Eindtermen in de maak

Publicatie datum: 1989-01-01
Collectie: 07
Volume: 07
Nummer: 2
Pagina’s: 37-47
willem van roosmalen jan verbeek eindtermen in de maak 1 inleiding hoe zijn de voorlopige eindtermen nederlands voor de basisvorming advies 1988 tot stand gekomen en welke overwegingen hebben daarbij een rol gespeeld in dit artikel geven we hierover enige informatie de auteurs hebben beiden zitting in de commissie die deze eindtermen heeft opgesteld zij zijn verder respectievelijk medewerker van het cito en medewerker van de slo de laatste was uit hoofde van die functie tevens secretaris van de commissie we merken nadrukkelijk op dat de uitspraken en stellingnames in dit artikel onze persoonlijke visie weergeven en geheel voor onze eigen verantwoording zijn met de andere leden van de commissie is er geen overleg geweest het artikel is als volgt ingedeeld in de eerste paragraaf komt het algemene politieke kader aan de orde waarin de eindtermenontwikkeling zich tot nu toe afspeelt de tweede paragraaf behelst de opdracht aan de commissie haar verantwoordelijkheden en haar werkwijze in de derde paragraaf worden achtergronden en keuzen beschreven met betrekking tot een aantal knelpunten waarvoor de commissie zich zag geplaatst tijdens het maken van het ontwerp in de vierde paragraaf wordt een schets gegeven van de verdere ontwikkeling voorzover de auteurs daar zicht op hebben 2 het politieke kader onder nederlandse politici leeft zo goed als elders bijvoorbeeld in groot brittan nie het verlangen om de verantwoordelijkheid van de centrale overheid voor de basisvorming die ruwweg omschreven kan worden als het onderwijs aan vijf tot vijftienjarigen een nieuwe inhoud en vorm te geven de overheersende zorg daarbij is hoe men de kwaliteit van dit onderwijs kan handhaven en zelfs verbeteren en tegelij kertijd een gemeenschappelijk onderwijsaanbod aan alle leerplichtige leerlingen kan bevorderen natuurlijk wordt de kwaliteit van het onderwijs door verschillende facto ren beinvloed daarin domineren de professionaliteit van de leraar en de voortreffe lijkheid van het schoolboek maar de grondwettelijke vrijheid van onderwijs in neder land beperkt de invloed van de politiek nu juist op deze twee punten nationale verplichte eindtermen voor een omschrijving zie paragraaf 2 1 voor het basison derwijs en de eerste fase van het voortgezet onderwijs zijn van essentieel belang voor het bereiken van een minimale gemeenschappelijkheid in het onderwijsaanbod en voor de handhaving van de kwaliteit daarvan in december 1987 is bij de volksvertegenwoordiging een ontwerp van wet op de basisvorming ingediend of dit wetsvoorstel ooit kracht van wet krijgt is onzeker 37 spiegel 7 1989 nr 2 37 47 geworden door het aftreden van de regering in mei 1989 in de nederlandse politiek geldt de spelregel dat mogelijk omstreden wetsvoorstellen niet behandeld worden in een politiek machtsvacuum als dit eerst moet er een nieuwe regering gevormd zijn maar deze politieke wapenstilstand maakt de discussie rond de eindtermen niet minder actueel bijna integendeel iedereen kan proberen het in deze te sluiten regeeraccoord in de door hem gewenste richting te beinvloeden wat houdt het ingediende wetsontwerp in grote lijnen in er komen eindtermen voor het basisonderwijs geformuleerd op een beheersingsniveau er komen eindtermen voor de eerste fase van het voortgezet onderwijs eindleeftijd van de leerlingen ongeveer 15 jaar op twee beheersingsniveaus bewegingsonderwijs op een niveau het verplicht vakkenaanbod bestaat uit nederlandse taal twee moderne vreemde talen wiskunde informatiekunde natuur en scheikunde biologie aardrijkskunde geschiedenis economie techniek muziek tekenen en bewegingsonderwijs voor het verplichte vakkenaanbod is 80 van de totale onderwijstijd beschikbaar voor de verplichte eindtermen per vakgebied eveneens 80 van de beschikbare tijd per vak de overgebleven vrije tijdsruimte moet de vrijheid van onderwijs waar borgen 3 de commissie 3 1 opdracht en verantwoordelijkheden op 2 februari 1988 heeft de minister voor elk van de veertien vakgebieden onafhanke