Documenten
henk kreeft een nieuw examenprogramma nederlands een opgave voor neerlandici 1 inleiding een examenprogramma vormt het scharnierpunt tussen onderwijs en examens beide worden door examenprogramma s verbonden naarmate een examenpro gramma vager en algemener is laat het scharnier meer kraak en knerpgeluiden horen wil het examenprogramma zijn functie goed vervullen dan zal het moeten voldoen aan een aantal eisen het zal algemene vakdoelstellingen en een aantal te onderwijzen en te examineren vaardigheden en concrete doelstellingen moeten bevatten ook een specificatie van de leerstof en het beoogde leerresul taat horen in een examenprogramma thuis het programma zal zoveel duidelijk heid moeten verschaffen dat goed hanteerbare beoordelingscriteria er op een logische wijze uit af te leiden zijn en last but not least is het van groot belang dat een examenprogramma een weerspiegeling is van hetgeen onderwe zen wordt of zal worden het huidige examenprogramma voor nederlands is niet gericht op communica tieve en functionele doelen verschillende vaardigheden in het bestaande programma zijn niet of alleen heel moeilijk te examineren en de diversiteit in het onderwijs is zo groot dat er nauwelijks een goed eindexamen met algemeen geaccepteerde beoordelingscriteria bij te maken valt vernieuwing van het examenprogramma was daarom hard nodig de problematische aansluiting tussen voortgezet en hoger onderwijs en tussen onderwijs en bedrijfsleven die ook teruggevoerd kan worden op tekorten in de beheersing van de moedertaal vormden een extra aanleiding om tot herziening van het examenprogramma te komen om de discrepantie tussen onderwijspraktijk en examenprogramma op te heffen en de aansluitingsproblematiek op te lossen heeft de toenmalige staatssecretaris van onderwijs en wetenschappen eind 1988 de commissie vernieuwing examenprogramma s nederlandse taal en letterkunde vwo en havo de cven ingesteld een dergelijke commissie moet haar werk doen binnen bepaalde kaders deze worden bepaald door overheid en door een onderwijskundig en examentechnisch kader op beide wil ik hier ingaan waarbij het accent zal liggen op de eisen waaraan een examenprogramma mijns inziens zou moeten voldoen gezien vanuit het perspectief van degenen die op basis van zo n programma concrete examens moeten samenstellen spiegel 8 1990 nr 3 31 45 2 functies van examens in een uiteenzetting over examens en examenprogramma s ligt het natuurlijk voor de hand in het kort in te gaan op de vraag wat overheid onderwijs en maatschappij nu eigenlijk willen met examens met andere woorden welke functies hebben examens eigenlijk de koning heeft zo n twaalf jaar geleden een uitvoerige beschrijving opgesteld van de functies die aan examens worden toegekend 1978 die beschrijving laat duidelijk zien dat examens vele functies tegelijk vervullen examens wordt vaak een selectiefunctie en een allocatiefunc tie toegedacht ik denk dat dit ten onrechte is selectie en allocatie hebben allang plaatsgevonden gedurende het onderwijs de keuze voor het schooltype het al of niet over gaan het veranderen van school de keuze voor een vakkenpakket hebben meer met selectie en allocatie te maken dan examens de toelating tot het hoger onderwijs is meestal al geregeld voordat het examen afgerond is het behalen van het diploma is slechts voorwaarde voor toelating bovendien kan het praten over de selectiefunctie bij het vak nederlands nauwelijks relevant zijn omdat de spreiding van cijfers zo gering is dat er nauwelijks een selecterende werking van kan uitgaan functies van examens zou ik willen onderscheiden naar de belanghebbenden voor de overheid heeft het centrale examen een niveaubewakingsfunctie het niveau van de opgaven ligt redelijk vast het centraal examen is ook normstel lend voor het schoolonderzoek voor de scholen en docenten is het examen de evaluatie van het door hen gegeven onderwijs voor de leerlingen heeft het examen een kwalificatie en een paspoortfunctie voor de toelating tot het hoger onderwijs is het diploma nodig in het latere leven wordt gevraagd welke opleidingen met goed gevolg doorlopen zijn ik pretendeer overigens niet hiermee een volledige opsomming te hebben gegeven van functies die examens kunnen vervullen discussies over functies van examens hebben overigens voor zover mijn ervaring reikt nooit tot conclusies geleid die houvast bieden voor de vorm van toetsing 3 overheidsbeleid de functie van de overheid als bewaker van de kwaliteit van het onderwijs is van belang in het kader van de rendements en aansluitingsproblematiek en de onder meer daarmee verband houdende ontwikkeling van een nieuw examenpro gramma voor nederlands in het havo en vwo belangrijke punten in het overheidsbeleid ten aanzien van havo en