Publicatie datum: 1990-01-01
Auteurs: Rita Rymenans, Gino Leroy
Collectie: 08
Volume: 08
Nummer: 1
Pagina’s: 45-58
Documenten
rita rymenans gino leroy functionele taalvaardigheid van jonge afgestudeerden 1 taalvaardigheid van vlaamse jeugd gaat achteruit gazet van antwer pen 31 8 83 in vlaanderen worden geregeld klachten geuit over de zgn gebrekkige taal vaardigheid van afgestudeerden van het secundair voortgezet onderwijs zowel uit beroeps technische als algemeen vormende richtingen deze klachten worden met name gehoord in het bedrijfsleven en in het hoger onderwijs het gaat daarbij om de taalvaardigheid in ruime zin d w z de vaardigheid om verbaal te communiceren schriftelijk en mondeling op een voor de situatie en het doel adequate manier het hoger onderwijs en het bedrijfsleven hebben ten aanzien van afgestudeerden van het secundair onderwijs diffuse verwachtingen wat de kwaliteit of het niveau van taalvaardigheid betreft zonder dat die verwachtingen echter ooit behoorlijk geoperationaliseerd werden anderzijds werken het lager en het secundair onderwijs met curricula waarin naar een aantal einddoelstellingen inzake taalbeheersing toegewerkt wordt die curricula zijn a h w gecodificeerd in leerplannen en in daarvan afgeleide schoolboeken de einddoelstellingen waarvan sprake is zijn echter vaag en het is evenmin duidelijk of en in welke mate ze aansluiten bij de verwachtingen van het bedrijfsleven of hoger onder wijs of van de samenleving als zodanig ook is het de vraag in welke mate het feitelijke curriculum nederlands dat op secundaire scholen afgewerkt wordt zowel formeel als naar de geest overeenstemt met het gewenste curriculum in verscheidene landen is er ernstig onderzoek verricht of nog aan de gang naar de kwaliteit van het moedertaalonderwijs bij een recente inventarisatie met betrekking tot de positie van het moedertaalonderwijs en de rol van de overheid in nederland en belgie die wij in opdracht van de nederlandse taalunie hebben uitgevoerd wesdorp teysse e a 1986 is gebleken dat er over de vraag naar de kwaliteit van het moedertaalonderwijs in vlaanderen tot nog toe zo goed als geen onderzoek van enig niveau gedaan is we weten dus helemaal niet in welke mate de klachten over de taalvaardigheid van jongeren gerecht vaardigd zijn we weten evenmin of hun taalvaardigheid anno 1990 beter of slechter is dan een of twee generaties geleden en als de klachten over taalvaardigheid al gerechtvaardigd zijn dan weten we ook nog niet of en zo ja in welke mate het onderwijs van het nederlands daar debet aan is daems 1986 schrijft dat klachten over het moedertaalonderwijs gemakkelijk resulteren in een back to basics houding hij betoogt dat de moedertaaldidac tiek uit een oogpunt van strategie dergelijke signalen uit de samenleving niet naast zich neer mag leggen ze moet integendeel voor iets wat door sommige sectoren in de samenleving als een probleem ervaren wordt zowel ontwikke lings als theorievormend onderzoek opzetten 45 spiegel 8 1990 nr 1 45 58 2 vraagstelling de kwaliteit van het moedertaalonderwijs sinds begin 1988 loopt aan de universitaire instelling antwerpen een onder zoeksproject op ministerieel initiatief met betrekking tot de kwaliteit van het moedertaalonderwijs 1 omdat het project qua tijd menskracht en middelen beperkt is leek het ons zinvol de nodige restricties in de onderzoeksopzet in te bouwen onze populatie wordt als volgt gedefinieerd leerlingen in het zesde laatste jaar secundair onderwijs zowel algemeen vormend technisch als beroepssecun dair leerlingen uit het buitengewoon onderwijs of leerlingen die na het zesde jaar nog een vervolmakings of specialisatiejaar volgen komen niet in aanmer king evenmin behoren leerlingen met een andere thuistaal dan het nederlands tot onze doelgroep we bouwen eveneens een beperking in het onderzoeksobject taalvaardigheid in traditioneel wordt een onderscheid gemaakt tussen receptieve en produktie ve taalvaardigheid met elk een mondelinge en een schriftelijke variant om onderzoekstechnische redenen beperken we ons tot lezen tekstreceptie en schrijven tekstproduktie het is immers heel arbeidsintensief om toetsen voor spreek en luistervaardigheid af te nemen en te verwerken met inachtneming van de restricties formuleren we de onderzoeksvragen als volgt 1 welke verwachtingen of eisen in verband met de schrijf en leesvaardigheid van afgestudeerden van het secundair onderwijs leven er in het bedrijfsleven professionele taalvaardigheid het hoger onderwijs studietaalvaardigheid en de samenleving als zodanig functionele taalvaardigheid 2 voldoet de feitelijke lees en schrijfvaardigheid van leerlingen