Publicatie datum: 1981-01-01
Auteur: Anne Vermeer
Collectie: 12
Volume: 12
Nummer: 1
Pagina’s: 10-17
Documenten
anne vermee r in welke volgorde leren marokkaanse kinderen nederlands een bijdrage tot een leergang anderstaligen voor anderstaligen door de enorme toename van het aantal anderstalige leerlingen op basisscholen voelen leerkrachten steeds sterker het gemis aan een leergang die speciaal voor anderstaligen gemaakt is de auteur van dit artikel anne vermeer is van mening dat de gebruikelijke moedertaal en vreemde taalmethodes niet zo geschikt zijn voor anderstaligen hij vindt bovendien dat die leergang aan moet s uiten bij het nederlands dat de kinderen op straat verwerven om een begin te maken met zo n leergang heeft hij gekeken in welke volg orde marokkaanse kinderen bepaalde verschijnselen in het nederlands leerden hij benadrukt zelf dat zijn onderzoek maar op een heel klein deelaspect van het hele onderwijs aan anderstaligen betrekking heeft en dat het resultaat ervan beslist geen eigen leven mag gaan leiden dit deelaspect moet samen met andere te onderzoeken deel aspecten ingepast worden in een groter geheel zijn bijdrage is slechts een begin hiertoe anne veemeer is tijdelijk verbonden aan het instituut voor algemene taalwetenschap in amsterdam geeft bij het kman les aan volwassen marokkanen en wil zich vooral toe leggen op praktische toepassingen van de socio linguistiek in het onderwijs inle iding heeft van zijn of haar moedertaal in deze metho des komen de verschillende onderdelen spelling de laatste jaren is het aantal anderstalige kinde voorzetsels woordvorming uitdrukkingen werk ren op scholen enorm toegenomen steeds duide woordsvorming etc weinig systematisch aan de lijker wordt dat er voor anderstaligen aparte leer orde dit is voor een nederlands kind ook niet zo gangen gemaakt zouden moeten worden om hun nodig omdat die de taal al spreekt maar voor nederlands te leren want de methodes die op la een anderstalig kind waarschijnlijk wel gere scholen gebruikt worden ook om andersta bestaande vreemde taalmethodes in het middel lige kinderen te onderwijzen zijn moedertaalme baar en lager onderwijs zitten vaak anders in el thodes deze methodes gaan uit van kinderen die kaar zij gaan uit van iemand die al onderwijs in het nederlands als moedertaal hebben zij steu de eigen taal op school gehad heeft die al een nen op de voorkennis die een nederlands kind aantal taalkundige begrippen heeft geleerd in he t 10 eerste taalonderwijs zoals onderwerp en die melijk aan op het moment waarop het kind het t nog niets van die tweede taal weet vaak worden gemakkelijkst kan opnemen dat kan weer een regels aangeleerd pourvu que gaat met de sub positieve invloed hebben op de motivatie jonctief en de voertaal in het vreemde talenon het tweede voordeel is dat je beter aan kan slui derwijs is meestal de moedertaal ten bij het taalniveau van de leerlingen leer als reactie op de vreemde taalmethodes die sterk krachten krijgen in de les kinderen die al heel de nadruk leggen op de vormaspecten van een veel en kinderen die nog maar heel weinig van het taal kijken velen nu uitsluitend naar de commu nederlands opgepikt hebben wanneer er nu een nicatieve aspecten komt de boodschap over leergang is die parallel loopt met de ongestuurde hoewel ik veel belang hecht aan de communica tweede taalverwerving kan de leerkracht makke tieve aspecten vind ik het onverstandig de vorm lijker zien wat het taalverwervingsniveau van een aspecten helemaal te negeren ik kom hier zo leerling is zij of hij kan daar dan met de instruc meteen nog op terug tie op aansluiten ik kom hier later nog op terug anderstalige kinderen op nederlandse scholen om nu een bijdrage te leveren tot een leergang kunnen niet steunen op de voorkennis die een nederlands voor anderstaligen die berust op de nederlands kind heeft moedertaalmethodes zijn ongestuurde tweede taalverwerving heb ik een voor hen dus niet zo geschikt aan de andere onderzoek gedaan naar de volgorde waarin kant pikken ze op straat en op het