Historische aspecten van literatuuronderwijs en de crisis in de humaniora; impressies van en rond een conferentie.

Publicatie datum: 1989-01-01
Auteur: Piet Hein van de Ven
Collectie: 07
Volume: 07
Nummer: 1
Pagina’s: 57-74
piet hein van de ven historische aspecten van literatuuronderwijs en de crisis in de humaniora impressies van en rond een conferentie 1 inleiding de pedagogiska gruppen in lund is een werkverband van onderzoekers lerarenoplei ders en leraren taal en literatuuronderwijs eind mei 1988 organiseerde dit werkver band in lund een conferentie literatuurdidaktiek in historisch perspectief de deelnemers waren praktisch allen scandinaviers bezig met onderzoek naar de geschie denis van literatuur en moeder taalonderwijs de conferentie was georganiseerd rond vijf thema s 1 internationaal en historisch onderzoek van moedertaal en literatuuronderwijs het belang van internationaal georganiseerd onderzoek van moedertaalonderwijs en de relatie tussen internationaal vergelijkend en historisch onderzoek 2 de tradities van het literatuuronderwijs welke tradities zijn er te onderscheiden en op basis van welke uitgangspunten doet men dat of kan men dat doen 3 theoretische perspectieven op de geschiedenis van het literatuuronderwijs welke modellen zijn beschikbaar bruikbaar voor onderzoek naar de geschiedenis van literatuuronderwijs 4 de relatie tussen universiteit en school hoe was is de verhouding tussen weten schappelijk onderzoek en onderwijs aan de ene en literatuuronderwijs aan de andere kant 5 de bruikbaarheid van historische kennis wat voor soort kennis willen we produce ren en wat is daar de gebruikswaarde van voor ieder thema was een dagdeel uitgetrokken elk thema werd ingeleid met een lezing na elke lezing was er gelegenheid tot gedachtenwisseling waarin zowel kon worden gediscussieerd over de inhoud van de lezing als over de door deelnemers voor het betreffende thema ingediende bijdragen in mijn verslag van deze conferentie houd ik me ook aan die volgorde in het onderstaande presenteer ik per thema eerst een samenvatting van de lezing daarna bespreek ik enkele bijdragen en geef ik conclusies uit de discussies weer 1 in een slotparagraaf wijs ik op consequenties voor literatuuronderwijs 2 internationaal en historisch onderzoek van moedertaal en literatuuronderwijs de inleidende lezing van de ven 1988a was op verzoek van de organisatoren gewijd aan het international mother tongue education network en de rol van histo risch onderzoek binnen het imen ontstaansgeschiedenis motieven publicaties en onderzoeksprogramma van het imen werden geschetst zie onder meer herrlitz peterse 1984 en sturm 1988 met behulp van voorbeelden uit angyal van de ven 1989 probeerde ik te verduide lijken hoe pogingen om te begrijpen wat er in het buitenland gebeurt leiden tot 57 spiegel 7 1989 nr 1 57 74 vragen over de eigen versies van literatuuronderwijs en tot vragen over de geschie denis van zowel de buitenlandse als de eigen invulling concreet een eerste indruk van het literatuuronderwijs in hongarije is dat patriottisme en cultureel erfgoed wezenlijke bestanddelen ervan vormen verder blijken volksverhalen sprookjes e d te behoren tot de canon voorts vormt de lite raire tekst een model voor het onderwijs in schrijven behalve tot vragen over deze hongaarse definitie van literatuuronderwijs waar komt dat patriottisme vandaan in hoeverre zijn zowel het patriottisme als de monde ling benadering van schrijfonderwijs te begrijpen vanuit de sociaal culturele geschie denis van hongarije leiden dergelijke indrukken tot vragen over het literatuuron derwijs in nederland bijvoorbeeld waar zijn eertijds belangrijke doelen als vader landsliefde en culturele inwijding gebleven hoe is de rol van sprookjes en volksver halen in het nederlandse literatuuronderwijs nu in de discussie bleek een grote interesse voor het imen men deelde unaniem de opvatting dat internationaal en historisch onderzoek van belang was voor het begrij pen van de retoriek en de praktijk van het moedertaal en literatuuronderwijs nu dergelijke kennis werd een voorwaarde genoemd voor pogingen tot innovatie in order to introduce and implement change in a school it is necessary to first under stand the dominant regularities of the building miller lieberman 1988 2 de confe rentiedeelnemers achtten deze bewering ook van toepassing op het gebouw moeder taalonderwijs deze constatering is een eerste antwoord op de vraag gevormd door het vijfde thema 3 de tradities van literatuuronderwijs de lezing werd gehouden door de noor fjeldstad en vormde een samenvatting van zijn beide teksten fjeldstad 1988a en b fjeldstad vraagt zich af waar bepaalde doelen van literatuuronderwijs in noorwegen hun ontstaan vinden doelen als vorming en vaderlandsliefde waren zeer dominant rond de eeuwwisseling en zijn nog steeds van belang fjeldstad reconstrueert de opkomst ervan hun oorsprong ligt in de tweede helft van de 18de eeuw de idealen van de verlichting impliceren dat er een betere samen leving mogelijk is met name de burgerij neemt deze idealen als fundament voor een visie waarin mensen worden beschouwd als op te voeden tot moreel en zedelijk weldenkende en handelende personen de tot dan dominante aristocratische idealen moed dapperheid kracht opofferingsvermogen worden ingepast in een patriottische verlichtings ideologie de eveneens dominante christelijke deugden gericht op gelukzaligheid in het hiernamaals maken plaats voor burgerlijke idealen als arbeids ijver inzet plichtsgetrouwheid ambitie belangrijk is het volgens fjeldstad dat de verlichtings idealen een positieve visie op de mens verwoorden men kan leren zo te handelen de christelijke idealen daarentegen waren negatief van aard bestonden voornamelijk uit verboden zo en zo mag je niet handelen mensen zijn op te voeden onderwijs is een belangrijk middel voor het bereiken van een dergelijk opvoedingsideaal de burgerij zoekt een eigen identiteit als klasse een daarvoor geeigend uitdrukkingsmiddel en een daarmee verbonden onderwijsinhoud in 58 de noors deense staat van eind 18de eeuw vormt het latijn het uitdrukkingsmiddel voor de geleerde stand frans is de voertaal voor de aristocratie duits is de taal van de topklasse in het centrale bestuur de burgerij kiest mede vanuit patriot tistisch oogpunt voor het beschaafde deens voor het onderwijs heeft dat de volgende consequenties klassieke teksten worden vervangen door teksten uit de nationale letterkunde en een klassieke poetica maakt plaats voor een nieuwe burgerlijke poeti ca waarin morele en esthetische normen sterk samenhangen de goede smaak is het centrale begrip en is een zowel esthetisch als ethisch ingevuld concept bovendien