uit het zesde jaar secundair onderwijs aan de eisen die in 1 geformuleerd werden hoe is de attitude van die leerlingen tegenover lezen en schrijven 3 is het onderwijsaanbod geschikt om de in 1 geformuleerde doelstellingen op een adequate manier te bereiken we sluiten ons aan bij de ruime definitie van taalvaardigheid die in de neder landse peilingsonderzoeken van de sco universiteit van amsterdam gangbaar is nl taalvaardigheden die als geheel in de praktijk van alledag kunnen voorkomen zie o m wesdorp van den bergh e a 1986 p 31 daarbij denken we b v aan een sollicitatiebrief schrijven formulieren invullen en het nieuws in de krant lezen meestal worden deze taalvaardigheden onder de noemer functionele taalvaardigheid gevat een term die door de sco geintro duceerd werd 2 het gaat dus niet om schoolse vaardigheden of deelvaardigheden die in allerlei schoolse oefeningen voorkomen wesdorp 1985 p 9 zoals b v spelling zinsontleding taaleigen wij hebben de alledaagse praktijk bekeken vanuit drie domeinen waarin taalgebruikssituaties kunnen voorkomen deze driedeling ligt in de volgende terminologie vervat 46 met de term functionele taalvaardigheid bedoelen we de kennis vaardigheden en attitudes die wenselijk zijn voor het priveleven van de afgestudeerden zonder dat ze direct relevant hoeven te zijn voor het beroep of voor de verdere studie met extra functionele taalvaardigheid bedoelen we de kennis vaardighe den en attitudes die rechtstreeks nodig zijn hetzij voor het beroep professione le taalvaardigheid hetzij voor de verdere studie studietaalvaardigheid op dit ogenblik is de tweede fase van het onderzoeksproject de evaluatiefase volop aan de gang we hebben taalproeven opgesteld die proefgedraaid hebben op het einde van het schooljaar 1988 89 in februari en maart 1990 worden de definitieve proeven afgenomen bij een steekproef van vlaamse leerlingen uit het zesde jaar secundair onderwijs om deze taalproeven te kunnen construeren hebben we in een eerste fase een doelstellingenonderzoek verricht door middel van enquetes daems leroy rymenans 1990 voor een verkorte versie zie rymenans leroy 1989 het vond om pragmatische redenen uitsluitend in de provincie antwerpen plaats in dit artikel staan we even stil bij de resultaten van de eerste fase voor het domein van de functionele taalvaardigheid 3 onderzoeksopzet behoeften van jonge afgestudeerden 3 1 wenselijke doelstellingen het hoofddoel van de enquetering is de taaibehoeften van jonge afgestudeerden van het secundair onderwijs te achterhalen deze behoeften doen zich voor op verschillende domeinen tijdens de beroepsuitoefening de verdere studie of in de samenleving als zodanig als jonge afgestudeerden s o een behoefte aan taalvaardigheid in een bepaalde taalgebruikssituatie signaleren is een goede taalbeheersing in die situatie wenselijk in navolging van blok de glopper 1983 onderkennen we twee aspecten aan het begrip wenselijkheid enerzijds is er de frequentie van voorkomen van een taalsituatie hoe meer respondenten aangeven dat een taalgebruikssituatie frequent dagelijks of wekelijks voorkomt des te groter is de behoefte om die taak naar behoren te kunnen uitvoeren behoefte als gebruik anderzijds kunnen de respondenten tekorten in hun taalvaardigheid signaleren wanneer een heel belangrijke taaltaak niet op een voldoende wijze kan worden uitgevoerd behoefte als tekort 3 2 procedure we hebben eerst zelf zo exhaustief mogelijke doelstellingenlijsten opgesteld van situaties waarin jongeren lezen en schrijven tijdens het werk professionele taalvaardigheid de studie studietaalvaardigheid of in het dagelijks leven buiten werk of studie functionele taalvaardigheid voor deze inventarisatie hebben we gebruik gemaakt van bestaande doelstellingenlijsten bos 1978 bochardt 1985a bochardt e a 1985 blok de glopper 1983 janssen 1987 van den bergh hoeksma 1984 en in mindere mate van de bestaande vlaamse leerplannen voor de hoogste graad van het secundair onderwijs 3 om de volledigheid van deze doelstellingeninventarisatie te controleren maakten we gebruik van het classificatiesysteem in tabel 1 oorspronkelijk is het afkomstig uit het engelse assessment of performance unit van de natio 47 nal foundation of educational research gorman e a 1981 het ordent de doelstellingen naar activiteiten en de taalvaardigheidsaspecten lezen schrijven spreken en luisteren we hebben ons voor schrijven en lezen gebaseerd op de aangepaste versie ontworpen door het nederlandse ppon onderzoeksteam wesdorp van den bergh e a 1986 vooral punt 8 informeren hebben we uitgebreid met leesstrategieen om de doelstellingen voor studietaalvaardigheid beter