Het spraakkunstprobleem

Publicatie datum: 1979-01-01
Auteur: Frans Daems
Collectie: 09
Volume: 09
Nummer: ?
Pagina’s: 2-9

Documenten

het spraakkunstprobleem driemaal wijdde von belgie een conferentie stroom aan taalbeschouwing in 1974 in 1977 en 1978 op de conferentie 1978 besloten de taalbe schouwers een werkgroep grammatica op te richten om vanuit hun inzicht in en ervaringen met taalbeschouwing het spraakkunstprobleem in ons onderwijs duidelijk te stellen en wegen naar vernieuwing te zoeken frans daems schreef voor von informatie onderstaande synthese van een studie die in nederland hierover werd gemaakt en een tweede artikel dat ongeveer gelijktijdig verschijnt in persoon en gemeenschap cfr bibliografie het grammatica onderwijs in nederland het advies over het grammatica onderwijs dat in augustus 1978 uitgebracht werd door aclo m adviescommissie moedertaalonderwijs was de spreekwoordelijke steen in de kikkerpoel in kranten en tijdschriften verschenen allerlei soorten reacties de ene vaak nog gekker dan de andere men was hardnekkig voor of afgrijselijk tegen de argumenten die daarbij gebruikt werden waren daarbij ofwel nauwelijks bestaande ofwel van het soort dat men wel eens aan leerlingen of studenten voorlegt om te laten zien wat ondeugdelijke argumenten zien zo viel er in het januari nummer van jeugd in school en wereld het volgende syllogisme van prof dr p c paardekooper te lezen de lezer beoordele zelf maar de kwaliteit van de hier gehanteerde logica dank zij onze taal zijn we mens het is dus uiterst belangrijk dat we onze taal leren ontleden taalkunde is de basis van de wijs begeerte en van veel andere vakken ook op de basisschool is ontleden dus het belangrijkste vak ook de filosoof cornelis verhoeven kon er zich niet van weerhouden om ontleden te zien als kennelijk de meest zinnige manier om taal te beschouwen in de septemberboekenbijlage van de tijd sept 78 schreef hij zinsontleding is een gedetailleerde liefkozing van de moedertaal een vrekkig en verliefd tellen en strelen van een rijk bezit gepaard gaande met een zacht en niet altijd even verstaanbaar geprevel ik kan niet ontkennen dat ik vind dat verhoeven het mooi heeft gezegd het klinkt bijna als poezie maar als leraar heb je er niet veel boodschap aan je zou als leraar eerder willen weten of grammatica 3 onderwijs zin heeft en als het zin heeft welke zin dan en dan zou je wel graag echte argumenten horen en weten of die argumenten steek houden juist op het goede moment zijn atty tordoir en h ildo wesdorp met een onderzoek begonnen rond het grammatica onderwijs in nederland dat onderzoek heeft plaats in het raam van de stichting research instituut voor de toegepaste psychologie aan de universiteit van amsterdam de naam van het ding alleen al klinkt erg serieus en het onderzoeksproject js ook serieus op langere termijn willen deze mensen te weten komen of de doelstellingen waarmee men grammatica onderwijs geeft er ook door bereikt worden en hoe goed daarnaast willen ze ook weten of er geen andere aanpakken zijn waarmee dezelfde doelstellingen even goed of beter of slechter bereikt worden or dat allemaal te weten te komen moet er flink wat experimenteel onder zoek opge iet worden maar vooraf moeten tordoir en wesdorp dan wel weten welke doelen er zoal toegekend worden aan het grammatica onderwijs dat en nog een paar dingen doen ze uit de doeken in een rapport dat zopas ge publiceerd is door de nederlandse staatsuitgeverij in de rest van dit stuk wil ik kort dat rapport overlopen om te beginnen geven tordoir en wesdorp een overzicht van de motieven die in de theoretische literatuur boeken en tijdschriftartikelen genoemd vrorden voor allerlei vormen van grammatica onderwijs het traditionele grammatica onderwijs enerzijds en alternatieve vormen anderzijds onder alternatieve vormen verstaan zij transformationeel generatieve g rarrmatic a taalkunde onderwijs er ta lbescriouwingsonderwijs er worden in die literatuur tal van verschillende motieven genoemd het voornaamste motief lijkt dan wel te zijn het bevorderen van de