vwo zijn de aansluiting voortgezet onderwijs en hoger onderwijs de verbetering van het rendement van het voortgezet onderwijs deregulering en autonomie voor de scholen 3 1 aansluiting en rendementsverbetering dat de aansluiting tussen het voortgezet onderwijs en het hoger onderwijs gebrekkig is kan worden geconstateerd bij de overgang van het havo naar het hoger beroepsonderwijs en bij de overgang van het vwo naar een aantal studies waarvan de succespercentages in het eerste jaar laag zijn ook ten aanzien van het vak nederlands zijn problemen gesignaleerd die uitgebreid 32 besproken zijn op het congres van de nederlandse taalunie in 1986 daems rymenans 1986 als een van de mogelijkheden om het aansluitings en rendementsprobleem op te lossen wordt modulering van het onderwijsaanbod beschouwd de doorlopen de cursus vanaf de keuze van het vakkenpakket tot en met het eindexamen zou opgedeeld moeten worden in kleinere leerstofeenheden die min of meer los van elkaar worden doorlopen en afgesloten de cven moet daarom ook de mogelijkheden voor modulering van het vak nederlands aangeven zoals dat voor andere vakken reeds door vakdeskundigen gebeurd is van weeren e a 1990 het cito vervulde daarbij een coordinerende en ondersteunende rol in hoeverre modulering en afsluiting in de vorm van deelkwalificaties nu nog officieel beleid is is onduidelijk de huidige staatssecretaris lijkt minder enthousiast in het laatste arvo advies echter wordt weer geheel van een gemoduleerde structuur uitgegaan arvo 1990 3 2 deregulering deregulering van de voorschriften in het onderwijs waarmee meer autonomie aan de scholen en aan de schoolbesturen gegeven wordt is al enige jaren richtinggevend beleid dat deregulering ook consequenties heeft voor het eindexamen is duidelijk te zien aan het nieuwe examenreglement ministerie van onderwijs en wetenschappen 1989 ook de mogelijke instelling van een centraal bureau examens cbe past in dit dereguleringsbeleid in het inmiddels ingediende wetsvoorstel wordt de verantwoordelijkheid voor de examens overgedragen aan het bestuur van het cbe dat gevormd zal worden door de onderwijsvakorganisaties vertegenwoor digers van het hoger onderwijs en de sociale partners de minister ziet zodoen de af van zijn verantwoordelijkheid voor de centrale examens het cbe zal ook de ontwikkeling van nieuwe examenprogramma s tot zijn taak gaan rekenen opmerkelijk is echter dat de vaststelling van die programma s een verantwoordelijkheid van de minister blijft wanneer de overheid terugtreedt moeten er andere middelen gebruikt worden om het niveau te bewaken min of meer gedetailleerde examenprogramma s vaststellen is er een van ik betwijfel overigens zeer of dit een effectief middel zal zijn de oeso commissie die begin dit jaar het nederlandse onderwijs doorlichtte stelt dat vermindering van het aantal voorschriften de noodzaak van een goede kwaliteitsmeting en beoordeling alleen maar groter maakt oeso 1990 4 instellen van de cven de wens om een examenprogrammacommissie voor nederlands in het havo en vwo in te stellen kwam van diverse kanten het hoger onderwijs zoals hiervoor al gesteld signaleerde manco s in kennis en vaardigheden het bedrijfsleven liet dezelfde geluiden horen de reeds genoemde conferentie van de nederlandse taalunie heeft ertoe bijgedragen dat de commissie ingesteld werd en ook onvrede bij de direct betrokkenen docenten inspectie en de leden van de centrale examencommissie vaststelling opgaven cevo klonk steeds luider door 33 4 1 kritiek het hoger onderwijs en het bedrijfsleven klagen over de slechte taalvaardigheid ze hebben het dan meestal over schrijfvaardigheid de onlangs gepubliceerde resultaten van een sco onderzoek bevestigen dit de glopper en van schoo ten 1990 schrijfvaardigheid is probleem nummer een de gesignaleerde tekorten zijn hier het grootst een relativerende bevinding is dat de gebruiksfre quentie van schrijfvaardigheid niet de hoogste is docenten nederlands klagen al jaren over programma onderdelen waar ze niet mee uit de voeten kunnen in een enquete van de rijksuniversiteit leiden wordt dit opnieuw duidelijk schouw en van de geest 1989 uit deze enquete blijkt ook dat docenten aanzienlijke beoordelingsproblemen ervaren bij de afsluiting van hun onderwijs bij de leden van de vaksectie nederlands van de cevo en de daarbij betrokken leden van de inspectie bestond onvrede over de toetsing van schrijfvaardigheid door middel van het opstel zonder enig beoordelingsvoorschrift en over de samenvattingsopdracht en de beoordeling daarvan zij constateerden dat het vigerende examenprogramma nauwelijks op communicatieve aspecten gericht is terwijl overal nieuwe examenprogramma s opgesteld werden die meer toegesne den zijn op de wensen die de huidige