schoolplein al marokkaanse kinderen op de basisschool het ne wel veel nederlands op zodat ze al wat woorden derlands verwerven daarbij heb ik voornamelijk en wat van de systematiek van het nederlands gekeken naar de grammatica die de kinderen ge kennen we noemen dat de ongestuurde tweede bruiken stam plus t verleden tijd hulpwerk taalverwerving aan deze ongestuurde tweede woorden meervoudsvorming op s en en etc taalverwerving zouden we voorbijgaan als we deze vormen vind ik belangrijk omdat ze nodig vreemde taalmethodes zouden gebruiken boven zijn voor een goede communicatie al zullen som dien kennen de meeste leerkrachten geen turks mige taalkundigen mij dit bestrijden de bood marokkaans spaans etc en kunnen die taal dus schap komt immers over en omdat anderstali niet als instructietaal gebruiken gen die vormfouten maken aangekeken worden er is dus behoefte aan een methode die specifiek op dat zogenaamde krom praten zodra anders gemaakt is voor anderstaligen zo n leergang zou taligen aan deze vormen toe zijn is t van belang volgens mij rekening moeten houden met de on om hun deze vormen expliciet aan te leren het is gestuurde tweede taalverwerving namelijk moeilijk een eenmaal ingeslepen foutief gebruik te corrigeren leergang gebaseerd op taalverwervingsvolgord e ik heb gekeken naar anderstalige kinderen die langer dan twee maanden in nederland waren de de tot nu toe ontwikkelde leergangen voor an eerste twee maanden zal het kind eerst vertrouwd derstaligen hebben een volgorde van leerstofon moeten raken met de klas de school de leer derdelen die berust op ervaring en intuitie en kracht etc met expliciete instructie van vormen niet op de volgorde waarin anderstalige kinderen kan je niet meteen beginnen wel bijvoorbeeld op straat nederlands leren dat kan ook niet an met die van woorden of uitspraak ik zal hieron ders omdat er geen onderzoek gedaan is naar die der het onderzoek naar de volgorde in het kort volgorde een volgorde van leerstofelementen die beschrijven 3 berust op de ongestuurde tweede taalverwervings volgorde heeft twee voordelen h et volgorde onderzoe k het eerste voordeel is dat de volgorde in de leer gang parallel loopt met de moeilijkheden die de van eind november 1979 tot begin februari 1980 onderdelen voor de kinderen hebben wat het hebben acht verschillende leerkrachten niet ne kind het meest hoort en nodig heeft in de dage derlandstaligen die op lagere scholen met anders lijkse omgang met anderen leert het waarschijn talige kinderen werken opnames gemaakt van lijk het eerst de leergang sluit aan bij de behoef een gesprek met hun marokkaanse leerlingen in te het kind leert iets wat het onmiddellijk kan totaal dertig ik heb niet zelf opnames van de gebruiken 2 het leerstofonderdeel heeft dan in kinderen willen maken omdat ik een vreemde de leergang een optimale plaats je biedt het na voor hen ben vooral minder taalvaardige kinde 11 ren klappen bij vreemden dicht en verlegenheid heerst wordt onderaan daarbij is van belang dat speelt bij alle kinderen een rol ik heb de leer als een bepaalde leerling een bepaald verschijnsel krachten gevraagd een vrij gesprek met de kinde x beheerst hij of zij in het algemeen ook die ver ren te voeren zonder opdrachten of tests opdat schijnselen beheerst die boven verschijnsel x de leerlingen zich het meest op hun gemak zou staan bijvoorbeeld als anderstaligen de verleden den voelen en zich spontaan zouden uiten ik heb tijdsvormen in het nederlands goed gebruiken ik de leerkrachten wel wat instructies meegegeven liep hij maakte zij duwden dan kennen zij ook zodat bijvoorbeeld ook het gebruik van de verle altijd de tegenwoordige tijdsvorm ik loop etc den tijd aan bod zou komen andersom is dat niet altijd het geval een tweede de leerlingen waren 18 jongens en 12 meisjes uit taalverwerver die de tegenwoordige tijdsvorm verschillende wijken in amsterdam die berber of goed gebruikt kent nog niet altijd de verleden marokkaans als moedertaal hadden de jongste tijdsvorm dat heeft implicaties voor je onder was zes jaar