Het vraagstuk van het personage. III Met wie heeft de lezer te doen?

Publicatie datum: 1995-01-01
Auteur: Jean Verrier
Collectie: 05
Volume: 05
Nummer: ?
Pagina’s: 77-87

Documenten

jean verrier het vraagstuk van het personage iii met wie heeft de lezer te doen in tsjip 4 3 4 en tsjip 5 2 plaatsten wij het eerste en tweede hoofdstuk van de studie les debuts de roman van jean verrier deze betroffen de zogenaamde paratekst alles watje over een boek hoort vermoedt of weet voor je het boek opendoet en de eerste bladzijden van het voorwerk1 die bladzijden geven de lezer aan in en op welke tijd een roman speelt verrier gaat aan de hand van concrete boeken uitvoerig in op tal van mogelijkheden hetzelfde doet hij in deze aflevering hij geeft aan hoe een personage zich aan de lezer aanbiedt de vertaling is wederom van henriette lieber bossinade en veronique driedonks de tekstbewerking van wam de moor de klassieke romanschrijver uit de xlxe eeuw neemt zijn hypothetische lezer mee terwijl hij zijn verhaal grift i n de historie en de wegen aangeeft die de wereld die iedereen kent verbinden met de wereld van de fictie dit alles om zijn lezer ertoe te brengen de ander te ontmoeten het romanpersonage op wie de romanschrijver zichzelf min of meer geprojecteerd heeft en met wie de lezer zich in meerdere of mindere mate zal identificeren het personage is voor robbe grillet ee n achterhaald begri p pour un roman nouveau idees gallimard bladzijde 31 maar vindt nog aftrek bij de meerderheid van onze tijdgenoten e n waa r hi j dreig t t e verdwijnen o f lieve r gezeg d zic h t e transformeren in de nouveau roman komt hij in de klassieke roman nog sterk naar voren het zijn deze verschillende kenmerke n die we eerst gaan bestuderen daarna gaan we de kwestie van het personage onderscheiden van het vraagstuk over persoon en onderwer p waardoor de boodschap uitgedragen wordt 1 het personage 1 1 de manier van aanduiden allereerst gaan we bestuderen op welke manier de personages in het begin van romans worden aangeduid familienaam voornaam bijnaam functie enzovoorts het corpus van de incipits aanvangspassages uit de rougon macquart reeks biedt een grote verscheidenheid aan gevallen uit de incipits van de rougon macquart halen we vijf familienamen lantier 7 chantreau 12 roubaud 17 saccard champeaux 18 die allen naar mannen verwijzen maa r we mogen d e namen i n de titels nie t vergeten mouret 5 eugene rougon 6 pascal 20 allen vergezeld van een titel abt excellentie doctor di e eveneens steed s naar mannen verwijzen we 77 verrier het vraagstuk van de persoon moeten ook de overkoepelende titel niet vergeten rougon macquart die in 1 opnieuw wordt genoemd we merken op dat de drie familienamen chantreau roubaud champreaux op elkaar rijmenen een tegenstelling vormen met de familienaam saccard die rijmtop macquart in vijf van de twintig indpits is het eerste woord een voornaam desiree 4 gervaise 7 denise 11 claude 14 jean 15 dus drie voornamen van vrouwen tegen twee voornamen van mannen maar we kunnen er nog octave aan toevoegen 10 en niet te vergeten de titels nana 9 men vindt ook een bijnaam la teuse 5 e n een functie of titel of rol de president 6 een enkele keer wordt het personage aangeduid door een man 13 en een keer door het onbepaalde voornaamwoord men 1 in he t begi n va n vee l roman s ui t d e xlx e eeu w word t he t personag e aangeduid door de omschrijving een man in zeldzamer gevallen een wouw tegen het einde van de maand october van verleden jaar trad een jongeman het palais royal binnen la peau de chagrin balzac pas een zestigtal bladzijden verder ontmoet hij een vriend en wordt hij door deze aangesproken he daar hebben we raphael pas dan en op deze manier verneemt de lezer de voornaam van de hoofdpersoon van de roman die tot dan toe slechts de jongeman de jonge ongelovige de onbekende enz was vanaf dit momen t duid t d e vertelle r he t personag e aan met zij n voornaam w e moeten op een andere ontmoeting wachten vijftien bladzijden verder om de familienaam van raphael te vernemen de valentin de vierde