Examen Nederlands mavo-4: tekstverklaring – Voor herkauwen een 7-

Publicatie datum: 1978-01-01
Collectie: 09
Volume: 09
Nummer: 2
Pagina’s: 23-34

Documenten

kpc mavo stuurgroep nederland s ate van balen jan van de berg cees hermsen niek van de horst wil steenva n cees verberne cor vlasma n examen nederlands mavo 4 tekstverklaring mavo voor herkauwen een 7 de mavo stuurgroep nederlands van het katholiek pedagogisch cen trum kpc heeft het onderdeel tekstverklaring examen nederlands mavo 4 nader geanalyseerd een onthutsend verhaal je kunt ongeveer een 7 halen alsje slechts in staat was correct vragen te beantwoorden naar expliciet in de tekst gegeven informatie die woordelijk herhaald moest zijn andere klachten een voor de mavo leerlingen slechte tekst keuze een slechte indeling bij de tekst normeringsproblemen en noch leraren noch leerlingen weten waar ze zich op moeten r ichten ter voor bereiding op tekstverklaring er blijft niet veel van heel en dat is des te vreemder omdat het kpc al vier jaar geleden duidelijke voorstellen heeft gedaan ter oplossing van voornoemde bezwaren in zeggenschap noemt griffioen lezen de confrontatie van een uniek individu met een unieke tekst met een uniek effect in de praktijk van het mavo examen kwam dat op 9 mei jl neer op de confrontatie van 74 967 unieke individuen met de tekst sneller lezen eis van deze tijd waarop die bijna 75 000 kandidaten verwacht werden min of meer ge lijkluidend te reageren waar dit laatste niet het geval bleek te zijn zal de normering wel wat bijgeschaafd zijn als u bovenstaande omschrij ving van lezen toetst aan de gangbare examenpraktijk zal het snel duidelijk worden dat er zich gemakkelijk problemen voor kunnen doen op een drietal gebieden de tekstkeuz e de wijze waarop op die tekst gereageerd moet worden en 23 de normering als bijlagen zijn toegevoegd de tekst en de vragen de tekstkeuze in een verslag van de eindexamens in een regionaal dagblad noemden de ondervraagde examenkandidaten de tekst lang en pittig of er kandi datendoor de lengte van de tekst in tijdnood zijn gekomen is ons niet bekend de tekst met de daaruit voortvloeiende vragen was pittig een klacht die bij veel leraren te beluisteren viel was dat de tekst nogal ver buiten de belangstellingssfeer van de leerlingen lag iedere leraar weet uit ervaring dat het niet gemakkelijk is om teksten te vinden die voor selectie uiter mate geschikt zijn toch vinden we dat de examencommissie moet be denken dat de kandidaten met een extra moeilijkheid worden opgeza deld als een tekst zo ver buiten de belangstellingssfeer ligt als sneller lezen de titel van de tekst luidt sneller lezen eis van deze tijd onzes in ziens dekt de titel niet helemaal het artikel omdat het hierin op de eerste plaats gaat over efficienter lezen zodat de titel beter had kunnen luiden efficient lezen eis van deze tijd door de misleidende titel kan de kandidaat de verkeerde richting uit gestuurd worden bij de eerste globale orientatie en bij het beantwoorden van de vragen mogen we verder aannemen terecht of ten onrechte dat de tekst een produkt is van de voltallige examencommissie of een van de leden daar van omdat nergens een auteur vermeld wordt moeten we er op reke nen dat de examencommissie in de toekomst de teksten zelf schrijft of wil men het onmogelijk maken dat deze tekst met het origineel wordt vergeleken en dat we zoals vorig jaar de auteur roel van duyn gaan interviewen of is het gewoon een nalatigheid die bij het corrigeren van de drukproeven niet is opgemerkt de tekst opent met het woord onderscheidt ons van het dier het woord is in staat gedachten over te brengen over tijd en ruimte heen het woord kan gevoelens vastleggen maar ook wijsheid en wetenschap in abstracte en in exacte zin een kandidaat