Het koffertje van Henk: over luisteren in complete communicatieve situaties

Publicatie datum: 1977-01-01
Auteur: Jan Sturm
Collectie: 08
Volume: 08
Nummer: 4
Pagina’s: 43-55

Documenten

jan sturm het koffertje van henk over luisteren in complete communicatieve situatie s luisterlessen bestaan niet waarmee ben je eigenlijk bezig als je een stroom leidt op een von conferentie die als thema meekreeg leerplanontwikkeling door de do cent ik zie dat in termen van koffertjes die mensen gaan dus dadelijk weer naar huis met een koffertje informatie wat zit er nou in dat koffertje een hele reeks lessen waarbij ze bij les een beginnen en dan dat door werken tot les 103 en dan is het allemaal afgelopen dan is het klaar dan zijn de doelstellingen bereikt ten minste dat hoop je dan nou daar ben ik tegen ik wil wel dat ze in hun koffertje een heleboel infor matie hebben en daar mag wat mij betreft ook wel een systeem in zit ten maar dat is informatie die er zo uitziet dat als ze in de klas bezig zijn met taalgebruik dat dan op een gegeven moment in de situatie zich iets voordoet dat ze dan uit hun koffertje iets kunnen pakken een demonstratie een oefening om dat aspect dat dan aan de orde komt nader uit te diepen en ik ben wel voor een mooie vulling van dat twee de koffertje dat eerste koffertje dat moet er niet komen vind ik dat was dan henk lammers aan het woord samen met ineke bulte jan griffioen en leo lentz het team vormend dat de stroom luisteren bege leidde ze hebben zo met z n vieren hun eigen ideeen over leerplanont wikkeling in het algemeen en voor luisteronderwijs in het bijzonder daar moeten we dus eerst wat meer zicht op krijgen om met het laatste te beginnen het leer deel gebied luisteren is nog zo weinig verkend en er is nog zo weinig over bekend dat allereerst infor matie moet worden gegeven over de aard van het luisterproces als zoda 43 nig dan pas kun je gaan nadenken over de onderwijskundige conse quenties die een goede theorie over luisteren met zich meebrengt zoals het er nu voorstaat zal het er vooral om gaan dat leraren zich een be paalde luisterende attitude verwerven zo n attitude zal juist dan werk zaam zijn als een leraar in complete communicatieve situaties daar kom ik nog op terug het luisteren aan de orde kan stellen om dat te kun nen zal hij een goed gevuld koffertje bij de hand moeten hebben de vulling daarvan stond centraal op deze conferentie een leerplan luisteren in de zin van een zesjarige leergang luisteren zit er dan ook niet in het is niet mogelijk een leergang luisteren te ont wikkelen je kunt hoogstens een leergang mondelinge taalvaardigheid ontwikkelen maar dan nog zo n leergang leerplan zal niet meer mogen en kunnen omvatten als een aantal richtlijnen algemene maar ook meer specifieke om factoren uit complete communicatieve situaties be spreekbaar te maken ze moeten bovendien afgeleid zijn uit een goede theorie over het luisteren en een visie op het onderwijs en dus behoeft dit verslag van de stroom luisteren een theorie over het luistere n een onderwijsvisie e n de consequenties voor het luisteronderwijs van een confrontatie van die twee een theorie over het luisterproces er bestaan natuurlijk al wel theorieen over het luisterprocesz als je de cito luistertoetsen bekijkt haal je de theorie er zo uit er is een spreker s die wat te melden heeft hij verpakt dat in taal zodat er een boodschap b ontstaat bij de cito toets is die boodschap overigens meestal eerst geschreven waarna die wordt voorgelezen daar komt de luisteraar h opdraven die pakt de boodschap netjes uit en neemt wat s te melden had dankbaar in ontvangst klaar is kees het cito weet wat in het pakje zat een leerling die met iets anders aankomt is de sigaar slecht geluisterd in een model weergegeven ziet de theorie er zo uit wat s