lijke commissies geinstalleerd met een dubbele opdracht in de periode tot januari 1989 moesten zij eindtermen formuleren op twee niveaus daarna zou hun belangrijkste taak bestaan uit het geven van adviezen over de scholing van docenten en over het ontwikkelen van leerplannen leermiddelen en toetsen ter bevordering van de implementatie van de eindtermen in het onderwijs ten aanzien van de eerste opdracht kregen de commissies de algemene richtlijn dat de eindtermen geformuleerd moesten worden in termen van inzicht kennis en vaardig heden dat sloot eindtermen die geformuleerd waren als streefdoelen of formuleringen in termen van een onderwijsaanbod uit ook houdingsaspecten vielen daarmee buiten de eindtermen 3 2 werkwijze aangezien er tussen de commissieleden grote verschillen bestaan ten aanzien van de tijd die de minister hun beschikbaar stelt voor het commissiewerk koos de commissie nederlands voor een werkwijze waarbij de medewerkers van het cito en de slo het voorwerk en het uiteindelijke schrijfwerk hebben verricht en de overige commissiele den een commentarierende rol hebben vervuld als uitgangspunt voor de opzet van het ontwerp koos de commissie de cito slo nota op weg naar eindtermen kreemers van den brink 1987 het concept ontwerp van de concrete eindtermen is besproken met een groep van 45 leerkrachten uit het huidige voortgezet onderwijs de samenstelling van deze groep 38 kwam tot stand door een representatieve steekproef te trekken uit het huidige scho lenbestand in een tweede bijeenkomst is commentaar gevraagd aan vertegenwoordigers van eerste en tweedegraads opleidingsinstituten tenslotte is aan een kleine groep van vak en velddeskundigen om schriftelijk commentaar gevraagd2 de commentaren kunnen in vier categorieen worden ingedeeld algemene reacties op het ontwerp voorstellen tot inhoudelijke wijziging van afzonderlijke eindtermen redactionele wijzigingsvoorstellen adviezen met betrekking tot ondersteuning bij het invoeringsproces alles overziend kunnen we constateren dat het ontwerp in grote lijnen zinvol werd gevonden maar dat er getwijfeld werd aan de haalbaarheid van het geheel zonder brede ondersteuning door middel van nascholing en ontwikkeling van leerplannen leermiddelen en toetsen dat laatste is in het ontwerp verwerkt in hoofdstuk 5 waarin een aantal adviezen worden gegeven vrijwel alle redactionele wijzigingen konden verwerkt worden alle voorstellen tot inhoudelijke wijziging zijn in de commissie besproken en gewogen maar lang niet altijd leidde dat tot aanvaarding ervan 4 knelpunten bij het formuleren van de eindtermen nederlands 4 1 eindtermen en het ontbreken van een leerplan bij de constructie van eindtermen zijn er in principe twee werkwijzen mogelijk eerst eindtermen ontwikkelen en in een latere fase een daarbij behorend leerplan en lesmateriaal ontwikkelen een leerplan ontwikkelen met bijbehorende lesmaterialen en op basis daarvan eindtermen construeren in de werkelijkheid zijn deze twee procedures natuurlijk niet scherp te scheiden en is er meer sprake van het leggen van het accent op een ervan de overheid heeft in het kader van de basisvorming gekozen voor de ontwikkeling van eindtermen zonder leerplanconstructie wel zijn er voor het vak nederlands in de afgelopen jaren in de vakliteratuur en bij de instellingen uit de onderwijsverzorging ideeen uitgewerkt over wenselijke richtingen voor het vak maar deze hebben geen van alle de status van een officieel raamplan waarbinnen de eindtermen geformuleerd konden worden dat had tot gevolg dat er tijdens de formulering van de eindtermen vele malen is gediscussieerd over de legitimiteit van bepaalde keuzes waarom deze eindterm wel en die andere niet de commissie voelde duidelijk de behoefte om eindtermen te plaatsen binnen een geaccepteerd en voldoende geoperationaliseerd leerplankader ook het concept communicatief taalonderwijs dat door de commissie als inhoudelijk uitgangspunt voor de formulering van eindtermen gekozen is gaf om een aantal redenen weinig houvast hoewel de keuze voor dit concept duidelijk onder steund wordt door de vakdidactische