Publicatie datum: 1984-01-01
Auteur: Tanja Janssen
Collectie: 02
Volume: 02
Nummer: 3
Pagina’s: 75-82
Documenten
tanja janssen het opstelonderwijs onbetwistbaar een nuttig boek vorig jaar publiceerde hildo wesdorp schrijven in het voortgezet onderwijs wesdorp 1983 waarin hij een overzicht geeft van onderzoek naar de effecten van verschillende instructie variabe len op de stelvaardigheid van leerlingen wesdorp is ook een van de auteurs van het sco rapport dat het onderwerp vormt van deze korte bespreking en dat min of meer een vervolg is op het eerst genoemde werk het opstelonderwijs stelvaardigheid in het voortgezet onderwijs theorie en praktijk damhuis e a 1983 beide boeken verschenen in hetzelfde jaar en de titels lijken verwarrend veel op elkaar het is zaak ze uit elkaar te houden een derde rapport in deze reeks over de steldidactiek staat op stapel hierin zal een beschrijving gegeven worden van wat neder landse 15 jarigen op het gebied van stelvaardigheid presteren afgezien van de medewerking van wesdorp hebben deze drie onder zoeken met elkaar gemeen dat zij uitgevoerd zijn respectieve lijk worden in het kader van een internationaal project de iea written composition study dat zich onder meer ten doel stelt een beschrijving te geven van het stelonderwijs in zo n veertien lan den wie meer wil weten over dit project raad ik aan de inleiding van het opstelonderwijs te lezen het opstelonderwijs heeft een enigzins misleidende titel bij opstelonderwijs denk ik in eerste instantie alleen aan onder wijs in het traditionele opstel in deze studie komen echter ook andere vormen van schrijfonderwijs zoals gericht schrijven schrijven op feiten en creatief schrijven aan de orde de auteurs van het opstelonderwijs damhuis de glopper en wesdorp die ik in het vervolg gemakshalve damhuis c s zal noemen heb ben zich ten doel gesteld de theorie en de praktijk van het nederlandse stelonderwijs te beschrijven je zou hun rapport in drie delen onder kunnen verdelen weergave van de verschillende theoretische opvattingen in hoofdstuk 2 beschrijving van de praktijk aan de hand van enguetegegevens hoofdstuk 3 en tot slot een korte confrontatie tussen theorie en praktijk hoofdstuk 4 de kijk van damhuis c s op de theoretische stand van zaken is zo blijkt uit hun inleiding niet rooskleurig zij signaleren 75 spiegel 3 1984 nr 3 75 82 drie hoofdproblemen er is weinig bekend over het schrijfproces de doelstellingen voor het stelonderwijs zijn onduidelijk en een empirische traditie dat wil zeggen systematisch opgebouwde empirische kennis over de steldidactiek ontbreekt enkele opmerkingen hierbij dat er tot voor kort weinig aandacht werd besteed aan de vraag hoe het schrijven nu precies in zijn werk gaat is inderdaad vreemd immers hoe stel je vast op welke manier onderwijs in schrijven het beste gegeven wordt wanneer iedere kennis over het schrijfproces ontbreekt de belangstelling voor het schrijfproces neemt de laatste jaren vooral onder invloed van amerikaans onderzoek gestadig toe maar dit heeft nog niet geleid tot methodes die de resultaten van procesonder zoek praktisch bruikbaar maken zie voor recente praktisch getinte artikelen met betrekking tot het schrijfproces andeweg en mulders 1981 bochardt 1983 en bochardt 1984 het tweede probleem de onduidelijkheid van doelstellingen blijft helaas niet beperkt tot het stelvaardigheidsonderwijs ook bij andere onderdelen van het moedertaalonderwijs vindt men abstracte algemeen geformuleerde doelstellingen denk maar aan het onderwijs in de spreekvaardigheid de doelstellingenonduide lijkheid heeft onder andere tot gevolg dat er ook op beoorde lingsgebied grote onduidelijkheid heerst mijn indruk is dat de auteurs van het opstelonderwijs vooral zwaar tillen aan het derde door hen gesignaleerde probleem de meeste nederlandse theoretici beschikken weliswaar over erva ringskennis maar meer is er in de nederlandse situatie helaas niet er