taalbeheersing t w stellen daarbij vast dat meestal wel allerlei motieven genoemd worden maar dat de argumentatie daarvoor meestal ook wel schaars is of helemaal ontbreekt zelf vond ik het jammer dat t w geen overzicht geven van de motieven die tegen het gangbare grammatica onderwijs worden aangevoerd t w stellen zich echter wel erg voorzichtig op ze proberen om niet van tevoren al op een bepaald standpunt te gaan staan voor of tegen ze gaan integendeel uit van de pragmatische vaststelling dat er heel wat grammatica onderwijs wordt gegeven en de motieven die daar 4 voor worden aangevoerd willen ze dan ernstig gaan onderzoeken het voornaamste motief dat ze aantroffen was het bevorderen van de taalbeheersing op de tweede plaats komt de voorbereiding op het vreemde talenonderwijs dit laatste willen ze in later onderzoek exp erimenteel onderzoeken de bevordering van de taalvaardigheid willen ze eveneens in liter experimenteel onderzoek aan de orde stellen maar tegelijk publiceren ze in dit rapport een en ander dat daarover al bekend is en zo komen we tot het tweede deel van hun rapport hierin willen zij een samenvatting bieden van wat aan onderzoeksresultaten bekend is de eerst vraag die ze proberen te beantwoorden is de vraag of kinderen de grammatica kunnen leren bereikt het grammatica onderwij3 zijn directe doelen met directe doelen bedoelen t w dan de kennis van de verschillende grammatische termen en oegrippen als het antwoord op deze vraag negatief zou zijn hoeft er al geen verder onderzoek meer gedaan te worden naar de uiteindelijke doelen zoals de verhoging van de taalvaardigheid verscheidene buitenlandse onderzoeken zijn vrij pessimistisch bij het beantwoorden van de vraag of kinderen de grammatica voldoende leren bij ons is vooral bekend geraakt het onderzoek dat macauley in 194 in schotland hield die bekendheid bij ons is rcorl7 1 te danken denk ik aan liet feit dat jan griffioen voor het eerst in de discussie genoemd heeft andere auteurs lebben dan telkens weer naar macauley verwezen t w hebben nu de eindtoetsen basisonderwijs van het cito bekeken van 1966 tot 1977 daar waren grote aantallen leerlingen bij betrokken 6 000 leerlingen in 1966 tot 90 000 in 197 7 nederlandse l eerlini en konden geniddeld 72 van de opgaven correct beantwoorden dat staat in schrille tegenstelling tot de resultaten van macauley s o ic lerzoea uit 1947 afhankelijk van de geteste categorie bijvoegelijk naamwoord bijwoord voornaamwoord werkwoord en zelfstandig naamwoord schommelen de resultaten tussen 17 8 en 43 3 correct beantwoorde opgaven daar moet duidelijkheidshalve aan toegevoegd worden dat beide reeksen cijfers de nederlandse en de schotse gebaseerd zijn op meerkeuzetoetsen er zitten hier zulke enorme tegenstellingen in de resultaten dat je daar toch wel een behoorlijke verklaring voor zou willen vinden maar t w hebben er zelf geen overtuigende 5 een tweede vraag die t w aansnijden is de vraag of er een duidelijk verband te vinden is tussen grammaticale kennis en taalbeheersing ze hebben de resultaten van 13 amerikaanse onderzoeken hierover samengebracht praktisch overal komt men tot niet overtuigende correlatiecoefficienten er lijkt wel een bepaald verband te bestaan maar het is niet biezonder groot en je mag zeker niet besluiten dat er een oorzakelijk verband zou bestaan t w hebben nu ook correlaties berekend op basis van de genoemde cito eindtoetsen van 1966 1977 de correlatiecoefficient die ze vinden is iets hoger dan die van de amerikaanse onderzoeken maar je kan er evenmin uit besluiten dat er een ocrzakelijk verband moet bestaan tussen taalvaardigheid en grammaticale kennis in dalende volgorde vinden ze de volgende correlaties tussen de grammatica le kennis en de overige getoetste onderdelen 1 rekenen correlatiecoefficient 77 2 speling 73 3 taalgebruik 72 4 ex aequo stillezen 66 algemene kennis 66 het meest opvallende is hier wel dat er een groter verband vast te stellen valt tussen kennis van grammatica en van rekenen dan van enig ander taalonderdeel de conclusie van t w is dat het grammatica