Publicatie datum: 1989-01-01
Auteur: Gert Rijlaarsdam
Collectie: 07
Volume: 07
Nummer: 2
Pagina’s: 65-73
Documenten
gert rijlaarsdam eindtermen nederlands en onderzoek 1 inleiding voor de studiedag van de vdn op 24 februari verzocht het bestuur me de basisvor ming nederlands te beschouwen vanuit onderzoeksstandpunt welke behoefte aan onderzoek roepen de eindtermen nederlands op in onderstaande bewerking van de lezing die ik ter gelegenheid van die studiedag hield besteed ik aandacht aan drie soorten onderzoek kwaliteitsbepalend onderzoek doelstellingenonderzoek en theore tisch psychologisch taalvaardigheidsonderzoek 2 kwaliteitsbepalend onderzoek de invoering van basisvorming beoogt vijf doelen waarvan er een is het peil van het jeugdonderwijs te verhogen nu is daarmee voor het vak nederlands nog niet gezegd wat nu eigenlijk verhoogd moet worden waarom dat moet en of dat nu wel zo nodig is als de kreet is het peil van het onderwijs nederlands moet omhoog betekent dat dan dat het peil van het onderwijs nederlands nu voldoende is maar in de toekomst datzelfde peil onvoldoende zal zijn een dergelijke opmerking impliceert dat we weten wat het peil van het onderwijs nederlands is volgens mij weten we daar hoegenaamd niets van dat is overduidelijk gebleken uit de studies van henk blok over functionele taalvaardigheid blok 1987 van kees de glopper over het peil van schrijfvaardigheid de glopper 1988 en van mijzelf en henk blok over taalvaardigheid bij pabo studenten rijlaarsdam en blok 1988 in alle drie de studies werden bij relevante respondenten oordelen verzameld over het te verwachten peil en het na te streven peil wij vroegen in de studie naar taalvaardigheid van pabo studenten aan een steekproef van leden van het genoot schap onze taal wat zij dachten dat studenten zouden presteren en wat zij wilden dat studenten zouden presteren met andere woorden wij wilden een inventarisatie maken van de zorg die men had verschil verwachting norm de inspanning die men van het onderwijs verlangde verschil norm peil en de deskundigheid het verschil tussen wat onze taal dacht dat studenten presteerden en wat studenten echt presteerden verschil verwachte peil peil 65 spiegel 7 1989 nr 2 65 73 figuur 1 model kwaliteitsbepaling rijlaarsdam en blok 1988 p v deskundigheid perceptiviteit p n gewenste onderwijsinspanning v n zorg over onderwijs peil 2 verwachte peil 3 norm als zo n model wordt toegepast op bijvoorbeeld aspecten van schrijfvaardigheid dan werkt het als volgt eerst bepaalt de onderzoeker welke type schrijftaken van belang worden geacht en welke kwaliteiten van de taakuitvoering in het oordeel van anderen een rol spelen vervolgens ontwerpt de onderzoeker enkele schrijftaken verzamelt prestaties van een steekproef van proefpersonen uit het doeldomein bijvoorbeeld einde basisschool en verzamelt oordelen over de kwaliteit van de prestaties bijvoorbeeld via een steekproef van basisschoolleerkrachten de aldus verkregen scores gemiddel den en spreidingsmaten indiceren het peil het objectief intersubjectief vastgestelde prestatiepeil in de tweede fase van de kwaliteitsbepaling verzamelt de onderzoeker gegevens over het verwachte peil en de norm aan relevante groeperingen onderwijs beleid vervolgopleidingen en bij eindonderwijs werkveldvertegenwoordigers worden schrijf producten voorgelegd met de vraag hoeveel procent van de leerlingen einde basison derwijs presteert op deze taak op het aspect a even goed of beter of hoeveel procent van de leerlingen einde basisonderwijs presteert op deze taak op het aspect a even goed of slechter het antwoord op deze vraag indiceert het verwachte peil het gemiddelde voor de respondenten vertegenwoordigt de verwachting die de nederlander heeft van het peil de standaardafwijking indiceert de