Publicatie datum: 1993-11-01
Auteur: EHBO-werkgroep
Collectie: 23
Volume: 23
Nummer: 2
Pagina’s: 27-39
Documenten
27 lesontwerp 91 vertel geen sprookjes over sprookjes vooraf het staat de leerkracht vrij de lessenreeks in deze volgorde te geven ze te her schikken er delen uit te lichten ofte combineren met eigen suggesties de lessen zijn in eerste instantie bedoeld voor het vierde jaar waar in het leerplan van epische vormen sprake is nochtans kunnen sommige onderdelen ook in het vijfde of zesde jaar gegeven worden ik denk hierbij voornamelijk aan de benade ringswijze van propp waarvan ik me best kan voorstellen dat ze voor de vierde jaars een te zware dobber is doelstellingen zij leren dat volkssprookjes niet bepaald kinderverhaaltjes zijn de leerlingen verwerven inzicht in de zij kunnen enkele literaire en zakelijke structuur en in de inhouds en vormken stelvormen schrijven merken van het sprookje zij kunnen verschillende soorten sprook jes onderscheiden maar de verschillen bronvermelding ook relativeren zij kunnen argumenteren waarom een hulsens eric waarom lusten kinderen tekst al dan niet als sprookje aanvaard nog reuzen leuven infodok 1980 wordt zij kunnen de gelijkenissen en verschil postma eise de sprookjesmachine in len met andere epische vormen ontdek interkom 30 jg 6 nr 2 p 13 16 ken zij verwerven enig inzicht in de psycho vanhemelryck francoise er was eens een logische achtergrond van sprookjes sprookje in werkmap voor zij leren de verhaalmorfologische bena taalonderwijs jg 10 september 1985 p dering van propp kennen en toepassen 97 106 zij kunnen overeenkomsten en verschil len tussen twee versies ontdekken en daaruit conclusies trekken zij kunnen stilistische en inhoudelijke wij zigingen opsporen en beoordelen nriz s nov dec 1993 nummer 2 23e jaargang lesmateriaal de geschenken van het kleine volkje uit grimm sprookjes voor kind en gezin rotterdam lemniscaat 1981 p 411 412 luie hein uit grimm o c p 374 376 de koning in zijn hemd uit godfried bomans sprookjes amsterdam elsevier 1963 p 111 112 wat is een sprookje inleiding uit pluizer themanummer sprookjes juni 1985 p 4 5 zie bijlage 1 pol van mossevelde sprookjesprinsen waren niet altijd wat we van hen dachten uit de standaard 21 september 1985 zie bijlage 2 de kikkerkoning uit grimm o c p 9 11 ezelsvel uit perrault sprookjes van moeder de gans utrecht het spectrum 1977 p 73 82 de verhaalmorfologische structurele benaderingswijze van vladimir propp zie bijlage 3 blauwbaard uit perrault o c p 104 109 vleerkens vogel uit grimm o c p 124 126 3 x het begin van de kikkerkoning zie bijlage 4 luc gobyn wilhelm herschreef de sprookjes van grimm uit de standaard 17 juni 1989 lesverloop 0 de leerkracht gaat met de leerlingen herkomst betekenis van het woord sprookje na hierbij kan hij zij ook verwijzen naar betekenissen van het duitse marchen het franse conte de fees en het engelse fairy tale dan sommen de leerlingen op wat ze zoal weten over sprookjes ook vooroorde len daarbij legt de leerkracht het accent op enkele doelstellingen kenmerken kinderverhalen 1 het volkssprookje de leerkracht geeft de nodige toelichting bij het begrip volkssprookje zeer oude fantastische volksverhalen mondeling overgeleverd later opgetekend perrault grimm mn 23e jaargang nummer 2 nov dec 1993 et 1 2 de geschenken van het kleine volkje grimm wordt uitgedeeld de leerlingen lezen het sprookje en beantwoorden i ndividueel of in groep de volgende vragen a structuur de opbouw van sprookjes berust meestal op situatiewisseling personage gaat weg nieuw personage komt op en sfeerverandering andere gemoedstoestan den probeer hiermee rekening houdend een schema van de tekst op te stellen b inhoud en