onderwijs misschien wel dienstbaar is aan het taalvaardigheidsonderwijs de gevonden verbanden zijn niet sterk genoeg om van een oorzakelijk verband te spreken als ik het goed voorheb dan zeik bijna even grote verbanden tussen grammaticakennis en intelligentie zonder meer of tussen grammaticakennis en schoolse kennis in het algemeen anders gezegd wie goed presteert op school zal meestal wel voor een groot aan tal vakken op school goed presteren je hoeft geen zwaar onderzoek te doen om zoiets te kunnen stellen op de derde plaats behandelen t w de vraag wat de taalbeheersing het best bevordert grammatica onderwijs of direct taalbeheersings onderwijs zij brengen hier de resultaten samen van 53 amerikaanse onderzoekingen het zijn allemaal gevallen van experimenteel onderzoek van 1931 tot 1975 met diverse grammatica aanpakken traditionele structuralistische transformationele het experimentele bestond hierin dat de onderzoekers met twee groepen leerlingen parallel werkten een groep kreeg een grammaticale opleiding de controlegroep kreeg een directe aanpak van het ta alvaardigheidsonderwijs na afloop werden dan beide groepen getest op hun taalvaardigheid 6 in deze onderzoekingen is kennelijk veel geld en energie gestopt de resultaten zijn echter niet rechtlijnig samengevat komen ze hierop neer voor bijna alle taalbeheersingsaspecten die getoetst werden lijkt de directe aanpak op zijn minst even goed zoniet beter dan de grammaticale aanpak voor wat de toetsingen over de syntactische structuur van de geproduceerde zinnen betreft lijkt de transformationele aanpak effectiever te zijn dan alle andere methoden zowel de structuralistische of traditionele grammatica methode als de directe aanpak een duidelijk beslissende conclusie ten voordele van de grammaticale aanpak komt er niet uit de waarde van de grammaticale aanpak voor de taalbeheersing zou ik simpelweg als volgt willen kenschetsen baat het niet dan schaadt het ook niet voor dit stuk uit het rapport van t w doe ik mijn pet af zij zijn er immers in geslaagd om de resultaten van 53 verschillende onderzoeken te verwerken en er zinnige conclusies uit te trekken als ik me dan toch een kritische noot mag veroorloven dan zou ik zeggen dat ik wat moeite heb met de manier waarop taalvaardigheid in al deze onderzoeken wordt geoperationaliseerd taalvaardigheid meetbaar maken is inderdaad geen simpele klus het grote probleem is dat taalvaardigheid wat iets zeer complex is uiteengelegd wordt in een aantal deelvaardigheden die op die manier a h w zelfstandig worden en in hun pseudozelfstandigheid een soort absolute waarde krijgen er heeft een soort reductie van de taalvaardigheid plaats waarbij dingen zoals adequaatheid van het taalgebruik effectiviteit en dergelijke verdwijnen simpel gezegd in een discussie is het belangrijker dat je als spreker gelijk kan krijgen dan dat je zinsbouw correct is het derde deel van het rapport geeft een verslag van een grootscheepse enquete die t w gehouden hebben over de praktijk van het grammatica onderwijs in nederland die enquete betrof 1207 scholen basisonderwijs mavo havo vwo en lbo uit die enquete onthou ik een zestal punten 1 in de helft van de scholen gebruikt men leerboeken in 10 eigen materiaal in 40 een combinatie van de twee p er wordt veel tijd besteed aan de grammatica in de basisschool gemiddeld een klein uur per week in de onderbouw van mavo havo en vwo een lesuur per week in het lager beroepsonderwijs ongeveer 25 minuten per week 74 3 de motivering van de leraren om grammatica onderwijs te geven is op de eerste plaats grammatica is nuttig voor het vreemde talen onderwijs en grammatica bevordert de moedertaalbeheersing men stond vrij zwak tegenover de argumenten het is wan belang voor het logisch denken en het maakt de leerlingen taalgevoeliger en taalbewuster de leraren stonden negatief tegenover grammatica als zinvol doel op zichzelf en tegenover het leerplan als argument bovendien zag men ook het nut van de grammatica voor de spreek en luistervaardigheid niet zitten 4 in het algemeen zijn de leraren van