Een onderzoekende blik op onderzoek door aanstaande leraren

Publicatie datum: 1992-01-01
Collectie: 10
Volume: 10
Nummer: 1
Pagina’s: 153-157
steven ten brinke een onderzoekende blik op onderzoek door aanstaande leraren onderzoek door leraren is een nieuw onderdeel van het curriculum van de nederlandse universitaire lerarenopleiding in het buitenland komt het nog niet vaak voor zo deelde een engelse inspecteur mij bijvoorbeeld kort geleden in een brief mee here work of that kind is undertaken by serving teachers when they return to colleges and universities after a few years for more advanced training provided through in service training reden genoeg dus om te proberen een beeld te krijgen van wat de eerste fase van ontwikkeling van dit nieuwe onderdeel nu heeft opgeleverd ook al heeft dan het materiaal in dit nummer van spiegel vrijwel uitsluitend betrekking op de lerarenopleiding voor een vak nederlands ik zal mijn commentaar trachten op te bouwen vanuit vragen die ik telkens aan het materiaal stel welke verwachtingen had ik oorspronkelijk 1985 van dit nieuwe onderdeel zijn die uitgekomen in 1985 ijverde ik als lid van de toenmalige aculo advies commissie univer sitaire lerarenopleiding thans icl interdisciplinaire commissie lerarenoplei ding sterk voor het nieuwe onderdeel ik gebruikte toen vaak de metafoor ingenieur om het ideale beroepsprofiel van de eerstegraads leraar aan te duiden als je een ingenieur definieerde als iemand die met vernuft bepaalde nuttige dingen ontwerpt dan kon je een eerstegraads leraar als een onderwijs ingenieur zien dus als iemand die lessen of aanpakken ontwerpt die aan hun doel beant woorden die functionele toetsopgaven ontwerpt etc anders gezegd de metafoor ingenieur verenigde in zich de noties creativiteit en functionaliteit en gaf toegepast op de eerstegraads leraar aan dat die niet een pure uitvoerder van de bedoelingen van overheid en schoolboekuitgevers maar een maker van onderwijs is ik vind dat beeld nog steeds geschikt zeker in een periode dat de status van de leraar her bevochten moet worden omstreeks 1985 koppelde ik daar wat betreft het opleidingsonderdeel onderzoek echter aan vast dat dat in principe het karakter zou moeten hebben van ontwikkelingsonderzoek de ingenieur moest immers iets maken ik nam aan dat de gekozen onderwerpen gelijkenis zouden vertonen met de volgende voorbeelden ik ontwerp een lessenreeks voor het onderdeel p en die toets ik op werkbaar heid en effect ik ontwerp een zo valide mogelijke luistertoets ik bepaal in voortdurende interactie met een aantal leerlingen wat de beste werkwijze is t a v een leeslogboek of leesdossier spiegel 10 1992 nr 1 153 157 voor de goede orde ik dacht wel degelijk aan ontwikkelingsonderzoek en niet aan slechts ontwikkelingswerk het verschil tussen beide ligt in de mate van wetenschappelijkheid die t a v het bepalen van de vooronderstellingen en van de toetsing daarvan wordt betracht het opnemen van ontwikkelingswerk in het curriculum van de lerarenopleiding zou trouwens absoluut geen novum hebben betekend is die oorspronkelijke verwachting nu uitgekomen het antwoord luidt slechts ten dele uit de bijdragen van de universitaire medewerkers zelf blijkt dat alleen in groningen het onderhavige onderdeel als ontwikkelingsonderzoek vertaald wordt de twee onderzoeksgenres die witte noemt onderzoek dat gericht is op de ontwikkeling van nieuwe leermiddelen resp op verbetering van het onderwijsleer proces kunnen beide als zodanig worden opgevat in de andere instellingen kan blijkens de bijdragen van de medewerkers ontwikkelingsonderzoek voorkomen maar het is zeker niet het enige genre en het lijkt evenmin de meerderheid van het verrichte onderzoek uit te maken het onderzoek waarover lio s zelf rapporteren valt wel grotendeels onder het genre ontwikkelingsonderzoek vellekoop milo ravesloot roordink maar de in dit spiegel nummer opgenomen lio rapportages vormen waarschijnlijk geen a selecte steekproef zoals gezegd komt mijn oorspronkelijke verwachting slechts ten dele uit echter nu zes jaar later denkt geen haar op mijn hoofd er aan om deze uitkomst te betreuren niet door de confrontatie met dit materiaal maar al eerder was ik tot het even simpele als voor de hand liggende inzicht gekomen geformuleerd in een atee paper 1991 dat mijn oorspronkelijke fixatie op ontwikkelingson derzoek niet terecht was in de eerste plaats is de primaire functie van onderzoek trachten iets aan de weet te komen en niet primair om iets te maken en in de tweede plaats moet het als een volstrekt normale situatie beschouwd worden