mate waarin men met elkaar overeenstemt aan die relevante groeperingen wordt ook een norm ontlokt via de vraag hoeveel procent van de leerlingen zou hetzelfde of beter moeten presteren op deze taak y voor wat betreft aspect a of hoeveel procent van de leerlingen ten hoogste zou hetzelfde of minder mogen presteren deze op taak y voor wat betreft aspect a gemiddelden over respondenten indiceren de norm die de nederlander stelt stan daardafwijkingen de mate van overeenstemming voor varianten op deze procedure zie blok 1987 de glopper 1988 rijlaarsdam en blok 1988 de uitkomsten van een dergelijk onderzoek kunnen in beeld worden gebracht zodanig dat discrepantie tussen norm verwachting en peil gevisualiseerd worden en vergelijkingen tussen aspecten mogelijk zijn de afstanden tussen de punten drukken 66 de effectgrootte zie hieronder uit als het gemiddelde peil 70 is standaardafwijking 10 en de gemiddelde verwachting 50 standaardafwijking 15 dan is de afstand tussen verwachting en peil 70 50 15 het verschil tussen de gemiddelden gedeeld door de standaardafwijking het verschil bedraagt dan 1 33 of een en eenderde standaard afwijking in psychologische termen spreekt men dan over een groot effect van onderwijsexperimenten mag je zo n effect bijvoorbeeld niet verwachten gezien de effecten die onderwijsexperimenten bereiken zie bijvoorbeeld hillocks 1986 vooreen meta analyse van schrijfvaardigheidsexperimenten stellen we voor dat we met een schrijftaak hebben gepeild die op zes aspecten a f is beoordeeld de kwaliteitsbepaling zou dan het resultaat opgeleverd kunnen hebben zoals in figuur 2 is gevisualiseerd figuur 2 denkbeeldige resultaten kwaliteitsbepaling schrijfvaardigheid op zes aspecten v gemiddeld verwacht peil p gemiddeld vastgesteld peil n gemiddeld gewenst peil aspect a v p n b n c n d v n e p n v f p n v deze denkbeeldige gegevens kunnen als volgt geinterpreteerd worden voor de aspec ten a en b geldt dat de afstanden van p v en p n even groot zijn de enorme discrepantie wat het aspect a betreft tussen wat men denkt dat leerlingen kunnen v en wat men verlangt dat leerlingen kunnen n geeft de zorg aan de helft van die zorg namelijk p v kan echter afgedaan worden met gezeur men heeft een veel te zwartgallig beeld van de werkelijkheid bovendien is de afstand tussen p en n zo groot 2 standaardafwijkingen dat het onderwijs er nooit in zal kunnen slagen die norm te bereiken bijstellen van normen lijkt hier het credo voor het aspect b geldt hetzelfde de helft van de zorg is gezeur de afstand tussen p en n is hier echter kleiner dan bij a het peil zou zich naar de norm kunnen bewegen bij meer inspan ning voor de aspecten c en d geldt dat de afstand tussen p v groter is dan de afstand p n meer dan 50 van de zorg of de klacht is gezeur men had het wel heel erg aan het verkeerde eind toen men het peil voorspelde terugkoppeling van dit gegeven naar de respondenten de maatschappij zal waarschijnlijk leiden tot een realistischer norm 67 voor de aspecten e en f geldt dat men gemiddeld heel goed in staat bleek het peil te voorspellen p v o het peil voldoet echter niet aan de norm de norm die men voor e stelt is volstrekt onrealistisch geen inspanning zal die afstand kunnen overbruggen uit het bovenstaande zou ook een andere conclusie getrokken kunnen worden de zogenaamde deskundigen de relevante groeperingen waren helemaal niet zodeskundig ze zitten er bij hun schatting van de werkelijkheid te vaak te fors naast uit de aangehaalde onderzoeken van blok de glopper en rijlaarsdam bleek ook dat er grote verschillen waren tussen respondenten in hun schattingen standaardafwijking van het gemiddelde terugkerend naar het begin hoe gegrond is de vrees die men uit over het huidige peil van het jeugdonderwijs en de vrees dat het peil niet