maatschappij stelt een meer functionele benadering is momenteel een algemene tendens bij de vernieuwing van examen programma s ook op het gebied van taalgebruik bestaat onvrede het ministe rie van onderwijs en wetenschappen heeft het rapport er wort steets meer fout gesgrefen gepubliceerd ministerie van o en w 1981 4 2 boodschap in feite kreeg de cven de boodschap mee om een examenprogramma te maken dat gericht is op communicatieve en functionele doelen het programma zou duidelijker aan moeten sluiten bij de naschoolse behoeften de scholen zijn van mening dat het programma onderdelen moet bevatten die te onderwijzen zijn in de huidige klassikale situatie en die redelijk te beoorde len zijn zij spreken zich uit voor een curriculum afhankelijk programma dat wil zeggen een examenprogramma dat goed aansluit op het gegeven onderwijs de vraag is hoe dat moet in een onderwijssituatie waarbij onder de docenten nederlands een grote diversiteit aan meningen bestaat in haar knelpuntennota heeft de cven de problemen van de diversiteit en onderwijsbaarheid grondig geanalyseerd cven 1989 5 eisen examenprogramma de inhoud van een examenprogramma wordt zoals hiervoor is uiteengezet uiteindelijk bepaald door het onderwijs de docenten de overheid en derden waaronder het bedrijfsleven wat in het onderwijs gebeurt wordt vastgelegd in een leerplan vastgesteld door het bevoegd gezag van de school wat in een examen aan de orde kan komen wordt vastgelegd in een examenprogramma vastgesteld door de minister nu is het niet zo dat steeds eerst het leerplan ontwikkeld wordt en vervolgens het examenprogramma dit is nadrukkelijk door de wetgever ook niet zo gewenst 34 het leerplan speelt in de nederlandse school niet zo n grote rol ik denk dat veel docenten niet eens weten dat hun bevoegd gezag een leerplan vastgesteld heeft vandaar dat de relatie veel meer direct van examenprogramma naar didactiek en te geven onderwijs loopt voor de cven betekent dit dat zij niet alleen uitspraken doet over examens maar ook over het te geven onderwijs ik zie de meest sterke relatie tussen examenprogramma s en het gegeven onder wijs en daar ligt voor de cven een van de grootste problemen het onderwijs in het nederlands is zo divers dat elke concrete uitspraak een ingreep betekent in de lespraktijk van grote groepen docenten in het nu geldende examenprogramma is dit probleem opgelost door maximale globaliteit het hele programma kan op een half a 4 tje dit is slechts het verschuiven van het probleem want bij het concretiseren van het programma in examenopgaven met correctievoorschriften komt het levensgroot terug we hebben dit gezien bij de invoering van een analytisch beoordelingsschema vorig jaar nogmaals uit de knelpuntenanalyse die de cven publiceerde blijkt dat zij zich hier wel van bewust is 6 richtlijnen voor examenprogramma s een methodiek om tot een voor de grootste meerderheid van de docenten acceptabel voorstel te komen bestaat bij mijn weten niet de cven zal haar eigen weg moeten vinden en zal dat ook wel doen wat wel ontwikkeld is zijn richtlijnen voor het opstellen van examenprogramma s aan nieuw startende examenprogrammacommissies wordt een publikatie van het cito algemene richtlijnen voor centrale eindexamenprogramma s ter beschikking gesteld dekker en van krieken 1986 in een hoofdstuk over de wenselijke inhoud van examenprogramma s worden de volgende onderdelen genoemd algemene vakdoelstellingen concrete doelen specificatie van de leerstof en het beoogde leerresultaat een globaal ingevulde toetsspecificatie normstelling bijvoorbeeld door te verwijzen naar een modelexamen specificatie van niveauverschil als er in een examenprogramma sprake is van jaarlijks of over een periode van een aantal jaren wisselende onderwerpen dan worden de volgende inhouden toegevoegd een specificatie van het keuzedomein formulering van concrete doelen los van het onderwerp het eerste gedeelte geeft aan wat in elk examenprogramma voor elk vak opgenomen zou moeten zijn algemene vakdoelstellingen zijn leerdoelen van een vrij hoge abstractiegraad zij geven de bijdrage aan die het vak levert aan de doelen die voor alle leerlingen in het onderwijs gesteld zijn men kan op deze manier duidelijk maken waarom het programma eruit ziet zoals het eruit ziet uit de algemene vakdoelstellingen kan blijken welke visie richtinggevend geweest is voor de keuze van leerdoelen een voorbeeld hiervan uit het recent opgestelde examenprogramma wiskunde a havo kan dit verduidelijken dat programma vermeldt als doelstelling bijvoorbeeld het programma wiskunde a 35 heeft een algemeen vormend karakter en is gericht op het gebruik van wiskun de in de maatschappij het doel van wiskunde a is dat kandidaten aan de werkelijkheid ontleende problemen