wil melden iverpakken u it p akke n w a t s wild e m e ld e n boodschap intentie coderen decoderen interpretatie 44 als je op basis van deze theorie gaat nadenken over je luisteronderwijs luidt je eerste vraag hoe komt het dat een luisteraar niet goed begrijpt wat de spreker zegt als je dan tot de ontdekking komt dat dat gewens te begrip bijvoorbeeld niet tot stand komt als de luisteraar zichzelf te veel in het luisterproces mengt met zijn eigen verwachtingen zijn eigen kennis van zaken zijn eigen behoeften zijn eigen voorgeschiedenis dan moet je didactische foefjes ontwerpen om hem dat af te leren je theo rie bestempelt de ideale luisteraar tot een goede radio die de radiogol ven keurig opvangt en omzet in geluid zodat uit de luidspreker hetzelf de komt als wat er in de microfoon in ging afgezien van de vraag of je visie op het onderwijs je wel toestaat zulke radio ontvangers als pro dukt van je onderwijs af te leveren je komt al gauw tot de ontdekking dat de theorie niet deugt iedereen weet immers uit eigen ervaring dat twee luisteraars uit dezelfde boodschap heel andere dingen oppikken in het meest extreme geval leiden twee verklaarde tegenstanders uit de zelfde boodschap ieder hun eigen gelijk af de geschetste theorie ziet een aantal belangrijke zaken over het hoofd ik kan dat laten zien aan de hand van het zogenaamde transactiemodel als model voor het luis terproces op de conferentie gepresenteerd en toegelicht door henk lammers het model lijkt ingewikkeld maar dat valt mee zeker als je de toelich ting kent ik geef die in twee punten 1 de spreker a heeft het over een onderwerp x wat hij vertelt x betreft natuurlijk maar een paar aspecten van dat onderwerp hij kiest wat uit x x en formuleert dat op zijn eigen manier a x al had ik het over hetzelfde onderwerp ik zou wat anders kiezen en het zeker anders formuleren 2 de luisteraar b weet ook het nodige over het onderwerp box vanuit die achtergrondkennis luistert hij naar wat a zegt b x hij luistert met andere woorden vanuit zijn eigen referentiekader r naa r 45 de boodschap x maar er is meer een luisteraar maakt zich van tevo ren en al luisterende een voorstelling erover wat a denkt en weet over x a x bijvoorbeeld hij weet er natuurlijk geen bal van of die kan me daarover nog wat nieuws vertellen daarnaast heeft b en vormt hij zich al luisterend een beeld van a b a en die luisteraar doet nog meer hij vraagt zich als het ware af wat zou a van mij denken a b het antwoord op die vraag geeft de luisteraar natuurlijk zelf in deze theorie over het luisterproces passen de volgende stellingen 1 op basis van dezelfde boodschap kunnen verschillende luisteraars tot heel verschillende luisterresultaten komen iedere luisteraar kan zo zijn eigen referentiekader hebben en zijn eigen relaties tot x x en a en zijn eigen inschattingen van die relaties 2 welk luisterresultaat een luisteraar bereikt hangt af van het luister doel dat hij zich stelt wat weer samenhangt met alle genoemde facto ren 3 als een luisteraar een luisterdoel heeft gekozen kan hij een daarbij passende manier van luisteren kiezen een luistermodus 4 de keuze voor een luistermodus komt allereerst tot stand op basis van het gekozen luisterdoel maar ook de factoren boodschap relatie tot de spreker situatie en referentiekader van de luisteraar spelen daarbij een belangrijke rol uit deze stelling blijkt dat als we wat meer willen zeggen over die keuze van een luistermodus we een be roep zullen moeten doen op inzichten uit de psychologie welke pro cessen spelen zich af in de luisteraar waardoor hij handelt zoals hij doet maar ook vanuit de sociologie zullen we gegevens nodig hebben hoe ontstaan relaties tussen mensen hoe bestaan ze voort hoe worden ze bevestigd hoe ontstaan taalgebruiksnormen en referentiekaders met andere