voldoet in de toekomst hoe is zo n klacht serieus te nemen als de klagers niet deskundig blijken en het onderling zeer oneens zijn is een majeure operatie als de basisvorming dan wel gerechtvaar digd wat de eindtermen betreft zou funderend kwaliteitsbepalend onderzoek zeer gewenst zijn voor een steekproef van de eindtermen zoals ze nu geformuleerd zijn zouden taken ontwikkeld moeten worden die voorgelegd worden aan eindleerplichtigen wat presteren die leerlingen welk prestatieniveau schat men aan te treffen is de klacht over het peil dus serieus te nemen een dergelijk onderzoek voorafgaand aan de invoering van de basisvorming kan nog een ander doel vervullen als we er nu eens vanuit gaan dat het peil van het jeugdonderwijs omhoog moet zouden we toch op een of andere manier over vijf tien of vijftien jaar eens moeten informeren of het peil omhoog is gegaan we kunnen dan peilingsonderzoek uitvoeren we bepalen als dat kan sturm 1989 het niveau van het onderwijs nu en het niveau van het onderwijs over 5 10 of 15 jaar we kunnen dan zien of leerlingen gemiddeld beter zijn gaan presteren maar op zich zegt die vergelijking niet veel je kunt klagers de mond snoeren die roepen dat het vroeger veel beter was dat wel maar je moet het peil in de context van die tijd beschouwen als de verwachting over het peil niet meegegroeid is en men stelt de norm anders hoger dan is de manier waarop men de samenleving de maatschappij tegen het onderwijs aankijkt veranderd dat subjectieve peil en het normgevoel moet meegenomen worden om te zien of men tevredener is over het peil en of men beter in staat is het peil te schatten of de samenleving deskundiger is geworden in principe is het mogelijk dat het prestatiepeil hoger is geworden door de tijd heen maar dat de norm ook hoger gesteld is de zorg over het onderwijsniveau is daarmee nog even groot kortom ik zou graag een analyse van de klachten zien een peiling van het gevoelde niveau en de gestelde norm en het feitelijke niveau en deze exercitie enige malen herhalen zo n peiling zou niet alleen laten zien hoe het met de ontwikkeling van het gemiddelde peil is gesteld maar ook met de grootte van de verschillen tussen ver schillende subpopulaties als het doel is verschillen te verminderen dan moeten we ook nagaan of de basisvorming daarin geslaagd is 68 3 doelstellingenonderzoek de eindtermenbeweging is een prachtige casus voor doelstellingenonderzoek het doelstellingenonderzoek is in de jaren 80 wat uit de mode geraakt pragmatisme viert hoogtij maar het advies eindtermen nederlands noodt haast dwingend tot doelstellin genonderzoek ik zie tenminste vier onderzoeken die aan de invoering van basisvor ming vooraf zouden moeten gaan 3 1 dekkingsproblemen en normatieve implicaties eindtermen zijn specificaties van een algemene eindterm zo n specificatie betekent operationalisatie concretisering en betekenisverlies het advies eindtermen neder lands zou aan een rationele analyse onderworpen moeten worden om het dekkingspro bleem te doorgronden en de normatieve implicaties die in het specificatieproces ingeslopen zijn te achterhalen nemen we een eindterm lezen algemeen niveau de leerlingen kunnen in teksten die aansluiten bij hun ervaringswereld en hun ontwikkelingsniveau en voor hen geschikt taalgebruik bevatten en die bedoeld zijn om de lezer informatie te geven of de lezer tot handelen aan te sporen onderscheid maken tussen de daarin voorkomende feiten en meningen mededelingen en voorbeelden de volgende relaties herkennen middel doel oorzaak reden gevolg aangeven welk doel de schrijver nastreeft en van die teksten een globale samen vatting geven waarin tenminste het hoofdonderwerp en de hoofdgedachte verwoord zijn in deze eindterm wordt het type tekst waarmee leerlingen overweg moeten kunnen