te kunnen rubriceren de taxonomie bood ook de mogelijkheid om in een later stadium bij de constructie van taalproeven na te gaan welke categorieen vertegenwoordigd waren tabel 1 doelstellingen geclassificeerd naar activiteiten en taalvaardigheidsaspecten lezen en schrijven activiteiten schrijven lezen 1 beschrijven schriftelijk beschrijven het lezen van beschrijvingen 2 amuseren het schrijven van diverteren het lezen van diverterende tek de teksten sten 3 verzoeken schriftelijk om informatie het lezen van verzoeken verzoeken of goederen be stellen 4 overtuigen het schrijven van activerende het lezen van activerende persu persuasieve en commenta asieve en commentarierende rierende teksten teksten 5 uitleggen het geven van schriftelijke het lezen van instructies o m uitleg instructies het invullen van formulieren 6 gevoelens het schrijven van emotieve het lezen van emotieve teksten uiten teksten 7 aankondigen het opstellen van adverten het lezen van advertenties aan ties aankondigingen e d kondigingen 8 informeren a het schrijven van een ver a het lezen van informatieve slag of andere informatie teksten ve tekst b een samenvatting maken b het samenvatten of schemati voor anderen seren voor eigen gebruik c aantekeningen maken voor c het lezen van aantekeningen jezelf en grafisch materiaal met korte ondersteunende teksten d schriftelijk vragen beant d informatiebronnen raadplegen woorden c vakliteratuur en studie materiaal lezen en begrij pen de geinventariseerde doelstellingen hebben we voorgelegd aan een select gekozen groep informanten die hierop mondeling commentaar leverden voor functionele taalvaardigheid waren dat 5 jongeren tussen 20 en 25 jaar en 9 mensen die prive of beroepshalve vaak met die leeftijdsgroep in contact komen 1 voorzitter van een oudervereniging 3 leraren hoger secundair onderwijs 1 48 medewerker van een psycho medisch sociaal centrum 2 moedertaaldidactici 1 inspecteur en 1 hoofd van een secundaire school 33 de vragenlijst de definitieve doelstellingenlijst voor functionele taalvaardigheid omvatte 105 situaties waarin jonge afgestudeerden schrijven en lezen in de samenleving als zodanig deze verzameling was zo groot dat we niet alle respondenten over alle situaties hebben laten oordelen we hebben 2 min of meer equivalente versies a en b opgesteld met elk ongeveer de helft van het aantal situaties plus nog 6 situaties 3 voor schrijven en 3 voor lezen die zowel in versie a als b opgenomen werden over elke situatie hebben we drie vragen gesteld naar de frequentie van voorkomen de mate van beheersing en het belang we hebben twee respondentengroepen onderscheiden die een zinvol antwoord konden geven op onze vragen enerzijds de jongeren zelf en anderzijds een groep van ouders en vakspecialisten die we gemakshalve niet jongeren noemen de vragen voor de jongeren waren als volgt geformuleerd 1 frequentie hoe vaak komt deze taak in uw eigen situatie voor in het dage lijks leven d w z buiten werk of studie mogelijke antwoorden dagelijks wekelijks maandelijks jaarlijks zelden of nooit 2 beheersing hoe goed denkt u persoonlijk dat u deze taak kunt uitvoeren mogelijke antwoorden voldoende onvoldoende 3 belang hoe belangrijk vindt u het om deze taak te kunnen uitvoeren in het dagelijks leven mogelijke antwoorden heel belangrijk belangrijk niet belangrijk aan de niet jongeren hebben we dezelfde lijst van situaties voorgelegd met de volgende vragen 1 frequentie hoeveel van de afgestudeerden van het secundair onderwijs krijgt volgens u met deze taak te maken in het dagelijkse leven d w z buiten werk of studie mogelijke antwoorden 0 20 21 40 41 60 61 80 81 100 2 beheersing hoeveel van de afgestudeerden van het secundair onderwijs kan volgens u deze taak naar behoren uitvoeren mogelijke antwoorden 0 20 21 40 41 60 61 80 81 100 3 belang hoe belangrijk vindt u het dat afgestudeerden van het secundair onderwijs deze taak kunnen uitvoeren in het dagelijks leven mogelijke antwoorden heel belangrijk belangrijk niet belangrijk de eerste twee vragen zijn dus anders geformuleerd dan bij de jongeren er wordt namelijk een procentuele uitspraak gevraagd je kan van leerkrachten of ouders geen andere uitspraak verwachten over afgestudeerden van het secun dair onderwijs omdat zo n heterogene groep niet voldoende gedefinieerd is de vraag hoe vaak krijgen afgestudeerden van het secundair onderwijs met deze taak te maken in het dagelijks leven zou voor sommige jongeren met dagelijks en voor anderen met zelden of nooit beantwoord moeten worden 49 3 4 de steekproef in principe moet iedereen in aanmerking kunnen komen om in de doelgroep voor functionele taalvaardigheid