woorden de theorie is nog niet af ze bevindt zich nog in ont wikkeling al zijn er al wel onderzoeksgegevens die erop wijzen dat de theorie op een aantal punten klopt 4 vanuit de theorie kunnen we ook een poging wagen de goede luiste raar te definieren die ziet er heel anders uit als de goede luisteraar uit de eerste theorie 5 een goede luisteraar is iemand die zijn luisterdoel weet te bereiken iets minder compact omschreven betekent dat dat een goede luiste raar zijn manier van luisteren zo kiest dat hij zijn luisterdoel zo goed mogelijk realiseert hij is flexibel dat hij juist die aspecten uit de boodschap oppikt die voor zijn luisterdoel van belang zijn hij is effi cient en dat allemaal in het bewustzijn dat zijn manier van luisteren er een onder vele is en dat naast zijn luisterresultaat andere luisterre sultaten staan hij is kritisch tot zover de theorie welke consequenties je daaruit trekt hangt ster k 46 af van je visie op het onderwijs vandaar nu eerst een overzicht van de gepresenteerde onderwijsvisie een visie op het onderwij s onderwijs heeft minstens twee belangrijke functies een maatschappe lijke dienstbaarheidsfunctie en een functie ten aanzien van het proces van zelfontplooiing in een gezonde maatschappij bijten die twee functies elkaar niet in onze huidige maatschappij zijn beide functies wel met elkaar in strijd de maatschappelijke dienstbaarheidsfunctie leidt tot een afschuwelijke selectie in het onderwijs als je daar iets aan wilt veranderen moet je de maatschappij veranderen met andere woorden je moet politieke actie gaan voeren als onderwijsbetrokkene kun je vinden dat je op dat gebied niet competent bent wel kun je je op de onderwijsvernieuwing storten daar ben je in ieder geval compe tent toe en wel zo dat je het proces van zelfontplooiing zoveel moge lijk ruimte geeft voor deze opstelling kiest het stroomleidersteam wat houdt dat nu in allereerst betekent dat dat je erkent dat een leerling zich niet alleen in tellectueel ontwikkelt die opstelling lijkt kenmerkend voor het huidige onderwijs maar ook emotioneel het gevoelsleven is niet iets dat in het onderwijs onderdrukt of uitgebannen moet worden het moet juist in een natuurlijke harmonie samengaan met het intellectuele leven daardoor wordt het mogelijk dat het emotionele het intellectuele leren bepaalt en versterkt in amerika is deze onderwijsvisie bekend gewor den als confluent education in nederland wordt gesproken over samen vloeiend onderwijs ze is sterk beinvloed door ideeen en werkwijzen ontwikkeld op basis van de gestalt theorie een definitie van con fluent onderwijs is niet eenvoudig te geven lammerts lentz geven ontleend aan brown de volgende omschrijving confluent education betekent dat in het onderwijs de affectieve of emotionele aspecten van ieren samenvloeien met de cognitieve of intellectuele functies de ont wikkeling van het een gaat niet ten koste van het ander juist het tegen deel is het geval beide componenten stimuleren elkaar het is zaak om het leerplan en het leerproces zo te doen zijn dat ze alle mogelijke voordelen hiervan kan benutten het onderwijzen van kennismateriaal zonder daarbij voldoende aandacht te besteden aan de betrokken emo tionele aspecten heeft tot gevolg dat de kennis niet compleet is een tweede consequentie van de opvatting van onderwijs als proces van zelfontplooiing is als volgt te formuleren de doelen die de leraar stelt in zijn onderwijs moeten de behoeften weerspiegelen die de leerlingen in hun dagelijkse leven hebben met andere woorden de doelen moeten normaal functioneel zijn ten brinke 65 69 aan wie deze notie ont leend is acht een doelstelling normaal functioneel als het bereiken er 47 van door de leerling ervaren wordt als van praktisch belang en of als op zich interessant je kunt bij uitbreiding de