vorm waar en wanneer speelt het verhaal zich af ken je nog andere tijds en plaats aanduidingen in sprookjes wat kun je daaruit besluiten doorgaans zijn sprookjes ook voor kinderen bestemd waaraan kan je dat hier merken zijn de karakters complex genuanceerd evolueren de personages of blijven ze steeds hetzelfde meestal wordt het goede beloond en het kwade bestra ft is dat hier ook het geval is er een moraal aanwezig zo ja welke dikwijls zijn er drie groepen van personages ook hier woorden of zinnen worden soms woordelijk herhaald zijn er hier voorbeelden van terug te vinden ken je er nog andere sprookjes hebben vaak formule achtige inleidingen hetzelfde geldt voor het slot geef enkele voorbeelden en ga na of dat in deze tekst ook zo is c taal is de zinsbouw eenvoudig of ingewikkeld overheersen enkelvoudige of samengestelde zinnen zijn de samengestelde zinnen overwegend onder of nevenschikkend welke soorten bijzinnen tref je het meest aan wat kun je daaruit besluiten daarna klassikale bespreking 1 3 de leerlingen krijgen luie hein grimm en beantwoorden de opdrachten a en b van 1 2 het geven van andere voorbeelden uitgezonderd klassikale bespreking van de oplossingen waarbij sterk de nadruk wordt gelegd op de verschillen met de eerste tekst de sterk realistische inslag de omgekeerde moraal de ironie de andere doelgroep geen kinderen dit sprookje is eerder een anekdote waarbij spreekwoorden een grote rol spelen 2 het cultuursprookje 2 1 de leerkracht gee ft de nodige toelichting bij het begrip cultuursprookje zelfde vorm als volkssprookje maar het verhaal van een auteur andersen nov dec 1993 nummer 2 23e jaargang vw 2 2 de koning in zijn hemd bomans wordt uitgedeeld de leerlingen lezen het sprook je en gebruiken opnieuw de vragen a en b van 1 2 daarna klassikale bespreking en aanknoping bij 0 het zal de leerlingen wel duidelijk geworden zijn dat sprookje een ruime lading dekt soms vindt men zelfs weinig of niets van de traditionele sprookjeskenmerken terug al is dit eerder de uitzondering dan de regel a een beetje theorie de leerlingen lezen wat is een sprookje zie bijlage 1 en beantwoorden de vol gende vragen wat hebben mythen legenden sagen en sprookjes met elkaar gemeen waardoor verschillen ze dat dit alles met een fikse korrel zout moet genomen worden blijkt uit waarop berust het onderscheid sprookje sprookjesverhaal fantasieverhaal hoe worden de sprookjes volgens hun inhoud ingedeeld 4 enkele benaderingswijzen van sprookjes sprookjesprinsen waren niet altijd wat we van hen dachten zie bijlage 2 wordt gelezen d m v een klasse en leergesprek worden de hoofdpunten uit het artikel gelicht de leerkracht vestigt de aandacht op het feit dat volkssprookjes oorspronkelijk niet voor kinderen waren bestemd en verwijst naar de drie benade ringswijzen die hier aan bod komen de psycho analytische de literatuurweten schappelijke en de volkskundige als aanvulling kan de psychologische benadering van freud met de allegorische van mellie uyldert geconfronteerd worden daarbij schetst de leerkracht eerst summier beide theorieen freud het onderbewustzijn wordt verdrongen door het bewustzijn de cultuur de moraal o a in de droom b v oedipusmythe oedipus doodt zijn vader en huwt zijn moeder dit is de droom van het jongetje zijn moeder te huwen en zijn vader te verdringen uyldert alles heeft een figuurlijke betekenis elementen van het verhaal symboliseren ab stracte dingen dan wordt de kikkerkoning grimm uitgedeeld en gelezen hierna biedt de leer kracht de twee interpretaties aan freud het meisje is afkerig van seksueel contact de kikker verandert in een aantrekkelij ke jongeman wat meteen ook het overwinnen van de angst betekent wit 23e jaargang