alinea van l education sentimentale flaubert begint aldus een langharige jongeman van achttien jaar met een album onder zijn arm en de volgend e aline a begin t met de heer frederic moreau die net zijn eindexamen had gehaald zonder dat iets in de fictie deze nadere informatie rechtvaardigt daar de naam en voornaam van het personage direct door de verteller worden gegeven het willekeurige van deze plotselinge onthullin g van de naam van het personage is nog veel opvallender in de formuleringen die men op de vierde bladzijde van for whom the bell tolls hemingway aantreft de jonge man die robert jordan heette had erge honger en was onrustig in het voorbijgaan merken we op dat in deze laatste roman evenals in het begin van la peau de chagrin de jonge ma n tegenover een oude man is geplaatst een opdracht vijf van de zeven romans van de maupassant geven meteen in de incipit de naam van het personage jeanne une vie georges duroy bel ami vader roland pierre et jean meneer patissot les dimanches d un bourgeois de paris massival notre coeur waarvan he t incipit i n het bijzonde r 78 verrier het vraagstuk van de persoon interessant is door de manier waarop de personages worden aangeduid verwerkingsopdracht 1 vergelijk de vier manieren waarop de mannen in deze incipits worden aangeduid vergeet niet de samenhang met de titel en beoordeel hoe de uitwerking ervan op de lezer per geval verschilt plaats dit tegenover het effect van de aanduiding van het vrouwelijk personage dezelfde vraag voor de incipits van de rougon macquart 2 ga verder met lezen van het begin van romans waarin het personage wordt aangeduid door een algemene benaming van het soort een jonge man men zou dat het motief van de onbekende kunnen noemen tot aan het moment waarop bij een naam krijgt en geef aan op welke manier di t gebeurt tijdens een ontmoeting met een ander personage of rechtstreeks door de verteller zoek ook naar het begin van romans waarin de jonge man eerst een oude man ontmoet la peau de chagrin for whom the bell tolls germinal 1 2 het lichaam van het romanpersonage in het begin va n l education sentimentale flaubert vernemen we dat frederic moreau een langharige jongeman van achttien jaar is amoux zijn gesprekspartner is een kerel van eenjaar of veertig met kroeshaar dus hier zien w e dezelfde omschrijving leeftijd haardracht pa s daarn a word t e r gesproken ove r het postuur en de kleding van arnoux mevrouw amou x maakt op frederic de indruk van een geestverschijning zi j is leeftijdloos maar al s hi j he t tenslott e waag t naar haar t e kijken zij n he t haar grote strohoed e n de zwarte lokken die langs haar gezicht vallen dat wil zeggen haar haar di e he t oo g va n d e jongeman treffen he t i s d e keuz e va n lichamelijke kenmerken en de volgorde waarin zij worden beschreven die wij het lichaam van het romanpersonage zullen noemen het personage wordt evenzeer voorgesteld door wat er niet over hem gezegd wordt als door wat er wel over hem wordt gezegd het is dan ook veelzeggend dat men geen enkele fysieke beschrijvin g vind t van mersault noch in het begin van de roman noch in het vervolg ervan wat gedeeltelijk wordt verklaard doordat de roman in de eerste persoon is geschreven 2 wat de handeling voortgang doet vinden we hebben gezien hoe in de aanvangspassages van de rougon macquart reeks een caleche wagens en een nachtkaars dezelfde functie konden hebben als ee n personage wat belangrij k i s i n ee n verhaa l i s datgen e wa t d e handeling voortgan g doe t vinden d e folkloris t prop p heef t di t goe d 79 verrier het vraagstuk van de persoon aangetoond bij de russische sprookjes morphologie du conte seuil 1970 en men heeft zijn hypotheses uitgestrekt over de opbouw van elk verhaal in het bijzonder van de roman 2 1 het personage effec t waar datgene wat de handeling voortgang doet vinden structuur aan de roman geeft vorm t het personage slechts een neveneffect ee n illusie evenz o zij n het in de schilderkunst de kleur het licht en de vorm die een schilderij maken ze kunne n de indru k geve n va n ee n