handboeken en door de opvattingen van leer krachten3 is het in diezelfde handboeken te weinig geoperationaliseerd om werkelijk dienst te kunnen doen als kader voor de formulering van eindtermen een zorgwekkend gevolg hiervan is dat nu reeds in de discussie over de concept eindtermen het verschil in functie tussen eindtermen en een leerplan verwaarloosd wordt omdat bepaalde vakonderdelen niet in de eindtermen zijn opgenomen zouden ze 39 voor het onderwijs in het nederlands ook niet van belang zijn menen sommigen deze opvatting delen wij geenszins eindtermen zijn slechts die elementen uit een leerplan waarvan de overheid meent dat zij door alle leerlingen aan het eind van een bepaalde opleiding beheerst moeten worden ten behoeve van hun verdere studie en beroep en hun maatschappelijk functioneren daarentegen moet in een leerplan voor de basisvor ming in onze opvatting een breed aanbod beschreven staan voor alle leerlingen dat aanbod moet beschreven staan in termen van houdingen inzichten vaardigheden en kennis en moet in tegenstelling tot de eindtermen ook gericht zijn op de persoonlijke vorming van de leerlingen daarnaast geeft een leerplan inzicht in de weg waarlangs de eindtermen en de overige doelen bereikt moeten of kunnen worden en aanwijzin gen voor een tijdsplanning van drie of vier jaar kortom een leerplan bevat een overzicht van het complete onderwijsaanbod aan alle leerlingen in de basisvorming en de eindtermen bepalen slechts wat alle leerlingen aan het eind van de basisvorming in ieder geval moeten beheersen aan kennis en vaardigheden een tweede gevolg van het ontbreken van een uitgewerkt leerplan heeft betrekking op de constructie van toetsen voor de eindtermen valide toetsen moeten rekening houden met de brede context van het leerplan waarin de eindtermen ingebed zijn in de commissie is dan ook besloten op dit moment nog geen advies te geven over de wijze waarop de eindtermen getoetst zouden moeten worden 4 2 de kloof tussen retoriek en praktijk het is een bekend gegeven dat de vakinhoudelijke klassepraktijk van docenten voor een belangrijk gedeelte stoelt op de traditie de vernieuwingen in het vakdidactische denken die in artikelen en handboeken naar voren komen dringen door allerlei oorzaken slechts druppelsgewijze tot het klasselokaal door het is ook bekend dat als aan docenten gevraagd wordt naar de ideale inhoud van het schoolvak nederlands hun ideeen daarover meer blijken overeen te stemmen met die uit de genoemde literatuur dan uit hun handelen blijkt de praktijk ijlt na bij de theorie3 bij het formuleren van eindtermen vormt deze kloof tussen retoriek en praktijk tussen wat docenten zeggen te willen doen en wat zij in werkelijkheid doen een belangrijk probleem vernieuwingsideeen geven aan waar we met het vak naar toe willen eindtermen zijn voor dezelfde toekomst bedoeld het ligt dus voor de hand bij het formuleren van eindtermen zo veel mogelijk van bruikbare vernieuwingsideeen gebruik te maken maar een eindtermenontwerp mag natuurlijk nooit zo ver van de gangbare dagelijkse klassepraktijk af komen te liggen dat de docent zijn tot dan gebruikelijke handelen niet in het ontwerp herkent in het eindtermenontwerp voor nederlands is een poging gedaan een evenwichtige keuze te maken tussen traditie en vernieuwing terwille van de herkenbaarheid is de wijze waarop de diverse eindtermen gegroepeerd zijn grotelijks op de traditie geba seerd in de structuur van het vak onderscheiden we als hoofdcomponenten taalge bruik taalbeschouwing en informatiekunde alleen de laatste is nieuw althans wat de naam betreft inhoudelijk komt hij voor een groot deel overeen met een aantal activiteiten die in de huidige wet op het voortgezet onderwijs bij studievaardigheden zijn ondergebracht de keuze voor een afzonderlijke component taalbeschouwing naast taalgebruik betekent dat afgezien is van een volledige integratie van deze activiteiten taalbe schouwing bevat een aantal eindtermen die naar onze mening afzonderlijk aandacht 40 verdienen in de les verder is de definitie van taalbeschouwing een andere dan in de traditie van