nummer 2 nov dec 1993 uyldert de bal symboliseert de zon negod het kasteel van de vader is de verblijfplaats van de midzomerzon de kikker is de levensgeest heilige geest de waterman iemand die in twee werelden thuis is tenslo tte kunnen de leerlingen een voorkeur voor een van beide theorieen uitspre ken en verantwoorden 5 een andere benaderingswijze de structurele verhaalmorfologische van propp ezelsvel perrault en de verhaalmorfologische benadering van propp zie bijla ge 3 worden uitgereikt de leerlingen lezen het sprookje en de theorie en krijgen de gelegenheid tot het stellen van vragen daarna groepswerk met behulp van het schema trachten ze de formule voor de tekst op te stellen bij elk symbool lichten zij de handelingen bondig toe opmerking het schema van propp kan ook op andere sprookjes toegepast wor den 6 vergelijking van twee versies blauwbaard en vleerkens vogel de leerkracht wijst erop dat van eenzelfde sprookje vaak verschillende versies bestaan zo ster ft roodkapje bij perrault en hebben de grimms er het slot van de wolf en de zeven geitjes opgeplakt dan verwijst hij zij naar het verschillende tijds kader perrault publiceerde in 1697 het tijdperk van de verlichting het rationalis me terwijl de gebroeders grimm hun eerste deel van de kinder und hausmarchen in 1812 de romantiek publiceerden hierna lezen de leerlingen beide sprookjes en beantwoorden de volgende vragen welke zijn de gemeenschappelijke elementen in het verhaal welke zijn de opmerkelijkste verschillen welk sprookje heeft het meest volkse karakter motiveer je antwoord waar wordt de moraal het sterkst benadrukt kun je dat verklaren vanuit de tijd waarin het sprookje gepubliceerd werd opmerking ook de schone slaapster in het bos van perrault en doornroosje van grimm lenen zich uitstekend tot een vergelijking daar kan dan bovendien nog gewezen worden op de ironische tussenkomsten van de verteller charles perrault 7 het bijschaven van sprookjes de leerlingen ontvangen het begin van de kikkerkoning uit drie verschillende druk ken van grimm zie bijlage 4 gevraagd wordt deze fragmenten te vergelijken wat verandert er wat vind je beter of slechter in deze of gene versie nov dec 1993 nummer 2 23e jaargang yit 8 diverse a dan niet losse schrijfopdrachten bij het sprookje 8 1 een invulsprookje de leerlingen vormen duo s de leerkracht geeft telkens een schrijfopdracht op waarna ieder duo zijn blad aan een volgend duo doorgee ft het komt erop aan zo goed mogelijk in te pikken op wat de voorgangers schreven opdrachten 1 er waren eens een a persoon en een b levend wezen 2 natuurlijk had die a ook een c 3 op zekere dag zei de het b plotseling verlangen wens of opdracht 4 zo gezegd zo gedaan vul aan 5 plotseling echter weerklonk er een vreselijk geluid invullen geluid weerge ven 6 de c was had soort ramp 7 tot in de verre omtrek 8 zelfs 9 goede raad was duur de het a dacht 10 en juist op dat ogenblik verscheen een d nieuw iets of iemand die zei als je nu je b en je c eens soort van oplossing 11 en ja hoor de a 12 zo kwam alles nog goed want de in het vervolg moeten a b c of d even tueel genoemd worden 13 lees goed door wat geschreven staat en zet boven het verhaal een titel waar in a b c of d voorkomen 14 zo zie je maar weer wie moraal met c erin 8 2 de leerkracht gee ft de beginsituatie van een minder bekend sprookje en vraagt de leerlingen het verhaal verder te zetten de leerlingen kunnen het verhaal ook sche matisch noteren en daarna mondeling presenteren 8 3 de leerlingen zetten een sprookje om in een telex of een krantebericht zie hier voor ook ehbo lesontwerp 28 8 4 aansluitend bij 5 de leerkracht gee ft de beginsituatie van een sprookje en laat de leerlingen