scheepszeu ee n vrouwenkleed ee n gezicht zi e d e impressionistisch e school oo k kunne n ze o p zichzel f a l voldoen zie de abstracte schilderkunst de dichter paul valery heeft gezeg d dat het personage een levend iemand is zonder organen een wezen gevormd door woorden of zoal s d e linguist de saussur e het wat nauwkeuriger za l omschrijven ee n weze n gevorm d doo r minimale eenhede n va n betekeni s semen die kunnen veranderen de rijke wordt arm de dikke vermagert de vrijgezel gaa t trouwen die van het ene personage naar het andere kunnen verschuiven ja zelf s va n personage naa r voorwerp of omgekeerd he t i s slechts de tijdelijke hergroepering van de semen op een bepaald moment in de vertellin g di e het personage effect oplevert di t effec t ontwikkel t zic h geleidelijk in de loop van de roman de bestudering ervan gaat dus verder dan het begin van de roman maar het is belangrijk om te zien hoe het ontstaat 3 het onderwerp van de enonciation of uiting als het personage een illusie is en dat wat de roman voortgang doet vinden een structurerend element waarvan men het belang slechts kan inzien door het af te zetten tegen het totaal van de roman opgevat als een systeem blijft er toch iets over namelijk dit de taaluiting vanwaaruit de lezer zic h ee n betekenis vormt of deze boodschap nu een personage woord of een landschap vertegenwoordigt di e we l degelij k i s voortgebrach t doo r een onderwer p waarover de lezer twee soorten vragen kan stellen wie spreekt wie ziet of wie weet men is geneigd om direct te antwoorden dat het de romanschrijver is ja en nee zo eenvoudig liggen de zaken niet 3 1 wie spreekt wie vertelt het verhaal wie verhaalt de verteller als het verhaal in de eerste persoon is gesteld lijkt dat antwoord voor de hand te liggen vandaag is mama overleden of misschien was het gisteren ik weet het niet over degene die spreekt die zijn geschiedenis vertelt komen we op de volgende bladzijde te wete n da t hi j meursaul t heet d e vertelle r i s meursault he t i s nie t camus trouwens camus heeft nie t ieman d vermoor d e n i s nie t o p he t schavot gestorven camus is de schrijver e n meursault die meesta l word t 80 verrier het vraagstuk van de persoon voorgesteld door ik heeft nooit bestaan levend zonder organen men zou dus kunnen stellen dat de romanschrijver zijn macht van verteller overdraagt aan een personage aan de illusie van een persoon aan een woord dat voor een persoon staat aan ik een roman kan ook in de derde persoon beginnen dit is het geval me t de twintig romansvan de rougon macquart de verteller spreekt een keer in de tijdloze tegenwoordige tijd van toeristische reisgidsen cf incipit 1 en voor de rest altijd in de verleden tijd nooit neemt een personage het woord in pierre et jean daarentegen begint een personage direc t te spreken verrek riep vader roland opeens uit hetzelfde gebeurt in pierrot mon ami queneau 1942 zetje bril toch af zei tonton tegen pierrot zetje bril toch af als je het smoel wilt hebben dat bij die baan past en in de derde alinea van la peau de chagrin mijnheer uw hoed alstublieft riep een bleek oud mannetje hem met een bitse knorrige stem toe in dez e dri e gevalle n wee t me n wi e e r spreekt wi e d e woorde n tusse n aanhalingstekens o f achte r ee n gedachtenstreepj e uitspreekt he t zij n respectievelijk vade r roland tonton en een bleek oud mannetje he t zij n personages uit de roman niet de verteller de verteller is degene die zegt dat de woorden worden gesproken door dat of dat personage de verteller is hier geen personage hij is het onderwerp van de overdracht van een taaluiting terwijl vader roland het onderwerp is van de boodschap wie ons het meest interesseert is de boodschapper maar bij is het moeilijkst te vangen vrije doorgang voor de personages dit onderscheid tussen het woord van het personage en dat van de verteller is heel belangrij k i n d e klassiek e roma n di t i s aa n he t verdwijne n i n d e nouveau roman alle s verloop t also f d e teks t va n d e vertelle r word t opengescheurd om de tekst van de personages