Publicatie datum: 1992-01-01
Auteur: Theo Bergen
Collectie: 10
Volume: 10
Nummer: 1
Pagina’s: 119-126
Documenten
theo bergen het onderzoek in het curriculum van de tweede fase lerarenopleiding van de katholieke universiteit nijmegen 1 inleiding in de gemeenschappelijke regeling met betrekking tot het universitair instituut voor de lerarenopleiding unilo van de ku nijmegen staat in artikel 6 onder sub b het instituut heeft tot taak de planning programmering en uitvoering van onderwijskundig vakdidactisch onderzoek ten behoeve van de opleiding tot leraar en ten behoeve van het gehele voortgezette onderwijs deze opdracht is tezamen met de adviezen en uitgangspunten van de raamplan commissie rpc zie het redactioneel van dit spiegelnummer in het onderwijs van de tweede fase universitaire lerarenopleiding van de kun overgenomen gezien het feit dat er binnen de beschikbare tijd van de tweede fase lerarenoplei ding door de leraren in opleiding lio s veel moet gebeuren is de vraag zinnig waarom 300 uur van het curriculum besteed zou moeten worden aan het doen van onderzoek een tweede vraag is hoe zo n onderdeel er binnen de opleiding uit zou moeten zien in deze bijdrage wordt op beide vragen ingegaan eerst wordt een rechtvaardiging gegeven voor het doen van onderzoek binnen de tweede fase lerarenopleiding daarna wordt het curriculumonderdeel onderzoek zoals dat aan de kun gestalte heeft gekregen beschreven vervolgens worden voorbeelden van succesvol lio onderzoek gepresenteerd de bijdrage wordt afgesloten met een aantal kantte keningen bij de positie van het onderzoek binnen de opleiding 2 argumenten voor het opnemen van onderzoek in het curriculum er worden twee soorten argumenten gegeven om het doen van onderzoek binnen het curriculum van de tweede fase universitaire lerarenopleiding te rechtvaardigen de eerste heeft betrekking op de meerwaarde van de universitaire lerarenopleiding en de tweede op de specifieke eisen die aan eerstegraadsleraren tijdens hun beroepsuitoefening worden gesteld met betrekking tot het eerste argument wordt gesteld dat de eerstegraads universi taire lerarenopleiding zich onderscheidt van de tweedegraads lerarenopleidingen binnen het hoger onderwijs enerzijds door de kwantitatieve en kwalitatieve meerwaarde aan vakkennis van de lio s en anderzijds door een meer wetenschap pelijke benadering van de opleiding tot het beroep van docent de meer weten schappelijke benadering van de opleiding krijgt onder meer gestalte door het uitvoeren van een kleinschalig leeronderzoek spiegel 10 1992 nr 1 119 126 met betrekking tot het tweede argument wijst de raamplancommissie erop dat aan het beroepsprofiel van de eerstegraads leraar specifieke bekwaamheidseisen moeten worden gesteld omdat hij coordinerende en leidinggevende functies binnen de schoolorganisatie gaat vervullen deze specifieke eisen zijn o a de eerste graads leraar is ontwikkelings en innovatiegericht en heeft ervaring opgedaan met onderzoeks en ontwikkelingswerk m b t het onderwijs de eerste graads leraar dient op de hoogte te blijven van de belangrijkste ontwikkelingen op het gebied van onderwijs en onderwijsonderzoek de eerste graads leraar vormt zich een eigen mening over deze ontwikkelingen en is in staat te participeren in de implementatie van vernieuwingen naast deze twee argumenten is ook een opleidingsargument te geven nl dat het doen van onderzoek naar het eigen beroepenveld een goede mogelijkheid biedt om het reflecteren over situaties binnen het beroepenveld te bevorderen waardoor eigen opvattingen geexpliciteerd kunnen worden een mogelijk neveneffect hiervan is dat het kunnen innemen van een onderwijskundig vakdidactisch onderzoeksperspectief de positieve attitude van de lio s m b t onderzoek tijdens hun latere beroepsuitoefening zal vergroten het doel van het onderzoek in de tweede fase lerarenopleiding binnen de nij meegse situatie is dat de lio s op de eigen school op een systematische wijze een leeronderzoek uitvoeren en dat zij de resultaten van dit leeronderzoek gebruiken als middel om te reflecteren over de eigen situatie de veronderstelling is dat lio s die dit type leeronderzoek kunnen opzetten