het vak gebruikelijk is daar bedoelt men er vaak slechts grammatica mee in de eindtermen verstaan we onder taalbeschouwing iedere vorm van reflectie op de taal als systeem en op het gebruik van taal dat is meer dan grammatica en dat meer krijgt ook de grootste aandacht er is slechts een enkele eindterm die betrekking heeft op grammatica als zodanig in het gehele ontwerp ligt het accent op communicatief taalonderwijs dus niet op het verwerven van kennis van het taalsysteem maar op het actief en adequaat leren gebruiken van taal en op het verwerven van inzicht in de functies van taal en de aan die functies gekoppelde taalvormen er vindt in het onderwijs zo een verschuiving plaats van niet communicatief georienteerd deelvaardigheidsonderwijs naar taalonder wijs in zo compleet mogelijke communicatieve situaties waarbinnen het onderwijzen van deelvaardigheden slechts een methodisch hulpmiddel is dat is kortweg het toe komstbeeld dat de ontwerpers van de eindtermen voor ogen staat een eindtermenontwerp dat vorm tracht te geven aan de toekomst kan functioneren als een innovatie instrument dat is echter alleen maar mogelijk als er aan twee voorwaarden wordt voldaan het ontwerp moet een wettelijke basis hebben en er moet een voldoende ontwikkeling komen van leerplannen en van leermiddelen om zo een bedding te scheppen waarin oud en nieuw tezamen stromen het ontwerp van wet op de basisvorming schept het kader waarbinnen aan de eerste voorwaarde voldaan wordt aan het voldoen aan de tweede zal in de komende jaren intensief gewerkt moeten worden 4 3 kwaliteiten van produkten leerlingen leren in het schoolvak nederlands hun taal gebruiken het resultaat van dat gebruik is een taalprodukt dat geldt niet alleen voor spreken en schrijven maar ook voor lezen en luisteren het verschil is slechts dat bij de eerste twee activiteiten het produkt zichtbaar is en bij de laatste twee niet een van de belangrijkste proble men bij het formuleren van eindtermen voor leerlingen aan het eind van de basisvor ming is te bepalen en te omschrijven aan welke kwaliteiten die produkten precies moeten voldoen het probleem wordt in belangrijke mate bepaald door de omstandigheid dat de op te leveren taalprodukten niet alle uniek van karakter zijn voor deze groep leerlingen leerlingen in de basisschool of aan een hogeschool moeten vergelijkbare produkten kunnen leveren het onderwijs in het vak nederlands is voor een groot deel concen trisch opgebouwd leerlingen leren daarbij hun taal in vergelijkbare situaties steeds beter te gebruiken de vraag is nu wat er precies bedoeld wordt met dat beter wat kan een leerling bij het afsluiten van een opleiding aan een hogeschool nu beter dan een leerling aan het eind van de basisvorming beiden moeten bijvoorbeeld brieven kunnen schrijven en teksten kunnen lezen het blijkt buitengewoon moeilijk te zijn om precies te omschrijven waarin brieven of teksten op beide niveaus van elkaar verschillen na tuurlijk moet een leerling met een hogere opleiding moeilijker teksten kunnen lezen en begrijpen maar hoe kan men vaststellen wat een moeilijke en wat een gemakkelij ke tekst is en zo men dat al kan vaststellen hoe moet men vaststellen wat precies de moeilijkste tekst is die een leerling met een bepaalde opleiding moet kunnen beheersen of als men liever uitgaat van een typologie van teksten welke typen 41 teksten moeten leerlingen met een bepaalde opleiding dan kunnen lezen of schrijven moeten we daarbij al dan niet rekening houden met de moeilijkheidsgraad wat we graag zouden willen weten is wat iemand tot een goede taalgebruiker maakt anders gezegd we zouden graag willen weten welke talige of andere middelen iemand tot zijn beschikking moet hebben om een goede taalgebruiker te zijn een inventarisatie van deze middelen is echter niet voorhanden verder zijn uitspraken over de kwaliteit van een taalgebruiker niet absoluut maar relatief van aard mensen zijn goede of slechte taalgebruikers in relatie tot hun leeftijd en hun opleiding van een leerling op het eind van de basisschool verwachten we een ander taalgebruik dan van een