het sprookje volgens een bepaalde formule verderzetten uiteraard kan hij zij ook alleen de formule opgeven 8 5 de leerlingen schrijven een reclametekst waarbij ze gebruik maken van het ver haalgegeven van een bekend sprookje 8 6 de leerlingen herschrijven een sprookje vanuit een personeel vertelstandpunt 8 7 de leerlingen kunnen ook het verhaaltje van queneau herschrijven in sprookjes stijl zie hiervoor ehbo lesontwerp 86 voormalige ehbo werkgroep p a rita daelemans fazantendreef 10 2980 halle zoersel nx 23e jaargang nummer 2 nov dec 1993 rh 4 bijlagen bijlage 1 wat is een sprookje als je in de mythische wereld gelooft als je het mythisch verhaal voor waar aan een sprookje is natuurlijk niet zo moeilijk neemt te herkennen het begint met er was een legende hee ft ook een religieus eens en eindigt op een varkentje met thema maar speelt zich af op het nivo een lange snuit of in de trant van ze van de volksdevotie in legenden wordt leefden nog lang en gelukkig de handel en wandel van heiligen ver en iedereen weet ook wel welke figuren haald en opgefleurd met de nodige je in sprookjes kan tegenkomen konin wonderen denk maar aan de legenden gen en prinsessen tovenaars en hek over sint nikolaas of over sint sen draken dwergen en geldschijtende franciscus ezels dat in sprookjes veel herhalingen sagen en sprookjes behandelen een voorkomen veel dingen gebeuren tot meer wereldlijk profaan thema in drie keer toe wat de specialisten tre sagen kan het verhaalde teruggevoerd blung of triplement noemen en dat je worden op een historische kern zoals in er dikwijls dezelfde struktuur en hetzelf de rattenvanger van hamelen terwijl de soort van verhaalfunkties in kan sprookjes helemaal verzonnen zuiver terugvinden de held gaat op reis de fantasie zijn bijvoorbeeld de gelaarsde held krijgt een moeilijke opdracht de kat held bevecht het monster de held in de praktijk is dit onderscheid echter wordt bedrogen de held triomfeert niet altijd zo duidelijk in heel wat is algemeen bekend sprookjes kan je bijvoorbeeld mythische elementen terugvinden toch lijkt het nuttig het sprookjesgenre zo kan je de dood en heropwekking van duidelijk af te lijnen ten opzichte van sneeuwwitje vergelijken met de noorse andere vormen van fantasieliteratuur en mythe van balder of de griekse mythe om vooraf al op de verschillende soor van persephone ze symboliseren elk ten van sprookjes te wijzen op min of meer uitgesproken wijze de wisseling van de seizoenen de komst mythen legenden sagen en sprook van telkens weer een nieuwe lente na jes een doodse winter andere sprookjes lij ken verdacht veel op legenden omdat deze vier literaire genres hebben er een heilige maria jezus of boeddha gemeen dat ze vertrekkende van een de hoofdrol in krijgt in weer andere volkse origine via mondelinge overleve sprookjes duikt de duivel op of moeten ring tot ons gekomen zijn bovendien de helden afrekenen met demonen uit kan je in elk van deze genres de nodige de onderwereld en tenslo tte kan je ook fantasie elementen verwachten in sommige sprookjes na wat historisch in de mythe wordt een religieus thema speurwerk wel eens een kern van waar uitgewerkt bijvoorbeeld de schepping gebeurde feiten blootleggen geen van hemel en aarde of de dood en her wonder dus dat deze genres wel eens opstanding van een god zoals de filo door elkaar gehaald worden soof schelling ooit zei kan je de diepere waarde van een mythe maar begrijpen xni nov dec 1993 nummer 2 23e jaargang vp mi sprookjes sprookjesverhalen fanta jesverhaal van tolkien tom bombadil dat sieverhalen als verhaal wel erg kort is uitgevallen in fantasieverhalen tenslo tte komen wel dit is een nieuwe indeling die wij zelf fantasieelementen