uitvoeren en rapporteren later op hun eigen school ook in staat zijn een substantiele bijdrage te leveren aan de verbete ring van hun onderwijs van het onderwijs in hun sectie en van het onderwijsbe leid van de school bovendien zijn zij in staat de resultaten van ander onderwijs kundig onderzoek op hun waarde te evalueren deze doelstelling sluit nauw aan bij de hierboven geformuleerde specifieke bekwaamheidseisen voor eerstegraads leraren om deze doelstelling te realiseren moeten de onderzoeken systematisch zijn opgezet en op een methodisch verantwoorde wijze worden uitgevoerd waardoor de onderzoeken valide en betrouwbare gegevens opleveren de uitgevoerde onderzoeken schoolnabij zijn waardoor zij winnen aan relevan tie en bruikbaarheid voor de school 3 de thematiek van het onderzoek alle lio s zijn verplicht te participeren in de opzet en uitvoering van een schoolna bij onderzoek de onderzoeksactiviteiten moeten in principe gebaseerd zijn op vragen die voortvloeien uit de schoolstage zowel de lio s zelf als de school kunnen deze vragen aandragen lio s werken bij voorkeur in duo s aan deze onderzoeks en ontwikkelingsactiviteiten de beschikbare tijd voor onderzoek is 120 280 uur 7 studiepunten deze 280 uur worden gelijkelijk verdeeld over het instituutspracticum lp en het schoolpracticum sp de onderzoeksthema s worden door de lio in overleg met de begeleidende docenten schoolpracticumdo centen en instituutsdocenten vastgesteld uit de veelheid van mogelijke onderzoeksthematieken wordt binnen de opleiding aan de volgende inhoudelijke thema s gedacht het zelf ontwerpen uitvoeren en evalueren van een mini curriculum met de bedoeling het geevalueerde mini curriculum ter beschikking te stellen aan het onderwijs in de regio deze mini curricula moeten een innovatief karakter hebben met betrekking tot bijvoorbeeld de doelen de inhoud de werkvormen en de evaluatie wil er sprake zijn van een onderzoeksactiviteit dan moet de nadruk liggen op de evaluatie van de mini curricula en niet op de ontwikkeling het doel is enerzijds de lio s te laten ervaren waar de problemen op micro niveau ontstaan als kleinschalige onderwijsvernieuwingen binnen de school worden opgezet anderzijds kunnen deze ervaringen als uitgangspunt gebruikt worden om hen te laten reflecteren over welke innovatiestrategieen gevolgd kunnen worden het onderzoeken van interactiepatronen in de klas te denken valt aan problemen m b t orde motivatie interactie aan het gedrag van leerlingen onder elkaar en aan sekse specifieke rolpatronen van de interactie partners het doel is om meer inzicht te krijgen in het gedrag van docenten en leerlingen tijdens het onderwijsleerproces waardoor reflectie over het eigen gedrag als toekomstig docent gestimuleerd kan worden het doen van onderzoek op het niveau van de interne schoolorganisatie gedacht kan worden aan de samenwerkingsrelaties binnen de school en de sectie besluitvormings en participatieprocedures buitenschoolse activiteiten de opzet en werking van het begeleidingssysteem en het decanaat ook de invloed van het onderwijsbeleid op het functioneren van scholen en klassen kan hier aan de orde komen het doel is de lio s duidelijk te maken hoe een schoolorganisatie functioneert welke mechanismen een rol spelen hoe hierop invloed kan worden uitgeoefend en hoe de wederzijdse beinvloeding verloopt tussen het klas en schoolniveau 4 de opzet van het curriculumonderdeel onderzoek het curriculumonderdeel onderzoek bestaat uit een theoretisch deel een ontwerp fase een uitvoeringsfase en een rapportagefase het theoretisch deel en de ontwerpfase vinden plaats tijdens het instituutspracticum de uitvoeringsfase en de rapportage tijdens de individuele eindstage 121 4 1 het theoretisch deel tijdens het theoretisch deel bestuderen de lio s zelfstandig het boek ogen doen onderzoek van j m a m janssens 1988 in dit boek wordt een orientatie in sociaal wetenschappelijk onderwijskundig onderzoek gegeven deze zelfstudie wordt afgesloten door middel van responsiecolleges waarin gelegenheid is om vragen te stellen over het boek daarna volgt een practicum waarin de bestudeerde stof via opdrachten en discussies verwerkt