bevat een uiting van goede smaak een juiste een geldige gedachte taal vormt zo uitdrukkingmiddel voor gedachten maar vooral ook voor smaak een smaakvolle maatschappij is tevens een patriottische maatschappij echt beschaafde humane mensen nemen afstand van de driften die het lagere volk beheersen en behoeden het land voor revolutie en democratie de idealen van vorming van beschaafde mensen en vaderlandsliefde worden vanaf het einde van de 18de eeuw verbonden met het literatuuronderwijs die band bestaat nog fjeldstads papers bevatten een groot aantal citaten waardoor zijn reconstructie aannemelijk wordt diverse bijdragen betroffen de tradities van het literatuuronderwijs johnsen noorwe gen geeft in zijn bijdrage een korte samenvatting van zijn boek 1981 dat hij bestempelt als een debat boek en dat de intrigerende titel heeft gekregen het grote boerenbedrog waar fjeldstad documenten van velerlei aard analyseert gebruikt johnsen voornamelijk schoolboeken en examenopgaven ter analyse hij reconstrueert een literatuuronderwijs waarin sinds de eeuwwisseling diverse tendenzen te bespeu ren zijn een streven naar vorming gekoppeld aan traditionele humanistische en christelijke opvattingen een streven naar het introduceren van nieuwe onderwijsconcepties voornamelijk uit de reformpedagogiek afkomstig een streven naar behoud en verspreiding van de nationale tradities een streven naar nieuwe fundamenten voor het vak vanaf 1970 dergelijke tendenzen moeten volgens johnsen worden bezien vanuit ontwikkelingen op het gebied van de politiek arbeidersbeweging democratisering vrouwenemancipatie het nationale gevoel de relatie tussen noors cultureel erfgoed en nationale gevoe lens regionalisme de verbreding van het cultuurbegrip de vakwetenschap onderzoek en onderwijs aan de universiteiten waar volgens weidemann 1988 in de laatste eeuw sprake is van een paradigma wisseling binnen de literatuurwetenschap het schoolvak noors reformpedagogische ideeen uit de jaren twintig die in de jaren zestig en zeventig beginnen door te dringen in de praktijk de kloof tussen het verbrede cultuurbegrip en de visie op het nationale culturele erfgoed onder wijsstructuurveranderingen in de laatste decennia de explosie aan schoolboeken volgens johnsen is er nauwelijks wetenschappelijk onderzoek gedaan naar het schoolvak wel staat het vak regelmatig centraal in onderwijsdebatten hij pleit voor onderzoek dat helpt bij het beantwoorden van de vraag hoe zal het humanistische 2 59 kernvak noors passen in een nieuwe tijd hij pleit voor internationaal vergelijkend onderzoek waarin naar zijn idee veel aandacht moet uitgaan naar een inhoudsanalyse van schoolboeken diverse bijdragen betroffen het literatuuronderwijs in zweden thavenius presenteerde niet alleen een literatuurlijst van meer dan honderd publicaties noors deens zweeds frans duits engels over de geschiedenis van moedertaal en literatuuronderwijs thavenius 1988b hij diende ook een bijdrage in als voorproef van een nog te verschijnen boek over de geschiedenis van het literatuuronderwijs in zweden hij constateert dat het eigenlijke onderwijs in de nationale literatuur pas begint in de tweede helft van de 19de eeuw dat houdt in dat de geschiedenis van de nationale literatuur veel ouder is dan de geschiedenis van het onderwijs in het lezen ervan hij verwijst voor deze discrepantie uitdrukkelijk naar williams 1984 en constateert dat een dergelijke discrepantie een bepaald licht werpt op de relatie tussen onze literatuur en ons cultureel erfgoed aan de ene en verschillen in maatschappelijke klassen aan de andere kant de opkomst van het literatuuronderwijs is immers gekop peld aan de opkomst van de burgerij aan haar waarden en normen literatuuronder wijs dient leerlingen op te voeden in het grootse schone en ware dat de literatuur bevat literatuur moet een tegenwicht bieden tegen de slechte invloed van massalec tuur spook en roversverhalen en andere de jeugd bedervende kost literatuuronder wijs draagt bij tot vorming in nationale morele en esthetische waarden in de tweede helft van de vorige eeuw verschijnen de eerste schoolboeken litera tuurhistorie en bloemlezingen de opkomst van het literatuuronderwijs is een van de uitkomsten van een decennia lange strijd tegen de maatschappeljke dominantie van kerk aristocratie latijn en elite onderwijs privaatonderwijs leidde elite leerlingen op voor het hoger onder wijs de kerk beheerste het volksonderwijs verzorgde godsdienstonderwijs en het leren lezen en schrijven beroepsonderwijs privaat en staatsonderwijs was prak tijkgericht als er al literatuur werd gelezen dan stond dat in het teken van het aanleren van vreemde talen de economische noodzaak van een beter opgeleid volk de eveneens economische noodzaak van beter onderwijs voor meisjes er was een groot vrouwenoverschot veranderingen in productieprocessen en allerlei andere sociaal economische veranderin gen zijn belangrijke elementen in de strijd tegen de dominantie van kerk aristocratie en latijn er ontstaat een nieuwe dominante klasse de burgerij in het onderwijs leidt deze dominantie onder meer tot het inrichten van onderwijs in de nationale literatuur het uitdragen van de waarden en normen van de burgerij vormde de belangrijkste opdracht van dat literatuuronderwijs martinsson 1987 gaf een eerste verslag van een promotie onderzoek naar literatuur onderwijs hij schetst hoe de leerplannen van de zweedse onderwijshervorming uit 1905 een positivistische visie op literatuur onderwijs bevatten deze visie werd geoperationaliseerd als onderwijs in de literatuurgeschiedenis literatuur wordt gezien als nuttig als een bron van kennis over de nationale culturele ontwikkeling deze historische benadering van literatuur ontmoet veel kritiek de vereniging van leraren moedertaal bijvoorbeeld opgericht 1912 stelt eigen eisen aan literatuuronder wijs aan wat er gelezen wordt en welke methode van lezen gewenst is martinsson 60 kenschetst de benadering van de vereniging als psychologiserend niet de historie maar het literaire werk moet in het centrum van de aandacht staan en zo bijdragen aan het vormen van mensen de individualiteit van schrijver en leerling is het meest van belang martinsson reconstrueert het debat over literatuuronderwijs in de eerste helft van deze eeuw als een debat tussen deze twee opvattingen hij vraagt zich ook af in hoeverre deze opvattingen de praktijk van het onderwijs toen beheersen hij construeert een psychologiserende leesstijl versus een historiserende leesstijl en analyseert een groot aantal eindexamenwerkstukken hij probeert deze te typeren als resultaat van psychologiserend dan wel van historiserend lezen hij komt tot de volgende conclusie 1 