die zich voorgenomen had om ter gelegenheid van het examen die tekst eens grondig te doorvor sen zat vermoedelijk bij de inleiding al met de handen in het haar wat houdt dat in over tijd en ruimte heen geldt dat alleen voor het ge sproken woord of voor het geschreven woord of voor beide wat is het verschil tussen wijsheid en wetenschap wat betekent in abstracte en in exacte zin en heeft dat abstracte en exacte nu alleen betrekking op wetenschap of op wijsheid en wetenschap of ook nog op het vastleg gen van gevoelens en wat doet die puntkomma daar nou precies in die zin 24 verderop staat in de tekst wil het leesonderricht in het nederlandse onderwijs dezelfde aanpak krijgen als in de verenigde staten dan zal de een of andere belangengroep zich met de zaak moeten bezighouden we kunnen evenwel ook stellen dat efficient lezen voor slechts een betrek kelijk klein percentage van de nederlandse bevolking werkelijk van le vensbelang is voor deze categorie die alle dagen grote hoeveelheden leesmateriaal moet doorwerken is een cursus dan ook noodzakelijk wat krijgen we nou eerst beweren dat efficienter leren lezen zo noodzakelijk is en dat het onderwijs op dit gebied mooi verstek heeft la ten gaan om uiteindelijk rond regel 70 tot de conclusie te komen dat we er ons niet zo druk over hoeven te maken omdat het maar voor een klein percentage van de bevolking van belang is ook de opbouw van de tekst moet de kandidaten soms voor raadsels ge steld hebben in de marge staan de romeinse cijfers 1 t m x tot en met vi lopen die cijfers parallel aan het aantal alinea s 0 dan geven ze de de alinea s aan maar met vi i worden twee alinea s aangeduid geeft die nummering nou de alinea s of de delen aan niet alleen de nummering is ondoorzichtig ook de structuur van de tekst zelf wie een door de nummering gesuggereerd overzicht van de tekst zou ontwerpen krijgt iets als volgt r 1 t m 3 het woord r 4 t m 17 11 vastleggen van kennis d m v woorden kunnen lezen essentie r 18 t m 30 111 kunnen lezen hoeveelheid efficient lezen algemeen r 31 t m 34 lv kunnen lezen hoeveelheid r 35 t m 41 v efficient lezen bedrijf r 42 t m 46 v verbetering leesonderricht onderwijsteko rt r 47 t m 65 v proeven tot verbetering in amerika a pilote n b ponstypistes c universitei t r 66 t m 87 vil l verbetering afhankelijk van a persoonlijkhei d b intelligentie c woordenschat r 88 t m 98 lx verbetering afhankelijk van d concentratievermogen r 99 t m 101 x mogelijk resultaat uit bovenstaand overzicht is duidelijk dat sommige delen versnipperd zijn over de tekst en dat soms ten onrechte een nieuw nummer is ge plaatst en een nieuw deel is gesuggereerd zie bijv r 88 t m 98 een verbeterde opbouw zou er onzes inziens als volgt uit kunnen zien 25 r 1 t m 3 1 het woor d r 4 t m 14 ii vastleggen van kennis d m v woorden r 14 t m 24 r 31 t m 34 11 1 kunnen lezen a essenti e b hoeveelhei d r 24 t m 30 r 35 t m 41 iv efficient lezen a algemee n b bedrij f r 47 t m 65 v proeven tot verbetering in amerika a pilote n b ponstypiste s c universitei t r 42 t m 46 r 66 t m 98 v i verbetering van leestechniek a onderwijstekort b afhank fact a persoonlijkhei d b intelligenti e c woordenscha t d concentrati e r 99 t m 1 01 v i i mogelijk resultaa t de vragen die bij een tekst gesteld kunnen worden zijn in sterke mate afhankelijk van die tekst de keuze van deze tekst lang moeilijk on doorzichtige opbouw was geen gelukkige met name bij een rommelige structuur loopt men het risico dat enkele vragen die betrekking hebben op een groter deel van de tekst tot misverstanden aanleiding kunnen ge ven dat was bij deze tekst duidelijk het geval bij de vragen 3 en 11 waarop we verderop wat meer gedetailleerd ingaan vragen tekstbegrip veronderstelt een aantal vaardigheden zie