Het gelijk van de bobo’s

Publicatie datum: 1993-01-01
Auteur: Cor Geljon
Collectie: 03
Volume: 03
Nummer: ?
Pagina’s: 60-63

Documenten

cor geljon het gelijk van de bobo s moderne literatuur is kennelijk zoiets als voetballen iedereen heeft er verstand van of denkt er verstand van te hebben verzuchtte harry bekkering ooit in een artikel over literatuuronderwijs bzzlletin februari 1991 en hij heeft gelijk want zeg nou zelf waar zouden we blijven als iedere doodgewone lezer zijn mond open zou doen over een boek dat hij gelezen heeft gelukkig heeft de literatuur net als de voetballerij haar bobo s de specialisten met recht van spreken omdat ze er voor doorgeleerd hebben de literatuurweten schappers en omdat de literatuur ze ter harte gaat willen ze zich ook nog wel eens uitlaten over het literatuuronderwijs soms gebeurt dat heel verstandig de empirici die het niet alleen om de tekst gaat maar ook om de lezer proberen nieuwe inzichten in de literatuurwetenschap te verbinden met gedegen veldonderzoek in de in 1990 verschenen bundel literatuur in functie doet een aantal van hen verslag van dat soort onderzoek en ze verbinden er voorzichtig enkele aanbevelingen aan voor de school andringa schram 1990 maar er zijn ook anderen de typische schriftgeleerden zij hoeven zich geen rekenschap te geven van wat gewone stervelingen denken en voelen en dat is ook niet hun taak ze bestuderen de heilige geschriften en bewaken de zuiverheid van de leer en af en toe spreken zij hun vermaningen uit en het is goed dat zij er zijn ze hebben nauwelijks of totaal geen ervaring in de school en schamen zich daar terecht ook niet voor maar desgevraagd spreken zij met grote stelligheid hun oordeel uit over hoe het zou moeten ooit waren ze het knapste jongetje of meisje van de klas bij nederlands ze hebben er geen weet van hoe hun klasgenoten de literatuurles hebben ervaren maar maken hun eigen ervaring tot de maatstaf aller dingen en hebben in elk geval geen oog voor het pedagogisch aspect van het literatuuronderwijs op de middelbare school het is tiet zozeer de strekking van hun uitspraken als de argumentatie en de stellige toon die de veldwerker verbaast het is veel te veel een speeltuin geweest in het nederlands literatuuronderwijs de afgelopen jaren als je dat zo maar door laat gaan komen sommige mensen nooit uit de zandbak ik ken werkelijk afschrikwekkende vormen van lichtgewicht literatuuronderwijs goedegebuure in nrc handelsblad 24 8 90 tot deze groep behoort ook harry bekkering hij gruwt van een literatuuronderwijs dat niet de tekst maar de leerling centraal stelt en grijpt elke gelegenheid aan zijn toom over de schuldigen uit te storten dat is opzichzelf niet erg hoe meer tegenwind hoe sterker de fietser het trieste is dat hij zich op geen enkele wijze wenst te verdiepen in het leerproces van de leerling en zich eigenlijk ook nauwelijks op de hoogte stelt van de stand van zaken in de literatuurdidactiek daarom roept hij vaak maar wat in het eerdergenoemde bzzlletinartikel dat hij de veelzeggende titel de meester mag niet dalen de scholier moet klimmen heeft meegegeven keert hij zich bijvoorbeeld tegen de leesplezier adepten en gaat dan uit van een 60 geljon het gelijk van de bobo s 1 bekkering weersproken voor zijn doel geschikte softe omschrijving van leesplezier uit 1976 tja wat wil je het midden van de jaren zeventig toen droeg jij ook nog een bloemetjes t shirt harry alsof er daarna niets meer over gezegd is hetzelfde geldt voor de tekstervaringsmethoden die zijn bekkering natuurlijk een gruwel en dat is zijn goed recht maar vervolgens gaat hij als een blinde stier tekeer de leraren en didactici die de literaire tekst louter als een rohrschachtest beschouwen waar heeft hij dat toch allemaal gelezen en hoe vaak is hij die uitwassen tegengekomen en voor het gemak gooit hij de ooit door lea dasberg zo goed onderscheiden begrippen leefwereld en belevingswereld op een hoop en daar moeten we dan tegenwicht aan bieden de zorgvuldigheid