te worden opgenomen omdat het over commu nale doelstellingen gaat de vragenlijsten hebben we verstuurd naar twee aselect gekozen groepen proefpersonen van jongeren en niet jongeren om de steekproeftrekking voor de jongeren te kunnen uitvoeren deden we een beroep op alle gemeentebesturen van de provincie antwerpen aan hen werd schriftelijk gevraagd of ze ons een lijst van 25 jongeren uit hun gemeente konden bezorgen geboren tussen 1964 en 1968 5 jongeren per geboortejaar van de 79 aangeschreven gemeentebesturen hebben er 54 68 ons verzoek positief beantwoord binnen de vooropgestelde tijdslimieten een gemeentebe stuur meldde ons dat het geen gunstig gevolg kon geven aan ons verzoek om redenen van het gemeentelijk reglement op de privacy van de natuurlijke personen en het gemeentelijk retributiereglement 10 gemeentebesturen hebben positief maar te laat gereageerd uit de binnengekomen lijsten werden per gemeente 4 jongeren van verschil lende leeftijd willekeurig geselecteerd van deze steekproef van 200 jongeren kregen er 100 de a versie en 100 de b versie van de enquete de steekproef van de niet jongeren bestond uit vakspecialisten enerzijds en ouders anderzijds de groep van de vakspecialisten was vertegenwoordigd door inspectieleden nederlands en leraren uit het secundair onderwijs zowel moedertaalleraren als leraren andere vakken als kader voor de steekproeftrekking werd gebruik gemaakt van het bestand van het centrum voor beroepsvervolmaking van leraren het bijscholingscen trum van de universitaire instelling antwerpen de ouders werden gecontacteerd via de twee overkoepelende organen van ouderverenigingen nl het nationaal verbond van ouderverenigingen voor het rijks en officieel gesubsidieerd onderwijs en de nationale confederatie van ouderverenigingen voor het katholiek onderwijs ouders die vrijwillig deel uitmaken van een oudervereniging geven blijk van hun betrokkenheid bij het onderwijs we vermoedden dan ook dat deze ouders gemotiveerd zouden zijn om aan het onderzoek mee te werken in totaal hebben we 200 vragenlijsten verstuurd naar 60 moedertaalleraren onder wie 6 inspecteurs 60 leraren andere vakken en 80 ouders deze aantallen werden gelijkmatig gespreid over de twee deelversies van de enquete om de respons te verhogen en de redenen voor non respons te kunnen achter halen volgde er na een drietal weken een telefonische of schriftelijke rappel wat een gunstige verhoging van de responsaantallen met zich meebracht het responsverloop wordt in tabel 2 weergegeven 50 tabel 2 responsverloop enquete functionele taalvaardigheid totaal verstuurd respons jongeren 200 108 54 0 niet jongeren 200 101 50 5 moedertaalleraren 60 32 leraren andere vakken ouders 60 31 80 38 3 5 vergelijkbaarheid tussen respondentengroepen zoals boven vermeld hebben we de 105 geinventariseerde situaties over de twee versies van de enquete verdeeld 50 in versie a 49 in versie b en 6 in de beide versies de zes overlap items zijn het schrijven van een sollicitatie brief korte notities schrijven aan huisgenoten vrienden over dagelijkse zaken een reclametekst opstellen het lezen van bedelbrieven het nieuws in de krant lezen en het lezen van garantiebewijzen en bepalingen ook de steekproef werd in twee helften verdeeld waarbij we ervoor zorgden dat alle geledingen gelijkmatig verdeeld werden omdat elke vragenlijstversie door een steekproefhelft ingevuld werd zijn de diverse situaties in feite door twee verschillende groepen beoordeeld om een rangorde voor de beide versies samen te kunnen opstellen moesten we zeker zijn van de gelijkwaardigheid van beide responsgroepen met behulp van de chi kwadraattoets gingen we voor de zes overlapitems na of het geobserveerde verschil in score tussen versie a en versie b significant is het oordeel van de beide responsgroepen bleek niet op enigerlei systematische wijze van elkaar te verschillen de taalgebruikssituaties uit de twee versies konden dus zonder problemen met elkaar vergeleken worden 4 onderzoeksresultaten zoals boven uiteengezet willen we achterhalen welke taken jonge afgestu deerden het meest frequent d w z dagelijks of wekelijks moeten uitvoeren in het dagelijks leven behoefte als gebruik en welke taken belangrijk of heel belangrijk zijn maar onvoldoende worden beheerst behoefte als tekort de eerste soort behoeften ontdekken we via de antwoorden van de jongeren op vraag 1 om de behoeften als tekort te kunnen achterhalen brengen we de resultaten van de antwoorden op de vragen 2 en 3 met elkaar in verband voor beide behoeften hebben we een top 10 samengesteld met het valide per centage respondenten als ordeningsprincipe in de