oordeel dat de directe doelstel lingen veelal bereikt worden dat de leerlingen er dus redelijk behoorlijk in slagen om de grammatische termen en begrippen te leren en om dus behoorlijk te ontleden wel blijken er toch enkele opvallende knelpunten uit het naamwoordelijk gezegde blijkt bijvoorbeeld volgens het oordeel van de leraren een moeilijk beestje daarover heeft a tordoir overigens interessante dingen geschreven in moer 1979 5 5 t w konden geen verband vaststellen tussen de motieven die de leraren voor het geven van gramir atica onde n wi js opgeven en de aandacht die ze aan de grammatica besteden welke tenr en en begrippen vooral ze vonden evenmin een verband tussen de opgegeven motieven en de hoeveelheid bestede tijd 6 een laatste opmerkelijke vaststelling is het feit dat t w niet veel scholen gevonden hebben die met alternatieve vormen werken het aantal scholen dat werkt riet een vorm van taalbeschouwing in de aard van wat aangeprezen wordt door van calcar en meddens zeggen schap j griffioen h damsma de taaldidactiek aan de basis de von er moer is erg klein ook het aantal scholen dat met de transformationeel gekleurde methode van van dort slijper klooster en luit je weet niet wat je weet t enk willink 1975 en 1976 2 dln werkt is niet groot uit p et laatste deel van het rapport kan je aflezen dat gei soleerd onderwijs over het taalsysteem in nederland kennelijk door nog heel veel leraren gewenst wordt of althans voortgezet wordt uit het onderzoek van t w is mij niet duidelijk geworden waarom dat zo is weten de leraren niet beter ontbreekt het hun aan goede alternatieven in de vorm van bijvoorbeeld andere schoolboeken er zijn de laatste jaren toch wel enkele heel anders uitgewerkte integrale taalboeken in nederland op de markt gekomen hebben de a leraren geen zicht op het feit dat het taalgebruik iets totaal anders is dan het taalsysteem dat in de grammatica s aan bod komt zijn leraren vernieuwingsmoe tordoir en wesdorp hebben met dit rapport heel wat werk verzet en ons heel wat interessante informatie bezorgd in de toekomst mogen we van hen nieuw onderzoek verwachten over de relatie tussen grammatica onderwijs en taalbeheersing en over het nut van het gram ra tica onderwijs voor het vreemde talenonderwijs het is goed dat e r serieus werk gemaakt wordt van het onderzoek zodoende kan er wellicht een einde komen aan de geloofsbelijdenissen rond de eramitlqtica ook in ons land zou het goed zijn dat er wat onderzoek gedaan zou worden in plaats dat men in het onderwijs gewoon maar voortdoet omdat het altijd al zo geweest is daarom is er sedert enkele maanden ee n werkgroep grammatica aan het werk in een vorm van samenwerking tussen von belgie en het departement didaktiek en kritiek vary de uia die werkgroep is bezig met de voorbereiding van een enquete over de vraag wat er bij de leraren in ons land leeft in verband met deze problematiek daarnaast komt er ook ec n onderzoek bij leerlingen van de basis school mensen die actief mee willen werken en er de nodige tijd aan willen besteden zijn welkom fr daems noot contactadres werkgroep grammatica departement didaktiek en kritiek uia universiteit antwerpen universiteitsplein 1 2610 wilrijk tel 031 28 25 28 9 literatuur adviescommissie voor de leerplanontwikkeling moedertaal advies over het grammatica onderwijs in de lagere school staatsuitgeverij s gravenhage 1978 fr daems meewerkend of lijdend spraakkunst op school een probleem stelling te verschijnen in persoon en gemeenschap december 1979 p c paardekooper welke ontleedeisen stellen basisschool en bru klas jeugd in school en wereld 63 januari 1979 p 273 276 atty tordoir pe erammatica moet haar waarde no steeds bewijzen over het dubieuze nut en de bloeiende praktijk van het grammatica onderwijs in nederland moer 1979 5 p 3 10 a tordoir h wesdorp het rarrrna tica onderwi s in nederland een researchoverzicht betreffende de effecten van grammatica onderwijs en een verslag van een onderzoek naar de rakti k van dit onderwi s in nederland svo reeks 17 staatsuitgeverij s gravenhage 1979 135 blz 0 0