die hij ongetwijfeld in zijn vestdijkartikelen hanteert is bij zijn klaagzangen over het literatuuronderwijs soms ver te zoeken verdeel en heers ook in zijn bespreking van de bundel voor armand van assche tsjip 3 1 moeten de tekstervaringmethoden het ontgelden en dit keer probeert hij zijn gelijk te halen door de vlaamse en nederlandse literatuurdidactici tegen elkaar uit te spelen de vlaamse didactici zijn verstandiger is zijn stelling en ik ben de eerste om die uitspraak onderschrijven ware het niet dat er een reeks bewijzen komt waar je broek van af zakt hij roemt terecht de evenwichtige visie van van assche die de tekstbestudering in haar waarde laat en citeert met instemming soetaert in zijn verdediging van de canon en de nadruk die hij legt op de noodzaak van het leren om te kunnen evalueren allemaal zaken waar ik als vu docent amen op kan zeggen en ik werd dus steeds nieuwsgieriger naar het vervolg de opvattingen van de nederlands didactici die in deze bundel aan het woord komen de goedkope naamgrap in de titel over het stuk van de moor doet al het ergste vermoeden hij neemt de moors poging tot symbiose van de ervarings en bestuderingsmethoden niet serieus en legt vooral de accenten op plaatsen die hem als verdediger van de tekst goed uitkomen als hij het leesdossier noemt doet hij net of daar alleen maar gevoelige schrijfseltjes in mogen terwijl het volgens de moor niet alleen gaat om spontaan opgeschreven reacties maar ook om zorgvuldig geformuleerde rapportages van analyse van literair werk cursivering van mij cg als tweede bewijs voor zijn stelling dient het artikel van dick schram en mij toen hij onze titel emoties in de literatuurles las wist hij al genoeg weer een al te beperkte opvatting over literatuuronderwijs nu is schram geen didacticus maar zo n vermaledijde empirische literatuurwetenschapper die zich niet alleen met de tekst maar ook met lezers bezighoudt en zoals we weten houdt bekkering veel van literatuur maar niet zo erg van lezers daarom heft hij ook het vermanende vingertje als wij letterlijk de syntactisch gebrekkige reactie van een leerling citeren stel je voor maar dit terzijde het gaat er om dat geljon niet zo slim is als zijn goede vriend ronald soetaert nu neem ik het bekkering niet kwalijk dat hij geen weet heeft van wat ik in mijn colleges of nascholingscursussen behandel en ik neem het hem ook niet 61 geljon het gelijk van de bobo s 1 bekkering weersproken kwalijk dat hij nooit iets van mij gelezen heeft waarom zou hij ook wat ik echter niet kan begrijpen is hoe hij een verslag van een eerste verkennend onderzoek naar de emotionele reacties op een gelezen verhaal kan lezen als het credo van mijn literatuurdidactiek wie een foto maakt van de amsterdamse wallen is toch nog niet meteen een hoerenloper er is iets fundamenteel mis met b hij blijft ondanks zijn vriendelijke woorden voor van assche denken dat literatuuronderwijs een soort aftreksel is van de literatuurwetenschap en daarin is hij inderdaad ouderwets goed we mogen dan wel rekening houden met de beginsituatie maar toch de leerling moet klimmen de meester niet dalen de vergelijking met biologie en wiskunde die b graag trekt bzzlletin febr 91 gaat dan ook niet op literatuuronderwijs is immers meer dan het aanbrengen van kennis en vaardigheden bekkering wil toch hoop ik ook dat leerlingen ervaren dat literatuur meer is dan de optelsom van een reeks mededelingen en dat vereist of je het nu een vies woord vindt of niet een vormingsproces in dat proces is de leesbeleving altijd een belangrijk element en binnen de literatuurdidactiek zoeken vlaamse en nederlands didactici naar de juiste afweging van affectieve en cognitieve aspecten het is jammer dat b in zijn angst voor alles wat naar emotie riekt zich niet beter op de hoogte stelt van de huidige stand van de weegschaal ik heb bekkering eens een fundamentalist genoemd en dat bedoelde ik niet eens onaardig maar het ellendige met deze mensen is niet dat ze vasthouden