tussen 1910 en 1917 is 44 4 van de opstellen 3 te typeren als historiserend geen opstel is psychologiserend 2 van 1922 tot 1932 is de historiserende stijl sterk dominant 65 een klein percentage 10 is te typeren als psychologiserend 3 tussen 1934 en 1945 scoren beide stijlen 47 8 4 in de periode 1955 1964 scoort de psychologiserende stijl 85 7 de historiserende 14 3 martinsson is nog niet toe aan een duidelijke interpretatie van deze eerste conclu sies hij wijst op de noodzaak van analyse van retorische documenten zoals artikelen over literatuuronderwijs maar ook wetteksten van belang is het te achterhalen wat er zich precies op de scholen afspeelde maar daar bestaan nauwelijks bronnen voor een indicatie van wat op de scholen gebeurde kan men achterhalen door het bestude ren van gebruikte methodes daags na de conferentie promoveerde danielsson op een proefschrift drie bloemlezingen drie werkelijkheden een onderzoek naar het literatuuronderwijs op het gymnasium tussen 1945 en 1975 danielsson 1988 in de onderzochte periode is in zweden telkens een schoolboek voor literatuur aan te wijzen dat afgaande op de verkoopcijfers het literatuuronderwijs sterk domineerde danielsson presenteert een inhoudsanalyse van deze boeken zij probeert ook na te gaan in hoeverre deze inhoud samenvalt met de voorgeschreven leerplannen van 1945 tot in het midden van de jaren vijftig is het dominante boek als volgt te typeren het is chronologisch van opzet het bevat voornamelijk teksten uit de nationale literatuur met sterke nadruk op de 18de en 19de eeuw 60 van de teksten bestaat uit poezie de teksten vertegenwoordigen tezamen de literaire canon de teksten weerspiegelen nationalistische en met name religieuze waarden het gezin is de hoeksteen van de samenleving het burgerlijke gezinsleven is ideaal het volgende boek dominant tot 1966 bevat veel meer teksten uit de wereldlitera tuur 30 behalve literaire teksten bevat het ook fragmenten uit filosofische reli gieuze politieke en natuurwetenschappelijke publicaties de keuze van teksten reikt tot en met de jaren vijftig de nadruk valt op teksten uit de 19de en 20ste eeuw poezie blijft dominant maar in mindere mate nationaal idealisme maakt plaats voor christelijk humanisme maar ook wordt belicht hoe in diverse landen het vaderland wordt bezien tevens zijn existentiele vragen en problemen aan de orde het derde boek een heel onderwijspakket bestaande uit 20 onderdelen waaronder cassettebandjes is meer dan een leesboek het bevat ook oefeningen en andere opdrachten de literatuur van voor 1800 is mondjesmaat aanwezig de tekstfragmenten vertegenwoordigen voornamelijk de 20ste eeuw buitenlandse literatuur neemt een 61 minder grote plaats in dan in het tweede boek proza overheerst de poezie en niet fictionele teksten komen meer voor dan in het tweede boek de teksten bieden een beeld van zweden als moderne welvaartsstaat mensen worden bezien als individuen die een deel van hun menselijke waardigheid hebben verloren gezinskonflikten genera tiekloof teenager problemen komen veelvuldig aan de orde danielsson weet de veranderingen in de boeken te koppelen aan veranderingen in leerplannen4 in mijn eigen bijdrage van de ven 1988b plaats ik ontwikkeling in het literatuuron derwijs in nederland in de 20ste eeuw in het kader van cultureel maatschappelijke veranderingen ik schets de opkomst en de opeenvolgende dominantie van vier ver schillende visies op literatuuronderwijs een historische een ergocentrische een sociologische en een lezersgerichte opkomst en dominantiepatroon kunnen m i begre pen worden vanuit de discrepantie tussen retoriek en praktijk vanuit paradigmatische discussies in de vakwetenschap en vanuit de door matthijssen 1982 verwoorde rationaliteitentheorie ik vat mijn bijdrage hier niet samen maar verwijs naar een uitgebreide versie ervan van de ven 1989 alle tot nu toe samengevatte bijdragen betreffen het voortgezet onderwijs hansen 1988 behandelt daarentegen het onderwijs in het zweeds aan de zweedstalige volks school lager onderwijs in finland hij bestrijkt met zijn dissertatie de periode van 1866 tot 1927 en daarmee de periode van de oprichting van een algemene volksschool tot aan een eerste belangrijke hervorming zijn object is vooral het leerplan voor moedertaalonderwijs hij maakt aannemelijk dat studie van een leerplan moet geschie den vanuit wat hij noemt een extern en een intern perspectief het externe perspec tief omvat vier kaders een socio cultureel een pedagogisch theoretisch een taalwe tenschappelijk en een onderwijspolitiek kader het interne perspectief omvat twee diametraal tegengestelde visies op moedertaalonderwijs een formalistisch versus een functionalistisch een dichotomie ontleend aan thavenius 1981 moedertaalonderwijs functioneert in de leerplannen als een instrument voor een tweeledig doel het neemt de rol over van het oude onderwijs in religie maar het dient ook bij te dragen tot kennis en vaardigheden die nodig zijn in het burgerlijke leven het leesonderwijs omvat conform van deze beide intenties zowel het technisch leren lezen het leren lezen van informatieve teksten zaakvakken als het oude memoriseren van teksten5 onder invloed van de reformpedagogiek komt men tot het inrichten van bibliothe ken voor leerlingen komt men tot vormen van stillezen stelt men eisen aan de leerstof vanuit veronderstelde capaciteiten en interessen van leerlingen het moedertaalonderwijs stond ook voor het doel leerlingen op te voeden tot het gebruik van een beschaafd zweeds deze eis impliceerde dat het onderwijs zich losmaakte van het milieu waarvoor het bedoeld was de dialectisch zweeds spreken den maar het argument daarvoor was dat de lagere klassen zich in maatschappelijk opzicht zouden kunnen verbeteren als ze eenmaal de taal van de gevormden konden gebruiken een ander motief vormde de vrees te ver weg te groeien van het in zweden gebruikte zweeds hansen bespreekt ook de ontwikkeling van andere onderdelen van het moedertaal onderwijs zijn belangrijkste verdienste ligt mijns inziens niet in zijn schets van de 62 ontwikkeling van het moedertaalonderwijs als zodanig hansen maakt duidelijk dat theorieen waarin leerplanontwikkeling wordt gezien als een verzameling transformaties van maatschappelijke doelstellingen tot concrete onderwijsprogramma s niet deugen ze kunnen namelijk veranderingen in moedertaalonderwijs niet verklaren daarvoor is ook nodig inzicht in het systeem en de inhouden van de lerarenopleiding in persoonlijke motieven van leraren in de traditie van het vak in irrationele factoren als de leermiddelenindustrie het onderwijssysteem etc toegepast op literatuuronderwijs concludeerde men dat ook de inhouden van litera