universiteitsstudent we kunnen zeggen dat we van de laatste in absolute zin een beter taalgebruik verwachten maar in relatieve zin kan de eerste een even goed taalgebruiker zijn dit probleem leidt ertoe dat het onmogelijk is in de eindtermen een nauwkeurige aanduiding te geven van de kwaliteiten waaraan de leerlingen aan het eind van de basisvorming moeten voldoen de commissie heeft daarom liever dan de opdracht terug te geven aan de minister ervoor gekozen bij de formulering van de eindtermen gebruik te maken van bij ervaren docenten en andere vakdeskundigen impliciet aanwe zige kennis en ervaring 4 4 verschil in niveau het in de vorige paragraaf geschetste probleem speelt een nog grotere rol bij de formulering van eindtermen op twee niveaus een algemeen en een hoger niveau in principe kan een niveauverschil aangebracht worden op twee dimensies de kwantita tieve en de kwalitatieve het is van belang aan deze dimensies een welomschreven betekenis toe te kennen aangezien er op dit gebied nog maar weinig onderzoek bekend is moeten de volgende omschrijvingen als tentatief beschouwd worden een taalgebruiker heeft kwalitatief een hoger niveau als hij bepaalde welomschre ven talige of andere middelen beter beheerst deze uitspraak veronderstelt een theorie over welke taalmiddelen in de verschillende taalgebruikssituaties een rol spelen en onderzoek naar de mate van beheersing daarvan in termen van vergelijking van taalgebruikers een dergelijke theorie is niet voorhanden en daarmee is ook het aangeduide onderzoek onmogelijk in kwantitatieve zin heeft een taalgebruiker een hoger niveau als hij in staat is meer van elkaar verschillende taalmiddelen te gebruiken of meer van elkaar verschillende taalprodukten te produceren ook hier gooit het ontbreken van een theorie over taalmiddelen en over de verschillen tussen te onderscheiden taalprodukten roet in het eten zowel in de leerpsychologie als in sommige theorieen over moedertaalverwerving wordt ontwikkeling in de taalverwerving gezien als een proces van toenemende abstrahering in van peer tielemans 1984 wordt dit verschil voor taalgebruikssitu aties vertaald in een verschil in de afstand die er bestaat tussen bijvoorbeeld de spreker en de hoorder of tussen de lezer en de inhoud van een tekst het begrip afstand kan verder vertaald worden in begrippenparen als praktisch versus theoretisch informeel versus formeel concreet versus abstract dichtbij versus veraf weinig gestructureerd versus gestructureerd en dergelijke bij deze vertaling wordt het begrip afstand toegepast op verschillende aspecten die in de taalgebruikssituatie een rol spelen cognitie tijd en ruimte sociale omgeving vormgeving e d daarbij dient 42 bedacht te worden dat de elementen van deze paren telkens de twee polen vormen van een glijdende schaal iedere zo geconstrueerde afstandsschaal is zowel op kwantitatieve als op kwalita tieve verschillen in het taalgebruik gebaseerd meer middelen of een verfijnder gebruik van die middelen de middelen die de polen van de schaal definieren zijn telkens die welke voor het gekozen aspect van de taalgebruikssituatie van belang zijn bij een afstandsschaal die betrekking heeft op de cognitie zullen andere taalmiddelen een rol spelen als bij een afstandsschaal die betrekking heeft op de sociale omgeving bij de eerste speelt kennis van of het kunnen hanteren van argumentatiestructuren een grote rol bij de tweede gaat het om de taalmiddelen die in informele en formele situaties een rol spelen een probleem is dat de verschillende aspecten die aan een taalgebruikssituatie kunnen worden onderscheiden niet onafhankelijk van elkaar zijn maar juist een ingewikkeld netwerk van onderlinge relaties vormen zolang een goed begrip van die relaties ontbreekt en zolang een heldere theorie ontbreekt over de rol van het begrip afstand in de verschillende aspecten van de taalgebruikssituatie blijft het uitermate lastig zo niet onmogelijk op basis van dat begrip niveauverschillen vast te stellen tussen taalgebruikers bovendien is het de vraag of de toepassing van het begrip afstand voor het maken van niveau