dat een leraar probeert iets aan de weet te komen dat hen aar bovenmatig interes seert zonder dat hij zij dat onmiddellijk in het perspectief van iets nieuws ontwerpen plaatst dat dit laatste overigens ook weer niet abnormaal is laat het materiaal duidelijk zien ik heb bij lezing van wittes artikel gemerkt pag 4 dat ik het juist genoemde idee althans in principe ook bij g kuypers had kunnen opdoen wat zijn dan mijn bijgestelde verwachtingen en in hoeverre komen die uit mijn bijgestelde verwachtingen bestaan uit twee aannames ik zal ze hieronder successievelijk kort aangeven en trachten te toetsen aanname 1 de aanstaande leraren zullen voor hun onderzoeken onderwerpen kiezen die direct te maken hebben met hun primaire leraarstaken primaire leraarstaken zijn lesgeven beoordelen omgaan met leerlingen e d de verwach ting was gebaseerd op de overweging dat een leraarsopleiding een beroepsoplei ding is en dat de aanstaande zowel als de werkelijke beroepsbeoefenaar de 154 leraar mede gezien zijn haar taakbelasting niet overmatig geinteresseerd zal zijn in onderwerpen die daarbuiten vallen ik nam ook aan dat de schoolpracticumdocenten dezelfde mening zouden zijn toegedaan anders gezegd weinig belangstelling zouden hebben voor luxe onderzoek en dat hun opinies een extra factor zouden vormen om de onder zoeksonderwerpen de kant van de primaire leraarstaken op te drijven komt deze aanname uit reeds een oppervlakkige blik op het materiaal laat zien dat het antwoord op deze vraag moet luiden grotendeels wel er worden onderwerpen genoemd die buiten het primaire taakveld van de leraar vallen bijvoorbeeld opvattingen over basisvorming zie hulshof en het lio rapport van couzijn woudstra zwart niet eens een duidelijke uitzondering maar over het algemeen kun je toch zeggen dat de onderwerpen regelrecht met de door mij bedoelde primaire leraarstaken te maken hebben aanname 2 er zal veel onderzoek bij zijn dat niet als wetenschappelijk maar als semi wetenschappelijk gekenschetst moet worden in de britse teacher as researcher literatuur wordt dit semi wetenschappelijk onderzoek vaak als inquiry aangeduid deze aanname zal blijken te gelden ook als we uitgaan van een minimum definitie van het begrip wetenschappelijk onderzoek ik zal de aanname eerst kort toelichten meer bijzonderheden treft u in het reeds genoemde atee paper 1991 aan de definitie van het begrip wetenschappelijk die ik hanteer is gebaseerd op drie noties a systematisch b verifieerbaar c kritisch deze definitie zal ik zoals gezegd in minimum vorm hanteren dus niet met alle aanklevingen die acade misch onderzoek te zien geeft flinke literatuurstudie vooraf rapportage die geschikt is voor een wetenschappelijk forum enz als wetenschappelijk onder zoek door een leraar nederlands zal ik dus bijvoorbeeld beschouwen een onderzoek naar de oorzaken van het niet kunnen schrijven van ook maar de simpelste uiteenzetting door een in andere opzichten goede leerling mits de onderzoekende leraar alle bekende procedures die een valide resultaat waarborgen toepast ik zou het niet nodig vinden dat die leraar meer dan de bekende handboe ken voor moedertaaldidactiek van tevoren raadpleegde of zich afbeulde om een wetenschappelijk verantwoord verslag op te stellen zoals de drie noties plus het voorbeeld hopelijk aangeven hanteer ik weliswaar een minimum definitie maar dan toch nog steeds een die aan de uitvoerders strenge regels en het toepassen van een groot aantal speciale maatregelen oplegt dit betekent dat aanstaande leraren die maar acht weken voor onderzoek hebben voor een wetenschappelijk onderzoek slechts uiterst kleine onderwerpen kunnen uitkiezen mijn voorbeeld van de ene leerling hierboven heb ik niet voor niets gekozen mijn ervaring met aanstaande leraren is dat ze juist geneigd zijn grotere gecompliceerdere onderwerpen aan te pakken dit maakt dat hun onderzoeken bijna niet wetenschappelijk kunnen zijn en eerder binnen het genre semi wetenschappelijk onderzoek eng inquiry zullen vallen wat dan beslist geen waarde oordeel zou inhouden zie onder volgens witte par 3 verkeren 155 overigens ook praktizerende leraren in de situatie dat ze weinig tijd in onderzoek zullen kunnen investeren in hoeverre wordt deze tweede aanname nu door het geboden materiaal gehono reerd het antwoord op deze vraag is op grond van het materiaal moeilijk te geven wat de overzichten van de universitaire medewerkers betreft dezen hebben zich met het door mij genoemde onderscheid wetenschappelijk semi wetenschappelijk niet expliciet bezig gehouden hun uiteenzettingen bieden stof voor