drop griffioen van lint bloom die door vragen getoetst kunnen worden in de prak tijk van het mavo examen hebben vragen meestal maar op een gedeelte van die vaardigheden betrekking een van de talrijke indelingen van vaardigheden met de daarbij behorende vragen is de volgende ontleend aan de nota tekstbegrip nederlands vwo reproductie het reproduceren van relevante tekst informatie a vragen naar kennis van verbindingswoorden b vragen naar kennis van woorden zegswijzen en begrippe n c vragen naar expliciet in de tekst gegeven relevante informatie woordelijk herhaald in het goede antwoord d vragen naar expliciet in de tekst gegeven relevante informatie geparafra seerd in het goede antwoord 26 ii concluderen het trekken van conclusies op grond van tekstinformati e a betekenis van moeilijke woorden zegswijzen begrippe n b het doen leggen van verbanden met behulp van verwijswoorde n c de door context bepaalde betekenis van een of meer zinnen doen afleiden d het laten trekken van conclusies uit combinatie van in de tekst vermeld e gegevens e het vragen naar de hoofdgedachte uit een tekst of tekstgedeelte 111 verklaren analyseren van motieven standpunt presentatie van de schrijver met behulp van teks t en of algemene kenni s a het laten verklaren van motieven van de schrijve r b het laten verklaren analyseren van het standpunt van de schrijve r c het laten verklaren analyseren van de wijze van presenteren van de schrij ver in verband met de inhoud van de tekst iv reageren op de teks t het beoordelen van de tekst op tekstgegeven s a het vragen naar commentaar op inhoudelijke aspecten b het vragen naar commentaar op formele aspecten v toepassen tekstgegev e ns to e pas se n op ee n s ituati e bu i t e n d e t e k st als we de vragen bij sneller lezen in deze categorieen onderbrengen krijgen we het volgende beeld 27 enkele conclusies die uit dit overzicht getrokken kunnen worden zijn de categorieen 111 iv v komen in het geheel niet aan bod de grootste aandacht gaat uit naar categorie 1 en dan nog uitsluitend naar c categorie ii is wel vertegenwoordigd vermoedelijk sterker dan in voorafgaande jaren getuige de opmerking van enkele leraren dat het aantal vragen naar inzicht terrein gewonnen had dat de categorieen iv en v niet voorkomen is niet zo vreemd de ant woorden op dergelijke vragen kunnen soms samenhangen met het refe rentiekader van de respondent dergelijke antwoorden zijn dan ook wat moeilijker objectief te beoordelen en dat is terecht of ten onrechte een eis die een steeds hogere prioriteit krijgt met betrekking tot exa mens de spreiding over de vraagcategorieen is wel erg gering de ic vragen overheersen sterk wordt daarbij de normering van de vragen betrokken dan ontstaat het volgende beeld categorie ic 11 vragen samen 56 punten categorie ila 1 vraag 7 punten categorie i ib 3 vragen samen 12 punten categorie lid 3 vragen samen 15 punten totaal 90 punten overigens kom je dan nog tot een onthutsende ontdekking een kandi daat die alle ic vragen correct beantwoordde kreeg 56 plus 10 punten is 66 punten als je dat zou afronden betekent dat een 7 als cijfer voor tekstbegrip in 1977 zou je dus het predikaat ruim voldoende kunnen krijgen voor tekstbegrip nederlands op mavo 4 niveau als je slechts in staat was correct vragen te beantwoorden naar expliciet in de tekst gegeven informatie die woordelijk herhaald moest zijn voor de bepaling van het aantal goede antwoorden antwoorden waar op punten in mindering werden gebracht en foutieve antwoorden had den we de beschikking over het cijfermateriaal van 236 kandidaten hoewel dit een klein aantal is hebben we toch een aardig beeld gekre gen vragen goed beantwoord punten in foutief mindering beantwoord 1 90 procent 10 procen t 2a 52 48 2b 34 10 procent 56 3a 29 