en drie maanden en de oudste der wijs want als blijkt dat je anderstalige leerling de tien jaar sommigen waren nog maar twee drie verleden tijdsvorm goed kent dan hoef je hem of maanden in nederland anderen vier en een half haar niet de tegenwoordige tijdsvorm te onder jaar de meeste opnames verliepen als volgt eerst wijzen ook zal een leerling die verschijnsel 1 tot vond er een gesprek plaats over wat de leerling de en met 10 beheerst in het algemeen gemakkelij dag of het weekeinde daarvoor had gedaan daar ker met minder moeite verschijnsel 11 leren dan na vertelden de kinderen vaak een gelezen verhaal 21 na of kwamen ze zelf met een verhaal over op grond van de volgende lijst is het mogelijk een vriendjes of marokko de lengte van de opnames deelleergang nederlands voor anderstaligen op te varieert van tien minuten tot een half uur stellen ik wil de nadruk leggen op deelleergang deze opnames heb ik uitgeschreven en onder omdat het hier gaat om het onderwijs door de zocht op het voorkomen van een 60 tal verschil leerkracht in bepaalde regelmatige verschijnselen lende verschijnselen in het nederlands deze ver en regels in het nederlands onderdelen als spel schijnselen zijn van verschillende aard verbui ling uitspraak woordenschatuitbreiding stellen ging vervoeging hulpwerkwoorden werkwoords etc heb ik buiten beschouwing gelaten verder volgorde in de zin voorzetsels bijwoorden etc heb ik vooral het mondelinge taalgebruik op het deze verschijnselen heb ik onder andere gehaald oog maar ik kan me voorstellen dat dit schrifte uit de voorlopige versie van de leerlijn wak lijk ondersteund wordt 1979 natuurlijk heb ik een keuze moeten ma ik vind dat de hier onderzochte vormaspecten ken ik heb een heleboel weggelaten bijvoor wel belangrijk zijn maar beslist niet de prioriteit beeld vraagwoorden wie hoe en andere ook be moeten hebben in het onderwijs ik ben een langrijke voorzetsels en bijwoorden ik heb dan voorstander van thematisch cursorisch onderwijs ook niet de pretentie dat de door mij gekozen dat wil zeggen dat je binnen een bepaald thema verschijnselen de taalverwerving bestrijken het is bepaalde onderwerpen behandelt waarvan taal slechts een gering gedeelte ervan en ze betreffen er een is en daarvan zijn vormaspecten weer een bovendien voornamelijk het werkwoord zoals ik onderdeel daarbij vind ik dat je die vormaspec al eerder gezegd heb ben ik op zoek naar de volg ten alleen functioneel moet onderwijzen en niet orde van een aantal leerstofonderdelen waarin op zichzelf staand je kan bijvoorbeeld binnen een regel of een vorm aangeleerd wordt in een het thema kleuren aandacht besteden aan het opzettelijke instructie volgens een vooropgesteld vormaspect verbuiging van het bijvoeglijk naam leerplan en die vormverschijnselen vormen maar woord de bal is geel de gele bal het bord is een gering gedeelte van het taalonderwijs aan an zwart het zwarte bord etc derstaligen naast uitspraakoefeningen woorden het gebruik van zo n leergang betekent natuurlijk schatuitbreiding steloefeningen spelling etc niet dat een leerkracht tegen anderstaligen geen normale natuurlijke taal zou moeten gebruiken volgorde van verwervin g waarin dus wel woorden en verschijnselen voor komen die het kind zelf nog niet gebruikt het vervolgens heb ik de verschijnselen geordend in betekent alleen dat hij of zij in de opzettelijke in de volgorde van beheersing wat het eerst be structie de leerlingen bepaalde verschijnselen in heerst wordt bovenaan de lijst wat het laatst be het nederlands beter wel en andere beter nog 12 vol gord e v a n v er schijn se l e n themadag onderwijs aan anderstalige n 1 1e persoon enkelvoud tegenwoordige tijd ik ga ik zit ik sta ik loop 7 februari 1981 te dordrecht in deze volgorde eerst onderwerp dan gezeg de bestemd voor 2 bijvoeglijk naamwoord op e verbogen voor die onderwijzers en kleuterleidster s de woorden die al enige jaren te maken hebben gehad met de stoute jongen de mooie bloem de grote de problematiek van het onderwijs aan man anderstaligen 3 persoonlijk