kunnen doorgronden en kunnen oplossen met wiskundige hulpmiddelen ministerie van o en w 1990 de concrete doelen in het examenprogramma maken duidelijk wat de leerstof is en wat ermee gedaan moet worden deze doelen vormen dus het belangrijkste onder deel van het examenprogramma voor een examenprogramma nederlands zou dit betekenen dat opgenomen wordt welke tekstsoorten gesproken en geschre ven tot de examenstof behoren welke karakteristieken van deze tekstsoorten tot de leerstof behoren hoe leerlingen met deze kennis moeten kunnen omgaan welke vaardigheden zij moeten beheersen en welke criteria gelden voor een vaardig kunnen omgaan met taalsituaties een globaal ingevulde toetsspecificatie voor een centraal examen houdt in dat voor de concrete doelen ook ongeveer aangegeven is in welke mate deze in de examens opgenomen moeten zijn mogelijk is dit voor een examenprogramma te gedetailleerd een dergelijke toetsspecificatie zou heel goed opgenomen kunnen worden in een examenmodel dat ontwikkeld wordt om de operationali satie van het examenprogramma in examenopgaven en de discussie daarover vorm te geven hetzelfde geldt voor een modelexamen waaraan de norm voor het centrale examen ontleend kan worden tenslotte is een feitelijk examen de meest concrete operationalisering van het examenprogramma de centrale examencom missie cevo zou na diverse commentaarrondes een examenmodel en een modelexamen kunnen vaststellen zodat iedereen kan zien hoe een examenpro gramma daadwerkelijk wordt vertaald in een examen ik kom op het principe van een examenmodel hierna nog terug de specificatie van niveauverschil kan op verschillende manieren vorm gegeven worden in de zin van eigen concrete doelstellingen voor de verschillende niveaus of in de zin van grotere beheersing moeilijker teksten en taalsituaties een mogelijkheid is ook om het niveauverschil door middel van gepreteste modelexamens vast te leggen wisselende onderwerpen komen bij een beperkt aantal vakken voor het zijn die vakken waarvan de inhoud te omvangrijk is om in een examen aan de orde te stellen geschiedenis aardrijkskunde en sinds kort ook maatschappijleer en klassieke talen aan de examenprogramma constructie stelt dit speciale eisen het programma moet het kader geven waarin de commissie die de wisselende onderwerpen voorbereidt en uitwerkt kan werken een wisseling van onderwer pen zou denkbaar zijn bij de examinering van literatuur zou de cven volgens deze richtlijnen willen werken en dat hoop ik uiter aard dan moeten er vooral op het gebied van concrete doelen toetsspecificatie en normstelling vergaande keuzes gemaakt worden een beperking is echter dat te gespecificeerde programma s in nederland snel de vrijheid van onderwijs raken dat de in de wet verankerde vrijheid van inrichting en vormgeving van het onderwijs inderdaad grote zorgvuldigheid en terughoudendheid vereist en beperkingen oplegt wordt nog eens bevestigd door de ervaringen met het formuleren van de kerndoelen voor de basisvorming 36 7 verantwoorde examinering een van de aspecten waarmee de cven zich bij het opstellen van een exa menprogramma moet bezighouden is de vraag of hetgeen zij voorstelt ook toetsbaar is in een enquete verslag over het schoolonderzoek kan men lezen wat er gebeurt als men daar geen rekening mee houdt schouw en van de geest 1989 bijna eenderde van de docenten toetst in het schoolonderzoek het onderdeel voorlezen niet eveneens bijna eenderde toetst geen luistervaardigheid en spreekvaardigheid komt bij 10 niet aan de orde toch worden deze onderdelen in het examenprogramma voorgeschreven aan examens of deze nu centraal of decentraal zijn mag een aantal kwali teitseisen gesteld worden zeker met het oog op de functies die ze voor alle belanghebbenden hebben die eisen betreffen communiceerbaarheid validiteit objectiviteit deze drie aspecten bepalen zowel de ruimte als de grenzen op het gebied van toetsing 7 1 communiceerbaarheid het is noodzakelijk dat over inhouden van examens gesproken en overlegd kan worden in duidelijke en algemeen gangbare termen een examenprogramma kan daar een belangrijke bijdrage aan leveren als het tenminste concreet genoeg is de doelen en criteria moeten duidelijk omschreven zijn als probleem signa leerden we reeds dat een examenprogramma niet te gedetailleerd alles mag vastleggen hiervoor is al een aantal keren het woord examenmodep gebruikt zo n model kan het gat opvullen tussen examenprogramma en daaruit afgeleid examen de cevo zou in een dergelijk examenmodel aan moeten geven op welke manier zij het programma denkt te gaan interpreteren het examenmodel kan functioneren als opdracht voor de examenconstructeurs en als communica tiemiddel met docenten voor de nieuwe examens biologie volgens het c en d