notie tot kenmerk van goed onderwijs in zijn totaliteit verklaren je komt dan tot uitspraken als onderwijs is normaal functioneel als de activiteiten in de les de situatie in het dagelijks leven weerspiegelen tenslotte een laatste aspect van de gepresenteerde onderwijsvisie dat heeft onder meer te maken met een visie op de mens in de werkelijk heid beide zijn op te vatten als heel als compleet daarom hoort on derwijs ook compleet te zijn dat wil zeggen de hele mens in zijn totale werkelijkheid aan de orde te stellen de drie aspecten conf uentie normale functionaliteit en compleetheid zijn geen losse grootheden ze hangen heel duidelijk samen en overlap pen elkaar soms je zou kunnen zeggen confluent onderwijs is per defi nitie normaal functioneel en compleet maar ook compleet onderwijs is per definitie confluent en normaal functioneel de confrontatie van theorie en onderwijsvisi e inleiding in de beperkte conferentietijd konden natuurlijk niet alle consequenties uit de confrontatie getrokken worden er is op vier fronten gewerkt op basis van de confrontatie is een aantal richtlijnen voor het luisteronder wijs ontworpen die zijn weer toegepast in een aantal lesontwerpen die op de conferentie geprobeerd zijn verder is gepraat over de moge lijke luisterdoelen en modussen die af te leiden zijn uit de theorie ten slotte is nagegaan wat de confrontatie betekent voor de evaluatie van de luistervaardigheid respectievelijk de selectie op basis van luistervaardig heid voorzover hier al bruikbare produkten uit zijn voortgekomen ga ik daarop in de volgende paragrafen in richtlijnen voor het luisteronderwijs als je het luisteren in je onderwijs aan de orde stelt zul je volgens de onderwijsvisie confluentie normale functionaliteit en compleetheid moeten waarborgen vanuit het aspect conf uentie betekent dat concre ter een tolerant klimaat vooral ten opzichte van optredende emoties een uitnodigend karakter van de onderwijsleersituatie ruimte voor verschillende reacties mogelijkheid tot het beleven van eigen waarde oordelen en emoties nadruk op ervarend leren vanuit het aspect normale functionaliteit is af te leiden de leerstof moet op zich interessant zijn voor de leerlingen 48 de onderwijsleersituatie moet aansluiten bij het niveau van de leer ling de onderwijsleersituatie laat ruimte voor het referentiekader van de leerling zij heeft een ludiek of exotisch karakter ze is herkenbaar voor de leerling als van praktisch belang ze levert voor de leerling zinvolle en bruikbare resultaten op ze levert via observatie en evaluatie inzicht in het luisterproces de leraar heeft verantwoordingsplicht ten opzichte van de leerling vanuit de eis van compleetheid vloeit voort het luisteren kan alleen aan de orde gesteld worden aan de hand van complete communicatieve situaties en naar aanleiding van normale communicatieve situaties bepaalde aspecten van het luisterproces luisterdoel modus resul taat referentiekader relatie situatie kunnen incidenteel door middel van factorisering bewust gemaakt worden vanuit de theorie is daar nog meer specifiek aan toe te voegen verschillende luisterresultaten kunnen gelijkelijk goed zijn de invloed van de verschillende factoren moet vanuit communicatieve situaties gedemonstreerd worden de hantering van luistermodussen moet geoefend worden een cursorische behandeling van luisteren is onmogelijk de lezer die al deze richtlijnen goed in zich opgenomen heeft zal tot de conclusie zijn gekomen dat het maken van luisterlessen uit den boze is maar tussen droom en daad dus hebben we toch luisterlessen ge maakt die zoveel mogelijk voldeden aan de richtlijnen we hebben die lessen zelf op elkaar uitgeprobeerd en ervaren wat het betekent luiste ren in complete communicatieve situaties aan de orde te stellen dat be tekent dat je