onderscheid uit emancipatorische overwegingen wel wenselijk is het gevolg zou kunnen zijn dat leerlingen die niet verder komen dan het voldoen aan de eindter men voor het algemene niveau in het onderwijs niet of nauwelijks geconfronteerd worden met talige situaties die wat verder van hen af staan dit zou hun maatschap pelijke mondigheid bepaald niet ten goede komen deze overwegingen hebben ertoe geleid dat de commissie bij het formuleren van eindtermen op twee niveaus heeft gekozen voor een zeer praktische aanpak in het voorstel van wet op de basisvorming is het hoger niveau van belang om vast te stellen welke leerlingen geschikt zijn voor het volgen van een havo of vwo oplei ding derhalve heeft de commissie gekeken of er aan deze leerlingen eisen gesteld zouden moeten worden met betrekking tot taalvaardigheden die voor een dergelijke opleiding onmisbaar zouden zijn en voor leerlingen op het algemene niveau onhaal baar de eindtermen die in dit kader zijn geformuleerd hebben merendeels betrekking op het bewust kunnen omgaan met argumenten en conclusies en met teksten waarin deze een rol spelen er zij nadrukkelijk op gewezen dat ook hier weer het gestelde uit par 3 1 geldt en dat argumentatiestructuren in het onderwijsaanbod aan alle leerlingen aan de orde gesteld moeten worden 4 5 basisvorming voor allen een belangrijk uitgangspunt voor de overheid om de basisvorming op te zetten is de wens om te komen tot verhoging van de kwaliteit van het jeugdonderwijs voor de commissie is dat een zwaarwegend uitgangspunt geweest zij heeft er daarom ook voor gekozen geen aparte eindtermen te formuleren voor leerlingen met specifieke taalpro blemen zoals veel leerlingen uit het huidige individueel beroepsonderwijs en veel leerlingen uit etnische minderheidsgroepen die hebben anders zouden deze leerlingen in een nog grotere uitzonderingspositie terecht komen dan zij nu al zijn zij zouden dan kennelijk niet in staat zijn te voldoen aan de minimumeisen met betrekking tot verdere studie beroep en maatschappelijk functioneren 43 deze principiele stellingname betekent niet dat de commissie blind is voor de problemen waarmee deze leerlingen geconfronteerd worden in een aparte paragraaf 4 2 van de voorlopige eindtermen wordt zeer nadrukkelijk gewezen op de noodzaak tot de ontwikkeling van extra leermiddelen voor deze leerlingen en het nader uitwer ken van een didactiek die specifiek gericht is op hun problemen dit zijn maatregelen die noodzakelijk voortvloeien uit het principe van basisvorming voor allen in een op deze leerlingen toegesneden leerplan moet nadrukkelijk aandacht geschonken worden aan de voorwaardelijke en basale vaardigheden eerst wanneer leerlingen deze vaardig heden leren beheersen in de extra leertijd die hen ter beschikking wordt gesteld kunnen zij succesvol deelnemen aan een onderwijsaanbod dat toewerkt naar de be heersing van de eindtermen van de basisvorming 4 6 criteria voor een definitieve keuze natuurlijk zijn er talloze eindtermen te formuleren voor het schoolvak nederlands in de basisvorming natuurlijk zijn die niet alle van even groot belang als er dus een keuze gemaakt moet worden en dat moet vanwege de beperkte beschikbare tijd in het onderwijs dan is het van belang een overzicht te hebben over het totaal van mogelijke doelstellingen en te beschikken over criteria op grond waarvan een keuze gemaakt kan worden het overzicht over het totaal is verkregen door het raadplegen van leergangen examenprogramma s relevante vakdidactische literatuur publicaties van de slo en het cito en onderzoeksverslagen dit leverde een ontzaglijke hoeveelheid mogelijke eindtermen op bij de definitieve afweging van welke eindtermen er nu wel en welke niet opgeno men moesten worden zijn vragenderwijze een aantal criteria gehanteerd 1 is deze eindterm voor bijna alle leerlingen van belang voor hun functioneren op school en in de maatschappij hierbij hebben we ons gebaseerd op onderzoek naar de opinie van oudleerlingen over de wenselijkheid van bepaalde leerstof zie janssen bonset 1987 en op in de commissie aanwezige kennis over het belang van