allerlei vermoedens maar ik kan er geen conclusies op baseren de lio rapportages bieden in dit opzicht iets meer duidelijkheid maar omdat het samenvattingen zijn kan ik toch ook niet verder dan een voorzichtig vermoeden komen dit vermoeden is dat ze mijn aanname eerder weerspreken dan bevesti gen de meeste onderzoeken zou ik niet klein of smal willen noemen die aanduiding past wat mij betreft alleen op het onderzoek van vellekoop milo voor de meeste andere onderzoeken die dus volgens mij niet klein smal zijn kan ik niet zeggen dat ik er indicaties in vind die ze tot semi wetenschappelijk zouden bestempelen natuurlijk boekhout van hattum zeggen dat ze hun resultaten met de grootst mogelijke voorzichtigheid presenteren en roordink zegt dat ze op zeer verkennende wijze onderzoek heeft gedaan maar is dat niet wetenschappelijk en vellekoop milo zouden hun onderzoek nog wetenschap pelijker hebben opgezet als ze de geraadpleegde deskundigen volgens een delphi methode hadden laten werken maar in menig wetenschappelijk onderzoek dat binnen tijdkaders moet plaatsvinden zijn een of meer procedures die het onder zoek hadden kunnen perfectioneren niet uitgevoerd hoogstens kun je een zekere bevestiging van mijn aanname zien bij feitsma veis die m i als gevolg van de eis van wetenschappelijkheid gedwongen waren hun effectmeting van de taaltuinmethode te beperken tot het relatief triviale aspect spelling en in feite daardoor hun onderzoek amputeerden belangrijker dan de vraag of mijn aanname nu wel of niet bevestigd is het materiaal heeft mij in ieder geval tot nadenken over de concretisering van het rekbare begrip klein gebracht is voor mij overigens een geheel ander punt namelijk de vaststelling dat semi wetenschappelijk onderzoek in principe evenveel waard is als wetenschappelijk onderzoek en dat een keuze voor het ene of het andere genre afhangt van de verhouding tussen de omvang van het beoogde onderwerp en de beschikbare tijd en middelen onder semi wetenschappelijk onderzoek versta ik dan onderzoek dat wel degelijk de drie noties systematisch verifieerbaar en kritisch serieus neemt maar ze opzettelijk minder degelijk in praktijk brengt dan de wetenschappelijke onderzoeker en bewust aanvulling zoekt bij praktijkkennis deze korte typering moge duidelijk maken dat semi wetenschappelijk onderzoek niet een kwestie is van maar wat aan rotzooien in dit verband is overigens rensmans beschouwing over normaal onderzoek interessant 156 ik zal ten slotte nog een vraag stellen aan het voorgaande materiaal levert het onderzoek zoals gerapporteerd door ex lio s iets zinnigs op voor de wetenschappelijke vakdidactiek nederlands de meeste lio onderzoeken waarvan in dit spiegel nummer sprake is gaan over onderwerpen die de wetenschappelijke vakdidactiek ook al onderhanden heeft of had gezien de beperkte tijd en middelen die de lio s ter beschikking hebben lijkt het me a priori vrijwel onmogelijk dat ze hun qua werkcondities over het alge meen beter toegeruste collega s veel nieuws te bieden zouden hebben wat ze altijd wel bieden is een scherpe beschrijving van de concrete realiteit die met de toepassing van een bepaald principe verbonden is daardoor kunnen ze uiterst nuttig materiaal vormen in de lerarenopleiding de mogelijkheid van echt iets nieuws bieden is er wel als lio s een onderwerp aansnijden dat de wetenschappelijke vakdidactiek geheel of grotendeels heeft laten liggen een voorbeeld van zo n onderwerp meer dan een voorbeeld te geven pretendeert deze opmerking niet is datgene dat boekhout en van hattum hebben gekozen de overgang van jeugd naar volwassenenliteratuur mogelijk is ook ravesloot een goed voorbeeld dergelijk onderzoek kan voor de wetenschappelij ke vakdidactiek dus een eye opener vormen belangrijk is m i ten slotte dat al de lio s vanwege het feit dat ze actief vakdi dactisch onderzoek hebben gedaan een groep van receptieve en potentieel produktieve vakdidactici vormen waarmee de wetenschappelijke vakdidactiek in toenemende mate rekening moet gaan houden ze zou er ook goed aan doen er bepaalde institutionele contacten mee op te bouwen mede via spiegel het is zeer wel mogelijk dat het tijdschrift daartoe een bescheiden verandering van opzet zou moeten ondergaan zo zou bijvoorbeeld een afdeling samenvattingen van lio onderzoeken kunnen worden toegevoegd waarin die onderzoeken zijn opgenomen die de redactie van voldoende niveau acht bibliografie steven ten brinke research and inquiry by trainee teachers paper atee congres noordwijkerhout september 1991 op aanvraag bij de auteur verkrijg baar 157 158