volgende paragrafen presenteren we eerst de rangordes van de jongeren en daarna vergelijken we die voorzichtig met de rangordes van de niet jonge ren voor de taken staat een l voor lezen of een s voor schrijven 51 4 1 jongeren de taken waarvan het hoogste percentage van de jongeren beweert ze dagelijks of wekelijks uit te voeren zijn samengebracht in de volgende top 10 een tweede rangorde brengt de tekorten in beeld het zijn de taken die het hoogste percentage van de jongeren heel belangrijk vindt maar waarvan de beheersing volgens hun eigen inschatting onvoldoende is jongeren behoefte als gebruik n 108 1 l het lezen van de ondertiteling bij films 92 5 b v televisie bioscoopfilms videofilms 2 l het raadplegen van een radio en tv gids 83 6 3 l het lezen van reclameteksten 81 1 4 l het nieuws in de krant lezen 77 3 5 l hel lezen van populaire tijdschriften 69 8 b v mode en damesbladen margriet libelle elga flair gezinsbladen panorama de post story dag allemaal tienerbladcn joepie tina radio en tv bladen tv ekspres humo 6 l het lezen van korte aankondigingen 61 8 b v aankondigingen van films manifestaties 7 s korte notities schrijven aan huisgenoten vrienden over dagelijkse zaken 60 4 b v het schrijven van een korte notitie aan een huisgenoot dat er iemand voor hem belde met bepaalde mededelingen 8 l het raadplegen van systematisch geordende informatiebronnen 51 9 b v een bibliotheekcatalogus een telefoongids gouden gids 9 l het raadplegen van alfabetisch geordende informatiebronnen 49 1 b v een encyclopedie een woordenboek 10l het raadplegen van alfabetisch geordende informatiebronnen 49 1 jongeren behoefte als tekort n 108 1 s het schrijven van een formeel bezwaarschrift beargumenteerd protest 52 8 aan officiele instanties b v een bezwaarschrift indienen bij de politierechtbank ter betwisting van een bekeuring 2 s het schrijven van een gelegenheidstoespraak 50 9 b v een gelegenheidstoespraak schrijven voor een begrafenis huwelijk oppensiocnstclling 3 l het lezen en invullen van ingewikkelde formulieren handleiding 47 3 b v een belastingaangifte een aanvraagformulier voor een studiebeurs 4 l het lezen van notariele stukken 46 2 b v huwelijkscontracten koopaktes 5 s het formeel rapporteren van eigen ervaringen persoonlijke gebeur 36 4 tenissen b v een verslag schrijven van een ongeval waarin u betrokken was voor het aangifteformulier van de verzekering 6 s het formeel beschrijven van karakter eigenschappen 32 7 b v voor een contactblad een schriftelijke karakterschets geven van uzelf 7 s het formeel beschrijven van een persoon uiterlijk 30 9 b v het beschrijven van een verdachte in een schriftelijke getuige verklaring aan de politie 7 s het schrijven van een sollicitatiebrief 30 9 7 s het schrijven van formele gelegenheidsbrieven 30 9 b v een kort zakelijk briefje schrijven aan een hogere instantie om te bedanken zich te verontschuldigen geluk te wensen 10s het schrijven van een klachtenbrief aan een bedrijf 30 2 b v aan een leverancier een brief schrijven met klachten over de gebrekkige kwaliteit van de levering over het ontbreken van onderdelen e d 52 uit de eerste rangorde leiden we af dat jongeren vaker lezen dan schrijven in de top 10 komen negen lees en slechts een schrijftaak voor bij de tekorten rangorde is het beeld omgekeerd bij het uitvoeren van acht schrijf en twee leestaken wordt een tekort ervaren wanneer we beide rangordes met elkaar vergelijken stellen we vast dat er geen enkel item overlapt bij het uitvoeren van taken die frequent voorkomen worden kennelijk minder problemen ervaren 4 2 niet jongeren de rangorde van de niet jongeren heeft voor behoefte als gebruik een andere betekenis dan bij de jongeren als gevolg van de anderssoortige vraagstelling hoeveel van de jongeren heeft volgens u in het dagelijks leven met deze taak te maken van de taken waarvan het grootste percentage van de respon denten vermoedde dat meer dan 80 van de jongeren er wel eens mee te maken krijgen hebben we een rangorde opgesteld niet jongeren behoefte als gebruik n 101 1 l het lezen van ondertiteling bij films 95 2 b v televisie bioscoopfilms videofilms 2 l het lezen van een gebniiksaanwijzing bedieningsvoorschrift handleiding 85 7 b v het lezen van een gebruiksaanwijzing montagcvoorschrift voor huishoudelijke apparaten geluidsapparatuur 3 l opschriften en korte aanwijzingen volgen 84 2 b v het vinden van de weg aan de hand van richtingborden met opschriften in een groot gebouw b v een ziekenhuis 4 l het lezen en invullen van eenvoudige formulieren 833 b v een bestelbon een inschrijfformulier voor een cursus reis bankre kening een overschrijvingsformulier 5 l