voor maar ze spelen voor de handigheid voorstellen zich af in de alledaagse wereld een met sprookjes verwijzen we dan naar de goed voorbeeld is wiplala van annie korte sprookjes zoals die meestal in m g schmidt het kleine ventje dat kan bundels verzameld worden alle volks toveren is ongetwijfeld een fantastisch sprookjes behoren hiertoe hoewel gegeven maar overigens beleven de sommige wel eens langer uitgesponnen twee kinderen die met wiplala optrek worden bijvoorbeeld het gouden slot ken al hun avonturen in de gewone dat in de lucht hing van asbjomsen en dagdagelijkse werkelijkheid moe daarnaast bestaat er ook het type van verschillende soorten sprookjes het sprookjesverhaal dit is een lang verhaal of zelfs een dik boek denken bij de sprookjes zelf maakt men tradi we maar aan de kanjers van tolkien of tioneel het onderscheid tussen volks terry brooks waarin de sfeer van het sprookjes en cultuursprookjes sprookje helemaal behouden blij ft maar volkssprookjes werden net als sagen waarin het sprookje is uitgewerkt tot mythen en legenden niet door een een echte roman ce de engelsen spre gekende auteur geschreven maar wer ken in dit geval meestal van phantasy den anoniem en mondeling van genera tot de bekendste sprookjesverhalen tie op generatie overgedragen behoren alice in wonderland van lewis de cultuursprookjes daarentegen zijn carrol de reizen van gulliver van wel van de hand van een enkele auteur jonathan swift pinocchio van carlo bijvoorbeeld andersen hoffmann collodi en in het eigen taalgebied de hesse of bomans kleine johannes van frederik van dit onderscheid wordt wat overroepen eeden en erik van godfried bomans vooral als je vaststelt dat in vele cultuur binnen deze sprookjesverhalen kan je sprookjes de sfeer en de toon van de nog eens twee groepen onderscheiden volkssprookjes getrouw wordt nage de verhalen die zich helemaal afspelen bootst en dat volkssprookjes zelf stilis in een fantastische wereld en die het tisch erg van mekaar kunnen verschil sterkst lijken op de gewone sprookjes len duitse versus chinese volkssprook bijvoorbeeld de hobbit van tolkien en jes hebben elk een eigen stijl een reeks van verhalen waarin de held of heldin overstapt van de reele naar de belangrijker is dat er ook nog eens ver sprookjeswereld alice kruipt doorheen schillende genres bestaan binnen het de spiegel en dorothy uit de tovenaar sprookjesgenre zelf van oz van l f baum wordt door een de best bekende zijn de magische orkaan naar het land van de munchkins sprookjes waarin echte fantasiewezens geslingerd voorkomen zoals elfen feeen kabou ook dit onderscheid tussen sprookjes en ters trollen heksen bijvoorbeeld sprookjesverhalen is soms moeilijk vol te sneeuwwitje blauwwiekje kleine ida in houden denken we maar aan het deze sprookjes wordt er getoverd kun sprookje de sneeuwkoningin van nen dieren spreken worden magische andersen dat gerust als roman kan uit objekten gebruikt zoals toverstaffen en gegeven worden en ook verschillende wonderzwaarden kortom hier is alles hoofdstukken bevat of aan het sprook mogelijk nritii i 23e jaargang nummer 2 nov dec 1993 in een grote groep sprookjes die eerder sprookjes ook zijn ze zeggen altijd iets realistisch te noemen zijn komen er over het dagelijkse bestaan van mensen echter gek genoeg bijna geen fantasie met hun verheven maar ook met hun elementen voor het zijn eerder anekdo laag bij de grondse dromen en verlan tes of sagen die een bizarre situatie gens voorstellen de nieuwe kleren van de tussen de twee uitersten van magische keizer van andersen of het verhaal van en realistische sprookjes zijn er veel tus luie hein bij grimm nr 164 vele senvormen de diersprookjes zoals de sprookjes blijken