59 12 3b 12 79 9 4 74 20 6 5 68 32 6a 71 29 28 6b 21 39 40 7a 70 21 9 7b 58 42 8 78 22 9a 70 26 4 9b 66 34 10 92 8 11 43 55 2 12 69 14 17 13 15 40 45 vragen en normering gedeta i lleerde kritiek op de normering van de vragen hebben we met betrekking tot drie aspecten te royale puntentoekenning vraag 2 3 4 6b 8 11 als voorbeeld vraag 8 waarbij de normen vertellen streven naar efficiency werd als onfatsoenlijk beschouwd r 39 40 elk antwoord waarin efficiency en onfatsoenlijk voorkomen is juist een kandidaat mocht dus een volstrekt idioot antwoord geven mits de twee woorden er maar in voorkwamen te strenge puntentoekenning vraag 9a de normen luiden hier snel le reacties r 55 en of hoger tempo r 58 minder vermoeidheid sver schijnse l en r 56 of 59 bij langer volhouden minder fouten r 58 als de kandidaat r 54 59 als een geheel citeert 1 punt voor het totaal onze twijfels betreffen deze laatste z i n waar anders niet op een woord gekeken hoeft te worden is de normering hier ineens erg streng overi gens wat te doen bij dooreenhalen van elementen piloot typiste en bij werkelijk foutieve toevoegingen onzuivere vraagstelling vraag 3 4 9b 10 13 als voorbeeld vraag 10 waarbij de normering luidt de mensen uit het bedr i jfsleven r 31 of de ambtenaren r 31 of studenten r 44 of mensen die op hun vak gebied moeten bijblijven r 22 of eigen omschr i jvingen ook goed een klein percentage uit de nederlandse bevo l king r 69 commentaar een duidelijke miskleun deze s l echt afgebakende vraag vandaar dat zowat alles goed gerekend werd tot slot nog enkele opmerkinge n in het onlangs door de commissie modernisering moedertaalonderwijs gepubliceerde advies over het eindexamen nederlands lezen we op bladzijde 11 onder de titel transparantie een examen is transparant als de kandidaat vooraf alle informatie heeft die hij denkt nodig te heb ben om zich zo goed mogelijk erop te kunnen voorbereiden en eraan deel te nemen de op het examen te toetsen vaardigheid de soort opga 29 ven de manier van examineren de beoordelingsmethode en de aan te leggen normen moeten dus vooraf aan de leerlingen bekend en duidelijk zijn de betekenis van deze voorwaarde is dat de leerlingen daardoor zelf kunnen bepalen hoe ze de meeste kans van slagen denken te heb ben ons is geen enkele publikatie van de examencommissie bekend waarin deze haar gedachten weergeeft over het soort teksten dat voor examen werk in aanmerking komt over de vraagmogelijkheden die wel of niet benut kunnen mogen worden over de voor en of nadelen van een vooraf of achteraf opgestelde normering over de verdeling van de toe te kennen punten kortom zowel voor de kandidaten als voor de oplei ders is het ieder jaar weer afwachten geblazen tussen haakjes een viertal jaren geleden al heeft h willems namens de kpc mavo stuur groep nederlands in een uitvoerig artikel concrete voorstellen gedaan met betrekking tot soorten vragen de verhouding waarin die categorie en van vragen in een tekstverklaring op het mavo examen aan de orde moeten komen puntenberekening en eisen die aan een tekst gesteld moeten worden zou de examencommissie op z n minst de leraren bekend willen maken met haar examenfilosofie gespecificeerd naar tekstkeuze vraagsoorten en normering wij brengen die dan wel weer zo goed mogelijk over op de leerlingen noo t in het nederlandse systeem van het voortgezet onderwijs is in feite het middel baar algemeen vormend onderwijs mavo de laagste categorie van het algemeen voortgezet onderwijs avo leerlingen die de zesde klas van het basisonderwijs verlaten kunnen twee richtingen uit naar het beroepsonderwijs of naar het avo het mavo is opgesplitst in mavo 3 duur 3 jaar en voor de minder begaafden en mavo 4 duur 4 jaar sinds augustus 1975 is er het mavo project met de bedoe ling