wordt de volgende meer concrete doelstellingen worden tijdens het theoretisch deel nagestreefd de lio s kunnen aangeven wat de kenmerken zijn van sociaal wetenschappelijk onderwijskundig onderzoek de lio s kunnen de kenmerken van kwantitatief en kwalitatief onderzoek opnoemen en kunnen van onderzoeken aangeven wat kwantitatieve en wat kwalitatieve aspecten van het onderzoek zijn de lio s kunnen de relaties aangeven tussen onderzoekselementen variabelen en hypothesen de lio s kunnen het verschil aangeven tussen een populatie en een steekproef en kunnen de meest voorkomende steekproeftechnieken beschrijven de lio s kunnen soorten vragen onderscheiden en kunnen de criteria van geldigheid en betrouwbaarheid voor het formuleren van vragen in het onder wijs toepassen de lio s kunnen van een aantal veel voorkomende designs die bij evaluatie onderzoek in het onderwijs gebruikt worden de voor en nadelen aangeven de lio s kunnen de verschillen aangeven tussen correlationeel en experimenteel onderzoek de lio s kunnen aan de hand van onderzoeksverslagen aangeven welke conclu sies getrokken kunnen worden op basis van de onderzoeksopzet de lio s kunnen aan de hand van een uitgevoerd onderzoek aangeven wat het conceptueel model en het design is hoe de metingen zijn gerealiseerd de operationalisaties en welke conclusies getrokken kunnen worden 4 2 de ontwerpfase tijdens de ontwerpfase wordt van de lio s verwacht dat zij in nauw overleg met hun schoolpracticumdocenten en instituutsdocenten een onderzoeksvraag formule ren en een onderzoeksplan ontwerpen dat uitvoerbaar is het plan wordt voorgelegd aan de begeleidende docenten die na discussie en eventuele bijstellingen aan het plan het groene licht geven in het onderzoeksplan zijn tenminste de volgende elementen uitgewerkt de probleemstelling de theoretische achtergrond het conceptueel model het onderzoeksdesign het onderzoeksmateriaal operationaliseringen de haalbaarheid van het onderzoek in de beschikbare tijd 122 de schoolnabijheid en schoolrelevantie van het onderzoek 43 de uitvoeringsfase tijdens de individuele eindstage wordt het onderzoek volgens het opgestelde plan uitgevoerd de begeleiding van het onderzoek wordt door instituutsdocenten en schoolpracticumdocenten verzorgd de onkosten die voor de uitvoering van het onderzoek worden gemaakt zoals copieerkosten portikosten en computertijd worden zowel door de stageschool van de lio het unilo en in bescheiden mate door de lio zelf gedragen 4 4 de rapportagefase de resultaten van het onderzoek worden beschreven in een verslag met een omvang van maximaal 20 pagina s a4 lv2 regelafstand inclusief tabellen en literatuur in het verslag komen in ieder geval de volgende punten aan de orde 1 samenvatting max v2 p a4 2 probleemstelling 3 theoretische achtergrond 4 conceptueel model 5 onderzoeksdesign 6 onderzoeksmateriaal 7 uitvoering 8 resultaten 9 conclusie en discussie 10 literatuur de onderzoeksverslagen die in de ogen van de begeleidende docenten van goede kwaliteit zijn worden ingestuurd naar een commissie die door het bestuur van unilo wordt ingesteld deze commissie treedt op als jury en heeft als taak de drie beste onderzoeksverslagen aan te wijzen en de unilo onderzoeksprijs aan de beste drie onderzoeken van het jaar uit te reiken de prijsuitreiking vindt plaats tijdens de diploma uitreiking daarnaast wordt een keer per jaar een unilo sym posium over onderzoek georganiseerd tijdens dit symposium waaraan lio s schoolpracticumdocenten en instituutsdocenten deelnemen worden de genomineer de onderzoeken gepresenteerd en bediscussieerd 5 voorbeelden van onderzoek door lio s om een indruk te geven van de soorten onderzoek die door lio s zijn uitgevoerd worden hieronder zes onderzoeken die in het opleidingsjaar 1989 en 1990 een unilo onderzoeksprijs hebben gekregen kort weergegeven 1 het literatuuronderwijs moderne vreemde talen op een scholengemeenschap een inventarisatie van de praktijk door drs r van den brandt 123 in dit onderzoeksverslag wordt een beschrijving en een vergelijking van het literatuuronderwijs van de drie secties moderne vreemde talen gegeven de school beschikt door de resultaten van dit