is hier nu eenmaal geen kennisarsenaal dat het resultaat is van systematisch empirisch onderzoek op het gebied van de steldidactiek aldus damhuis c s pag 5 terwijl de twee eer der genoemde problemen in zekere zin internationale problemen zijn schijnt dit laatste een typisch nederlandse kwaal te zijn in hoofdstuk 2 van het opstelonderwijs waarin een overzicht gegeven wordt van opvattingen visies en ideeen over de steldi dactiek vanaf 1960 onthouden de auteurs zich van oordelen over de kwaliteit van de verschillende theorieen zij beperken zich tot een neutrale weergave van de nederlandse discussie over de didactiek zoals deze naar voren komt in talrijke publikaties leerboeken voor moedertaal en stelvaardigheidsonderwijs zijn echter niet bij het literatuuronderzoek betrokken en de prakti sche conseguenties van een en ander blijven dan ook buiten beschouwing achtereenvolgens komen wat damhuis c s de drie hoofdstromingen in het stelvaardigheidsonderwijs noemen aan bod het traditione le opstel gedocumenteerd schrijven en creatief schrijven onder gedocumenteerd schrijven verstaan zij zowel gericht schrijven als schrijven op feiten deze drie stromingen worden ieder afzon derlijk weergegeven aan de hand van de volgende grotendeels aan de corte ontleende indeling doelstellingen 76 didactiek leerinhoud didactische werkvormen leeractiviteiten evaluatie de reacties op iedere stroming van voor en tegenstanders wor den aan de hand van ditzelfde indelingsprincipe weergegeven het overzicht van de verschillende opvattingen telt 150 bladzij den is afgezien van een enkele storende herhaling uiterst beknopt en veronderstelt daarom nogal wat voorkennis de geinte resseerde prakticus zal zoals damhuis c s zelf al aangeven waarschijnlijk behoefte hebben aan meer informatie dan dit over zicht te bieden heeft lesideeen of praktische tips zal hij hier niet vinden daarvoor kan hij beter te rade gaan bij de bekende handboeken wel krijgt hij hier een helder overzicht voorgescho teld van de theorieen over het stelonderwijs waardoor hij in staat gesteld wordt zijn eigen opvattingen aan die van anderen te toetsen een kleine tekortkoming van dit hoofdstuk is het feit dat een register ontbreekt hetgeen lastig is wanneer je snel iets op wilt zoeken tenslotte een opmerking met betrekking tot de volledigheid die de auteurs zeggen na te streven blijkbaar hebben zij sommige publi katies van meer algemene aard artikelen die niet uitsluitend over schrijven gaan over het hoofd gezien ik zie geen andere verklaring voor het ontbreken van enkele interessante reacties onder meer de reacties van van beers zwitserlood 1979 en bonset verweij 1982 op de proceduristische aanpak van drop en de vries na dit overzicht van de theorie volgt in hoofdstuk 3 van het opstelonderwijs het tweede deel van het beschrijvende onderzoek de praktijk van het stelonderwijs de beschrijving hiervan vindt plaats aan de hand van enquetegegevens damhuis c s voorzien hiermee duidelijk in een leemte weliswaar kan men zich wel enig zins een beeld vormen van de praktijk van het stelonderwijs bij voorbeeld door af te gaan op wat er aan schoolboeken in omloop is en er de verspreidingscijfers van te bekijken maar systematisch verzamelde gegevens over de feitelijke omvang en invulling van dit onderwijs waren tot nu toe niet voor handen damhuis c s wilden niet alleen de feitelijke stand van zaken beschrijven hun tweede doelstelling was het onderscheiden van een aantal dimensies of stromingen die typerend zijn voor de vormgeving van het stelonderwijs met andere woorden op basis van de verzamelde gegevens wilden zij een typologie van steldi dactieken opstellen hiertoe splitsten zij de steldidactiek in een aantal onderdelen vormgeving en organisatie oefeningen evaluatie enz en ze probeerden na te gaan of er dimensies binnen deze onderdelen te onderscheiden zijn en zo ja hoe sterk deze dimensies onder 77 ling samenhangen ik wil hier