heel wat van luisteren af moet weten onze koffertjes ble ken vaak nog niet vol genoeg want luisteren bij een ruzie in de klas is heel wat anders dan luisteren tijdens een interview en tijdens een rollen spel tijdens de nabespreking ervan tijdens raadselspelletjes zoals ja nee betrekkelijk of wie van de drie heb je steeds weer andere luis terdoelen en kies je dus ook weer andere luistermodussen de richtlij nen bleken werkzaam al zal je meer als een paar uurtjes nodig hebben om alle consequenties ervan voor je onderwijs te doordenken er zal dus nog heel wat gestudeerd moeten worden dat was ook de conclusie van het werkgroepje dat zich een middag bezig hield met pra ten over luisterdoelen en modussen voor dit groepje bleek het heel vruchtbaar een vergelijking te maken tussen leesdoelen en strategieen en luisterdoelen en modussen je ontdekt dat er behoorlijk wat paral lellen te vinden zijn lezen luisteren om informatie op te doen om tot een beoordeling te komen om gediverteerd te worden om een op dracht uit te voeren enzovoort een voordeel van zo n werkwijze is da t 49 je gebruik kunt maken van alles wat we al weten over het leesproces waarbij je je dan steeds kunt afvragen wat daaruit van toepassing is voor het luisteren het beoordelen van luistervaardighei d inleiding in het algemeen is het beoordelen van luistervaardigheid moeilijker dan van spreek en schrijfvaardigheid hoe komt dat wel spreken en schrij ven leveren een direct produkt gebruikte spreek en schrijftaal luiste ren levert geen direct produkt een luisteraar moet op een of andere ma nier blijk geven van zijn luisterresultaat pas dan kan daarover een oor deel uitgesproken worden nu blijkt ook meteen de extra moeilijkheid je zegt bijvoorbeeld tegen een luisteraar laat me maar eens zien wat je luisterresultaat is vertel het me maar of schrijf het maar eens op daarmee doe je meteen een beroep op een andere vaardigheid spreken respectievelijk schrijven en dat vertroebelt altijd op de een of andere manier je oordeel over het luisterresultaat bij het beoordelen van luis tervaardigheid zul je dus heel wel overwogen je zogenaamde blikgevende grootheid moeten kiezen het cito kiest als blikgevende grootheid het maken van een meerkeuzetoets de bezwaren daarvan zijn zo zachtjes aan algemeen bekend zie bijvoorbeeld bonset griffioen er zijn ge lukkig alternatieven ineke bulte heeft uitgaande van de voor de hand liggende stelling dat in het dagelijks leven natuurlijk ook oordelen over iemands luistervaar digheid worden geveld aangegeven hoe daar oordelen tot stand komen en wat de school daaruit kan leren en daarmee kan doen jan griffioen ging na welke blikgevende grootheden voor de toetsing van luistervaar digheid in het perspectief van selectie in de school en vooral in ver band met het eindexamen gekozen worden hij probeerde daarover samen met de deelnemers een oordeel te geven in de volgende subpa ragrafen breng ik daarvan verslag uit nu is het al mogelijk twee algeme ne uitspraken te formuleren 1 de beoordeling van luistervaardigheid moet zich richten op de mate waarin iemand in staat is op flexibele efficiente en kritische wijze luis termodussen te hanteren om een gegeven luisterdoel te realiseren idea literzou de leerling zijn eigen luisterdoel moeten kiezen maar ja 2 objectieve beoordeling van luistervaardigheid is onmogelijk een sub jectief oordeel is het hoogst bereikbare het evalueren van luisteren in dagelijkse taalgebruikssituaties als luisteraar in het dagelijkse leven heb je twee taken je moet een boodschap interpreteren en je moet op basis van die interpretatie iets doen reageren niks doen is ook een reactie in principe kun je o p 50 heel wat manieren reageren je moet dus een keuze maken op die keus kunnen anderen je beoordelen ze kunnen jouw keuze minder adequaat