voornaamwoord het ik weet het ik zie het ik kan het doelstelling 4 ontkenning door niet inventarisatie problemen ik weet het niet ik zie het bord niet mogelijke oplossinge n 5 meervoudsvorming op s oprichten steungroe p tafels veters vogels en op en maar zonder verandering van het opgave bij grondwoord bureau vo n zakken ramen deuren musse n du perrontaan 60 met verandering van het grondwoord sche 1422 cs uithoorn pen paarden komt pas in 35 6 hulpwerkwoord gaan stuur een kaartje met gaan gebruiken de kinderen eerst voor van al naam adres schooltype les in plaats van de verleden tijd gaat ie pak en je ontvangt dan ken andere pakte hij een andere of in plaats een precieze uitnodiging van andere hulpwerkwoorden zoals kunnen moeten mogen 5 niet kan onderwijzen 7 infinitief ik wil er vooraf nog op wijzen dat deze volgorde tegelijk met gaan leren de kinderen de infini niet de absoluut zaligmakende volgorde is dat 2 tief gebruiken beslist na 1 komt en 3 beslist na 2 dat je altijd ik ga sommen maken ik ga eten ik ga tekenen deze volgorde aan moet houden ten eerste niet 8 naamwoordelijk gezegde omdat dit maar een voorstel is op basis van een twee dingen zijn hier aan de orde de koppel onderzoek ten tweede niet omdat er altijd indi werkwoorden is en zijn en het niet verbuigen viduele variatie mogelijk is het ene kind is het van het naamwoord andere niet ten derde niet omdat er nog andere de pen is leeg de juf is boos de borden zijn bijvoorbeeld onderwijskundige argumenten kun zwart vs de lege pen de boze juf de zwa rte nen zijn om de leerstofonderdelen in een bepaal borden de volgorde aan te bieden je kan bijvoorbeeld 9 omkering onderwerp en gezegde inversie het naamwoordelijk gezegde eerder aan bod laten hier zit ik en daar zit jij morgen komt hij komen omdat je dat bij de woordenschatuitbrei weer naar school vanavond kijk ik naar se ding gebruikt dat is een boek ik hoop dan ook samstraat dat deze lijst geen eigen leven gaat leiden maar 10 voorzetsels van plaats in en op dat hij slechts als een leidraad zal dienen bij een in de klas in het bakje in huis op de stoel op onderdeel van het hele onderwijs je hoofd vanzelfsprekend moeten deze op de lijst genoem 11 3e persoon enkelvoud tegenwoordige tijd op de verschijnselen nog aangevuld worden met an t dere ik denk met name aan de vraagwoorden zij loopt leest rekent komt slaapt wie hoe wanneer etc en andere voorzetsels en 12 voorzetsels van richting naar en van bijwoorden de plaats die ze innemen in de taal naar schoot van huis naar de bakker van het verwervingsvolgorde moet dan nog onderzocht dak worden 13 13 geslachtsonderscheid hi zij blijf hier want het regen t hij heet achmed zij heet fatima 30 persoonlijke voornaamwoorden hem en haar 14 verkleinwoorden op je en tje ik heb hem gezegd hij heeft haar verteld huisje klasje kopje stoeltje papiertje appel 31 het dit en dat voor verkleinwoorden en daar tje mee samenhangend de verbuiging van het bij 15 hulpwerkwoorden van aspect kunnen mogen voeglijk naamwoord op e moeten het kleine jongetje dat leuke meisje dit groe ik mag naar huis hij moet tekenen zij kan al ne appeltje rekenen het lidwoord het voor het woorden heb ik 16 meervoud tegenwoordige tijd op en geen bepaalde plaats gegeven omdat er geen wij lopen naar school jullie schrijven op het systematiek in zit het is niet te voorspellen of bord zij klimmen op het da k iets een het of een de woord is het is daarom 17 2e persoon enkelvoud tegenwoordige tijd op aan te raden om woorden altijd met het be t paalde lidwoord aan te bieden het huis en eljij loopt en de inversievorm zonder t loop niet huis je 32 zwakke verleden tijd enkelvoud en meervoud 18 voorzetsel van plaats bij op te en de bij de kachel is het warm bij dat huis staat ik pakte een pen ze duwden me weg ze bots een boom ten tegen hem aan 19 hulpwerkwoord hebben in al zijn vormen 33 te bij hulpwerkwoorden van aspect ik heb gelopen je hebt geslapen hij heeft ge ik zit te tekenen zij liggen te klieren rekend we hebben gelachen ik heb geschopt 34 geen verbuiging van