Gelezen: ‘Het kinderboek als opvoeder’ en ‘Feit en fictie’

Publicatie datum: 1983-01-01
Collectie: 01
Volume: 01
Nummer: 2
Pagina’s: 95-98
be ezei l dasberg e a het kinderboek als opvoeder twee eeuwen pe dagogische normen en waarden in het historische kinderboek in nederland assen van gorcum 1981 f 52 50 j vos feit en fictie over de didactiek van het jeugdboek in de klas purmerend muusses 1981 f 36 70 drie jaar na de publikatie van anker boland 1978 en vijf jaar na van der geest swuste 1976 heeft het jaar 1981 ons twee be langwekkende boeken opgeleverd op het terrein van de jeugdlite ratuur eerst dat van dasberg een paar maanden later dat van vos het een ligt in dikke stapels in de grote boekhandels het andere moet je meestal bestellen het kan soms vreemd gaan in het wereld je van de boekverkopers henk van setten 1982 heeft van de studie van dasberg niet veel heel gelaten ten onrechte dunkt mij maar dat tonen de hoofdza kelijk methodologische replieken en dupliek in comenius nr 7 he laas niet overtuigend aan het boek bestaat uit twee delen deel 1 heet spoorzoeken in de historie van het kinderboek p 1 100 deel 2 rapporteert het onderzoek naar de inhoudelijke ontwikkeling van het nederlandstalige kinderboek sinds 1800 p 101 422 terecht merkt van setten 1982 p 281 op dat beide delen los van elkaar staan in het eerste theoretische deel wordt nergens de informatie benut uit het tweede deel dat de kinderboeken be handelt in dat tweede deel wordt niet dan terloops op het eerste teruggegrepen theorieen over kind en kinderboek worden dan ook nergens systematisch met de inhoud van de bekeken oude kinderboe ken in verband gebracht een conclusie die beide delen alsnog met elkaar had kunnen verbinden ontbreekt geheel daarvoor is de the matiek die in beide delen aan de orde komt ook te verschillend eigenlijk is hier sprake van twee totaal verschillende boeken in een band niettemin lijkt elk deel afzonderlijk me zeer de moeite waard deel 1 om de belangwekkende pedagogische theorie al is het geheel vanuit historisch pedagogisch oogpunt wellicht niet zo sterk deel 2 om het wat en het hoe van het onderzoek het pu bliek waarvoor beide delen bestemd zijn is echter verschillend deel 1 is voor een groot publiek van ouders pedagogen onderwijs kundigen leerkrachten bibliothecarissen onderwijsbegeleiders vakdidactici lerarenopleiders etc interessant deel 2 is dat alleen voor onderzoekers dus voor universitaire medewerkers een afzonderlijke uitgave van beide delen zou menigeen driekwart van de prijs bespaard hebben 95 spiegel 1 1983 nr 2 95 98 deel 1 heeft me aan het denken gezet en de sporen daarvan vindt men in tegenspraak griffioen e a 1982 terug vooral dasbergs opvatting dat het kinderboek naast het gezin de school en de peergroup een vierde milieu vormt en derhalve grensverleggend in kennis en waarden moet zijn het jeugdboek aldus dasberg dient dan ook niet zozeer aan te sluiten bij de leefwereld de uiter lijke omstandigheden van de jonge lezer als wel bij de belevings wereld het geheel van gedachten gevoelens meningen het boek als fourageur van de belevingswereld krijgt daarmee de functie van wat langeveld beschreef als de verborgen plaats in het leven van het kind p 93 dasberg schuwt de normatieve pedagogiek niet vos evenmin hij komt duidelijk uit de school van imelman en dat is de sympathie ke verwantschap tussen deze beide zo verschillende boeken in feit en fictie is vooral een leraar en een lerarenopleider aan het woord niet zozeer een onderzoeker als wel een erudiet en belezen auteur die veel en interessante informatie over jeugdliteratuur en onderwijs bij elkaar zet en de praktijk van het onderwijs met een hoofdstuk 5 werken met jeugdboeken in de klas uitstekende diensten bewijst als het tot een herdruk van dit boek komt wat wenselijk ware vraag ik me af of de auteur zich niet ergens moet uitspreken over het fenomeen tikker klapper en bumper of hij niet op pagina 216 de bevindingen van bina 1981 zou moeten verwerken en of hij niet in het onderzoekshoofdstuk 7 dit boek van dasberg zou moeten bespreken verder vraag ik me af waarom in het hele boek het leer plan van de vrije scholen niet voorkomt noch de denkbeelden die daarachter zitten er is tenslotte geen tak van onderwijs waarin de overdracht van het culturele erfgoed zo