door te laten het lijkt alsof de verteller zijn macht aan de personages overdraagt opda t dez e he t verhaa l maken me t hu n gesproke n woord zoal s he t geva l i s bi j he t theater he t onderscheid is zo belangrijk dat het wordt gemarkeerd door conventionel e tekens aanhalingstekens gedachtenstreepje s e n alinea s het verbindend e naaiwerk springt min of meer in het oog riep uit zei riep d e herhaling van zetje bril a ka n worde n geinterpreteerd als een poging om dit weg t e werken men vindt een dergelijke herhaling in andere incipits van romans van queneau denk er wel aan mijnheer zei ze denk er wel aan dat het bijna tien centimeter oppervlakte heeft les enfants du limon 1938 81 verrier het vraagstuk van de persoon in beide aangehaalde voorbeelden van de maupassant en balzac herneemt de verteller snel en gedurende lange tijd het woord na dit eerst aan het personage gelaten t e hebbe n voo r een simpe l tussenwerpse l va n ee n lettergree p i n pierre et jean dit i s hee l ander s bi j d e roman s va n queneau d e beginpassage van zazie dans ie metro is beroemd geworden doukipudonktan d ou vient qu il pue donc tant hoe komt het dat hij zo stinkt vroeg gabriel zich geergerd af onmogelijk dat hij zich nooit wast hier geen aanhalingstekens en toch is de verteller niet gabriel dat is degene die zegt vroeg gabriel zich geergerd af tegen wie wordt gesproken en tege n wi e word t e r gesproken gabriel praat tege n zichzel f i n ee n innerlijke monoloog he t vertellend personag e va n la chute van camus richt zich in een amsterdamse bar tot iemand die naast hem staat en wien s woorden niet worden vermeld mijnheer kan ik u mijn diensten aanbieden zonder het gevaar telopen opdringerig te zijn dit is te vergelijken met het begin van la modification va n michel butor waarin de verteller zich tot de lezer lijkt te richten u hebt uw linker voet op de richel gezet ofschoon deze helemaal niet doet wat er van hem beweerd wordt daar hij bezig i s d e roman te lezen de illusie i s nog sterke r bij d e incipit van de roman van italo cal vino ab in een winternacht een reiziger je gaat nu beginnen aan de nieuwe roman van italo calvino als in een winternacht een reiziger ontspan je concentreer je zet elke andere gedachte van je af laat de wereld die je omringt vervagen reeds in het begin van le pere goriot staat te lezen u die met uw blanke hand dit boek vasthoudt die in een zachte leunstoel wegzakt terwijl u tegen uzelf zegt misschien zal het me aangenaam bezighouden als met de blanke hand indertijd bedoeld werd de hand van een lezeres of lezer die niet erg gewend was aan handarbeid dan zullen heel wa t hedendaags e lezers zich niet meer herkennen in deze bedrieglijke spiegel di e hem wordt voorgehouden voor calvino 1979 voor butor 1957 voor balzac 1833 begint diderot op een vergelijkbare manier zijn jacques le fataliste ongeveer 1773 hoe hadden ze elkaar ontmoet bij toeval zoals iedereen hoe heetten ze wat kan u dat schelen waar kwamen ze vandaan van de dichtstbijzijnde plaats waar gingen ze heen weet iemand waarheen hij gaat wat zeiden ze de meester zei niets en jacques zei dat zijn kapitein zei dat alles wat ons hierbeneden aan goede en kwade dingen overkomt daarboven geschreven stond 82 verrier het vraagstuk van de persoon in het begin zwijgen de personages het is de verteller die spreekt waarbij bij schijnbaar het spelletje van vraag en antwoord speelt va n de meester naar jacques van jacques naar de kapitein van de kapitein naar het men zegt van de volkswijsheid trek t het gesprokene zich terug vloeit het terug naar zijn bron en daarmee het onderwerp van de over tebrengen boodschap wat hem doet ophouden is dat wat geschreven staat daarboven geschreven dan kan het verhaal beginnen de personages nemen het woord de meester dat is een groot woord wie zegt de meester het conventionele karakter van het opschrift zou ons net al s bij ee n toneelstuk kunne n richte n naa r ee n ander e poo l va n d e vertelling die van de schrijver een pool waarvanui t het verhaal is opgezet van waaruit de macht van de