het bijvoeglijk naam 20 deelwoordsvorming op en en t d woord voor onbepaalde het woorden wordt tegelijk met hebben geleerd een groot huis een smerig raam een leeg kop 21 voegwoord als en daarmee samenhangend de je plaats van het werkwoord 35 meervoudsvorming op en met verandering van ik ga naar huis als het vier uur is we steken de het grondwoord kachel aan als het koud is schip schepen stad steden dak daken het werkwoord komt dus op de laatste plaats waar de middenklinker verandert en paard in de zin die met als begint paarden hond honden waar de slotmede 22 ontkenning door geen klinker verandert het is geen mooi weer dit is geen pen maar een potloo d deze volgorde van verschijnselen aangevuld met 23 bezittelijk voornaamwoord zijn z n andere zou bruikbaar zijn bij het maken van een dat is zijn pen hier ligt z n boe k leergang nederlands voor anderstaligen daarin 24 voorzetsels van tijd om op zouden ook de andere aspecten van het taalon op zaterdag heb ik ook school om half twee derwijs moeten voorkomen 25 sterke verleden tijd enkelvoud en meervoud een in deze volgorde opgebouwde leergang zou en wel de meest frequente niet te veel vooruitlopen op het taalverwervings ging liep zag kwam was had dacht viel niveau van een leerling waardoor je het gevaar las za t vermijdt dat de instructie niet opgepikt wordt en 26 vraagzin waarbij het werkwoord op de eerste de leerling gedemotiveerd raakt de leerling zou plaats in de zin staat je bewust kunnen maken van het systeem of de ga je naar huis is het rood regel die hij of zij al goed en of fout ge 27 trappen van vergelijking op er en st bruikt of net gaat gebruiken het kleinste huis die appel is harde r 28 hulpwerkwoorden zijn en worden in al hun op w elk niveau z it m ijn leer ling vormen zij is gekomen dat is geschreven ze worden de opgesomde lijst van verschijnselen is tevens gepest ik werd geslagen zij zijn gevalle n bruikbaar om globaal de positie van een anders 29 voegwoord want talige leerling in het tweede taalverwervingspro we gaan naar huis want de bel is gegaan ik ces te bepalen de leerkracht dient daartoe ee n 14 opname te maken van een gesprek met die leer leerling niet zoveel tijd meer kwijt zult zijn ling van tien minuten tot een kwa rt ier als de als een leerling nu een bepaald verschijnsel ge leerling nog maar net op school is dan heeft het bruikt en goed gebruikt tel je dat verschijnsel pas zin om na ongeveer de tweede maand een met een plus teken als die leerling een bepaald opname te maken ook is het wenselijk dat die verschijnsel fout gebruikt of niet gebruikt maar leerling al eerder met een casse tt erecorder ge het wel had moeten gebruiken bijvoorbeeld de werkt heeft heel handig bij uitspraakoefenin verleden tijd na gisteren tel je dat met een min gen zodat hij of zij er aan gewend is opgeno teken men te worden de leerkracht kan die leerling la ten vertellen wat hij of zij de afgelopen week ge voorbeel d daan heeft welke vriendinnetjes of vriendjes hij of zij heeft wat ze met elkaar spelen etc ook ik zal hier een voorbeeld geven een leerling uit kan je ze laten vertellen aan de hand van een strip mijn onderzoek zegt onder andere het volgende zonder woorden of een ve rt elplaat leerlingen die raam gaat open die al verder zijn en al kunnen lezen kan je een vier of vijf stoe verhaal laten navertellen dat ze net gelezen heb wij eet appels veel bet i let er bij het vragen stellen overigens op in marokko ga ik appels jatte dat je dan vraagt wat voor een jongen was dat of deze vier zinnetjes laten zien dat deze jongen het wanneer deed hij dat en niet alleen was dat een volgende al kan sterke jongen of deed hij dat gisteren want dan verschijnsel 5 stoele en 11 gaat hij kan nog krijg je alleen maar ja en nee als antwoord stel geen meervoud in de tegenwoordige tijd maken dus niet alleen ja nee vragen maar ook vragen met wij eet en ook geen sterke verleden tijd ga wat wanneer hoe waarom wie moest in dit verband zijn ging de andere ver schijnselen komen niet voor in deze vier zinnen ana l ys e hij krijgt