tuuronderwijs worden bepaald in een uitermate gecompliceerd proces van onderhande len op alle mogelijke niveaus het is van belang na te gaan wat in een bepaalde periode de maatschappelijk dominante werkelijkheidsinterpretatie is maar het is ook van belang te bezien welke tradities er al bestaan welke alternatieve interpretaties aan het opkomen zijn welke belangengroepen met welke belangen er op welke niveaus opereren zie ook longum 1988a 4 de historiografie van literatuuronderwijs hoe kan men een geschiedenis van het literatuuronderwijs schrijven die voldoet aan bovengenoemde criteria welke modellen zijn daarvoor geschikt in de boven besproken bijdragen wordt heel duidelijk dat de geschiedenis van het literatuuronderwijs niet kan worden geschreven zonder dat men ingaat op de sociaal economische omstandigheden waarin onderwijsdebatten gestalte krijgen de opkomst van het literatuuronderwijs in het voortgezet onderwijs de doelen ervan en de legitimaties daarvoor zijn alleen te begrijpen tegen de achtergrond van sociaal cultu rele ontwikkelingen op het macro niveau een uitermate interessant perspectief op de geschiedschrijving van literatuuronder wijs bood mortensen denemarken in zijn lezing presenteerde hij een model mor tensen 1988a waarin hij aangeeft wat de ingredienten van een geschiedschrijving moeten zijn en vanuit welke wetenschapsvisie zo n geschiedenis geschreven moet worden hij voegt daaraan toe dat zulke activiteiten moeten leiden tot nieuwe ideeen over literatuurdidactiek mortensen onderscheidt in de geschiedenis van het omgaan met teksten vier wat hij noemt interpretatieniveaus het eerste niveau is dat van mondelinge overdracht sterk gekoppeld aan een kosmologisch functioneren van teksten religieuze geschrif ten mythen en sagen gezangen en gebeden die voor groepen van mensen betekenis verlenen aan ervaringen conflicten economische politieke en ethische problemen het tweede niveau is dat van de geschreven literatuur die meer passief wordt ontvangen die functioneert in het stil voor jezelf lezen waarin het individu zich oefent in voorstellingsvermogen abstractievermogen zintuigelijke waarneming een derde niveau is dat van het onderwijs in literatuur vanaf ongeveer 1800 lezen geschiedt hier binnen het institutionele kader van het onderwijs en dient de zelfbevestiging van de elite het vierde niveau is het jongste sinds ongeveer twintig jaar hebben we het expliciet over de didactiek van het literatuuronderwijs op dit vierde niveau moeten we weet hebben van theorie en praktijk van de andere drie niveaus theorievorming 63 over literatuuronderwijs moet verankerd liggen in theorie en praktijk van kosmologie literaire tekst en klasse interactie mortensen ziet vervolgens vier cultuurstrategieen vier manieren van omgang met de cultuur en meer specifiek de literatuur ik zou willen spreken van vier doelstellin gen een moreel vormende een esthetisch genietende een historische een kritisch reflectieve volgens mortensen is het nodig een nieuwe strategie te ontwikkelen willen we literatuuronderwijs kunnen geven waarin zowel het esthetische als het intellectuele mede scheppen een functie heeft van belang is vooral de cultuurontmoeting de ontmoeting van leerlingen met teksten is een confrontatie met onbekende vormen van bewustzijn en uitdrukking niet alleen voor wat betreft sexe milieu of historische periode maar ook wat betreft leeftijd het is een confrontatie met volwassen bewustzijn of dat bewustzijn nu voortkomt uit de docent de tekst of beide voorkomen moet worden dat leerlingen geconfronteerd worden met literatuur op een zodanige manier dat het culturele erfgoed hen niets te bieden heeft over hun eigen verleden of toekomst mortensen pleit ervoor om voor literatuurdidactische problemen te rade te gaan bij andere kunstvakken en bij de leerlingen zelf ook ontwikkelingspsychologische aspec ten moeten hun rol spelen dat gaat de competentie van docenten literatuur te buiten we mortensen spreekt nadrukkelijk ook zichzelf aan zijn immers nu eenmaal vakma tig blind voor bredere aspecten van cultuur en cultuuroverdracht een verbreding van de vakmatige discussie hoe moeilijk dan ook lijkt hem nodig om te voorkomen dat leerlingen literatuur verwerpen als representant van de onderdrukkende cultuur onderzoek naar literatuuronderwijs en de geschiedenis daarvan onderzoek naar literatuur als sociale en historische handeling moet onderzoek inhouden naar ver schijnselen als institutionalisering en mentaliteitsontwikkeling dat dit niet vanzelf sprekend gebeurt komt doordat onderzoek naar literatuuronderwijs sterk samenhangt met onderzoek binnen de literatuurwetenschap een andere oorzaak ligt in de nauwe verwevenheid met het dominante kwantitatieve paradigma in de sociale wetenschap pen voorts schieten veel tekstwetenschappelijke designs te kort gegeven de veelom vattende en heterogene data officiele plannen in artikelen weergeven debatten de verschillende vanzelfsprekendheden van leraren betreffende hun vak bandopnames interviews etc waarmee de praktijk van een enkele leraar en of de ervaringen van leerlingen inzichtelijk kunnen worden gemaakt een probleem is vaak om kwantitatieve analyses te koppelen aan diverse typen van kwalitatief onderzoek een ander probleem is dat voorkomen moet worden dat er alleen maar een massa geisoleerde beschrijvingen ontstaat een regelrecht gevaar is het als al dit onderzoek niet bijdraagt tot literatuuronderwijs waarin het accent ligt op het scheppende vermogen van leerlingen in plaats van op literatuuroverdracht via een reeks van institutionele klasse en sexe gebonden filters een andere gevaar ligt in de rechtlijnigheid van onderzoek die in contrast staat tot de chaos van alle mogelijke verschillende niveaus van handeling die tegelijktijdig aanwezig zijn het is vaak al uitermate moeilijk om een literaire tekst te analyseren de analyse van literatuuronderwijs betreft een veelvoudige complexiteit 64 mortensen ziet mogelijkheden in de combinatie van historisch onderzoek van vak en institutie gekoppeld aan literatuurdidactisch ontwikkelingswerk zoals dat plaats vindt binnen de pedagogiska gruppen in lund zie 6 ook al moet zulk onderzoek en met name het ontwikkelingswerk plaatsvinden binnen het kader van de econo mie de politiek de bureaucratie kaders die de ontwikkelingsmogelijkheden vaak sterk inperken sjoderberg 1988b ondersteunt het betoog van mortensen ze beschrijft een onderzoek naar de praktijk van het literatuuronderwijs ze richt zich vooral op de tekstkeuze en de wijze waarop teksten worden behandeld welke kwalificatie en socialisatiefuncties worden ermee beoogd in haar interpretatie van de data betrekt ze ondermeer de geschiedenis van het