het lezen van gelegenheidsbrieven 80 7 b v een dankbriefje rouwbeklag wenskaart 6 l het lezen van reclameteksten 79 1 7 l het raadplegen van een radio en tv gids 77 6 8 l het lezen van korte aankondigingen 73 7 b v aankondigingen van films manifestaties 9 l het lezen van korte instructies 72 1 b v korte instructies van een huisgenoot om inkopen te doen 10l het lezen en invullen van ingewikkelde formulieren handleiding 71 9 b v een belastingaangifte aan aanvraagformulier voor een studiebeurs om behoefte als tekort voor de niet jongeren te definieren opteerden we voor die taken die ze heel belangrijk vonden maar die volgens hun inschatting door minder dan 80 van de jongeren naar behoren werden uitgevoerd over die 80 grens kan men uitvoerig discussieren de discussie wordt in onder wijskundige kringen wel eens opgelost door een onderscheid te maken tussen basis en differentiele doelstellingen de block heene 1986 stellen dat het een realistische eis is dat 90 van de leerlingen 90 van de basisdoelstellin gen bereiken in feite komt het hierop neer dat alle basisleerdoelen gemiddeld door 81 van de leerlingen worden beheerst de block 1975 als we deze grens in de praktijk toepasten werd bij nagenoeg alle taken een tekort gesignaleerd door de niet jongeren om de meest nijpende tekorten te kunnen 53 achterhalen gingen we na welke hele belangrijke taken volgens de niet jongeren door minder dan 20 van de jongeren voldoende beheerst werden omwille van het kleine aantal respondenten in die antwoordcategorie verlegden we de grens tenslotte naar 40 met tekort wordt bij de niet jongeren dus bedoeld dat de taak volgens hen heel belangrijk is maar volgens hun inschat ting door minder dan 40 van de jongeren beheerst wordt niet jongeren behoefte als tekort n 101 1 s het schrijven van een protestbrief over problemen uit de dagelijkse 62 5 praktijk b v een brief schrijven aan de gemeente over gebrekkige huisvesting geluidsoverlast het optreden van de politie e d 2 s het schrijven van een formeel bezwaarschrift beargumenteerd protest 59 6 aan officiele instanties b v een bezwaarschrift indienen bij de politierechtbank ter betwisting van een bekeuring 3 s het formeel verzoeken om een gunst 55 3 b v een brief schrijven aan de gewestelijke arbeidsinspecteur om vrijstelling van stempelcontrole aan te vragen 4 s het formeel beschrijven van een voorwerp eigenschappen 533 b v een oude kast schriftelijk beschrijven voor een antiekhandelaar zodat hij kan oordelen over de waarde ervan 5 s het schrijven van een gelegenheidstoespraak 52 7 b v een gelegenheidstoespraak schrijven voor een begrafenis huwelijk oppcnsioenstelling 6 s een informeel verslag geven van een discussie of gesprek 52 6 b v aan een afwezig lid schriftelijk verslag uitbrengen van een vergade ring in de vereniging 7 s het formeel beschrijven van karakter eigenschappen 50 0 b v tijdens een sollicitatie een schriftelijke karakterschets geven van uzelf 8 s het formeel rapporteren van eigen ervaringen persoonlijke gebeurtenis 49 1 sen b v een verslag schrijven van een ongeval waarin u betrokken was voor het aangifteformulier van de verzekering 9 s het formeel beschrijven van een persoon uiterlijk 48 5 b v het beschrijven van een verdachte in een schriftelijke getuige verklaring aan de politie 10s het maken van aantekeningen voor eigen gebruik als voorbereiding op 47 6 een vergadering toespraak b v de belangrijkste punten op papier zetten waarover u het gaat hebben in een toespraak vergadering een spiekbriefje de rangordes van de niet jongeren bestaan uitsluitend uit leestaken voor behoefte als gebruik en schrijftaken voor behoefte als tekort van de taken waarvan de jongeren beweren ze dagelijks of wekelijks uit te voeren vinden we er vier terug in de rangorde van de niet jongeren het lezen van de ondertiteling bij films het raadplegen van radio en tv gids het lezen van reclameteksten en het lezen van korte aankondigingen dat betekent dus dat veel jongeren met die taken te maken krijgen volgens de inschatting van de niet jongeren en dat jongeren er ook frequent mee te maken krijgen 54 in de tekortenrangordes van beide groepen vinden we vijf dezelfde items terug de tekorten die bij de jongeren op positie 1 2 5 6 en 7 genoteerd staan komen bij de niet jongeren respectievelijk op plaats 2 5 8 7 en 9 voor 5 besluit uit de top 10 en die in de vorige paragrafen de revue gepasseerd zijn kunnen we algemeen besluiten dat jonge afgestudeerden van het secundair onderwijs vaker lezen dan schrijven maar dat ze bij het uitvoeren van de schrijftaken grotere tekorten ervaren blok de glopper 1983 hebben een gelijkaardig onderzoek uitgevoerd