onderzoek over een goed onderbouwde analyse en een systematische beschrijving van het huidige literatuuronderwijs de onder zoeksresultaten dienen als uitgangspunt voor reflectie en discussie over het eigen onderwijs en kunnen indien de school dit wenst bijdragen tot verbetering van het literatuuronderwijs 2 het imago van drie scholen onderzocht door drs g satijn drs l van maanen drs e wertenbroek samen met de betrokken scholen is een schriftelijke enquete geconstrueerd deze enquete is naar een a selecte steekproef uit het ouderbestand van de scholen verstuurd vervolgens zijn de gegevens verwerkt en is een beschrijving gegeven van de resultaten door de beschrijving van deze resultaten beschikken docenten en directie over een zwakte en sterkte analyse van de eigen school mede op basis van deze gegevens kunnen schoolleiding en docenten beleid formuleren en realiseren dat het imago van de school in de ogen van de ouders verbetert 3 gericht schrijven en gericht beoordelen de ontwikkeling van een producteva luatiemodel te gebruiken bij de beoordeling van betogen door drs n bootsma na een theoretische conceptualisering van het beoordelingsmodel is samen met docenten in een aantal rondes een model ontwikkeld dat enerzijds bruikbaar is om schrijfprodukten van leerlingen op een controleerbare wijze te evalueren en dat anderzijds voor docenten diagnostisch mogelijkheden aanreikt om doelgericht de zwakke plekken in het schrijven van hun leerlingen aan te pakken het onderzoek levert op deze wijze een bijdrage aan de reflectie van docenten over hun beoordeling van schrijfprodukten van leerlingen 4 wiskunde een denksport door drs w beerkens drs j maessen en drs i vermeer dit onderzoek heeft een leerpsychologische invalshoek en beoogt door middel van een mede door de onderzoekers ontwikkelde lessenreeks de leerlingen tot genera liserend gedrag te brengen generaliseren is een vorm van inductie die staat tegenover deductie die veelal binnen het wiskundeonderwijs plaatsvindt het onderzoek is enerzijds beschrijvend van aard anderzijds wordt ook geprobeerd de toename van het vermogen van generaliseren bij de leerlingen onder invloed van de ontwikkelde methode vast te stellen de lessenreeks levert materiaal op dat als vernieuwend kan worden beschouwd en door de school kan worden gebruikt 5 literatuur mondeling op een stageschool een beschrijvend onderzoek door drs m van kempen en drs a de graaf in dit onderzoek wordt het dilemma tussen de persoonlijke verantwoordelijkheid van docenten en het functioneren van vaksectiebeleid met betrekking tot toetsen van leerlingen tijdens het mondeling schoolonderzoek literatuur onderzocht eerst wordt via een schriftelijke enquete de praktijk van het mondeling schoolonderzoek literatuur binnen de engelse sectie van een school voor havo en vwo in kaart gebracht duidelijk wordt dat er aanzienlijke verschillen zijn tussen docenten ondanks de afspraken die er binnen de sectie zijn gemaakt vervolgens wordt bij 124 een drietal docenten die duidelijk verschillen in opvatting over het mondeling schoolonderzoek literatuur een interview afgenomen tenslotte problematiseren de onderzoekers enkele knelpunten en bieden de leden van de sectie een aantal uitgangspunten aan voor discussie waarmee de sectie als zij dit wil haar voordeel kan doen 6 verschil in kwaliteit tussen ervaren docenten en docenten in opleiding door drs c van rijen en drs j van rijen op basis van een reeds bestaande vragenlijst aangevuld door literatuur zijn relevante gedragskenmerken van docenten geinventariseerd deze gedragskenmer ken zijn de interactie de orde de didactische vaardigheden de persoonlijkheids kenmerken de sfeer de belangstelling voor leerlingen en de wijze van toetsing van leerlingen deze kenmerken zijn volgens de onderzoekers de relevante aspecten van de kwaliteit van docenten vervolgens zijn deze kenmerken geopera tionaliseerd door items op deze wijze is een nieuwe vragenlijst geconstrueerd die via de beoordeling van leerlingen informatie verschaft aan de docent over de eigen leskwaliteit met deze vragenlijst zijn door de leerlingen van lio s en van schoolpracticumdocenten het lesgedrag van lio s