het mavo in zijn geheel 4 jarig te maken en de opleiding te laten afronden met een geprofileerd eindexamen met vakken op twee niveaus gebruikte literatuu r b s bi oom e a taxonomie van een aantal in het onderwijs en de vorming gestelde doelen 1 het cognitieve gebied vert en bew a van meerten rotterdam 1971 w drop over de effectiviteit van informatieve teksten in de nieuwe taalgids 1971 lxiv 4 j griffioen zeggenschap groningen 197 5 p van lint wat mot die goser van me in levende talen 1973 nr 297 werkgroep tekstbegrip nederlands op het centraal schriftelijk examen vwo arnhem 197 5 30 commissie modernisering moedertaalonderwijs advies over het eindexamen neder lands in het vwo het havo en het mavo den haag 197 7 h willems tekstverklaring op het mavo examen in ons ma vo blad 27 februari 1974 i m4 1 examen middelbaar algemeen voortgezet o n d e rwij s i n 1 977 mavo 4 maandag 9 mei 14 00 15 30 uur nederlandsi t e k st deze o pgaven zijn vastgest eld d oor de co mmissie b e d oel d in arti kel 24 v an he t b esl uit eind examens v w o h a v o m a v o sneller lezen eis van d e z e tij d i he t w oo rd ond e rschei dt ons van het dier h e t woord is in staat ge dach ten over t e bre nge n ove r tij d en ruimte heen he t woord kan gevoelens vas tl eggen maar ook wij sh ei d en wete nsc hap in abs tracte en in exacte zin il wij zij n er o ns in het d agel ijks l even nauwelijks van be wust w elk een enorm e 5 kr acht woor d en kunne n h e bben w e will en hier slechts een aspect van he t woord noemen namelijk het woord als middel om kennis vast te leggen op te slaan zo u wilt om deze kennis op elk gewenst moment weer ter beschikking te kunnen stellen van wie hier maar gebruik van wil maken de wetenschappen konden pas bij het uitvinden en toepassen van de boekdrukkunst tot bloei komen voor die tij d 10 waren er weliswaar diverse methoden om kennis over te dragen maar om verschillen de redenen was het aantal mensen dat bereikt werd betrekkelijk klein thans is i n de ontwikkelde landen vrijwel iedereen in staat kennis te nemen van wat hem in geschreven of gedrukte vorm wordt voorgelegd wij zeggen hiermee dus dat iedereen kan lezen kan echter iedereen ook lezen dat is helemaal nog niet zo zeker als 15 men u of mij vakliteratuur voorlegt buiten het eigen vakgebied dan kunnen we nog wel enige tijd de gedrukte woorden zien maar al gauw ontgaat ons de essentie van wat de schrijver betoogt iii behalve op de aard van de te lezen tekst heeft het kunnen lezen ook betrek king op de hoeveelheid lectuur die we kunnen verwerken de stroom vakliteratuu r 20 op steeds breder gebied en het ruime aanbod van ontspanningslectuur hebben ervoo r gezorgd dat we overstroomd worden door leesstof geen mens kan een dergelijke 31 vloed meer verwerken zij die op hun vakgebied het meest bijblijven en zij die op algemeen sociaal economisch gebied het meest geinformeerd blijven zullen in het algemeen het verst komen hoe kan men dit bereiken door verbetering van lees 25 techniek ongetwijfeld men bedenke evenwel dat verbetering van leestechniek niet alleen maar een kwestie is van snel lezen hoewel dit laatste er natuurlijk wel een aspect van is belangrijker is wat moet ik lezen waar kan ik het vinden hoe onthoud ik het gelezene beter hoe vind ik iets terug dat ik eerder las op deze vragen geeft het leesonderwijs op school in het algemeen geen antwoord 30 toch zijn deze vragen van belang iv in elk bedrijf op elk ambtelijk bureau worden velen dagelijks bedolven onder een hoeveelheid leesmateriaal deze hoeveelheid is zo groot dat niet elk onderdee l ervan de aandacht krijgt die het verdient wordt er onvoldoende gelezen dan is daarvan vaak iets of iemand de dupe de man die onvoldoende las is hiervoor aansprakelijk v 35 we zouden ons