vertelling is verdeeld men zou aan deze pool of aan deze instantie de ordening van de hoofdstukken kunnen toeschrijven en de inscriptie van de i op de eerste bladzijde van bepaalde romans net boven het incipit zeker je zul t zeggen dat het de auteur is de romanschrijver di e di t alles schrijft maa r deze polen o f instanties o f rolle n zij n enigszin s t e vergelijken met voornaamwoorden of andere grammaticale categorieen in de gangbare communicatie de hemel van de fictie dat wat geschreven is vormt net als in iedere andere roman ook in jacques le fataliste hetgeen wa t d e leze r onde r oge n heef t e n waarme e hi j ee n betekenis vormt en het zijn de woorden van de personages die zich daarboven bevinden in de hemel va n de fictie hie r nemen de personages slecht s he t woord om te zeggen dat zij het product zijn van het schrijven deze op het papier achtergelaten sporen zijn niet de sporen van een daarvoor gesproken woord in den beginne was er het schrift zelfs de lezer is als hij twee bladzijden verderop in de tekst verschijnt u ziet lezer dat ik al goed op weg ben een fictie en het is slechts op een fictieve manier dat hem het woord wordt gegeven en waar gingen ze heen dit is nu al de tweede keer dat urne dat vraagt zie de eerste alinea maar als de lezer omdat hij vertegenwoordig d is in het domein van de fictie word t opgenomen trekt hij de verteller degene die zegt dit is nu al de tweede keer dat urne dat vraagt erin mee wie zit er dus achter de verteller wie is de ware verteller de literaire communicatie is van dien aard dat als de lezer denkt dat de boodschapper zich rechtstreeks to t hem richt de illusi e he t sterkst is 83 verrier het vraagstuk van de persoon verwerkingsopdracht onderscheid in het begin van romans het woord van de personages en van dat wat de verteller zegt zoek de romanschrijvers die aan het een of aan het ander de voorkeur geven en kijk tot welk tijdperk ze behoren bijvoorbeeld het woor d va n d e personages queneau wat d e vertelle r zegt zola bestudeer i n he t bijzonde r he t begi n va n roman s in medias res di e aanvangen met d e woorde n va n een personage e n beoordeel d e manie r waarop de verteller de draad van het verhaal weer opneemt wie ziet we weet in een in d e eerste persoon gestel d verhaa l i s degen e die het verhaal ken t tegelijk degen e di e spreekt degene die ik zegt omdat het om zijn eige n verhaal gaat en als hij niet veel bijzonders weet ik weet niet zegt meursault al in de tweede zin als hij geen belang stelt in de kleur van het haar of in de ogen va n zijn maitresse zoals het geval i s bi j meursault voo r marie dan komt de lezer daar niets over te weten het zijn deze beperkingen he t gebrek aan informatie di e de illusie va n authenticitei t wekken authentie k wan t incompleet tot in het extreme doorgedacht bestaat het risico dat er helemaal geen verhaal meer is behalve dat van het schrijven van een verhaal dat niet bestaat en de lezer loopt dan kans zich gefrustreerd te voelen een experiment in je beperken beproef d doo r hedendaags e schrijver s ka n me n z e no g romanschrijvers noemen het spel van het perspectief in het andere uiterste geval lijkt het verhaal in bepaalde in de derde persoon en verleden tijd gestelde romans zie de rougon macquari geen verteller te hebben gedurende de strenge winter van 1860 vroor de oise dicht wie zegt dit hoe weet men dit iedereen weet het het is een historische waarheid zoals o p 15 mei 1796 trok generaal bonapart e milaa n binne n la chartreuse de parme in dit geva l lijke n de gebeurtenissen zichzelf te vertellen zegt de linguist benvemste in het eerste geval l etranger kan men zeggen dat het verhaal is geschreven vanuit het perspectief van het personage meursault intern perspectief maar dat di t nie t z o i s i n he t geva l va n la debacle uitdrukkingen al s een jongeman schijnt misschien ongetwijfeld waarschijnlijk zij n tekens van een extern perspectief ten opzichte van het personage intern gezichtspunt let wel op als de roman vanuit het perspectief van een personage geschreven is