aan hun grondslag maar dat ze vanuit hun spijkerhard geloof weigeren hun oogkleppen af te nemen de blackboardjungle en de literatuur met een koffer vol wetenschap en een rugzakje met didactische vaardigheden zijn de beginnende leraren indertijd door hun leermeesters de blackboardjungle ingestuurd om al gauw te ervaren dat de gretigheid waarmee hun discipelen de lessen literatuur benaderen niet altijd even optimaal is de 600 leraren nederlands in vlaanderen en nederland die in 1988 meededen met een taalunie onderzoek over het literatuuronderwijs noemen dan ook als hun voornaamste problemen het gebrek aan motivatie en belangstelling bij leerlingen voor literatuur gebrek aan goede leermiddelen en werkvormen en de spanning tussen de doelstellingen cultuuroverdracht en leesplezier boeken spelen in het leefpatroon van veel leerlingen een marginale of geen enkele rol en bovendien ervaren ze dagelijks dat de kennis en informatieverwerving via video en computer vele malen directer en flitsender is dan het lezen van een literaire tekst literatuuronderwijs is voor een grote groep leerlingen in eerste instantie een ver van mijn bed show en toch weigeren de meeste docenten op hun hurken te gaan zitten en uitsluitend verhalen te kiezen die passen in de leefwereld van veronica komt naar je toe het is verbazingwekkend dat zoveel leraren de moed niet hebben opgegeven hun geloof in de waarde van de literatuur voor hun leerlingen niet afgezworen hebben en van hun literatuurlessen nog steeds iets boeiends weten te maken maar ze vragen wel om hulp 62 geljon het gelijk van de bobo s 1 bekkering weersproken de literatuurwetenschapper en de school zoals de goede huisarts voor de nieuwste ontdekkingen en behandelingsmethoden voortdurend het oog gericht houdt op de academische ziekenhuizen zou ook de leraar zijn inspiratie van de literatuurwetenschap kunnen krijgen de literatuurwetenschapper die iets voor de school wil betekenen moet participeren in veldonderzoek en samen met een didacticus een nascholingscursus geven daar kan hij de docenten bijtanken wat betreft de nieuwste ontwikkelingen in de vakwetenschap de didacticus zet vanuit zijn achtergrond de lijnen uit naar de school en in werkcolleges werken docenten en cursisten samen aan de transfer naar de literatuurles door het vervaardigen van lesmateriaal de docenten geven daarna die lessen in hun klassen en brengen verslag uit op de volgende cursusavond de resultaten van de leerlingen zijn een razendsnelle feedback op de theorie ze leveren de didactische onderzoeker nieuw materiaal en zijn voor de werkgroep uitgangspunt voor het herschrijven van de lessen en het ontwerpen van nieuw materiaal alleen op deze manier is er sprake van een wederzijdse bevruchting waar zowel de wetenschap als de school van kan profiteren het literatuuronderwijs heeft het niet makkelijk juist in die benarde situatie heeft de docent bemoediging nodig daarom moet de literatuurwetenschap zich met de lezers van morgen en hun begeleiders blijven bemoeien niet door als deze rinus michels van de literatuur vanaf de tribune zo maar wat te roepen maar als een echte voetbalprofessor op de trainingen te komen de vragen uit het veld liggen voor het oprapen als de literatuurwetenschap en de literatuurdidactiek daar niet op inspringen bestaat het gevaar dat er op den duur alleen nog maar teksten zijn en geen lezers literatuur andringa e d schram literatuur in functie empirische literatuurwetenschap in didactisch perspectief bohn stafleu van loghum houten 1990 bekkering h de meester mag niet dalen de scholier moet klimmen de lotgevallen van een literatuurlijst bzzlletin februari 1991 p 11 19 bekkering h het gelijk van de belgen tsjip 3 1 april 1993 p 43 53 thissen j d neyts n rowan leraren over literatuuronderwijs verslag van een rondvraag onder leraren nederlands in vlaanderen en nederland naar hun ervariungen en problemen bij het geven van literatuurlessen voorzetten van de nederlandse taalunie s gravenhage 1988 63