bepaalde leerstof voor de leerlingen in verband met hun schools en maatschappelijk functione ren 2 is het noodzakelijk deze eindterm in de school na te streven omdat deze niet voldoende buiten de school bereikt kan worden leren communiceren in informele taalsituaties gebeurt grotelijks buiten de school dat geldt niet voor formele situaties daarom moet in de eindtermen wel aandacht geschonken worden aan de laatste en niet aan de eerste 3 is deze eindterm in principe voor bijna alle leerlingen haalbaar bij voldoende beschikbare leermiddelen leerplannen en toetsmateriaal de haalbaarheid van een eindterm hangt in belangrijke mate af van de beschikbaarheid van middelen voor een aantal eindtermen is het duidelijk dat de huidige situatie weinig kans op slagen geeft toch is het bereiken van deze eindtermen voor de leerlingen van groot belang 4 is het nastreven van deze eindterm ook uitvoerbaar voor de leerkrachten eventueel na voldoende na en bijscholing op bepaalde gebieden en bij beschikbaarheid van adequate leerplannen en leermiddelen veranderingen in de doelstellingen van het onderwijs vragen verandering van lesstof en verandering van docentengedrag dat impliceert dat de huidige methodes in een aantal opzichten niet meer toereikend zijn evenmin als het huidige repertoire van didactisch handelen als de eindterm echter 44 van belang is en de uitvoerbaarheid onder de gegeven conditie mogelijk is is opname in het ontwerp gewenst 5 zijn de via de eindterm nagestreefde kennis en vaardigheid ook waarneembaar in leerlingengedrag het nastreven van onderwijsdoelstellingen kan gelijk gesteld worden aan het streven naar verandering van attitudes en gedrag de richtlijnen schreven voor dat de commissie zich in de concrete eindtermen moest richten op het laatste het is niet doelmatig een verandering van gedrag na te streven als deze niet kan worden waargenomen als bij een potentiele eindterm het antwoord op alle vragen positief was is de eindterm in het ontwerp opgenomen ter toetsing werden de eindtermen met deze vragen voorgelegd aan deskundigen zie ook par 3 1 als hun oordeel niet strookte met dat van de commissie werd de eindterm nogmaals kritisch gewogen soms leidde dat tot uitsluiting van de eindterm soms niet bij de beslissing hing uiteraard veel af van de unanimiteit onder de deskundigen 5 besluit we besluiten dit artikel met het trekken van een paar conclusies uit het voorgaande we vermijden het daarbij op deze plaats hoofdstuk 5 van het advies nog eens dun netjes over te doen natuurlijk blijven de conclusies en adviezen die de commissie daar geformuleerd heeft naar onze mening onverkort van kracht de conclusie die we in deze paragraaf trekken is breder en van meer algemene aard naar onze mening staan we op dit moment in de ontwikkeling van de eerste fase van het voortgezet onderwijs voor een tamelijk cruciale keuze voor het eerst sinds vele jaren bestaat de mogelijkheid een nieuwe wettelijke basis te geven aan de richting waarin het taalonderwijs zich zal kunnen ontwikkelen de richting die in de voorlopige eindtermen ingeslagen wordt is die van een communicatief georienteerd taalonderwijs waarin complete taalsituaties aan de orde gesteld worden het huidige onderwijs in het schoolvak is echter veelal meer formeel georienteerd en gericht op het onderwijzen van deelvaardigheden van roosmalen 1988 met de bestaande leer plannen schoolboeken en toetsen en bij de huidige stand van zaken van de didactiek van bepaalde vakonderdelen kan de vernieuwing in de richting van communicatief taalonderwijs niet zo vormgegeven worden dat leerkrachten in hun klassepraktijk mee deze kunnen realiseren en daarom kan redelijkerwijs ook niet aangenomen worden dat het grootste deel van de leerlingen de geformuleerde eindtermen zal halen de eind termencommissie had deze taxatie zo zwaar kunnen laten wegen dat zij tot een voorstel van eindtermen was gekomen dat veel nauwer aansloot bij de huidige praktijk dan het voorliggende ontwerp de commissie heeft deze keuze niet gemaakt omdat zij de innovatie van het vak middels de formulering van eindtermen in ieder