vinden als andere alternatieven bijvoorbeeld ik zal een en ander probe ren toe te lichten aan de hand van een voorbeeld in een grote overvolle kantine zit een aantal studenten rond een tafel tje waarop het een enorme rommel is omgevallen koffiebekertjes schillen peuken enzovoort op de tafel ligt ook een pakje shag er wor den sigaretten gedraaid een meisje a vraagt van wie is deze shag komt er geen reactie op deze vraag dan interpreteert a dat als nie mand heeft me gehoord ze zal haar vraag harder herhalen of als ze lusten me niet laat ze maar stikken ze trekt zich terug stel dat een van de jongens reageert met b geel met rood a interpreteert dat als b heeft me niet begrepen ze herhaalt haar vraag of als b is gek niet aanspreekbaar ze wendt zich af op b s reactie draai er maar een kan a zeggen dat bedoel ik niet maar je shag ligt in de koffie a geeft daarmee aan dat b haar vraag ten onrechte heeft geinterpreteerd als een verzoek om een shagje te mogen draaien uit het voorbeeld blijkt dat een luisteraar moet weten dat hij als luiste raar wordt beschouwd dat hij moet beslissen of hij dat wil dat hij de voortgang van de communicatie moet bewaken zijn eigen doel moet na streven een adequate reactie moet kiezen in het tweede geval reageert b wel a heeft namelijk dezelfde jurk aan als zijn vriendin alleen in een andere kleur een oordeel moet vellen over de reactie van zijn partner enzovoort in je onderwijs zou je met je leerlingen bijvoorbeeld kunnen praten over dit soort mechanismen in gespreksverkeer je stelt dan het luisteren aan de orde je maakt leerlingen bewust van hun rol als luisteraar en je praat over beoordeelt het luistergedrag van je leerlingen er zijn wellicht twee bezwaren tegen deze manier van werken je eist vrij veel abstrac tievermogen van je leerlingen alleen geschikt voor de hogere leerjaren in het voortgezet onderwijs en zo n benadering kan bedreigend zijn voor de luisteraar die onderwerp van bespreking is je kunt dan ook het beste beginnen met de analyse van herkenbare gesprekken die op de band video zijn opgenomen en waaraan geen van de leerlingen deel neemt een inductieve benadering ligt voor de hand de leerlingen note ren in het begin gewoon alles wat ze opvalt op den duur ontstaan zo observatielijsten waarmee de leerlingen langzamerhand zichzelf en hun medeleerlingen kunnen observeren de observatiegegevens kunnen dan gaan dienen als richtingaanwijzers voor verandering verbetering van de luistervaardigheid voorwaarde voor deze werkwijze is wel dat de ge gevens uit wat we noemen de conversatie analyse voor het onderwijs be schikbaar komen 51 luisteren voor een cijfer op het ogenblik zijn er vier selectieve toetsvormen voor luistervaardig heid gangbaar de studietoets de mondelinge tekst plus het beantwoor den van opstelvragen naar aanleiding van de tekst mondelinge tekst plus samenvatting daarvan discussie welke van die vier is nu het beste om die vraag te beantwoorden heb je criteria nodig het zou het han digst zijn als je die afleidde uit de theorie en de onderwijsvisie maar se lectie heeft alles te maken met de maatschappelijke dienstbaarheids functie wat weer inhoudt dat de overheid zich nogal interesseert voor die selectie zo heeft de staatssecretaris nog niet zo lang geleden een ad vies gevraagd aan de cmm ten aanzien van het eindexamen nederlands ook de cmm kwam dus voor de vraag te staan wat de beste selectieve toets zou zijn en dus moest de cmm criteria opstellen en zo ligt het meer voor de hand die criteria te gebruiken de criteria zijn 1 inhoudsvaliditeit een toets is inhoudsvalide te noemen als hij een voldoende grote en voldoende gedifferentieerde representatieve steekproef bevat uit de verzameling van alle mogelijke opgaven 2 normale functionaliteit hiervoor behandeld 3 transparantie een toets