alvast verklappen dat dit onderzoek niet het gewenste resultaat heeft opgeleverd de samenhangen tus sen de verschillende variabelen die damhuis c s onderscheidden bleken zeer zwak te zijn teleurgesteld concluderen zij dat zich in de praktijk van het nederlandse stelvaardigheidsonderwijs geen duidelijk onderscheidbare dimensies of stromingen lijken voor te doen pag 224 deze conclusie klinkt me wat vreemd in de oren bedoelen damhuis c s hiermee dat de drie hoofdstromingen die zij in de theorie ontwaren traditioneel opstel gedocumenteerd schrijven en crea tief schrijven in de praktijk van het stelonderwijs niet terug te vinden zijn een antwoord op deze vraag blijft uit hoofstuk 3 van het opstelonderwijs bevat de resultaten van een enquete gehouden onder 1000 docenten nederlands die lesgeven in de eerste vier leerjaren van het lbo het mavo en het havo vwo de vragenlijst die hen werd voorgelegd bestaat uit zo n 140 vra gen over allerlei aspecten van de steldidactiek de meeste vragen zijn gesloten van aard beantwoording geschiedde door een punt op een schaal aan te kruisen het is ondoenlijk om hier alle 140 vragen uit de enquete te ge ven om toch een indruk te geven van de vragenlijst volsta ik met een opsomming van de onderwerpen waarop de vragen betrekking hebben 1 benadrukking van verschillende vakonderdelen 2 benadrukking van verschillende taalvaardigheden 3 tijdsbesteding aan verschillende taalvaardigheden 4 tijd besteed aan het maken van stelopdrachten 5 duur van stelopdrachten 6 algemene doelen van het stelonderwijs 7 vormgeving en organisatie van het stelonderwijs 8 oefeningen en het stelonderwijs 9 lesmateriaal 10 gebruikte boeken voor nederlands 11 type stelopdrachten 12 kenmerken van opdrachten en onderwerpen 13 wie geeft feedback 14 kenmerken van feedback 15 beoordelingswijze stelprodukten door docent 16 motivering van het gegeven stelonderwijs 17 belangrijkste problemen van het stelonderwijs het enquete onderzoek is voor zover ik dit kan beoordelen zorg vuldig opgezet en uitgevoerd vragenlijstgegevens zijn over het algemeen niet erg betrouwbaar de echte werkelijkheid wordt er niet mee bereikt het is niet ondenkbaar dat er een discrepantie bestaat tussen wat docenten zeggen te doen en wat zij in werke lijkheid doen daarom vind ik het jammer dat de auteurs van het opstelonderwijs alleen docenten bij het onderzoek hebben betrok ken in plaats van docenten en leerlingen mijns inziens zouden leerlingen het beeld dat docenten van hun onderwijs geven kunnen completeren 78 op basis van de verzamelde gegevens stelden damhuis c s drie portretten samen een van het lbo een van het mavo en een van het havo vwo wat we te zien krijgen is een eentonige en sombere momentopname van de praktijk van het nederlandse stelonderwijs eentonig omdat er qua vormgeving organisatie wijze van feedback en beoordeling enz weinig verschillen blijken te zijn tussen de drie schooltypen somber gezien de uiterst traditionele wijze waarop onderwijs in schrijven gegeven wordt misschien is het aardig om hier enkele resultaten van de enquete van damhuis c s te vergelijken met onderzoeksresultaten van wes dorp in diens schrijven in het voortgezet onderwijs zoals ik eerder heb aangegeven bevat dit boekje een overzicht van onder zoek naar de effecten van diverse instructievariabelen op de stelvaardigheid van leerlingen op grond van vooral angelsaksich onderzoek trekt wesdorp voorzichtige conclusies ten aanzien van de effectiviteit van groepswerk het bestuderen van modellen beoordeling van schrijfprodukten door medeleerlingen revisie en andere didactische variabelen enkele van zijn conclusies luiden als volgt verschillende voorbereidingsactiviteiten met name discus sie vooraf hebben duidelijk positieve effecten op de kwali teit van schrijfprodukten het positieve effect van traditioneel grammatica onderwijs op de stelkwaliteit is niet overtuigend aangetoond zelf gekozen op eigen ervaringen