niet meer dan grappi bremer straatmuzikanten die ondanks ge anekdotes te zijn het soort verhaal het optreden van sprekende dieren dik tjes dat als mop doorverteld wordt een wijls erg realistisch zijn de gruwel goed voorbeeld van dit soort van volks sprookjes denk aan blauwbaard of vertelsels is de ongekuiste bundel vleerkens vogel die voortborduren op verboden russische volksverhalen van zeer realistische schrikverhalen de afanasjev deze biedt een serie schuine avontuursprookjes die blijkbaar ont moppen met hier en daar een fantas staan zijn uit aangedikte reisverslagen tisch element de goegemeente kan dit bijvoorbeeld sinbad de zeeman en soort van vertelsels natuurlijk veront nonsenssprookjes die als enige bedoe waardigd afwijzen en beweren dat het ling hebben de wereld op zijn kop te hier duidelijk niet om sprookjes gaat zetten de dood van het hennetje bij maar ban je zo geen wezenlijk element grimm nr 80 is er zo een van het sprookje uit hoe fantasierijk uit pluizer juni 1985 p 4 5 vin 4 nov dec 1993 nummer 2 23e jaargang bijlage 2 kopgres beroert de al dan niet kuise ziel van sneeuwwitje sprookjesprinsen waren niet altijd wat we van hen dachten assebroek het is door de puriteinse en eigenzinnige ingreep van de grimms vooral van de jongste wilhelm dat alle onwaardige moeders in de sinds eeuwen overgeleverde sprookjes stiefmoeders werden en dat de prins die zodra hij van z n kikker omhulsel bevrijd werd bij doornroosje in het zijden bedje wou duiken en daar prompt in een diepe en gezonde slaap viel voor het overige heeft luc gobyn 31 doctor in de nederlandse taalkunde van de gentse rijksuniversi teit een heel hoge dunk van de gebroeders grimm die in 1812 begonnen met de bewerking van de europese sprookjesoverlevering de literaire waar de van hun werk is onovertroffen de verhalen zijn gesteld in een ideaal zinsritme in een vrijwel norma le spreektaal alles werd perfekt doordacht en wil helm heeft bv sommige verhalen tot zeven keer toe herwerkt jammer is dat ze schreven voor de burger kinderen uit de 19de eeuw en dat ze in de teksten te keer gingen met een ongenadige censuur schaar alle verwijzingen naar erotiek e d werden systema tisch weggemoffeld sprookjes erotiek is het onderwerp van een kon gres dat van woensdag tot zondag a s in de hallezaal van het brugse belfort wordt georganizeerd een kleine 600 letterkundigen pedagogen psychologen en vertelgrage grootvaders en grootmoeders hebben het daar over eros en liefde in het sprookje psychologen verkneukelen een loo jaar durende schijn zich dus ook al in de vertellin dood tjiteindelijk komt de red gen van moeder de gans dende prins op de proppen vol dat spreekt vanzelf vooral gens psycho analytici gaat het de psych o analytische richtin hier om een meisje dat haar gen hebben een massa voer aan eerste menstruatie krijgt dat de sp rookjes sommigen zien daarop een periode van een sprookjes als regelrechte psy zaamheid onzekerheid en te cho drama s ze zouden ook tal ruggetrokkenheid doormaakt loze konfliktsituaties bevatten om tenslotte de ware jakob te die de kinderen van alle tijden ontmoeten zegt gobyn blijkbaar moeten doormaken en dat patroon wordt nog dui neem nu doornroosje of delijker wanneer er zoals bv in sneeuwwitje in beide gevallen doornroosje talloze prinselij gaat het om een meisje van on ke kandidaten opduiken die geveer 12 jaar de een verwondt echter allemaal te vroeg komen zich aan een spinnewiel en de en in de doornen trappen ander bijt in een appel dan val slechts voor de echte droom len ze in een diepe slaap of in prins bloeien de rozen open noteer ik met blozende oortjes de standaard 21 9 85 romantiek dan is er een literatuur we tenschappelijke benadering