Informatie en nieuws komen via allerlei kanalen op ons af: via televisie, sociale media, kranten, websites enzovoort. Bekend is dat die informatie niet altijd betrouwbaar of relevant is. Burgers hebben er daarom belang bij zelf informatie te kunnen beoordelen en dit geldt
zeker voor adolescenten, die veel tijd besteden aan het consumeren van informatie via hun mobiele telefoon. Hoe goed kunnen adolescenten webteksten evalueren? Om hier meer over te weten te komen deden Macedo-Rouet en haar collega’s twee experimenten waarbij ze leerlingen webteksten voorlegden waar iets aan mankeerde: (1) het onderwerp sloot niet aan, (2) de tekst was moeilijk leesbaar, (3) de schrijver was niet deskundig, of (4) de tekst
was te oud. Zij vroegen de leerlingen te beoordelen of de tekst geschikt was om de inhoud ervan te gebruiken voor een presentatie. In het eerste experiment beantwoordden leerlingen deze vraag op een schaal van 0-7 waarna ze hun beoordeling schriftelijk toelichtten. In het tweede experiment volgde na het lezen eerst een gesprek waarin de leerlingen gevraagd werd hun oordeel te geven over de geschiktheid van de teksten. Daarna vulden ook zij een beoordelingsformulier in (0-7), maar dat had deze keer bij elke tekst vier specifieke vragen, waarbij elke vraag gericht was op een van de vier mogelijke gebreken van de tekst. In het eerste experiment bleken leerlingen niet goed in staat de zwakheden van de teksten
te ontdekken. In het tweede experiment konden ze dit veel beter. De onderzoekers geven op grond van deze bevindingen een aantal suggesties om leerlingen te onderwijzen in het evalueren van webteksten.
zeker voor adolescenten, die veel tijd besteden aan het consumeren van informatie via hun mobiele telefoon. Hoe goed kunnen adolescenten webteksten evalueren? Om hier meer over te weten te komen deden Macedo-Rouet en haar collega’s twee experimenten waarbij ze leerlingen webteksten voorlegden waar iets aan mankeerde: (1) het onderwerp sloot niet aan, (2) de tekst was moeilijk leesbaar, (3) de schrijver was niet deskundig, of (4) de tekst
was te oud. Zij vroegen de leerlingen te beoordelen of de tekst geschikt was om de inhoud ervan te gebruiken voor een presentatie. In het eerste experiment beantwoordden leerlingen deze vraag op een schaal van 0-7 waarna ze hun beoordeling schriftelijk toelichtten. In het tweede experiment volgde na het lezen eerst een gesprek waarin de leerlingen gevraagd werd hun oordeel te geven over de geschiktheid van de teksten. Daarna vulden ook zij een beoordelingsformulier in (0-7), maar dat had deze keer bij elke tekst vier specifieke vragen, waarbij elke vraag gericht was op een van de vier mogelijke gebreken van de tekst. In het eerste experiment bleken leerlingen niet goed in staat de zwakheden van de teksten
te ontdekken. In het tweede experiment konden ze dit veel beter. De onderzoekers geven op grond van deze bevindingen een aantal suggesties om leerlingen te onderwijzen in het evalueren van webteksten.