gebaseerde onderwerpen zijn een betere stimulus dan voorgeschreven niet persoonlijke titels rijkere stimuli leveren betere schrijfprodukten op dan eenvoudige stimuli de beoordeling van schrijfprodukten door medeleerlingen is een veelbelovende aanpak die in veel gevallen positieve effecten op de stelvaardigheid blijkt te hebben vergelijken we hiermee de praktijk van het nederlandse stelonder wijs zoals deze beschreven wordt in het opstelonderwijs dan zien we het volgende het stellen vindt meestal onvoorbereid plaats zonder vooraf informatie over een onderwerp te verzamelen taaltechnische deeloefeningen met name traditionele zinsont leding krijgen sterke aandacht het gebruik van stimulusmateriaal tekeningen foto s muziek en dergelijke komt niet of nauwelijks voor meestal beoordeelt de eigen docent de schrijfprodukten beoor deling door klasgenoten komt minder dan een keer per kwartaal voor kortom practici blijken precies het omgekeerde te doen van wat onderzoekers aanbevelen zelfs als we rekening houden met het feit dat een rapportage aan de hand van enquetegegevens leidt tot beklemtoning van de grauwe middelmaat zijn de drie praktijkportretten niet bemoedigend in de praktijk is nauwelijks iets terug te vinden van ontwikkelingen 79 die in de theorie al enige jaren gaande zijn zoals de ontwik keling van het traditionele opstel naar een meer op communicatie gericht functionalistisch schrijfonderwijs gericht schrijven lijkt nog maar nauwelijks doorgedrongen terwijl het functionele taaivaardigheidsdoel adequate communicatie in praktische situa ties zich blijkens de enqueteresultaten mag verheugen in een sterke aanhang onder docenten van het lbo het mavo en het havo vwo weerspiegelt zich deze aanhang niet in hun lespraktijk functionele of praktische schrijfopdrachten worden zelden gege ven wie zich wil verdiepen in deze kloof tussen ideaal en werke lijkheid beveel ik hoofdstuk 4 van het opstelonderwijs aan het opstelonderwijs is onbetwistbaar een nuttig boek het over zicht van de verschillende theoretische opvattingen in hoofdstuk 2 is neutraal dat wil zeggen niet vanuit een bepaalde onderwijs visie geschreven en redelijk volledig als zodanig kan het zowel voor theoretici als praktijkmensen een naslagfunctie vervullen hoofdstuk 3 de praktijk schetst een treurig tafereel dienstig aan iedere onderwijsvernieuwer die de barricade wil be klimmen of om met damhuis de glopper en wesdorp te spreken het is te hopen dat de beschrijving van de praktijk een basis geeft aan discussies over de gewenste vormgeving van het onder wijs aan verbeteringsvoorstellen en aan verbeteringsexperimen ten delft maart 1984 bibliografie andeweg b w mulders maar een schrijversvriendelijker schrijfonderwijs een procesbenadering van een tweetal schrijversproblemen conceptvorming en schrijfangst in m f steehouder c j m jansen red taalbeheersing 1981 lezingen op het viot taalbeheersingscongres enz enschede 1981 pag 77 87 beers w van f zwitserlood taalbeheersing als asociale technologie deel 1 vooronderstellingen en inconsisten ties in levende talen 343 1979 pag 545 560 beers w van f zwitserlood taalbeheersing als asociale technologie deel 2 procedures en praktijk in levende talen 344 1979 pag 641 648 bochardt i hoe schrijven leerlingen en studenten in het voortgezet en hoger onderwijs in levende talen 385 1983 pag 468 470 bochardt i het schrijfproces cognitief psychologisch onderzoek van flower en hayes in tijdschrift voor taalbeheersing 6 1984 1 pag 23 42 bonset h h verweij taalbeheersingsonderzoek en normaal functioneel moedertaalonderwijs in levende talen 368 1982 p 27 43 80 damhuis r k de glopper h wesdorp het opstelonderwijs stelvaardigheid in het voortgezet onderwijs theorie en praktijk amsterdam 1983 sco wesdorp h schrijven in het voortgezet onderwijs een overzicht van het onderzoek naar de effecten van diverse instructievariabelen op de stelvaardigheid s graven hage 1983 81 82