programma is inmiddels een examenmodel gepubliceerd in uitleg ministerie van o en w 1990 een vergelijking met de engelse syllabi waarin ook leerdoelen aangegeven zijn en de wijze waarop deze geexamineerd zullen worden zou hierbij goed gemaakt kunnen worden het programma van toetsing dat in het nieuwe examenreglement voorgeschreven is zou voor het schoolon derzoek eenzelfde functie kunnen vervullen communiceerbaarheid is uiteraard niet alleen van belang voor examenconstruc teurs en docenten ook de leerlingen het vervolgonderwijs en het bedrijfsleven zouden daarmee gebaat zijn de transparantie van examens en diplomering wordt erdoor vergroot 7 2 validiteit een examen noem ik valide wanneer het de doelstellingen uit het examenpro gramma voldoende representeert het validiteitsprobleem wordt daarmee verschoven naar de examenprogrammacommissie en daar hoort het ook door de beknoptheid van het nu geldende examenprogramma wordt de validi teitsvraag ten onrechte veel te veel bij de toetsconstructeurs gelegd dat wil 37 zeggen bij de docenten die hun eigen schoolonderzoek maken de docenten die meewerken aan de examenconstructie de cito medewerkers en de cevo vaksecties die de centrale examens vaststellen de examenprogrammacommissie moet bepalen welke doelstellingen getoetst worden of dit communicatieve en functionele doelen moeten zijn zullen de leden van deze commissie moeten overwegen op de validiteitsvraag ten opzichte van het gegeven onderwijs het hoger onderwijs en de maatschappij wil ik hier nu niet ingaan als we de toetsbaar heid van vakonderdelen willen bekijken moeten we de validiteit verder bespreken in samenhang met de objectiviteit 7 3 objectiviteit als voorwaarde voor validiteit validiteit en objectiviteit vertonen een sterke samenhang objectiviteit is een voorwaarde voor valide toetsing als we het gemaakte werk niet enigszins objectief kunnen beoordelen weten we in feite niet wat we getoetst hebben als we niet weten welke criteria precies aangelegd zijn zoals nu bij opstel en als we die wel kunnen benoemen maar niet goed kunnen definieren weten we niet welke doelstellingen er getoetst zijn en valt er niets te zeggen over inhoudsvaliditeit naast onduidelijkheid over de te hanteren criteria kunnen zich nog andere beoordelaarseffecten doen gelden het belangrijkste effect heeft te maken met het verschijnsel van zeer strenge en zeer soepele beoordelaars dat ver schijnsel doet zich vooral voor wanneer geen goede beoordelaarsvoorschriften gegeven kunnen worden onderzoek toont aan dat in een groep van circa tien beoordelaars steeds beide uiterste typen voorkomen de hoge of lage score heeft dan in veel mindere mate met de goede of slechte prestatie op de inhoudelijke vaardigheden te maken dan we wel zouden wensen in het algemeen kan gesteld worden dat de objectiviteit toeneemt naarmate de opdracht meer gestructureerd is en de beoordelingsvoorschriften concreter zijn de mogelijkheden om zowel aan de opdracht als aan de beoordelingsvoorschrif ten iets te doen is gevisualiseerd in het hierna volgende schema schema 1 verticaal zijn mogelijke beoordelingswijzen geplaatst waarbij de beoordelings wijze die de minste kans op objectiviteit geeft bovenaan staat en de meest objectieve beoordelingswijze onderaan horizontaal zijn de mogelijke opdracht vormen weergegeven deze zijn van links naar rechts op dezelfde wijze geordend de opdrachtvorm waarmee de minste objectiviteit te bereiken valt staat het meest links met de opdrachtvormen die volgen is steeds een grotere mate van objectiviteit te bereiken voor mogelijke combinaties van opdracht vorm en beoordelingswijze valt op deze wijze in te schatten hoe groot de objectiviteit kan zijn de opdrachtvormen gelden zowel voor schriftelijke als mondelinge toetsen in de reeks opdrachtvormen komt misschien een voor niet iedereen bekende voor de gestructureerde opdracht dit is een opdracht van een zekere omvang waarbij de vrijheid van de leerling om de opdracht uit te voeren beperkt wordt door een aantal extra instructies hiermee wordt de doelstelling van de opdracht beter vastgelegd dan met een geheel open opdracht 38 schema 1 opdrachtvormen en beoordelingswijzen opdracht opstel gestructu open gesloten vormen opdracht reerde vragen vragen essay opdrachten vragen beoordelings wijzen globaal geheel globaal schaalbe oordeling analytisch alleen criteria criteria met subschalen scorings instructies correctie modellen mechanische sleutels in de reeks beoordelingswijzen op de verticale as is er misschien ook een aantal onbekend omdat die nu nog niet in het onderwijs gehanteerd worden bij de globale beoordeling is dit de schaalbeoordeling zo n schaalbeoordeling bestaat uit het vergelijken van leerlingwerk met een genormeerd voorbeeld de beoordelaar