk vee l jeugdroman s kun t toepassen zonde r da t je daarme e d e literaire waard e ervan impliceert misschie n is he t zelfs zo dat het begrip initiatie de overgang naar volwassenwording eigenlij k i n el k boe k in de leeftijdscategorie 12 1 6 jaar een rol speelt en dan zegt zo n aanduiding bijna niets meer zijn beschouwin g over het wer k va n christin e ndstlinge r i s ee n typisc h voorbeeld van de werkwijze van de oude van den hoven bij voortduring is sprake van ideologische opmerkingen ik geef er een paar lezers deelge noot maken van haar visie op mens en maatschappij die getuigt va n moed gevend hutnaan anarchisme dat ontroert en solidariseert waari n om standigheden als echtscheiding onderdrukking weglopen eenzaamheid disci plinering en dergebjke een belangrijke rol spelen maar nooit ontaarden in ty pisch moralistisch e probleemstellingen oo k bie r valle n we l terme n al s knappe literaire constructie en zorgvuldige vormgeving maar hij laat die constructie e n vormgeving nie t zien wa t hij ui t haar werk citeert zowe l werkextern als werkintern is eerder maatschappelijk dan esthetisch van aard een soortgelijk bezwaar geldt de analyse van het werk van imme dros toch bij uitstek een auteur wier werk zich leent voor een literair esthetische ana lyse we komen weliswaar deze opmerking tegen verhaalcompositi e e n stijl vertonen een trefzekere balans met de thematiek en dat vergroot in niet geringe mate de receptie de appels op de lezer zijn op die manier opumaal en vervolgens krijg je van vrijwel al haar werk bijna niets anders dan de in houd gepresenteerd slechts in de noten wordt verwezen naar wat hij een ana lyserende lezing va n annetje lie in het hoist van de nacht noemt hij doe t het zelf niet en zo blijft oo k dit hoofdstuk toc h weer vooral ee n overzicht van wat imme dros geschreven heef t niet hoe ze het geschreven heef t in het stuk over het oeuvre van tonke dragt geef tvan den hoven een knappe analyse van het geheim van de klokkemaker een buitengewoon ingenieus in elkaar gezet jeugdboek in deze formulering vindt de lezer tegelijkertijd mijn bezwaar tegen dit boek je ziet bij wijze van spreken voortdurend de construc tie door het verhaal heen opvallend is hier en ook elders dat van den ho ven met een zeker gemak intentionele uitspraken van de auteur aanhaalt zon der zich er kennelijk rekenschap van te geven dat intentie en realisering niet zonder meer aan elkaar gelijk gesteld kunnen worden de auteur heeft welis waar het eerste woord maar de interpretator het laatste de beschouwingen over van gestel en van der veer vielen mij inhoudelijk eerlijk gezegd een beetje tegen bekende citaten uit beider werk kom je ook hier weer tegen de onvermijdelijke vergelijkin g met carmiggelt va n ge stel en in het stuk over van der veer een zin als deze die op meer dan een boek van toepassing is he t laat op overtuigende wijze zien dat een realisti sche beschrijving van de identiteits problemen van een jong meisje en esthe 114 bekkering een boek voor wie van jeugdliteratuur niet weten tische vormkwaliteit elkaar allerminst uit hoeven te sluiten elders zie het bovengenoemde nummer van literatuur zonder leeftijd ben ik reedsingegaan op de hemelvaart van madelief e n ik mag me dus ontslagen achten van ver der commentaar al wil ik wel kwijt dat metafictie en intertextualiteit niet hetzelfde betekenen misschien alleen nog dit van den hoven schrijft naar aanleiding van tin toeval en de kunst van madelief nhet kom t weinig voo r dat een schrijver zijn literaire scheppingen niet alleen zo tegenover elkaar uit speelt maar ook diens gecompliceerde verhouding met hen zo scherp tekent dat mag wellicht waar zijn waar het gaat om jeugdliteraire teksten in de li teratuur voor volwassenen gebeurt het met een zekere regelmaat ik wijs o p nootebooms een lied van schijn en wezen en mulisch1 de pupil bovendien blijft het stuk ook dit stuk wel erg inhoudelijk wat je gezien de probleem stelling toch niet direct zou verwachten de uiteenzetting over het werk van thea beckman is een ietwat merkwaar dige het bestaat geheel uit citaten vooral van beckman zelf het geheim van rotterdam e n van auteurs die zich hebben gebogen over het probleem van kunst en kitsch ik volsta hier met de opmerking van harry overmeijer in zijn recensie n a v grensverkeer literatuur zonder leeftijd winter 1994 nu is e r sinds 198 0 natuurlijk vee l verander d e n je kun t een criticus nie t vastpinnen op opvattingen va n 1 4 jaar geleden maar het artikel ove r thea beckman zou aan duidelijkheid gewonnen hebben als de omslag in waardering voor haar werk ook in een analyse sic verwoord was het interessantste stuk verreweg het interessantste stuk is tte wonderdokter en de dood met als on dertitel enkel e varianten van een volkssprookje hier bevindt van den ho ven zich op een terrein dat hij als geen ander door en door kent in het sprook jesnummer va n bzzlletin va n een aantal jaren geleden had hij daar al volo p blijk van gegeven van deze analyse heb ik iets geleerd in dubbel opzicht in de eerste plaats is het buitengewoon informatief secundaire literatuur in de tweede plaats wordt 66a sprookje in zijn genetiscbe ontwikkeling op de voet gevolgd eenzelfde bewonderende opmerking kan gemaakt worden over het daaropvolgende hoofdstuk kinderrijm zonder copyright over orale kinder poezie ook in dit hoofdstuk wordt de lezer weer vergast op interessante ob servaties gesteund door een grote kermis van de secundaire literatuur over dit onderwerp de beschouwingen over de poezie van ienne biemans en wiel kusters boden daarentegen weer beduidend minder zeker als je zoals ondergetekende en het werk van de auteurs en de literatuur 6ver hun werk goed kent in zeer geringe mate analyseert van den hoven hetgeen des te opvallender is als je nagaat dat hij het werk van biemans als maakwerk betitelt curieus is ook dat hij dieper ingaat om in mijnwerkerstermen te spreken op het werk van de poeet kusters voor volwassenen dan op de dichter kusters voor kinderen ik heb me afgevraagd in hoeverre het in een bundel als deze gerechtvaardigd is ook recensies op te nemen want als meer kunnen de stukken stukjes ove r de biografie va n an rutgers van der loeff over de hele bibelebontse berg 115 bekkering een boek voor wie van jeugdliteratuur niet weten het proefschrift van anne de vries toch niet beschouwd worden deze stukken had van den hoven m i moeten herschrijven voor mijn part in een samen vattende beschouwing over de opkomst van steeds meer secundaire literatuur over jeugdliteratuur en de eventueie oorzaken daarvan eigenlijk geldt de opmerking die van den hoven maakt over gedeelten uit de hele bibelebontse berg oo k voor zijn boek maa r dat was allemaal a l be kend en bied t gee n verdieping edoch was i k we l d e goede lezer va n dit boek peter van den hoven grensverkeer over jeugdliteratuur nblc uitgeverij den haag 1994 isbn 90 5483 012 3 met kritische blik 116