onderwijs in het deens veronderstellingen en interesses van leerlingen en leraren de institutionele kaders waarbinnen het onderwijs in het deens plaats moet vinden een van haar voorlopige conclusies is dat in het onderwijs teksten vaak als autonoom worden bezien teksten krijgen een eigen betekenis die a historisch of in termen van sjoderberg transhistorisch en boven individueel is ze confronteert dit gegeven met resultaten uit receptie onderzoek die uitwijzen dat de betekenis van een tekst ontstaat in de interactie tussen tekst en lezer ze merkt in haar kritiek op de dissertatie van danielsson zie boven niet voor niets op dat analyse van school boeken zoals door danielsson is gedaan in haar ogen te kort schiet zowel de literaire als de thematische analyse mist een historische en maatschappelijke inter actionalistische dimensie sioderberg 1988a voorts moet de relatie tussen schoolboek en onderwijspraktijk meer ter discussie worden gesteld die is nu eenmaal niet recht lijnig niet alleen lerarenvoorkeuren en routines maar ook institutionele aspecten doorbreken die rechtlijnigheid thavenius 1988b presenteert een chronologisch model voor de geschiedschrijving van nationaal literatuuronderwijs waarin hij als volgt periodiseert 1 eerste helft 19de eeuw periode van voorbereiding expansie van de burgerij 2 tweede helft vorige eeuw ontstaan van het onderwijs in de nationale literatuur burgerlijke doelen 3 begin deze eeuw consolidatie en herbezinning op doelstellingen opkomst van de massamedia als concurrent 4 na de tweede wereldoorlog externe democratisering van onderwijs media explosie het zal de lezer opvallen dat onder het thema hoe schrijf je geschiedenis bijdragen zijn gepresenteerd waarin ook met name bij sfiierberg praktijkonderzoek aan de orde is misschien is daarmee wel een van de belangrijkste aspecten van het historisch onderzoek getypeerd het moet van dien aard zijn dat het inzicht geeft in de praktijk van het literatuuronderwijs anders uitgedrukt een belangrijk doel van historisch onderzoek is bij te dragen tot het antwoord op de vraag waarom is de praktijk van literatuuronderwijs zoals die is en aangezien die praktijk op een of andere manier wordt bepaald door leraren en leerlingen met hun interessen en vanzelfsprekend heden door institutionele factoren door maatschappelijke en economische omstan digheden door schoolboeken en vakwetenschappelijke opvattingen daarom moet 65 geschiedschrijving van literatuuronderwijs ingaan op de geschiedenis van al deze en andere factoren p ra 5 universiteit en school longum 1988b presenteerde een beknopt overzicht van de relatie tussen universiteit en school i c het gymnasium in noorwegen rond 1900 vestigt zich een min of meer gereformeerd moedertaalonderwijs noors in het gymnasium tegelijkertijd verkrijgt de universiteit het monopolie voor de opleiding van leraren met als gevolg dat er een grote mate van overeenstemming bestond over doelen en middelen van opleiding en onderwijs moedertaalonderwijs is het centrale vormende vak als vervanging van het onder wijs in de klassieken nationalisme is de fundamentele ideologie de literaire canon als cultureel erfgoed is het belangrijkste curriculumonderdeel de belangrijkste bijdrage aan de vorming veel tijd en energie wordt gestoken in een historisch biografische literatuurbenade ring deze harmonie wordt sinds de jaren vijftig steeds meer verbroken tekenen van een crisis dienen zich aan zo staat in het onderwijs de eenheid van het vak ter discussie nieuwe vakonderdelen dienen zich aan er onstaat heftige discussie over de doelen van het vak de externe democratisering tast het gymnasium aan in zijn functie van elite onderwijs tekenen van de crisis aan de universiteit zijn onder meer de toenemende specialisering en een groter wordende kloof tussen taal en litera tuurwetenschap de vraag of de universiteit de nieuwe vakken vakonderdelen als massamedia moet overnemen de verandering van de recrutering de verlaging van de status van de vakstudie toenemend aantal vrouwen toenemend kiezen voor andere vakken de mogelijkheid lerarenopleidingen elders dan aan universiteit te volgen in de woorden van zijn landgenote weidemann 1988 de vertegenwoordigers van het vak produceren kennis voor elkaar maar vragen zich nauwelijks af of de geprodu ceerde kennis van waarde is voor de wereld buiten de universiteit steeds duidelijker wordt het volgens beiden dat de universiteit als opleidingsin stituut enkele sterke maar vooral ook zwakke zijden kent longum noemt de volgen de de combinatie van onderwijs en onderzoek is potentieel een sterke kant maar niet als toenemende specialisatie meer en meer de eenheid uit het oog doet verliezen idealiter biedt universitair onderzoek nieuwe perspectieven nieuwe inhouden voor het onderwijs in de praktijk blijkt de innovatieve werking van onderzoeksresulta i ten onder de maat gedwarsboomd door de tradities van het vak de universiteit heeft altijd theorie boven praktijk gesteld en bijvoorbeeld weinig aan taalvaardigheidsonderwijs gedaan de universiteit heeft weinig oog gehad voor pedagogische en didactische qualifi caties vakwetenschap en vakdidactiek zijn dan ook sterk gescheiden 66 volgens longum moeten universiteiten aandacht besteden aan het onderzoek van onderwijs nieuwe theoretische inzichten pogen te didactiseren een groot gewicht hechten aan de combinatie van theorie en praktijk zich bezinnen op de eenheid van het vak taalbewustzijn door reflectie op taal en literatuur is misschien een eenheidscheppend concept zich bezinnen op het gegeven dat steeds meer studenten opteren voor andere beroepen dan die binnen het onderwijs zich afvragen in hoeverre het effectiviteitsdenken de universiteit in de functie van kritisch alternatief ondergraaft mortensen 1988b stelt ronduit dat de humaniora zich in een crisis bevinden de kritische ideeen van de jaren zestig intellect is gekoppeld aan groepsbelangen en in dat licht bezien moeten universiteiten kiezen voor het volk leidden tot een sterke ontwikkeling van theorie de studie werd meer en meer praktijkvreemd dit is uitein delijk een van de oorzaken voor een nu bestaande theorie vijandigheid die de crisis karakteriseert een andere oorzaak ligt in de sociaal economische situatie de sociale verzorgings staat is in de jaren tachtig omgevormd tot een minimaal staat het individu moet meer verantwoordelijkheid nemen deze toegenomen vrijheid betekent in de praktijk meer vrijheid voor het kapitaal de ook geproclameerde centralisering van onderzoek betekent minder inbreng van de betrokkenen en het onderwijs kenmerkt zich door toenemende bureaucratisering de autonomie van instituten de vrije studiekeuze de autonomie van vakbeoefening