de talrijke hooggeleerde refiekties op het werk van jacob en wil helm grimm zijn hier een voor beeld van een andere invalshoek is dan weer van volkskundige aard waar komen die verhaaltjes vandaan weerspiegelen ze reele situaties van vroeger le som mj r 23e jaargang nummer 2 nov dec 1993 ren ze ons iets over onze voor wat er aan de hand is wordt ze ouders en over de verschillende kwaad en stuurt ze haar knech volkeren is er bv een franse ten om de prinses en haar twee esprit of een deutsche gemat ling in een ketel levend te koken te achterhalen in de versies van uiteindelijk wordt ze echter zelf repelsteeltje of blauwbaard verbrand sommige vertelsels geven een perfekt beeld van de onder geen kabouters drukking in de 1 ede en 17de en dan is er nog die versie uit eeuw of van de emancipatie 1634 waarin de kikker niet in strijd van de vrouw zegt gobyn een prins verandert maar in ook de gruwelen uit de middel een getrouwde koning het ver eeuwen vinden we terug hek haal evolueert daar vrolijk naar senverbrandingen mensen die een overspelige boel in een vat worden gestopt het is van auteur tot auteur zijn er overigens vanuit deze volkskun verschillen te noteren zo rijn er dige belangstellingssfeer dat de die de wolf gauw de kieren van gebroeders grimm gekomen grootmoeder laten aantrokken zijn ze zijn typische kinderen alvorens hij bij roodkapje in het van de duitse romantiek het bed duikelt anderen laten de was toen ze rechten studeerden sprekende wolf maar meteen aan de universiteit dat ze be naakt aanrukken en ook de langstelling kregen voor de vrage n van roodkapje waarom duitse volksziel als dusdanig de wolf zo n grote handen oren begonnen ze sprookjes op te te enzovoort heeft veranderen kenen op literair gebied deden nogal eens zegt luc gobyn ze schitterend werk vergeleken in een vlaamse variant van bij hun versies zijn de moderne sneeuwwitje vlucht het mooi e sprookjesbewerkingen flauwe kind voor haar stiefmoeder niet kul te mooi geillustreerd en te naar die zeven kabouters maar slecht verteld maar zoals ge nr r zeven ro ve rs een wan zegd zij wilden er verhalen voor neer de prins haar komt halen kinderen van maken en dat is dan stuurt ze die lustig wande nooit de echte bedoeling ge len om zich in de armen van de weest van die vertelsels roverhoofdman te storten dat de sprookjes van 1 001 de autentieke volkse versies nacht niet voor kinderen be namen het allemaal niet zo doeld waren weet iedereen die nauw het zijn de auteurs als de horen echter thuis in een ande grimms basile en perrault die re kuituur en werden nooit ge voor de volgens hen broodnodi kuist door westerse handen ge bijsturing zorgden perrault maar ook de europese sprook bijvoorbe eld leefde op het einde jes waren nooit bestemd voor van cie 17de eeuw hij noteerde kinderen de traditionele vertel de acht sp ro okjes van moeder lers waren zeelui soldaten de gans hij kon het niet laten zwervers die amuzeerden zich aan elk verhaal een zedenles te niet met de versies van doorn hangen bij zijn roodkapje is dat roosje die wij nu kennen dan dat meisjes moeten oppas het doornroosje dat wij ken sen voor de mannelijke verlei nen wordt na een 100 jarige ders en dat de zachtaardigste slaap wakker gekust door de onder die verleiders meteen ook prins met wie ze nog lang en de gevaarlijkste zijn gelukkig zal leven wie interesse heeft voor het dat is echter slechts de helft kongres kan voor informatie te van het overgeleverde verhaal recht bl j dr luc gobyn 050 zegt luc gobyn ln een versie 359716 het begint woensdag van voor de gebroeders grimm avond met een voordracht van belandt het gelukkige duo na de prol dr lutz rdhrich over ero kus in bed wordt het prinsesje tik und