gespecificeerd teksten die aansluiten bij 1 hun ervaringswereld en 2 hun ontwikkelingsniveau en 3 voor hen geschikt taalgebruik bevatten de algemene eindterm voor het vak nederlands luidt met het oog op hun maatschappelijk functioneren persoonlijke ontwikkeling en voorbereiding op verdere studie en beroep is het onderwijs in de nederlandse taal erop gericht te bevorderen dat leerlingen in staat en bereid zijn taal zowel pro ductief als receptief in mondelinge en schriftelijke vorm te gebruiken om dat te kunnen moeten de leerlingen enerzijds de waarde van taal voor hun cognitieve en affectieve ontwikkeling in haar verschillende functies kunnen ervaren en moeten ze de mogelijkheden ervan in manieren van praten luisteren schrijven en lezen voor hun ontwikkeling leren gebruiken anderzijds moeten leerlingen in communicatieve situaties juiste vormen van taalge bruik en denkwijzen kunnen toepassen en in taaluitingen van anderen deze denk wijzen en vormen van taalgebruik kunnen interpreteren 69 in beide gevallen is het van belang dat leerlingen leren reflecteren op taal en taalgebruik de specificaties in de concrete eindtermen zijn zeker niet afleidbaar uit de algemene eindterm vanuit de concrete eindterm gezien zijn in de algemene eindterm ook geen aanwijzingen aanknopingspunten te vinden die de specificaties valideren de specifica ties van het type teksten houden een beperking van alle mogelijke teksten in die leerlingen met het oog op hun maatschappelijk functioneren persoonlijke ontwikkeling en voorbereiding op verdere studie en beroep zouden moeten leren lezen hier is m i een normatieve onderwijsopvatting in het specificatieproces ingeslopen die niet ge expliciteerd is en niet is meegegeven in de algemene doelstelling 3 2 beeldvormend vermogen het is duidelijk dat de eindtermencommissie er niet in geslaagd is een aanduiding te geven van het niveau de kwaliteit van het taalvaardig handelen de vraag is nu vooral of docenten die basisvormend aan de slag gaan voldoende houvast hebben om deze doelstellingen te operationaliseren op concreet onderwijsniveau als docenten onderwijs ontwikkelen met deze eindtermen in de hand in hoeverre dekt dat onder wijs de eindtermen nog wat verliezen we welke verschuiving in betekenisverlening treedt op bieden eindtermen zo geformuleerd uberhaupt voldoende houvast voor onderwijs en toetsontwikkeling ik wil even een vergelijking maken met de invoering van de nieuwe examens klassieke talen bij klassieke talen heeft men jarenlang gediscussieerd over nieuwe eindtermen en nieuwe examens het examenreglement is een zeer nauwkeurige beschrijving van de inhoud van het examen het beslaat zo n vier tot zes pagina s per examenjaar wordt bovendien een syllabus gepubliceerd waarin de stof nog nauwkeuriger beschre ven wordt afhankelijk van de auteur of het tekstgenre dat voor dat jaar geprocla meerd is nu al blijkt er echter grote onenigheid te zijn over de kwaliteit van de syllabus in feite nog een intermediaire specificatie ten eerste is men het niet eens over de dekking door de syllabus van de eindtermen er ontbreken volgens sommigen eindtermen of de verhouding is niet zoals bedoeld of de inteipretatie is niet zoals bedoeld ten tweede is men ontevreden over het specificatieniveau vanuit die gedetailleerde syllabus is men nog niet in staat de richting en van het examen af te leiden ik zou weieens een onderzoek willen zien naar de perceptie van potentiele gebruikers van deze eindtermen nederlands bieden de eindtermen hun houvast als ze aan de slag gaan 3 3 selectie van eindtermen de commissie eindtermen nederlands zegt vijf criteria te hebben toegepast op de selectie van eindtermen het zijn 70 is deze eindterm voor bijna alle leerlingen van belang voor hun functioneren op school en in de maatschappij