dat alles is opgeheven de universiteit oorspronkelijk gericht op het opleiden van beambten de meeste studenten werden tot nu toe opgeleid voor banen in de over heidssector is inderdaad bezig een universiteit te worden gericht op het bedrijfsleven maar in een heel andere betekenis dan men in de jaren zestig wilde toch moet men zich afvragen of de humaniora niet nog een andere belangrijke functie hebben ertoe bijdragen dat de hoogwaardige technologische samenleving niet nog verder gaat in de richting van grote werkeloosheid dequalificatie van opleiding identiteitsafbraak etc de taak van humanisten zou moeten zijn het arbeidsklimaat te humaniseren deze overwegingen leiden tot de vraag wat doen opgeleide humanisten na hun humaniora studie het is duidelijk dat studenten in alfa vakken meer en meer worden ingezet in het bedrijfsleven als betrekkelijk goedkope generalisten ze nemen de rol over van minder geschoolden of ze verdringen juristen van hun plaats in de denk tank juristen worden meer en meer gebruikt om de resultaten van de denk tank uit te voeren of op uitvoerbaarheid te testen dit heeft voor de universiteit tot gevolg dat meer en meer wordt gevraagd om op het bedrijfsleven gericht onderwijs van omscholingscursussen is niet langer meer sprake integendeel dergelijk generalisten onderwijs wordt steeds meer in het centrum van de opleiding geplaatst en stelt daardoor de oude vakinhoud ter discussie de kernvraag is dan ook wat wil het zeggen een humanistische studie te hebben doorlopen wat wil het zeggen humanist te zijn 67 de faculteiten worden geconfronteerd met vermindering van geldelijke middelen modularisering van het studieprogramma verkorting van studieduur verwatering van de vak identiteit afschaffen van de pedagogische nascholing dit alles bevordert niet het ontwikkelen van nieuwe initiatieven integendeel overigens is het centrale uni versitaire bestuur niet erg open voor initiatieven van onderop het heeft bovendien weinig begrip voor de specifieke relatie binnen de humaniora van fundamenteel en toegepast onderzoek de faculteiten reageren globaal bezien op drie manieren 1 de humaniora moeten hun eigen identiteit behouden men moet de culturele traditie hooghouden crisis of niet men vergelijkt zich met de ierse kloosters in de middeleeuwen waar de christelijke cultuur althans ten dele werd bewaard maar men moet volgens mortensen wel beseffen dat een of misschien enkele van derge lijke centra volgens de overheid wel eens genoeg zou den kunnen zijn hij ver wijst onder meer naar ontwikkelingen in nederland 2 de humaniora zoeken een nieuw afzetgebied behalve het oude gebied van de lerarenopleiding vinden ze een markt in het vrije tijdsleven de open universiteit en vergelijkbare opleidingen kennen veel vraag naar onderwijs in de humaniora dat levert didactische problemen op het gaat om een nieuw type onderwijs aan een nieuw type van studenten 3 de enige reactie die veel bijval van de overheid krijgt is die van aanpassing aan het bedrijfsleven de opleiding van betrekkelijk goedkope generalisten de opleiding in videogebruik informatica vreemde talen toch zit in deze derde reactie naar de mening van mortensen een element dat nadere studie verdient de confrontatie van moderne technologie en oude humaniora hij wijst erop hoezeer de ontwikkelingen binnen techniek en natuurwetenschap leiden tot paradigmatische discussies waarin kosmologische dimensies aan de orde zijn in het natuurwetenschappelijk onderzoek betreedt men terreinen die traditioneel alleen in religie of kunst aan de orde waren men zoekt naar synthese van verschijnselen naar een holistische visie in dergelijke discussies zouden humanisten een belangrijke rol kunnen spelen wel vergt zulks een grondige theorievorming binnen de humaniora in de discussie bleken velen de analyse van mortensen ook van toepassing te achten op de eigen situatie aan het eigen instituut ook kwam naar voren dat een soortgelij ke analyse opgaat voor het moedertaalonderwijs in die zin dat ook in het voortgezet onderwijs er een duidelijk streven is naar meer doelmatig dat wil zeggen praktisch moedertaalonderwijs waarbij moedertaalonderwijs een nieuwe technologisch commu nicatieve definitie krijgt in een dergelijke definitie is nauwelijks plaats voor het literatuuronderwijs 6 wat kunnen we doen met historische kennis in haar lezing maakte gun malmgren duidelijk dat zij met de anderen van mening is dat historisch onderzoek zinvol is dergelijk onderzoek verschaft inzicht in het heden verheldert de huidige discussies over onderwijs in het algemeen en literatuuronderwijs in het bijzonder malmgren wijst op het gebrek aan zulke historische kennis bij leraren ze wordt in nascholingsbijeenkomsten vaak geconfronteerd met leraren die 68 zich afvragen waarom de dingen zijn zoals ze zijn met leraren die zich verbazen over de spanning tussen theorie en praktijk met leraren die geen weet hebben van de traditionele vernieuwingsscholen hun opvattingen en wordingsgeschiedenis ze wordt in haar eigen leraarspraktijk vaak geconfronteerd met leerlingen die geen historisch besef hebben die de wereld bezien als een statisch geheel waarin weinig valt te veranderen vgl malmgren 1985 kennis van het verleden acht ze noodzakelijk voor het aanbrengen van veranderingen in de toekomst dat geldt voor leraren en leerlingen onderwijs aan leerlingen en aan toekomstige leraren moet hen een dergelijk historisch besef bijbrengen de deelnemers konden zich in deze conclusie vinden wel achtten ze het van belang niet alleen kennis te verwerven op het macro niveau hoe moeilijk het ook is kennis op micro niveau is ook van belang hoe ging het vroeger in de lespraktijk vormen van oral history zijn hier bruikbaar de kennis die men verkrijgt is van interpretatieve aard men wil pogen te recon strueren te begrijpen men zoekt niet zozeer naar causale relaties naar wetmatighe den daarvoor is de onderwijssituatie naar de mening van de conferentiegangers veel te complex zo men al voor dergelijke kennis zou willen opteren 7 literatuuronderwijs tijdens de conferentie werd nauwelijks aandacht besteed aan de vraag wat het verleden dan leert voor de toekomst ik denk dat de oorzaak daarvoor niet alleen ligt in de thematiek van de conferentie die immers deze vraag niet expliciet aan de orde stelde van belang lijkt me vooral dat de deelnemers al over een zekere mate van consensus over onderwijs en opleidingsonderwijs beschikten een consensus bereikt in eerdere onderlinge contacten en activiteiten en ten dele gedocumenteerd in diverse publicaties ik denk dat en die activiteiten en de les uit het verleden kunnen worden verduidelijkt door de conferentie binnen dat kader te plaatsen een kader