ziet deze de overige personages van buiten af extern gezichtspunt zodat de hierboven genoemde tekens van extern perspectief dan dienen om het intern perspectief zeker te stellen 84 verrier het vraagstuk van de persoon dit spel va n het perspectief is de eigenlijke materi e waannee de roman de diepgang ervan wordt gevormd het is enigszins vergelijkbaar met datgene wat men in de schilderkunst l a pate noemt maar het is nie t slecht s ee n spel de inzet is aanzienlijk want het is de manier waarop het vernaai wordt verteld die het zijn betekenis geeft meursault herkent zijn geschiedenis niet als deze wordt verteld door zijn rechters en het is geen toeval als vele in de eerste persoo n gesteld e roman s vanui t he t perspectie f va n marginalen geschreven zijn een ter dood veroordeelde l etranger een overspelige vrouw novelle van camus een gifmengster ee n humeurige oude man therese desqueyroux le noeud de viperes mauriac een nazi la mort est mon metier robert merle enz de romanschrijver laat op die manier zijn lezers in het vel kruipen van een personage dat heel ver van hem verwijderd is bepaaldheid en variatie let evenwel no g op twe e dingen ten eerste kunnen in de derde persoo n gestelde romans worden geschreven zijn vanuit een bepaald perspectief ten tweede kan dit gezichtspunt varieren in de loop van de roman vergelijk het begin van madame bovary met het vervolg van de roman en het komt i n het begin van romans voor dat een beschrijvin g zonde r perspectie f enig e alinea s verder plotseling wel een duidelijke point of view heeft door middel van een personage dit gezichtspunt heeft een effect met terugwerkende kracht op wat voorafgaat zie de eerste bladzijde van de roman van oscar wilde the picture of dorian gray om romans op te sporen met een in de derde persoon gesteld perspectief hoeft men slechts de tekst in de eerste persoon te herschrijven dit is eenvoudig te doen met het begin van la femme adultere l exil et le royaume camus een magere vlieg vloog rond in de bus janine verloor hem uit het oog en zag hem vervolgens neerstrijken op de hand van haar man janine keek naar haar man met de haarpieken die laag in zijn smalle voorhoofd waren ingeplant zijn brede neus en onregelmatige mond leek marcel op een mokkende faun bij iedere kuil in de weg voelde ze hem tegen zich aan hotsen via het personage janine ziet voelt kent de lezer het verhaal het beeld van marcel i s misschie n gechargeerd he t word t geteken d doo r janine het i s belangrijk dit te weten bij een novelle getiteld la femme adultere maar als de novelle jonas ou l artiste au travail op verschillende plaatsen op de eerste bladzijde geschreven lijkt vanuit het perspectief van jonas dat zo zei hij dat is geluk hebben hij dacht in werkelijkheid het is een ophoudelijk geluk om dat wat hij zegt te kunnen stellen tegenover hetgee n hi j denkt moet men wel in zijn huid zitten is dit op andere plaatsen moeilijk over te zetten in de eerste persoon in de tweede alinea wordt een boodschap als hij toonde zich een beetje meer verbaasd dan ik toonde me een beetje meer 85 verrier het vraagstuk van de persoon verbaasd daa r waa r he t werkwoor d tonen ee n bli k va n buitena f veronderstelt welnu deze onduidelijkheid i n het perspectief laa t de vraag omtrent d e identificati e me t d e auteu r camus va n dit personag e da t verscheurd wordt tussen het voor zijn kunst noodzakelijke alleen zijn en zijn solidariteit met zijn vrienden onbeantwoord om bij camus te blijven in het begin van la peste valt op hoe een men men moet toegeven reed s vanaf d e tweed e alinea de kroniek va n de gebeurtenissen in ora n op zic h neemt vervolgens gebeurt dit vanaf de derde alinea door een ons ons kleine stadje hie r is het effect met terugwerkende kracht aanwezig het begin van l education sentimentale wordt in de loop van het verhaal steeds meer vanuit frederics gezichtspunt geschreven maar de eerste alinea s blijven zonder perspectief de vierde alinea begint met het kenmerkende een jongeman eve n later leest men door de mist keek hij met aandacht naar kerktorens