moet dan de beslissing nemen of het betreffende leerlingwerk nu beter even goed of slechter is als een voorbeeld van de schaal deze wijze van beoordelen is ook ontwikkeld voor analytische beoordeling alleen wordt dan bij de vergelijking een criterium tegelijk in de beoordeling betrokken we spreken dan van subschalen scoringsinstructies zijn in nederland ook niet zo bekend het gaat om een reeks vragen die de corrector bij het corrigeren van leerlingwerk of een onderdeel daarvan moet beantwoorden aan een positieve of gedeeltelijk positieve beantwoording worden punten gekoppeld naar mijn mening biedt verdere ontwikkeling van deze min of meer nieuwe beoordelingswijzen in de toetsing van het vak nederlands zeker perspectief 39 het zal duidelijk zijn dat voor de beoordeelbaarheid de grootste problemen zich in de linkerbovenhoek van het schema voordoen wat de algemene toepasbaarheid betreft levert de linker benedenhoek de meeste problemen op 7 4 validiteit en objectiviteit huidige examen de huidige situatie van schoolonderzoek so en centraal examen ce laat zich naar mijn mening in het onderstaand schema goed samenvatten dit schema is schema 1 ingevuld voor de huidige examensituatie een aantal categorieen op de verticale as is weggelaten omdat deze bij de huidige examens niet voorkomen schema 2 huidig examenprogramma opstel gestructu open gesloten opdracht reerde vragen vragen essay opdrachten vragen ce opstel so voorlezen so litt so spr ce samenv so spr luist luist so luist ce opstel ce samenv ce tekst so litt mechanische so tekst sleutels so luist een aantal onderdelen staat op verschillende plaatsen omdat er in de praktijk heel verschillend gewerkt wordt de bovenste regionen van het schema zijn behoorlijk gevuld vanuit het oogpunt van objectiviteit en derhalve ook van validiteit is dat geen wenselijke situatie de huidige wijze van toetsing van het vak nederlands is in vergelij king met de andere vakken van het havo en vwo in dit opzicht waarschijn lijk de meest discutabele 40 7 5 validiteit en objectiviteit in cmm advies een voorganger van de cven was de commissie modernisering moedertaalon derwijs cmm die in 1977 een advies uitbracht over het eindexamen neder lands wanneer we de adviezen van de cmm in het schema plaatsen zien we dat in het voorstel de aandacht voor objectiviteit aanzienlijk was wat validiteit en objectiviteit betreft een duidelijke verbetering schema 3 schema 3 advies cmm 1977 opstel gestructu open gesloten opdracht reerde vragen vragen essay opdrachten vragen so litt ce gs ce sf so spr so werk luist stuk litt so discussie ce tekst so luist mechanische sleutels gs gericht schrijven sf schrijven op feiten bij gericht schrijven en schrijven op feiten stelde de cmm een analytisch werkende jury voor de samenvatting wees zij af onder andere vanwege de onbetrouwbaarheid van de beoordeling voor het onderdeel spreek en luister vaardigheid koos de cmm in de eerste plaats voor de discussie als toets de beoordeling moest plaatsvinden door een team van beoordelaars eigen leraar en medeleerlingen en er moest een schema van beoordelingsaspecten gebruikt worden de gehele toetsing schuift in het schema op naar het middengedeelte waar meer beoordelingsovereenstemming te bereiken valt 41 8 mogelijkheden voor de cven hoe zou na de vaststelling van het examenprogramma van de cven het schema ingevuld kunnen worden ik zal mij niet aan een voorspelling wagen want een concept programma is er nog niet wel wil ik enkele mogelijkheden schetsen op basis van de gegevens waar we wel over beschikken de knelpun tenanalyse cven 1989 en de pre adviezen van deskundigen cven 1990 het behoeft natuurlijk geen betoog dat ik vanuit het oogpunt van de kwali teitseisen die men aan examens mag stellen hoop dat de gedeelten boven in het schema niet gevuld zullen worden zowel aan de kant van de opdracht als aan de kant van de beoordeling is structurering en inperking noodzakelijk 8 1 schrijfvaardigheid wil er van een enigszins objectieve beoordeling sprake zijn van schrijfvaardig heid of dit nu gericht schrijven gedocumenteerd schrijven of het schrijven van een brief is maakt in wezen niet uit dan vergt dat de nodige veranderin gen ten opzichte van de huidige werkwijze zo zal de opdracht sterk gestructu reerd moeten worden er zal eensgezindheid moeten ontstaan over de aspecten waarop bepaalde tekstsoorten beoordeeld moeten worden en over de mate waarin deze aspecten de eindscore mogen bepalen de betreffende criteria moeten aan de kandidaten bekend zijn dat wil zeggen onderdeel uitmaken van het onderwijs de schrijfvaardigheidsmeting zal curriculum afhankelijk moeten zijn dat is nu niet het geval omdat er op veel scholen in het geheel geen curriculum is een analytische beoordeling aan de