is transparant te noemen als de leerling van te voren weet welke vaardigheid getoetst wordt met welke opdrach ten hoe er geexamineerd wordt beoordeeld en genormeerd 4 betrokkenheid van de leerkracht die neemt toe naarmate de indivi duele leraar meer invloed kan uitoefenen op het vaststellen van de opgaven de manier waarop geexamineerd wordt en beoordeeld wordt grote betrokkenheid moet positief beoordeeld worden en omgekeerd 5 betrouwbaarheid die neemt toe naarmate de invloed van factoren die niets met de te toetsen vaardigheid van doen hebben afneemt 6 centraliteit hoe meer landelijke regels gelden ten aanzien van opga ven afnamecondities en beoordeling hoe centraler je de toets kunt noemen de criteria 4 tot en met 6 kunnen met elkaar in strijd zijn bij een grote betrokkenheid van de leerkracht kun je je centrale regelingen wel verge ten en de betrouwbaarheid in technische zin neemt navenant af het best is natuurlijk te zoeken naar een evenwichtige verhouding tus sen deze drie criteria nu lijkt het overigens eenvoudiger als het is om op basis van deze crite ria te kiezen voor een bepaalde toetsvorm ze bevatten zeker zoals ze hierboven zijn weergegeven nog tal van onduidelijkheden voor het ge mak kun je bijvoorbeeld werken met plus plusminus en min dan krijgt de studietoets bijvoorbeeld plus voor centraliteit en betrouw baarheid en min voor de betrokkenheid van de leraar als je nu met een groep en dat deden we op het congres plusjes en minnetjes gaat geven en je komt met elkaar tot overeenstemming dan is het nog gee n 52 kwestie van de toets met de meeste p l usjes is de beste maar de criteria b i eden natuurlijk wel de mogelijkhe i d om op een gerichte manier over luister toetsen te praten we hebben dus netjes het onderstaande sche maatje ingevuld toets vr say i samenv disc ve nf transp betr r centr nb r is betrouwbaarheid reliability resultaat van het gesprek de discussie lijkt vooralsnog de beste luistertoets van het viertal gangbare jan griffioen die in zijn schoolpraktijk met deze toetsvorm ervaring heeft opgedaan kwam tenslotte met de volgende regels voor het schoolon derzoek respectievelijk het rapport 1 in het laatste schooljaar respectievelijk per semester wordt minstens een discussie gehouden met een selectief doel 2 die discussie wordt op een zodanig tijdstip gehouden dat daarna ruimschoots ge legenheid tot herkansing bestaat 3 de criteria zijn 1 de leerling heeft aan de discussie deelgenomen 2 met inze t 3 en op voldoende wijze naar het oordeel van de betrokkenen de leerling zelf de mede discussianten de observanten de leraren of de leraar 4 de beoordeling vindt plaats door een of een te vertalen in een 7 of een 5 5 een latere verlangt een eerdere dus geen mathematische hoogstandjes wie voldoende is is voldoende en dat zonder repercussies van eerdere onvoldoendes 6 een blijft gehandhaafd wanneer de leerling zich om andere dan in het exa menreglement genoemde redenen aan de evaluatie onttrekt dan wel in gebreke blijft inzake zijn ijver dan wel de laatste examendag voorbij is 7 zolang voor mondelinge produktieve en receptieve taalvaardigheid nog verschil lende cijfers gegeven moeten worden geldt het cijfer voor discussie voor luiste ren en voor spreken 53 jammer genoeg ontbrak de tijd voor een grondige bespreking van dit voorstel en met name van de criteria en daar was toch wel behoefte aan hoe concretiseer je bijvoorbeeld met inzet en op voldoende wij ze het wel gevulde koffertj e uit de gesprekken met de deelnemers en uit de evaluatie krijg ik de in druk dat de meeste deelnemers met een wel gevuld koffertje naar huis gingen de inhoud ervan kan vooral dienstig zijn bij de bewustwording van allerlei aspecten die in het luisterproces een rol spelen die bewust wording zal voor sommigen leiden tot bevestiging wat