eigenlijk moeten schamen als we ons ervan bewust waren hoe het met de efficiency van onze leesarbeid is gesteld in het bedrijfsleven is men al tot het inzicht gekomen dat efficiency een factor is waarmee men terdege rekening moet houden wil men de strijd om het bestaan tegen de concurrenten volhouden maar het is nog niet eens zo lang geleden dat streven naar efficiency in sommige bedrijven haas t 40 als iets onfatsoenlijks werd beschouwd op het gebied van lezen overheerst deze ouder wetse opvatting echter nog steeds vi het nederlandse onderwijssysteem en niet alleen het nederlandse maar heel het westeuropese is erop gericht kinderen te leren lezen maar ook niet meer dan dat zeer vaak moeten aan aankomende studenten nog adviezen gegeven worden over de 45 wijze van studeren werkelijk onderricht in de verbetering van de leestechniek ont breekt echter vii de eerste noodzaak voor het snel en exact in zich opnemen van beelden deed zich voor in de tweede wereldoorlog toen bleek dat amerikaanse piloten op verkeerde vliegtuigen hadden geschoten en bij andere verkeerde net niet op tijd hadden gescho 50 ten omdat ze dachten dat het goede waren de luchtmachtleiding ontwierp toen een zeer groot aantal silhouetten van alle bekende typen vliegtuigen in alle mogelijke standen deze silhouetten werden geprojecteerd met behulp van een tachistoscoop dit is een apparaat dat gedurende een bepaald onderdeel van een seconde een beeldje projecteert het bleek dat de piloten die met dit apparaat hadden gewerkt aanwijsbaa r 55 sneller in hun reacties waren geworden en bij het langer volhouden van de proef minder vermoeidheidsverschijnselen vertoonden men heeft daarna de methode met veel succes toegepast bij ponskaarttypistes die regelmatig grote getallen moesten overtypen ook hier was na een cursus met de tachistoscoop het tempo hoger het aantal fouten en de vermoeidheid geringer 60 voortbouwend op de opgedane ervaringen heeft men vooral aan de purdue universiteit veel wetenschappelijk werk verzet om tot ontwikkeling van een beter programma van leesonderricht te komen een steeds groeiend aantal instituten dat zich bezighield met het geven van leesonderricht was het gevolg maar ook op het merendeel van d e high schools werd wel op de een of andere manier verbetering van leestechniek beoe 65 fend 32 viii wil het leesonderricht in het nederlandse onderwijs dezelfde aanpak krijgen als in de verenigde staten dan zal de een of andere belangengroep zich met de zaak moeten bezighouden we kunnen evenwel ook stellen dat efficient lezen voor slechts een betrekkelijk klein percentage van de nederlandse bevolking werkelijk van levensbelan g 70 is voor deze categorie die alle dagen grote hoeveelheden leesmateriaal moet door werken is een cursus dan ook noodzakelijk de wijze van lezen die de meeste mensen zich hebben aangeleerd houdt nauw verband met hun persoonlijkheidsstructuur iemand die van nature secuur en pietepeuterig is heeft een andere leesstijl dan de vlotte slordige rommel wat aan fi guur het orakel van delfi gaf de bezoekers als eerste wenk 75 ken u zelf deze spreuk is ook hier van belang ieder weet voor zichzelf wel ongeveer waar zijn zwakke punten liggen als deze dan ook in een leescursus aan de orde komen kan hij of zij daar bijzichzelf aandacht aan besteden een andere factor waarop we maar in beperkte mate invloed kunnen uitoefenen is het intelli gentiepe il de zeer intelligente cursist zal het ongetwijfeld veel gemakkelijker hebbe n 80 dan degene die op dit gebied wat minder ruim is bedeeld ook hier is echter tot op bepaalde hoogte compensatie door goede wil mogelijk de derde factor die we niet uit het oog moeten verliezen is de woordenschat van de cursist een onbegrepen woord of zinsnede werkt bij intensief lezen bijzonder