is het noodzakelijk deze eindterm in de school na te streven omdat deze niet of niet voldoende buiten de school bereikt kan worden is deze eindterm in principe voor bijna alle leerlingen haalbaar bij voldoende beschikbare leermiddelen leerplannen en toetsmateriaal is het nastreven van deze eindterm ook uitvoerbaar voor de leerkrachten na voldoende inzet van nascholing op bepaalde gebieden beschikbaarheid van leermiddelen en leerplannen zijn de via de eindterm nagestreefde kennis en vaardigheid ook waarneembaar in leerlinggedrag drie van deze criteria roepen om empirische verificatie ten eerste de noodzakelijk heid van de eindterm moet er eigenlijk wel onderwijs in gegeven worden ik stel me een onderzoek voor waarin de eindtermen gerangschikt worden door een panel naar de mate van noodzakelijkheid de meest twijfelachtige eindtermen worden geoperationaliseerd in toetsvormen die aan huidige leerlingen worden voorge legd vooral eindtermen op het gebied van spreken en luisteren waar momenteel zeer weinig onderwijsinspanningen mee gemoeid zijn komen hiervoor in aanmerking bijvoorbeeld de leerlingen kunnen aan een polyloog deelnemen in de volgende situaties een kringgesprek een groepsdiscussie een werkoverleg daartoe kiezen zij geschikte conventies in taalgedrag en taalgebruik en hanteren zij de voor hen juiste strategieen om de volgende doelen te bereiken het geven of verkrijgen van de nodige informatie het weergeven van een eigen mening of het bereiken van een voor hen aanvaardbaar resultaat de leerlingen kunnen in de vorm van een korte monoloog voor een hun bekend publiek een persoonlijke belevenis vertellen of een situatie beschrijven betekent de laatste eindterm in operationele vorm dat je in de vriendenkring kunt vertellen welke streek je het vierde uur bij leraar s hebt uitgehaald of dat je tijdens een verjaardagskring even het woord voert over een voorval in de vakantie ik ben reuze benieuwd of er geen eindtermen bij zijn die via dit onderzoek toch niet alsnog te weinig scoren op onderwijsnoodzakelijkheid ten tweede zou ik onderzoek willen doen naar de uitvoerbaarheid van deze eind termen door leerkrachten daartoe zouden de eindtermen weer door leerkrachten geordend moeten worden op uitvoerbaarheid voor de laagst scorende eindtermen krijgen didactici en schoolboekenschrijvers een maand om onderwijs te ontwerpen liefst onafhankelijk van elkaar de produkten worden door docenten in uitvoering genomen mislukt deze exercitie dan moet de eindterm geschrapt worden 71 ten derde zou er empirisch onderzoek naar de haalbaarheid van eindtermen ver richt moeten worden de eindtermen waarvan ons panel het sterkst vreest dat deze niet haalbaar zijn worden uitgewerkt in onderwijs vrij goede leraren brengen dat onderwijs in praktijk in deze ideale situatie voldoende beschikbare middelen leer plannen en toetsmateriaal zouden leerlingen het beoogde eindgedrag moeten vertonen lukt dat niet dan wordt de eindterm geschrapt 3 4 niveau aanduidende specificaties de eindtermencommissie is er niet in geslaagd een niveau aanduiding te operationalise ren wat is nu een realistisch streefniveau wat voor eindgedrag mag men van leerlin gen van vijftien verwachten een ondersteunend onderzoek zou erin kunnen bestaan dat een aantal eindtermen geoperationaliseerd wordt in toetsen die aan leerlingen worden afgenomen het resul terende gedrag wordt becommentarieerd door deskundigen wat is er goed aan wat had u anders willen zien deze inventarisatie zou kunnen leiden tot beoordelings dimensies en niveau aanduidingen en bijdragen tot theorievorming over communicatief gedrag en beoordelingsproblematiek 4 theoretisch psychologisch onderzoek ik merk op dat de huidige tendens tot het formuleren van eindtermen er een is van de omschrijvingen bij de