dat wordt gevormd door de activiteiten van leden van de pedagogiska grappen en onderwijspo litieke ontwikkelingen in zweden en andere scandinavische landen het betreft concreet veranderingen in de lerarenopleiding in zweden het zweedse cultuurdebat empirisch onderzoek van literatuuronderwijs ik zal op alle drie aspecten kort ingaan al verdient met name het derde aspect veel meer aandacht dan ik het nu kan geven in zweden is in 1988 een nieuwe lerarenopleiding gestart een van de kenmerken daarvan is meer aandacht voor vakdidactiek en vakdidactisch onderzoek in lund in elk geval is de opleidingsfilosofie binnen de moedertaaldidactiek te karakteriseren als reflectief er wordt aandacht besteed aan het verschijnsel van de teacher as re searcher aan buitenlandse opvattingen over moedertaalonderwijs aan de historie van het vak vergelijking in tijd en ruimte moet studenten leren dat definities van het vak gebaseerd zijn op vele belangen en werkelijkheidsinterpretaties en dat die niet cj statisch zijn maar veranderlijk overigens bepleit weidemann voor noorwegen iets c dergelijks weidemann 1988 cfivatx 69 het cultuurdebat dat ook in noorwegen en denemarken plaatsvindt kan kort als volgt worden geschetst malmgren 1988 noemt de laatste dertig jaar de periode van de culturele ontdekkingen men ontdekte de waarde van de cultuur van arbeiders vrouwen de derde wereld immigranten de jeugd de massa men ontdekte de waarde van kinder en jeugdliteratuur tot in de jaren zestig waren deze culturen verscholen achter de dominante westerse nationale mannelijke cultuur die met name ook in het literatuuronderwijs werd uitgedragen7 een nieuw en breed cultuurbegrip waarin cultuur wordt opgevat als vormen van leven groeide naast het esthetische begrip van cultuur in de betekenis van kunst tegen dit brede begrip van cultuur komt verzet niet wat ons van elkaar onder scheidt maar wat ons verbindt is van belang en dat is de westeuropese noordse nationale cultuur belangrijk is ook de sterke kritiek op het vak zweeds als een vak dat eenheid mist dat te zeer is opgesplitst in geisoleerde vaardigheidstrainingen met geringe leerresultaten dat wat ons verbindt kan de basis vormen van een nieuw geintegreerd vak zweeds de school werd aangeklaagd omdat ze de leerlingen had beroofd van de mogelijkheden hun culturele erfgoed te ontmoeten daardoor misten ze de contacten met hun wortels hebben ze hun nationale identiteit verloren ze zijn beroofd van de gemeenschap die gelegen is in een vaste literatuurcursus en een levendige schat aan citaten ze zijn beroofd van een belangrijke algemene vorming svedner 1987 54 een nieuw leerplan 1980 benadrukt het belang van literatuur als centraal onderdeel van het vak zweeds de laatste versie ervan 1988 doet dat in nog sterkere mate vgl malmgren 1988 leden van de pedagogiska grappen hebben herhaaldelijk in publikaties gewezen op de ongewenste inrichting van het vak zweeds in geisoleerde vaardigheidstrainingen het belangrijkste kritiekpunt betreft het feit dat leerplannen en schoolboeken ervan uitgaan dat vaardigheden los van inhouden kunnen worden aangeleerd en dat inhou den bijv in literatuuronderwijs kunnen worden overgedragen los van de ervaringen van leerlingen literatuur wordt ook door de pedagogiska gruppen gezien als centraal onderdeel van het vak maar men moet met de klassieken niet ook het klassieke literatuuronderwijs terughalen waarin nationalistische waarden ongereflecteerd werden overgedragen literatuuronderwijs moet een kritisch alternatief inhouden vgl thavenius 1984 malmgren 1988 zie ook mijn samenvatting van de papers van morten sen en johnsen aan deze opvatting over literatuuronderwijs poogt men ook gestalte te geven in de onderwijspraktijk zie onder de leden van de groep zien in tegenstelling tot svedner en anderen zie boven zweeds als een historisch humanistisch vormingsvak dat open staat voor andere vakken op school malmgren 1988 96 een vak dat tot doel heeft leerlingen te interesseren voor nieuwsgierig te maken naar de wereld literatuur moet bijdragen tot het verwerven van inzicht in de inrichting van de maatschappij de persoonlijke moge lijkheden en veranderingsgezindheid maar de les uit het verleden leert dat er dan wel heel wat moet veranderen in het literatuuronderwijs die veranderingen moeten gaan in de richting van probleemgestuurd onderwijs van ervaringsleren leerlingen dienen te worden geconfronteerd met conflicten conflicten die ze ervaren als persoonlijk maar die ze ook moeten leren zien als sociaal cultureel van aard een centraal begrip daarbij is perspectiefwisseling leerlingen moeten diverse problemen 70 leren bezien vanuit diverse ook historische perspectieven vgl delnoy van de ven 1988 de pedagogiska gruppen heeft het laatste decennium nogal wat resultaten gerap porteerd van kwalitatief onderzoek naar literatuuronderwijs niet alleen het klassi kale onderwijs in literatuur werd gedocumenteerd en geanalyseerd veel aandacht is besteed aan het beschrijven en analyseren van de receptie van literatuur door leerlin gen tieners en volwassenen de onderzoeksdata bestaan uit bandopnames van groeps werk van interviews met groepen leerlingen of individuen uit logboeken en leesver slagen in dit kader moet ik volstaan met een uiterst summiere samenvatting van die resultaten malmgren 1986 presenteert een stand van zaken hij concludeert onder meer dat leerlingen op twee verschillende manieren reageren op literatuur ze staan ervoor open of ze schermen zich af deze twee houdingen komen voor binnen een schoolty pe binnen een klas binnen een lezer zich afschermen komt onder meer voor als leerlingen het conflict niet herkennen uit persoonlijke ervaringen als ze een conflict niet als conflict erkennen vanwege vooroordelen of ideologische blokkades als het onderwijs de leerlingen teveel stuurt naar een interpretatie als de tekst wordt gelezen zonder aandacht voor de context ervan als de tekst wordt beschouwd door leerlingen en of leraar als absoluut eenduidig openstaan voor kan worden bereikt onder de tegengestelde voorwaarden leerlin gen herkennen conflicten erkennen conflicten teksten worden bezien in hun sociale context de tekst wordt beschouwd als in principe meerduidig leerlingen worden aangespoord tot eigen interpretatie in hun eigen sociale context een probleem voor leraren is dat ze vaak onbewust meer sturen dan ze willen vgl het teacher as researcher onderzoek van linner 1984 een probleem voor leerlingen is dat ze er vaak om vragen gestuurd te worden wat is het goede antwoord deze problemen zijn te begrijpen vanuit onder meer de schoolse voorgeschiedenis van leraar en leerling smidt een noor die zichzelf nadrukkelijk plaatst in de onderzoekstraditie