belangrijk is en zo gereglementeerd aan de orde komt zoals gezegd feit en fictie geeft veel interessante bruikbare en praktische informatie in de veelheid ervan zit tevens de zwak heid opgesloten er is teveel naast elkaar gezet er is teveel gecompileerd er is te weinig gekozen er is teveel een enerzijds en een anderzijds waar kritiek voorkomt wordt eerder de indruk gewekt dat dat iets obligaats is dan dat er een duidelijke antro pologische of pedagogische motor achterzit stereotype zinnetjes als natuurlijk zijn er ook wel bezwaren aan te voeren verwijzen naar een gedachteloos denken dat me het meest trof in de klakke loze opname van het volgende citaat op pagina 118 since that time realism in children s literature has grown to include not only abortion illegitimacy drugs and divorce but also ho mosexuality organized crime and murder vos schrijft niet moei lijk integendeel maar ik ben afkerig van zich uitdijende zinnen als natuurlijk zijn er ook een aantal bezwaren tegen de aanpak van hem aan te voeren ten dele zijn die identiek aan de bezwaren tegen de wijze waarop klingberg zijn boek heeft gestructureerd beiden gaan uit van het communicatiemodel ik heb in hoofdstuk 1 96 uiteengezet dat dit bezwaarlijk kan zijn het werkt een zekere starheid in de hand omdat het de aandacht richt op het algeme ne met verwaarlozing van het bijzondere hoewel ik ervan over tuigd ben dat het leesgedrag van kinderen in belangrijke mate door sociale factoren wordt bepaald ben ik tevens van mening dat lezen een individueel proces is p 215 daar kan evengoed staan het bezwaar tegen naucks werkwijze is dat zij te zeer betrekking heeft op de sociale factoren van het lezen ten koste van de aan dacht voor het individuele karakter ervan methodologisch interessant is de manier waarop dasberg haar onder zoek heeft aangepakt om zich een beeld te vormen van wat er aan de hand is gebruikt ze de boeken die kinderen in handen gekregen hebben bij onderzoek van zaken als doelstellingen differentia tie vernieuwingen etc zou iets dergelijks denkbaar zijn niet wat er door respondenten leerkrachten bijvoorbeeld over iets gezegd wordt maar een directe inhoudelijke analyse van een cor pus boeken moet antwoord geven op de vraag naar de praktijk van het een of ander in het kwalitatieve empirische onderzoek is het niet ongebruikelijk dat men zich baseert op documenten en voor de lezers van dit tijdschrift lijkt dat meer aanbevelenswaardig dan de tijdverslindende enquetes die van tijd tot tijd je brievenbus binnenvallen ik deponeer ze trouwens tegenwoordig direct in de prullenmand ook vos staat stil bij de studie van jeugdliteratuur hij geeft een opsomming van de correlaten van het literatuurwetenschappe lijk onderzoek respectievelijk de historische biografische structuralistische en literair sociologische benadering de vraag is of er niet een eigensoortig pedagogisch onderzoek bestaat of zou moeten bestaan waarvoor literatuurwetenschap kunstgeschie denis didactiek pedagogiek sociologie en dergelijke inhoude lijk en methodologisch de flankerende disciplines zijn in ieder geval maakt dit hoofdstuk van vos duidelijk dat er in nederland nog heel wat te doen is ondanks de overbodige omvang van het boek van dasberg en de vele slordigheden erin en ondanks het compilatieve karakter van vos werk zijn het beide bruikbaar en mogelijk inspirerende boeken voor de lezers van spiegel groningen najaar 1982 jan griffioen bibliografie anker j j boland jeugdboeken in de klas groningen wolters noordhoff 1978 dcn cahier 7 97 bina v over liefde en avontuur een sociologische verkenning van consumptielectuur deventer van loghuni slaterus 1981 diss van der geest a w swuste plezier in boeken aktiviteiten rond boeken den bosch malmberg 1976 praxisreeks deel 8 griffioen j e a tegenspraak handelingsorientaties voor de leraar nederlands in het voortgezet basis onderwijs groningen wolters noordhoff 1982 hart h t het kinderboek als informatiedrager comenius 2 1982 nr 7 p 526 530 moor w de feit en fictie activiteiten in het hoofd leestekens 2 1981 nr 2 p 64 67 setten h van het kinderboek als opvoeder comenius 2 1982 nr 6 p 280 287 setten h van waar ging het om comenius 2 1982 nr 7 p 532 tellegen van delft s het kinderboek als opvoeder enkele kant tekeningen comenius 2 1982 nr 7 p 530 531 98