in nederland ze peilden naar de meningen van oud leerlingen lbo en mavo over hun functionele taalvaardigheid een gedetailleerde vergelijking van de onderzoeksresultaten is echter niet mogelijk de vraagstelling naar frequentie beheersing en belang is nagenoeg identiek maar de geinventariseerde taalge bruikssituaties zijn slechts in beperkte mate gelijklopend in nederland waren ook mondelinge situaties in de enquete opgenomen die wij om pragmatische redenen hebben weggelaten het is namelijk de bedoeling om in een volgende fase de taken die hoog scoren in dit behoeftenonderzoek te operationaliseren in taalproeven die worden afgenomen bij leerlingen van het zesde jaar secundair onderwijs binnen de beperkingen van het onderzoeksproject is het afnemen van spreek en luistertoetsen niet haalbaar bovendien is de categorisering van de taken in beide onderzoeken verschillend dat heeft overwegend te maken met twee verschillen in de onderzoeksopzet blok de glopper 1983 zien functionele taalvaardigheid als de vaardigheden die in het dagelijks leven van groot belang zijn p 38 en dan gaat het zowel om alledaagse als om beroepsmatige taken wij hebben daarentegen een duidelijke opsplitsing gemaakt in taken die zich voordoen tijdens de werksitua tie de verdere studie of in de samenleving als zodanig vandaar dat be roepsmatige taken die blok de glopper 1983 functioneel noemen bij ons onder professionele taalvaardigheid gerangschikt zijn een tweede verschil heeft betrekking op de doelgroep blok de glopper 1983 richtten zich tot jongeren met een lbo of mavo opleiding die na het behalen van hun diploma het volledige dagonderwijs verlaten hebben onze doelgroep daarentegen bestond uit abiturienten die na het behalen van hun diploma secundair onderwijs van gelijk welke richting gingen werken of verder studeerden de specifieke studietaken van deze laatste groep hebben we in de deelenquete studietaalvaardigheid samengebracht functionele taalvaardigheid heeft bij ons dus uitsluitend betrekking op de taken die in de samenleving als zodanig buiten werk of studie uitgevoerd worden door jonge afgestudeerden van het secundair onderwijs er zijn wel taalgebruikssituaties die in verschillende domeinen thuishoren een rigide afbakening is uiteraard niet mogelijk zo kan b v een informatieve zakelijke brief schrijven en een klachtenbrief schrijven zowel in de professionele als in de functionele sfeer gebeuren studiemateriaal lezen kan eveneens een func tionele taak zijn denken we maar aan schriftelijk cursusmateriaal lezen b v 55 theorieboekje voor het rijexamen of materiaal voor een ehbo cursus bij overlappingen werkte het specifieke voorbeeld vaak verhelderend tot slot was de gegevensverwerking methodologisch te verschillend om de resultaten van beide onderzoeken zonder meer te kunnen vergelijken blok de glopper 1983 hebben de rangordes voor behoefte als gebruik en tekort op gesteld op basis van gemiddelde oordelen terwijl wij met procentuele frequen ties gewerkt hebben al de bovenstaande restricties in acht genomen zetten we toch een paar conclusies uit beide onderzoeken naast elkaar in de nederlandse top 15 van de meest voorkomende situaties hebben de mondelinge situaties de bovenhand met negen taken lezen staat op de tweede plaats met vijf taken 1 het algemene nieuws in de krant lezen 3 strips of beeldromans lezen of de ondertiteling van films 6 allerlei tijdschriften lezen 9 informatie opzoeken in gidsen of in naslagwerken 14 voorlichtings of reclamemateriaal lezen in deze behoefte als gebruik rangorde is de hekkesluiter een schrijftaak 15 voor jezelf korte notities of aantekeningen maken het is frappant dat deze leestaken ook in onze top 10 voorkomen op het lezen van strips en beeldromans na er wordt eveneens maar een schrijftaak vermeld die qua tekstgenre overeenkomt met de nederlandse korte notities schrijven aan huisgenoten vrienden over dagelijkse zaken in de nederlandse tekortenrangorde wordt de top 4 gevormd door vier schrijfta ken 1 een brief schrijven aan een officiele instantie waarin je gevraagde informatie verschaft of zelf om inlichtingen vraagt 2 een sollicitatiebrief schrijven 3 schriftelijke vragen beantwoorden of opdrachten uitwerken voor een cursus of opleiding 4 antwoorden formuleren tijdens een schriftelijk examen een tentamen of een proefwerk de taak waarbij het grootste tekort wordt ervaren staat in onze tekortenrangor de slechts op de twaalfde plaats een informatieve zakelijke brief schrijven na negen schrijf en twee leestaken een sollicitatiebrief schrijven komt even eens in onze top 10 voor namelijk op de zevende plaats de twee overige taken werden