ik intuitief deed was zo gek nog niet maar ik kan het nu ook waarmaken voor anderen zal ze leiden tot herordening en uitbreiding van activiteiten op het ter rein van luisteronderwijs weer anderen zien vooral nieuwe mogelijkhe den voor luisteronderwijs door de integratie ervan in het onderwijs in de mondelinge taalvaardigheid de mogelijkheden om aspecten van het luisteren met de leerlingen bespreekbaar te maken zijn sterk vergroot het eigenlijke leerplanontwikkelingsproces zie de eerste paragraaf moet nog aanvangen de conferentie heeft duidelijk gefunctioneerd als een noodzakelijke voorfase de behoefte aan follow up was dan ook duidelijk aanwezig suggesties daarvoor wijzen vooral in de volgende richting komen jullie stroomleiders eens met een nadere concretere uitwerking van de gepre senteerde ideeen daar kunnen we dan over praten in het licht van onze ervaringen in de praktijk ervaringen zoals we die tot nu toe hebben op gedaan maar ook ervaringen zoals we die gaan opdoen als we in de na bije toekomst ons koffertje open maken en er iets uithalen onder wijskundigen schijnen dit leerplanontwikkeling volgens het model van de social interaction te noemen bolle 7 het zij zo het echte werk zal op school zelf gedaan moeten worden het ontwikkelen van een schoolwerkplan voor mondeling taalvaardigheidsonderwijs waarin even tueel oefeningen voorkomen waarin het accent op luisteren ligt want zoveel is duidelijk luisterlessen bestaan niet 54 noten ik bedank ineke bulte jan griffioen henk lammers en leo lentz voor de vele op en aanmerkingen die ze bij een eerdere versie van dit verslag gemaakt hebben het heeft me veel bloed zweet en tranen gekost om alles te verwerken de moer redac tie komt de eer toe dat het oorspronkelijk verslag tot de helft is teruggebracht ik hoop dat iedereen tevreden is 1 de gegevens voor deze paragraaf ontleen ik hoofdzakelijk aan een vrij langdurig en mijns inziens diepgravend gesprek dat de stroomleiding met mij gevoerd heeft rond de thema s leerplan ontwikkeling het belang van luistervaardigheid de in stitutie school in de maatschappelijke context voor de goede orde zij opge merkt dat dit verslag geen deelnemersverslag is dat zou er anders uitzien en bij voorbeeld veel meer persoonlijke ervaringsgegevens bevatten als verslaggever moest ik alles van een afstandje bekijken en vooral ingaan op achterliggende pro blemen als leerplanontwikkeling 2 vanwege de leesbaarheid presenteer ik de theorie min of meer in de ik vorm de werkelijke gang van zaken is dat ik me baseer op lammers lezing op de con ferentie en op lammers lentz 3 dit model is ontleend aan appel e a 37 daar vindt men ook een breder geo rienteerde kritiek op dit model 4 lammers 1976 geeft op een aantal punten van dit model empirische evidentie 5 met lichte redactionele wijzigingen ontleen ik die stellingen aan lammerts lentz op een punt wijk ik af als ik namelijk spreek over luisterresultaat in plaats van interpretatie ik doe dat op basis van de uitkomsten van een discussie hierover op het congres 6 zie noot 1 literatuur r appel e a sociolinguistiek utrecht antwerpen 1976 aula 575 c bolle over leerplanontwikkeling den bosch 1976 interne publikatie cmm ref 412 6 1668 h bonset j griffioen met toets en band door het ganse land in moer 1973 1 2 1 1 s ten brinke the complete mother tongue curriculum a tentative survey of all rele vant ways of teaching the mother tongue in secondary education groningen 1976 g l brown e a leven in de klas meppel 1975 d h lammers een theoretisch kader voor het onderzoek naar en het onderwijs in luisteren in nieuwe taalgids 69 384 39 5 h lammers l lentz luistervaardigheid en moedertaalonderwijs coevorden 1977 interne publikatie van de sectie nederlands van de vereniging van leraren in leven de talen postbus 104 coevorden 55