hand van een vrij gedetailleerde scoringsin structie kan dan leiden tot een redelijke overeenstemming mits ook vooraf vastgesteld is welke teksttypen in de toetsing voor moeten komen welke karakteristieken deze teksttypen hebben en dus welke beoordelingscriteria aangelegd mogen worden en mits deze afspraken ook algemeen geaccepteerd worden ook dan is een tweevoudige onafhankelijke beoordeling gewenst maar juist dan wordt een tweede beoordeling ook weer beter mogelijk omdat de beoordelaars niet te ver uiteen kunnen lopen in hun criteria mocht dit alles niet tot de mogelijkheden behoren dan moet de cven zich naar mijn overtuiging vanuit kwaliteitsoverwegingen van de toetsing ernstig afvragen of schrijfvaardigheid wel in het ce getoetst moet worden zijn de beoordelingsmethoden uit het schema nu in de examensituatie ook echt bruikbaar twee recente ervaringen die enigszins op dit terrein liggen stemmen mij niet optimistisch het analytische beoordelingsschema voor de samenvatting vwo stuitte op omvangrijk verzet in het veld bij de beoordeling van de functionele schrijfopdrachten voor lbo en mavo blijft de klacht dat de beoordeling met gebruikmaking van de scoringsinstructies te arbeidsintensief is twee probleemsituaties die beide een verschillende achtergrond hebben bij de samenvatting moet geconstateerd worden dat geen communis opinio bestaat over wat de te toetsen doelstellingen zijn dit kan misschien in het examen programma opgelost worden bij de functionele schrijfopdrachten ligt het probleem in het grote aantal scoringsmomenten en de tijd die daardoor nodig is voor de beoordeling in verhouding met de beoordeling van het opstel braet onderkent beide problemen ook wanneer hij op een studiedag over schrijfvaardigheid stelt dat de examenprogrammacommissie zou moeten onder 42 zoeken of het mogelijk is voor schrijfvaardigheid afspraken te maken over tekstsoorten eisen te formuleren voor schrijfprodukten en beoordelingsprocedu res hij zegt daarover wel wil ik waarschuwen voor te gedetailleerde en omslachtige beoordelingsvoorschriften braet 1990 in onderzoekssituaties is het mogelijk beoordelaars te laten werken met gedetailleerde correctieprocedures en hen precies te instrueren en controleren in de examensituatie waarin grote aantallen docenten met verschillende opvattingen in een beperkte tijd en zonder extra honorering het werk beoordelen moeten we niet al te optimistisch zijn 8 2 mondelinge taaivaardigheid de beoordeling van mondelinge taalvaardigheid blijft het moeilijkste probleem wanneer we hier iets willen doen aan de objectiviteit dan is het allereerst van belang te bepalen welke tekstsoort of tekstsoorten in welke situaties men in de toetsing wil betrekken vervolgens moet bepaald worden welke kenmerken deze tekstsoorten en situaties hebben en of daar normen aan te ontlenen zijn voor het basisonderwijs en de beginfase van het voortgezet onderwijs is in de periodieke peilingen van het onderwijsniveau het nodige voorwerk verricht kuhlemeier en van den bergh 1990 voor de bovenbouw van havo en vwo is nog weinig gebeurd bovendien is het de vraag of we hier nog bezig zijn met de afsluiting van gegeven onderwijs wil de toetsing van spreekvaardigheid een zinvolle plaats krijgen dan zal daar eerst een in de klas hanteerbare didactiek voor ontwikkeld moeten worden eigenlijk moet dan gedacht worden aan cursussen mondelinge taalvaardigheid aan kleine groepen in dezelfde zin als braet schrijft over schrijfcursussen braet 1990 in elk geval zou de koppeling aan de mondelinge toetsing van literatuur zoals nu zo vaak voorkomt om velerlei redenen maar vooral vanuit validiteits oogpunt zo snel mogelijk beeindigd moeten worden een standpunt dat ook de cmm destijds al huldigde 8 3 overige onderdelen voor de toetsing van onderdelen als tekstbegrip literatuur taalbeschouwing taalkunde en argumentatie is het mogelijk te werken met open en gesloten vragen de vragen kunnen redelijk objectief beoordeeld worden met behulp van een correctiemodel een van de analytische beoordelingsmethoden en twee onafhankelijke beoordelaars hierbij ga ik niet in op de vraag of al deze onderdelen wel in het examenprogramma moeten worden opgenomen 8 4 informatica de mogelijkheden voor de integratie van informatica zijn geschetst in een publikatie van van hout 1989 voor zover het op opname in het eindexa menprogramma aankomt vertoont de voorgestelde leerstof de meeste relatie met het onderdeel taalbeschouwing 8 5 literatuur op de toetsing van literatuur wil ik nog wat uitgebreider ingaan literatuur wordt momenteel in het so overwegend mondeling getoetst dit lijkt erg vanzelfsprekend omdat toetsing gebeurt aan de hand van een boekenlijst die in 43 grote vrijheid door de leerling zelf samengesteld kan