sezualitzit im volksniair ontmaagd en raakt ze zwanger chen en het besluit zondagmid van een tweeling prins en prin dag met de uitreiking van de ses stagen erin alles gedurende eerste sprookjesprijs van het een paar jaar te verbergen voor walter kahn fonds aan vertel de boze en jaloerse moeder ster marianne klaar wanneer die echter door krijgt pol van mossevelde w nov dec 1993 nummer 2 23e jaargang y bijlage 3 de verhaalmorfologische benadering van propp de russische volkskundige vladimir propp 1895 1970 schreef in 1928 zijn morfologie van het sprookje hierin trach tte hij met behulp van honderd sprookjes van afanasjev de structuur van het volkssprookje te achterhalen een vorm bruik baar voor elk sprookje de handelingen van de personages voorgesteld door sym bolen staan daarbij centraal sprookjes beginnen met een beginsituatie a de held en zijn familieleden worden voorgesteld 1 verwijdering 13 iemand gaat weg dood van een of van beide ouders 2 verbod of gebod y 3 overtreding 8 meestal een nieuw personage de aanrander de slechterik 4 ondervraging e 5 informatie e 6 bedrog misleiding de aanrander tracht de held te misleiden vaak een metamorfose 7 medeplichtigheid of medewerking 0 8 misdaad of gebrek a drijfveer van het sprookje de aanrander brengt schade toe aan een van zijn familieleden of werpt een vloek op hem 9 overgangsmoment b 10 besluit tot tegenactie van de held c 11 vertrek van de held 1 nieuw personage de schenker 12 test van de held door de schenker d 13 reactie van de held positief of negatie f e 14 ontvangst van een magisch voorwerp door de held f dieren wonderlijke dingen bovennatuurlijke gaven kwaliteiten 15 ruimtelijke verplaatsing van de held g vreemd koninkrijk ver land 16 gevecht van de held h 17 ontvangst van een teken door de held i 18 overwinning van de held op de aanrander j 19 herstel van het gedane kwaad of verhelpen van het gebrek k 20 terugkeer van de held 1 21 achtervolging van de held pr 22 helpen van de held rs 23 geheime aankomst van de held 0 24 aanspraken van de valse held l hij probeert het welslagen van de opdracht van de ware held te verhinderen 25 moeilijke opdracht m 26 volbrengen van de opdracht n 27 herkenning van de held q i q ni 23e jaargang nummer 2 nov dec 1993 28 ontmaskering van de valse held ex 29 gedaanteverandering van de held t een andere gedaante of een andere sociale status 30 straf van de slechterik u 31 huwelijk van de held w uiteraard komen niet alle functies in alle sprookjes voor bijlage 4 3 xde kkkerkoning 1 er was eens een koningsdochter die ging naar buiten het bos in en ging zitten bij een koele bron zij had een gouden bal dat was haar liefste speeltuig die gooi de ze omhoog en ving hem weer op en dat was voor haar zo een spel 1812 2 er was eens een koningsdochter die wist niet wat ze doen moest uit verveling toen nam ze een gouden bal waarmee ze al dikwijls gespeeld had en ging naar buiten het bos in midden in het bos echter was er een heldere koele bron daarbij ging ze zitten gooide de bal omhoog ving hem weer op en dat was haar liefste spel 1819 3 in de oude tijden toen het wensen nog hielp leefde er een koning diens doch ters waren alle mooi maar de jongste was zo mooi dat de zon zelf die toch zoveel gezien heeft zich verbaasde telkens als ze haar in het gezicht scheen dicht bij het slot van de koning lag een groot donker bos en in dat bos onder een oude linde was er een bron als het nu overdag heel warm was dan ging het koningskind naar buiten het bos in en ging zitten aan de rand van de koele bron en als ze zich ver veelde dan nam ze een gouden bal gooide die omhoog en ving hem weer op en dat was haar liefste spel 1857 vat nov dec 1993 nummer 2 23e jaargang