remmend naarmate onbegre pen woorden vaker voorkomen zal het lezen dus meer stagnatie onde rv inden de te 85 lezen oefenstof moet aan het ontwikkelingsniveau van de cursist zijn aangepast in het algemeen is deze stof lichte romanlectuur bij voorkeur gedrukt op een niet te brede zetspiegel ix de allerbelangrijkste wenk die we moeten geven als we iemand willen helpen zijn leestechniek te verbeteren is deze lees als je leest een van de belangrijkste oor 90 zaken van gebrekkige resultaten bij het lezen is dat we ons onvoldoende concentre ren een eerste vereiste is dan ook dat we ons uiterste best doen tijdens het lezen onze ontvankelijkheid voor indrukken van buitenaf zo veel mogelijk af te schermen nu is dit gemakkelijker gezegd dan gedaan de huidige wooncultuur de kantoor indeling de werkindeling zijn factoren waarop we als individu onvoldoende invloe d 95 kunnen uitoefenen het is niet iedereen gegeven een zodanig concentratievermogen te hebben dat hij zich geestelijk op elk gewenst moment van de buitenwereld kan afsluiten toch kunnen we met een dosis goede wil en doorzettingsvermogen een heel eind komen x als we aannemen en daarmee zullen we er niet ver naast zitten dat de gemiddel 100 de nederlan der ca 250 woorden per minuut leest dan is een verdubbeling van dit tempo zeer wel en een verdriedubbeling redelijk mogelijk snel le r l ezen e i s va n d eze t ij d vragen en opd rachten 1 wij zeggen hiermee dus dat iedereen kan lezen r 13 14 uit welk woord in het voorafgaande blijkt dat thans niet iedereen in de ontwikkelde landen 33 kan l ezen 2 in r 14 is twee keer sprake van kunn e n lez en a met welke woorden in alinea ii geeft de schrijver aan wat de eerste leesvaardigheid omvat b wat wordt bij de tweede leesvaardigheid aan de eerste toegevoegd 3 a in welke alinea s komt het begrip tekstinhoud ter sprake b in welke alinea s komt de hoeveelheid teksten aan de orde 4 het is voor niemand meer mogelijk alles te lezen citeer twee oorzaken 5 verbetering van leestechniek is niet alleen een kwestie van snel lezen maar ook van wat moet ik lezen waar kan ik het vinden hoe onthoud ik het gelezene beter hoe vind ik iets terug dat ik eerder las r 27 29 dit zijn aspecten van een verderop in de tekst genoemd begrip welk begrip 6 waarnaar verwijzen a het r 33 b daarmee r 99 7 in alinea vi wordt de verbetering van de leestechniek in het nederlandse onderwijs aan de orde gesteld a uit welke drie zinnen blijkt dat het nederlandse onderwijs naar de mening van de schrijver tekort schiet raadpleeg ook de voorafgaande alinea s b van welke kant zou volgens de schrijver het initiatief tot verbetering kunnen komen 8 in r 40 41 staat deze ouderwetse opvatting welke opvatting bedoelt de schrijver 9 a welke voordelen van het gebruik van de tachistoscoop worden in de tekst genoemd b welk van deze voordelen was niet beoogd 10 voor noodzakelijk r 70 71 welke mensen die tot deze categorie behoren heeft de schrijver eerder gen oe md 11 welke vier factoren zijn van invloed op de m an ier waarop iemand leest 12 waarom is lichte romanlectuur in de praktijk de beste oefenstof 13 welke van de hieronder vermelde beweringen is zijn in overeenstemming met de tekst a verbetering van leestechniek is niet altijd een kwestie van sneller leren lezen b in het bedrijfsleven heeft het streven naar een efficientere arbeidsmethode nog niet gelei d tot sneller lezen c verkeerde en andere verkeerde toestellen r 48 49 behoren beide tot de vijande lijke vliegtuigen d de waa rnemingsproblemen van de p iloten zijn niet te vergelijken met die van de pons kaarttypistes e gesteld kan worden dat efficient lezen van levensbelang is voor a ll e nederlanders f het intelligentiepeil is een van de factoren waar o p geen invloed uitgeoefend kan worden 34