en gebouwen waarvan hij de naam niet kende toen omhelsde hij met een laatste buk het eiland saint louis de cite de notre dame en weldra terwijl parijs uit het zicht verdween slaakte hij een diepe zucht het eiland saint louis de cite de notre dame parijs zij n vier toponiemen die in volgorde van toenemende algemeenheid zijn gerangschikt daarentegen worden de andere gebouwen omdat de jongeman die niet bij naam kent evenmin door de schrijve r benoemd zij blijven in de mist liggen de mist van de vertelling di e de fictie schijn t binnen te dringen dit motief va n de mist of va n de duisternis waarui t de geschiedenis opduikt komt tamelij k veelvuldig voo r i n he t begin van romans en calvino parodieer t dit i n d e hierboven genoemde roman de roman begint op een station een locomotief blaast het gesis van een zuiger overdekt het begin van het hoofdstuk de eerste alinea gaat gedeeltelijk schuil achter een rookwolk vanuit dit standpunt te vergelijken met het begin van l emploi du temps 3 2 degene die weet is niet altijd degene die spreekt is degene die in de eerste persoon gestelde romans spreekt vertelt oo k altijd degene die weet dit is niet het geval in de romans die in de derde persoon zijn gesteld en dat geldt zelfs niet voor de tekst van de verteller neem bijvoorbeeld het begin van la condition humaine malraux zou teken proberen het muskietennet op te lichten zou hij er dwars doorheen steken zijn maag krampte van angst in zijn zakken omklemden zijn aarzelende handen rechts een gesloten scheermes links een korte dolk hij het het scheermes los waarvan de achterkant in zijn krampachtige vingers drong 86 verrier het vraagstuk van de persoon hoe ka n men al deze gevoelens invoele n al s me n niet in d e huid van het personage zit de huid waarvan zoveel sprak e is alsof dez e slecht s e r bij gehaald wordt om goed tot het publiek te laten doordringen dat de verteller zich eri n heeft opgesloten dez e zelfd e lichamelijke intiem e gevoelen s beheersen d e eerste bladzijden va n la modification je voelt je spieren je pezen de roman is bier sterk vanuit een perspectief geschreven maar het onder woorden brengen van de intieme gedachten van tchen die niet de persoon is waa r de roman van butor om draait kunnen moeilijk aa n hem worden toegeschreven het is moeilijk t e geloven dat hij tegen zichzelf zo u kunnen zeggen onder mijn opoffering voor de revolutie krioelde een wereld van afgronden waarbij vergeleken deze van angst doordrenkte nacht niets dan licht was dit onderscheid tussen het weten en het spreken komt duidelijker naar voren in het geval va n bandopnamen met levensgeschiedenissen ui t d e literatuur erop waarin een vaak ongeletterd persoon meme santerrre haar leven verteld aan ee n journalist serg e grafteaux di e va n dez e kenni s gebrui k heef t gemaakt om haar zich te laten uiten in de taal van de journalist ik ben geboren op 23 december 1891 mijn moeder vertelde mij dat die avond een scherpe en ijzige noordoostenwind over ons mijnwerkershuisje joeg daarbij wolken witte poeder meesleurend die aan de bakstenen muren bleef kleven en onder de deuren doorwoei editions marabout no 800 men kan er iets onder verwedden dat noch meme santerre noch haar moeder ooit deze woorden hebben gesproken philippe lejeune heeft in zijn boek met de betekenisvoll e titel je est un autre ik is ee n ander seuil 1980 aangetoond da t di t onderschei d i n d e mees t klassiek e romanliteratuu r voorkomt d e ik die schrijf t i s niet degen e die spreekt noch degene di e voelt o f leeft zoal s i n he t begin va n jacques le fataliste is he t he t schrijven va n de journalist of romanschrijver dat de illusie wek t va n een tussenpersoon die de woorden overbrengt meme santerre heeft hem verteld dat haar moeder haar heeft verteld dat het is slechts een klein onderscheid maar het belangrijkste is dat de vraag in ieder geval gesteld wordt want het illusie effect is zeer sterk sommige lezers trappen er blindelings in anderen laten zich verleiden maar kennen wel d e regels van het spel dat is het hele verschil 87