dus voor 5 en 11 een plus voor 16 en 24 een min en voor de rest niets vervolgens moet je deze opname analyseren het zo tel je per zin wat de leerling goed en fout ge beste is natuurlijk als je de opname helemaal uit bruikt in het hele opgenomen gesprek ongeveer schrijft maar dat kost wel veel tijd tien keer zo 50 tot 100 zinnen in totaal wanneer nu een leer veel ongeveer dus met een gesprek van 15 minu ling een verschijnsel in 80 procent of meer van de ten ben je ruim twee en een half uur bezig ook gevallen goed doet krijgt die een plus bij minder is het mogelijk om de band af te draaien naar dan in totaal 80 procent goed wordt een min ge een zin van de leerling nauwgezet te luisteren de scoord dit kan opgeschreven worden in een band stop te zetten en na te gaan of het ver schema zoals bijvoorbeeld in dit overzicht van de schijnsel dat je wilt analyseren er in voorkomt of positiebepalingen van twee leerlingen m en y met in voor had moeten komen de bovengenoemde leerling m het criterium van voor de analyse ga je als volgt te werk om te kij 80 procent nemen we omdat een leerling een be ken op welk niveau de leerling zit bekijk je 8 ver paald verschijnsel wel kan beheersen maar toch schijnselen ik heb met opzet die verschijnselen toevallig een fout maakt genomen die ook op het gehoor goed op te mer ken zijn dat zijn meervoudsvorming van het op grond van deze gegevens blijkt dat leerling m zelfstandige naamwoord op en 5 3e persoon de stof aangeleerd moet worden vanaf 12 13 14 enkelvoud tegenwoordige tijd op t 11 meer 15 we nemen aan dat hij alle verschijnselen 1 tot voud tegenwoordige tijd op en 16 het hulp en met 11 goed gebruikt werkwoord hebben in al zijn vormen 19 de uitzonderingen komen natuurlijk altijd voor het sterke verleden tijd 25 het hulpwerkwoord zijn kan gebeuren dat een leerling zie y in het sche 28 de zwakke verleden tijd op te en de 32 ma al wel de verleden tijd van het sterke werk en het meervoud maken van het zelfstandig woord goed doet maar nog niet het hulpwerk naamwoord op en met verandering van het woord hebben in dat geval moet je van meer ca grondwoord 35 dit analyseren zal je de eerste tegorieen nagaan of deze leerling die al dan niet keer tamelijk veel tijd kosten maar na een paar beheerst en zo niet dan moet je die het eerst on keer krijg je snel wat handigheid zodat je per derwijzen 15 de positiebepaling van twee leerlingen m en y leerlin g m y 5 mee rv oudsvorming op en 11 3e pers enk op t 16 mee rvoud werkes op en 19 hulpww hebben 25 verl e den tijd sterk 28 hulpww zijn 32 verleden tijd zwak 35 mee rv op e n met stamverande r in g op deze wijze kan dus de positie van een leerling beslui t ongeveer bepaald worden en kan de instructie die hij of zij nodig heeft beter vastgesteld worden tot slot wil ik nog iets zeggen over de snelheid ik wil hier nogmaals benadrukken dat je aan het waarmee anderstalige kinderen de onderzochte taalverwervingsniveau van een kind nog vele an verschijnselen teren die snelheid ligt niet hoog dere aspecten kan onderscheiden dan de hier ge je hoeft niet te proberen de hier gepresenteerde noemde een anderstalig kind kan zich bijvoor lijst binnen een jaar af te werken als indicatie beeld heel duidelijk uitdrukken veel woorden geef ik hier de positie van de door mij onder kennen de boodschap altijd heel goed overbren zochte leerlingen en vergelijk deze met hun ver gen maar toch heel krom nederlands praten blijfsduur in nederland deze 30 leerlingen heb daarom kan soms het oordeel van de leerkracht ik in vier groepen verdeeld van de minst taal over het nederlands van een anderstalig kind heel vaardige groep die gemiddeld 10 maanden in ne positief zijn hoewel dat kind vele vormfouten derland was beheersten sommigen verschijnsel 1 maakt de bedoeling van het overzicht is nu om tot en met 3 anderen 1 tot en met 15 van de die vormfouten op te sporen en de leerling op tweede groep gemiddeld 1 jaar en 6 maanden in het juiste niveau instructie te geven in die vorm nederland beheerste de minst taalvaardige 1 tot