worden in vergelijking met de ons omringende landen is dit redelijk uniek engeland frankrijk en duitsland kennen bijvoorbeeld een schriftelijk literatuur examen over gelezen boeken in engeland en frankrijk is dat een onderdeel van het centraal examen twee van mijn collega s stellen dat schriftelijke toetsing van literatuur de voorkeur verdient boven mondelinge met het oog op de gelijkheid van taakstel ling en beoordeling mets en noijons 1990 mondelinge tentamens kunnen geen garanties ten aanzien van deze aspecten bieden dit geldt zowel voor formatieve als summatieve toetsing met betrekking tot de examinering stellen zij onder andere voor in het laatste jaar een bepaalde auteur te behandelen enige romans rondom een thema een reeks gedichten een stroming etcetera deze examinering plaatsen zij in het schoolonderzoek het centraal examen zou mijns inziens ook denkbaar zijn het nieuwe programma klassieke talen dat tijdens het afgelopen ce op zo n 100 scholen werd afgenomen gaat van deze opzet uit hiermee wordt overigens wel een nieuw probleem geintroduceerd een dergelijk pensum moet regelmatig wisselen elk jaar of eens in de twee a drie jaar vanuit oogpunt van examen organisatie levert deze werkwijze nogal wat bezwaren op wisselende onderwerpen vergen een aanzienlijke extra inzet van de verantwoordelijken voor de examens en van de docenten een permanente commissie moet zich bezighouden met de bepaling en uitwerking van het wisselende onderwerp en examenconstructeurs en docenten moeten zich steeds opnieuw inwerken in specifieke onderwerpen een voordeel is dat de examine ring concreter en doorzichtiger wordt 9 tot besluit in dit artikel heb ik getracht een schets te geven van een overheidsbeleid dat gericht is op een betere aansluiting vo ho daarbij een accent leggend op communicatieve en functionele doelen in discussies die vooraf gingen aan de opdracht aan de commissie vernieuwing examenprogramma s nederlands ten aanzien van het examenprogramma heb ik de behoefte willen aangeven aan detaillering die leidt tot inperking structurering en concretisering van de onder wijsdoelen en de beoordelingscriteria de cruciale vraag blijft echter of een curriculum afhankelijke examinering van het vak nederlands mogelijk is bij de huidige diversiteit en omvang van onderwijsdoelen het opstellen van een examenprogramma betekent verantwoor de keuzes maken en dat is de moeilijke taak waar de cven nu voor staat ik hoop u hiermee wat houvast gegeven te hebben voor de verdere discussies deze tekst is een bewerking van een lezing gehouden op de studiedag van de vdn te utrecht op 18 mei 1990 44 bibliografie arvo de voorbereiding op het hoger onderwijs advies over de aansluiting tussen voortgezet en hoger onderwijs zeist 1990 braet a meer dan opstellen levende talen 451 1990 219 224 cmm advies over het eindexamen nederlands in het vwo het havo en het mavo commissie modernisering moedertaalonderwijs s hertogenbosch 1977 cven voortgangsverslag en knelpuntennotitie levende talen 444 1989 616 622 cven pre adviezen van deskundigen in oudere letterkunde moderne letterkun de taalkunde argumentatieleer schrijven en tekstbehandeling arnhem 1990 daems f en r rymenans het moedertaalonderwijs vijf voor twaalf confe rentieverslag van de algemene conferentie nederlandse taal en letteren 1986 nederlandse taalunie dekker a j en r van krieken algemene richtlijnen voor centrale eind examenprogramma s cito algemene publikatie nr 44 arnhem 1986 glopper k de en e van schooten de inhoud van de examens nederlands voor havo en vwo sco publikatie 243 amsterdam 1990 hout a van integratie informatica nederlands in de bovenbouw havoivwo instituut voor taal en kennistechnologie kub tilburg 1989 koning p de functies van afsluitingen een opsomming pedagogische studien 1978 433 449 kuhlemeier h en h van den bergh de proefpeiling nederlands levende talen 447 448 449 en 450 1990 24 29 91 99 142 146 179 183 mets j en j noijons literatuurtoetsing en literatuuronderwijs een voorbeeldig huwelijk levende talen 452 1990 287 291 ministerie van o en w er wort steets meer fout gesgrefen verkennende nota over het moedertaalonderwijs s gravenhage 1981 ministerie van o en w eindexamenbesluit vwo havo mavo en lbo zoetermeer 1989 ministerie van o en w examenprogramma havo wiskunde a uitleg o en w regelingen nr 7 14 maart 1990 ministerie van o en w voorbeeldexamens biologie mavo en lbo c en d uitleg o en w regelingen nr 15 5 september 1990 oeso review van het onderwijsbeleid in nederland zoetermeer 1990 schouw l en e van der geest vijftien jaar schoolonderzoek nederlands restauratie en vernieuwing moer 5 6 1987 7 20 weeren j van r van krieken en g straetmans deelkwalificaties avoivwo overzicht evaluatie en perspectieven cito arnhem 1990 45