maatschappelijke werkelijkheid aan te laten sluiten ook in het examen lbo mavo schrijfvaardigheid en boekjes die daarvoor opleiden over heerst wat ik hier noem een situatieve benadering die situatieve benadering houdt een gevaar in ze leidt gemakkelijk tot opdrachtonderwijs leuke realistisch aangekle de opdrachten waar leerlingen leuke dingen van kunnen leren en blijkbaar zinvolle dingen want die situaties kom je in het werkelijke leven tegen ik moet u eerlijk zeggen ik houd van dergelijk onderwijs ik heb een paar jaar geleden de nieuwe examens lbo mavo geintroduceerd en bijgedragen aan schoolboek jes met leuke quasi realistische schrijfopdrachten toch is een dergelijke benadering gevaarlijk als het onderwijs zou bestaan uit het aaneenschakelen van realistische oefensituaties dan ontkent het een belangrijk onderwijsprincipe namelijk dat van transfer leerlingen moeten opdrachtsituaties niet zien als onafhankelijk van elkaar maar in onderlinge samenhang onderwijs moet zo ingericht worden dat leerlingen in staat zijn die verbindingen te leggen wat voor de constructie van onderwijs nodig is is naast die situatieve doelstellin gen een psychologische benadering van taalvaardigheid en taalvaardigheidsonderwijs ik denk dat een studie naar de constituerende vaardigheden van taalvaardigheid in dit kader onontbeerlijk is zo n theorie kan samenhang brengen in de toch wat overrompelende hoeveelheid eindtermen ik kan me goed voorstellen dat zo n theorie een aanpaktheorie wordt hoe pak je idealiter een taaltaak in de onderwijsleersituatie dus niet in de gewone werkelijkheid aan zelf denk ik dat het werk van handelingspsychologen als van parreren een goed uitgangspunt biedt voor een aanpaktheorie ik vermoed dat in de eindtermencommissie een dergelijke theorie ook impliciet een rol heeft gespeeld de toelichting op eindterm 21 is daar duidelijk in 72 de leerlingen kennen schrijfprocessen en schrijfprocedures zij kunnen vooral of na afloop van het schrijfkarwei aangeven welke keuzes zij maken of gemaakt hebben de eindterm is nogal ongelijksoortig met de andere eindtermen hij ontbreekt bij lezen en spreken luisteren het zou voor de ontwikkeling van het onderwijs voor schoolboeken en leraren goed zijn nu zo n aanpaktheorie als samenbindend uitgangs punt te hanteren onderzoek naar zo n theoretisch psychologisch fundament en de mogelijke toepassing in de onderwijsleersituatie zou een werkelijk ferme stap vooruit zijn in het verhogen van het peil van het onderwijs 5 en nog meer wat zeker ook nodig is misschien wel voor alles is onderzoek naar differentiatiemo dellen voor vaardigheidsonderwijs er is onderzoek nodig naar beoordelingsproblematiek in vaardigheidsonderwijs er is onderzoek nodig naar organisatievormen voor spreek en luisteronderwijs er is onderzoek nodig naar effectieve nascholingsmodellen er is onderzoek nodig naar puntje puntje puntje vult u maar in maar u weet en ik weet dat onderzoek helemaal niet nodig is als de basisvorming ingevoerd wordt zonder onderzoek wordt de basisvorming ook ingevoerd wat een ondoenlijk maar mooi onderzoek zou zijn is te zien of basisvorming de plus staat voor onderzoek beter onderwijs oplevert dan de kale basisvorming zonder onderzoek dordrecht zomer 1989 bibliografie advies over de voorlopige eindtermen basisvorming in het voortgezet onderwijs deel 8 nederlands s gravenhage staatsuitgeverij 1989 blok h taal voor alledag s gravenhage svo 1989 glopper k de schrijven beschreven s gravenhage svo 1988 hillocks g research in written composition urbana 111 eric cleaninghouse in reading and communication 1986 sturm j wat weetje als je taalvaardigheid meet in moer 1 2 1989 p 66 77 rijlaarsdam g en h blok onze taal over taalvaardigheid van pabo abiturienten in onze taal december 1988 73 mm hm m mmvr