verschijnselen met behulp van een op deze volg en met 16 de meest taalvaardige 1 tot en met 23 orde gebaseerde leergang liefst een die thema bij de derde groep gemiddeld 2 jaar in neder tisch cursorisch georganiseerd is waarbij binnen land was dat respectievelijk 1 tot en met 24 en 1 het thema op een functionele manier soms de na tot en met 27 van de meest taalvaardige groep druk komt te liggen op een bepaald vormaspect gemiddeld 3 jaar en 8 maanden in nederland ik kan hier slechts een volgorde geven waarop kon de minst taalvaardige 1 tot en met 28 en de ieder zijn of haar werkwijze kan baseren want meest taalvaardige 1 tot en met 33 34 en 35 wer die leergang bestaat nog niet helaas den dus ook door de drie leerlingen die al 4 jaar en 6 maanden in nederland waren niet beheerst in schema ziet dat er als volgt uit overzicht van verblijfsduur en beheerste verschijnsele n groep 1 2 3 4 verb lij fsduur 0 10 1 6 2 0 3 8 i n j a ren e n maande n minimaal en maximaa l beheerste verschijn selen 3 15 16 23 24 27 28 33 16 uit het onderzoek met anderstalige kinderen in noten verschillende onderwijsmodellen van alteva en 1 dit artikel is een op het gebruik in de praktijk toege appel 1980 komt ongeveer hetzelfde beeld schreven sterk ingekorte versie van mijn doctoraal naar voren aan de hand van het overzicht van de onderzoek volgorde in de verwerving van het neder verblijfsduur en de beheerste verschijnselen zien lands dqor marokkaanse kinderen op de basisschool we dat het leren van de vormen in het nederlands vermeer 1980 ove r dit onderzoek heb ik gerappor maar zeer langzaam gaat de leerkracht kan waar teerd op het colloquim over taalproblemen van gast arbeiderskinderen in mons sept 1980 te verschij schijnlijk maar zeer langzaam stapje voor stapje nen in p nelde g extra m hartig m j de een bepaald verschijnsel in het nederlands onder vriendt eds taalproblemen van gastarbeiderskin wijzen ik denk echter dat door een systema deren tubingen 1981 tischer aanpak door aan te sluiten bij waar een ik dank hierb i j rene appel car ry van de guchte en atty tordoir voor kritisch commentaar op een eer leerling aan toe is de instructie in de tweede taal dere ve rsie van dit artikel verwe rv ing beter kan verlopen ik hoop dat ik 2 in de toelichting op deel 3 van nou jij staat u met mijn onderzoek hie rt oe een bijdrage geleverd treft een lijst aan van alle werkwoorden die aange heb boden zijn met de tegenwoordige tijdvorm de verle den tijdvorm en het deelwoord lang niet alle deel woorden zijn door ons gebruikt merkwaardigerwijze blijken heel wat kinderen ze al w el te gebruiken l i teratuu r berlijn de boer 1973 4 3 voor een uitgebreidere beschrijving zie vermeer alteva n r appel tweede taalverwerving van turk 1980 se en marokkaanse kinderen over de nederlandse taal 4 hierbij dank ik de leerkrachten die zo vriendelijk wa vaardigheid van kinderen uit verschillende onderwijsmo ren om opnames voor mij te maken narietje boots dellen na twee jaar werkrappo rt 4 inst v ontw ma carry van de guchte lidwiep janssen ingeborg psych ru utrecht 198 0 smits ruud g roenteman hans kuis frank telman berlijn g h de boer nou jij audio visuele taalme en bert woudstra in een werkgroep met hen en thode voor kinderen die geen of weinig nederlands spre josee coenen consulente anderstaligen van het ken purmerend 197 3 advies en begeleidingscentrum te amsterdam heb vermeer a r volgorde van het nederlands door ik een aantal nuttige bijeenkomsten gehad marokkaanse kinderen op de basisschool dct scriptie 5 je hoeft dit foute gebruik van gaan niet te corrige inst v alg taal wet u v amsterdam 1980 ren de leerlingen experimenteren nog en wanneer ze wak werkgroep anderstalige kinderen leerlijn een de andere hulpwerkwoo rden leren gebruiken 15 opbouw van lessen nederlands als tweede taal voorlopi vermindert dit gebruik van gaan vanzelf zie over de ge versie abc amsterdam 1979 ontwikkel i ng van gaan vermeer 1980 34 e v moet onderwij s anders onderwijs moet hoe dat ervaar je aan het eind van dit jaar op onze conferentie 17