van de pedagogiska gruppen nuanceert malmgrens conclusies hij documenteerde en analy seerde hoe zes van zijn leerlingen gedurende drie jaar omgingen met literatuur openheid en zich afschermen komen bij alle zes voor in een alternerend proces het model van malmgren laat te weinig zien hoe wij onze wereld opbouwen in een gecompliceerde wisselwerking tussen allerlei vormen van orientatie op nieuwe zaken enerzijds en verdedigingsmechanismen anderzijds smidt 1988 416 zijn onderzoek wijst op de samenhang tussen afschermen en open staan voor tussen verzekeren en nieuw begrijpen smidt gaat relatief uitvoerig erop in hoe literatuuronderwijs gegeven moet worden hij wijst onder meer op het belang van ervaringsleren van drama en andere vormen van productieve receptie hij geeft aan hoe literatuur als kritisch alternatief vraagt om onderwijssituaties die heel anders zijn dan de tradities van literatuuronderwijs ik rond af met een enkele conclusie de geschiedenis van literatuuronderwijs leert dat de inhouden van literatuuronderwijs het resultaat zijn van onderhandelingen tussen maatschappelijk en vakwetenschappelijk dominante en alternatieve groeperingen en ook dat het een moeilijke taak is literatuuronderwijs te veranderen wil men litera tuuronderwijs zo invullen dat het lezen van literatuur leerlingen op enigerlei wijze 71 brengt tot kritische reflectie over het hier en nu vanuit het verleden en gericht op toekomstig handelen dan staat men voor een taak van dubbele zwaarte historisch onderzoek leert dat men dan namelijk niet alleen de inhoud van onderwijs dient te veranderen maar dat dan ook nog in een richting die haaks staat op het dominante nuttigheidsdenken resultaten van empirisch onderzoek geven aan hoe groot die problemen zijn maar maken ook duidelijk dat het niet onmogelijk is nijmegen september 1988 noten 1 van de vijf lezingen werden er drie in druk verspreid dat zijn longum l 1988b forholdet universitet skole mortensen f hauberg 1988a fire teoretiske perspektiver pd litteraturunder visningens historie ven p h van de 1988a an international perspective on mother tongue education de conferentiebijdragen zijn fjeldstad a 1988a kva er no dette fjeldstad a 1988b nyhumanismen hansen s e 1988 sammandrag ur manuskriptet till folkets sprdk ifolkets skola johnsen e b 1988 norskfaget og skriftkulturen norsbb kene og artiumsstilen 1896 1989 longum l 1988a universitetets morsmdlsfag 1900 1970 en faghistorisk og ideologikritisk analyse mortensen f hauberg 1988b hvor gar humaniora hen nar hun gar ud sjoderberg a m 1988b resume gymnasieforskning fagdidaktik og formidling thavenius j 1988a litteraturundervisningens historia utkast till en inledning thavenius j 1988b litteraturforteckning ven p h van de 1988b historien dterstdr att skriva ven p h van de 1988c some histories of mother tongue teaching weidemann j 1988 norskfaget i krise 2 het woord humanistisch humanist wordt in vele documenten gebruikt als equiva lent van ons begrip alfa of letteren humanistische wetenschappen humaniora zijn wat wij noemen letteren wetenschappen een humanist is iemand met een let terenopleiding 3 martinsson heeft een statistisch representatieve steekproef van opstellen getrokken hij heeft ze daarna geordend op periodes waarin belangrijke wijzigingen in leer plannen plaatsvonden 1909 1928 1933 1945 1955 1960 1964 4 sjoderberg denemarken wijst er in haar kritiek op danielssons boek m i terecht op dat danielsson de kans heeft gemist de door haar helder getypeerde verschillen 72 in schoolboeken te plaatsen in het kader van cultureel maatschappelijke veranderin gen verder laat ze mogelijkheden voor theorievorming liggen s6derberg 1988a 5 het memoriseren van teksten vormde een belangrijk aspect van het godsdienston derwijs 6 de rationaliteitentheorie van matthijssen 1982 samengevat in twee bijdragen van de ven 1988b en c bleek discussies over de diverse bijdragen te kunnen verhelde ren 7 men herinnere zich mijn samenvatting van danielsson 1988 bibliografie angyal e p h van de ven a comparative portrait of standard language teaching in hungary and the netherlands in hauheis herrlitz eds 1989 te verschijnen danielsson a tre antologier tre verkligheter en undersokningav gymnasiets litteraturformedling 1945 1975 lund university press 1988 diss delnoy r p h van de ven jeugdboeken in een klas in zweden kijken naar moe dertaalonderwijs in een internationaal verband in moer 1988 6 32 40 hauheis e w herrlitz eds studies in mother tongue education 1989 te verschij nen herrlitz w a kamer s kroon h peterse j sturm eds mother tongue education in europe a survey of standard language teaching in nine european countries enschede slo 1984 herrlitz w h peterse the international mother tongue education network motiva tions aims conceptual and methodological problems of the comparative study of mother tongue education in europe in herrlitz et al eds 1984 10 38 linner b litteratur och undervisning om litteraturlasningens institutionella villkor malmo liber 1984 diss lund malmgren g min framtid om hogstadieelevers syn p framtiden stockholm lund symposion 1985 malmgren l g den konstiga konsten om litteraturlasning och iitteraturpedagogik lund studentlitteratur 1986 malmgren l g svenskundervisning i grundskolan lund studentlitteratur 1988 martinsson b g ungdomens ratta fostrare eller fulltoniga uttryck av sin tid in verkligheter och visioner 1912 1987 svensklararforeningens arsskrift 1987 102 122 matthijssen m de elite en de mythe een sociologische analyse van strijd om onderwijsverandering deventer van loghum slaterus 1982 miller l a lieberman school improvement in the united states nuance and num bers in qualitative studies in education 1 1988 1 3 19 smidt j seks lesere pd skolen hva de stkte hva de fant en empirisk studie av litteraturarbeid i den videreg ende skolen trondheim universitet 1988 diss sturm j imen research programme in mother tongue education bulletin 3 1988 2 ter perse svedner p 0 omsvenskamnetsnuvarandetillstlnd in ver jereroc ivw o jer 1912 1987 svensklararforeningens arsskrift 1987 48 62 73 sjoderberg a m officiel opposition i forbindelse med annica danielssons doktoraf handling tre antologier tre verkligheter lund 1988 mimeo thavenius j modcrsmal och fadersarv svenskamnets traditioner i historien och nuet stockholm symposion bokforlag 1981 thavenius j att lasa att arva in kulturarvet det forargelsevackande svensklar arensforeningens srsskrift 1984 56 64 ven p h van de het nut van het nutteloze een interpretatie van een aantal visies op literatuuronderwijs sinds eind negentiende eeuw nijmegen kun 1989 literatuurdidactische verkenningen 29 ter perse williams r writing in society london 1984 74