door ons in het domein van de studietaalvaardigheid gesitueerd na schrijven worden in nederland de meeste tekorten ervaren bij vier leestaken 5 een lange dikke handleiding lezen van een formulier dat je moet invullen 6 zakelijke brieven lezen 7 officiele brieven en stukken lezen van allerlei instanties 8 meerkeuzevragen lezen en beantwoorden in een schriftelijk examen de leestaken die in nederland op de vijfde en zevende plaats genoteerd zijn staan bij ons respectievelijk op de derde het lezen en invullen van ingewik kelde formulieren handleiding en vierde plaats het lezen van notariele 56 stukken zakelijke brieven lezen staat bij ons slechts op de veertiende plaats genoteerd de laatste taak hebben wij in het domein van de studietaalvaardig heid geplaatst tot slot stellen we vast dat noch in nederland noch bij ons een taak in beide rangordes voorkomt bij situaties die frequent voorkomen worden kennelijk geen tekorten ervaren blok de glopper 1983 wijzen er terecht op dat een generalisering van deze conclusie naar de individuele respondenten toe gevaar lijk is er zullen zeker respondenten zijn die veelvuldig in bepaalde situaties belanden zonder deze goed te beheersen of die omgekeerd weinig met bepaalde situaties geconfronteerd worden terwijl ze deze goed beheersen blok de glopper 1983 p 93 het spreekt vanzelf dat de rangordes de neerslag zijn van gerapporteerd gedrag er worden alleen uitspraken gedaan over de subjectieve behoeften van de afgestudeerden s o en nooit over hun feitelijke taalvaardigheid daarvoor is het noodzakelijk om taalproeven af te nemen bij zesdejaars van het secundair onderwijs noten 1 het project loopt aan de uia departement didactiek en kritiek en heeft als promotor frans daems aan dit artikel heeft hij een constructieve bijdrage geleverd in de vorm van kritische kanttekeningen 2 lammers 1989 bespreekt enkele problemen die verband houden met het begrip functionele taalvaardigheid o m de betekenis van alledaags hij baseert zich daarbij vooral op bonset 1989 3 de vlaamse leerplannen zijn veel uitvoeriger dan de nederlandse dat blijkt alleen al uit de omvang zo telt het leerplan voor het algemeen secundair onderwijs van het rijksonderwijs 1984 85 blz bibliografie bergh h van den j b hoeksma 1984 functionele taaidoelen voor het lager onderwijs amsterdam sco sco rapport nr 24 blok h k de glopper 1983 functionele taalvaardigheid meningen van oud leerlingen lbo en mavo over hun taalgebruik amsterdam sco sco rapport nr 27 bochardt i 1985a taalvaardigheidsperikelen in het hoger onderwijs een literatuuronderzoek naar klachten en meningen over de taalvaardigheid van studenten amsterdam sco bochardt i i breetvelt m klopman 1985 taalvaardigheid in het hoger onderwijs een enquete onderzoek onder docenten nederlands amsterdam sco sco rapport nr 48 bonset h 1989 functionele taalvaardigheid nader onderzocht deel 2 studie en onderzoek binnen het project nederlands vo 1 enschede slo 57 bos dj 1978 empirisch doelstellingenonderzoek voor het moedertaalon derwijs amsterdam ritp daems fr 1986 moedertaaldidactiek als wetenschap in spiegel 4 extra nummer 17 24 daems fr g leroy r rymenans 1990 taalvaardigheid van afgestu deerden van het secundair onderwijs wat vindt men ervan project kwaliteit van het moedertaalonderwijs interimrapport 1 wilrijk uia de block a 1975 taxonomie van leerdoelen antwerpen standaard weten schappelijke uitgeverij de block a j heene 1986 inleiding tot de algemene didactiek antwerpen standaard educatieve uitgeverij gorman t p j white l orchard a tate b sexton 1981 language performance in schools primary survey report no 1 london her maje sty s stationary office janssen t 1987 kenmerken van schoolse en naschoolse schrijftaken een analyse van schoolboekopdrachten examenopdrachten en naschoolse schrijftaken amsterdam sco sco rapport nr 137 lammers h 1989 functionele taalvaardigheden in moer 23 6 258 264 rymenans r g leroy 1989 taaibehoeften van jongeren tijdens het werk de studie of in het dagelijks leven in vonk 2 16 23 een lichtjes gewij zigde versie verschijnt in de conferentiebundel van het schoolvak neder lands 4 wesdorp h 1985 goed onderwijs wat is dat voorstudie periodieke peiling van het onderwijsniveau s gravenhage svo wesdorp h e teysse fr daems r rymenans 1986 de positie van het i onderwijs in het nederlands en de rol van de overheid in nederland en in vlaanderen s 1 nederlandse taalunie wesdorp h h van den bergh dj bos j b hoeksma rj oostdam j scheerens b triesscheijn 1986 de haalbaarheid van periodiek peilings onderzoek een voorstudie op het gebied van het taalonderwijs in de lagere school lisse swets zeitlinger b v 58