en schoolpracticumdocenten beoordeeld het bleek dat de leerlingen het lesgedrag van de schoolpracticumdo centen beter beoordeelden dan dat van de lio s de relevantie van het onderzoek zit in de mogelijkheid dat zowel leraren in opleiding als leraren in functie op een tamelijk eenvoudige manier informatie over het eigen lesgedrag kunnen krijgen en daardoor een instrument in handen hebben om het eigen gedrag te analyseren en daardoor de mogelijkheid hebben om de reflectie op het eigen gedrag te bevorde ren 6 besluit het onderdeel onderzoek binnen het curriculum wordt in het opleidingsjaar 1991 voor de vierde keer uitgevoerd toch is dit nieuwe curriculumonderdeel binnen de lerarenopleiding in de nijmeegse situatie niet geheel onomstreden lio s vinden het uitvoeren van het onderzoek tijdens de individuele eindstage niet gemakkelijk en vooral belastend sommige schoolpracticumdocenten hebben problemen met de inhoudelijke begeleiding van de lio met betrekking tot het onderzoek of vinden het doen van onderzoek niet zo relevant voor leraren in opleiding tenslotte bestaat er bij de instituutsdocenten geen volledige consensus over het belang en de aanpak van het onderzoeksonderdeel de gevaren van het doen van onderzoek door lio s binnen de tweede fase lerarenopleiding zijn in mijn ogen vooral dat lio s te ambitieuze onderzoeken opzetten of dat zij via de stagescholen met te vage onderzoeksvragen die moeilijk onderzoekbaar zijn worden opgezadeld uiteraard is een intensieve en deskundige begeleiding van lio s van groot belang maar ook moet aandacht besteed worden aan het ontwikkelen van een onderzoekstraditie binnen de opleiding de beste reclame voor het curriculumonderdeel onderzoek is uiteraard dat enerzijds de lio s 125 het onderzoek als een waardevolle leerervaring zien binnen hun opleiding en dat anderzijds de scholen daadwerkelijk iets hebben aan de resultaten van het onderzoek met betrekking tot het eerste aspect blijkt dat naarmate het onderzoek van de ho beter slaagt ook de leerervaringen groter zijn en de frustaties over het doen van onderzoek afnemen met betrekking tot het tweede aspect is mijn persoonlijke inschatting dat dit in de nijmeegse situatie nog verbeterd kan worden de vraag alleen is hoe dit zou moeten omdat de geringe bruikbaarheid van onderzoeksresultaten voor scholen niet alleen een probleem is van lio onder zoek maar van toepassing is op heel veel onderzoek dat gedaan wordt ten behoeve van het onderwijs ik denk overigens dat het onderzoek door lio s nauwelijks een bijdrage kan leveren aan de ontwikkeling van een vakdidactiek hoogstens leveren sommige onderzoeken van lio s bruikbaar curriculummateriaal op ik ben al zeer tevreden als het uitgevoerde onderzoek het vermogen van lio s om te reflecteren over het eigen onderwijs en het eigen functioneren bevordert hetgeen in de nijmeegse opleiding de primaire doelstelling is van het curriculumonderdeel onderzoek bibliografie advies van de raamplancommissie universitaire lerarenopleiding aan de minis ter van onderwijs en wetenschappen 1986 s gravenhage beerkens w maessen j vermeer i 1990 wiskunde een denksport uni lo ku nijmegen bootsma n 1989 gericht schrijven en gericht beoordelen de ontwikkeling van een produktevaluatiemodel te gebruiken bij de beoordeling van betogen unilo ku nijmegen brandt van den r 1989 het literatuuronderwijs moderne vreemde talen op een scholengemeenschap een inventarisatie van de praktijk unilo ku nijmegen gemeenschappelijke regeling met betrekking tot het universitair instituut voor de lerarenopleiding unilo 1986 ku nijmegen janssens j m a 1988 ogen doen onderzoek swets en zeitlinger lisse kempen van m graaf de a 1990 literatuurmondeling op een stageschool een beschrijvend onderzoek unilo ku nijmegen notitie van de werkgroep onderzoek van het unilo 1987 onderzoek in het curriculum van de universitaire tweede fase lerarenopleiding unilo ku nijmegen rijen van c rijen van j 1990 verschil in kwaliteit tussen ervaren docen ten en docenten in opleiding unilo ku nijmegen satijn g l maanen van l wertenbroek e 1989 het imago van drie scholen onderzocht unilo ku nijmegen manuscript aanvaard 12 november 1991 126