geval een kans wilde geven deze stellingname moet naar onze mening twee belangrijke gevolgen hebben 1 in de komende jaren van invoering van de eindtermen basisvorming zal uit de plannen van de instituten in de onderwijsverzorging cito slo lpc s vo en uit die van de opleidingen moeten blijken hoe serieus men bereid is de voorzet van de eindtermencommissie nederlands te honoreren door een daadwerkelijke gezamenlijke ondersteuning van dit vernieuwingsproces aan de initiatieven die tot op heden 45 genomen zijn mag een voorzichtig optimisme ontleend worden5 de overheid zal overigens met haar mogelijkheid tot overheidsprogrammering in het kader van de wet op de onderwijsverzorging een belangrijke bijdrage aan de innovatie kunnen leveren 2 de invoeringsperiode van de basisvorming zou een experimenteerperiode moeten zijn waarin onderzocht wordt of de omschrijvingen van de eindtermen voldoende richting geven aan het werk van met name de inspectie de uitgevers en de leerplan en toetsontwikkelaars of het niveau onderscheid voldoende helder en bruikbaar voor is voor de genoemde groeperingen of het bereiken van de eindtermen haalbaar is voor de meeste leerlingen en het onderwijzen ervan uitvoerbaar voor docenten onder de condities zoals geschetst in par 3 5 verder zou overleg met vertegenwoordigers uit alle geledingen van belanghebbenden onder leiding van de inspectie moeten resulteren in een jaarlijks advies dat aangeeft aan welke eindtermen leerlingen moeten voldoen in de experimenteerperiode arnhem enschede mei 1989 noten 1 de commissie was verder als volgt samengesteld steven ten brinke zit de commis sie voor als onafhankelijk voorzitter addie gerritsen heeft zitting namens de von paul doesborgh namens de sectie nederlands van levende talen en johan eimers uit de kring van de opleidingen voor tweede graads leraren gerrit hartdorff is waarnemer namens de geu 2 de verslagen van deze bijeenkomsten en de ontvangen schriftelijke commentaren zijn op te vragen bij het secretariaat van de eindtermencommissie nederlands p a slo postbus 2041 7500 ca enschede 3 voor relevante literatuur zie janssen bonset 1987 4 we verwijzen naar de handboeken en onderzoeksverslagen die beschreven staan in de literatuurlijst van de publicatie onder projectgroep 1988 5 wij kennen op dit moment de volgende plannen de von en levende talen hebben bij de svo onderzoeksaanvragen ingediend over de volgende thema s a de ontwikkeling van spreek en luisteronderwijs in het voortgezet onderwijs b de ontwikkeling van een strategie georienteerde leesvaardigheidsdidactiek voor zwakkere leerlingen in heterogene klassen in de eerste fase van het voortgezet onderwijs in het projectplan nederlands vol van de slo zijn voor de komende drie jaar de volgende ontwikkelingen gepland a de ontwikkeling van deelleerplannen voor spreek en luisteronderwijs infor matief lezen en procesmatig schrijven b in deze leerplannen zal steeds aandacht besteed worden aan de ontwikkeling van materiaal voor taalzwakke eerste en tweedetaalleerders bij het cito wordt gewerkt aan de ontwikkeling van modellen voor de toetsing van de eindtermen van de basisvorming 46 bij de meeste lerarenopleidingen voor tweedegraads leraren gaan vanaf augustus 1989 nascholingscursussen van start die gericht zijn op ondersteuning bij de realisering van de toekomstige eindtermen in de basisvorming bibliografie eindtermencommissie nederlands adv esov r de voorlopige eindtermen basisvorming in het voortgezet onderwijs nederlands den haag ministerie van onderwijs en wetenschappen 1989 janssen t h bonset empirisch onderzoek van het voortgezet moedertaalonderwijs enschede slo 1988 kreemers e j j g j van de brink op weg naar eindtermen arnhem cito 1987 algemene publikatie nr 55 peer w van j t tielemans instrumentaal fundamenten en modellen voor moedertaal onderwijs leuven acco 1984 projectgroep nederlands vol de inhoudselementen nader onderzocht enschede slo 1988 roosmalen w m m van aspecten van de onderwijspraktijk van docenten nederlands en engels in de brugperiode verslag van een enquete arnhem cito 1989 nog te verschijnen 47