Publicatie datum: 1993-01-01
Auteur: Harry Bekkering
Collectie: 03
Volume: 03
Nummer: ?
Pagina’s: 40-44
Documenten
harry bekkering is jeugdliteratuur volwaardige literatuur wat heeft de literatuurwetenschap de literatuurdocent te bieden vooraf ter relativering van wat ik over dit onderwerp wil zeggen het volgende als literatuurwetenschapper ken ik de praktijk van het literatuuronderwijs slechts in beperkte mate meer via mijn kinderen en mijn eigen praktijk maar dat laatste is al weer enige tijd geleden wat ik nog wel tot op zekere hoogte volg zijn de artikelen op het terrein van de literatuurdidactiek maar of die altijd de situatie in de praktijk weerspiegelen is de vraag mijn visie op het literatuuronderwijs is onvermijdelijk een beperkte enige tijd geleden heb ik een stuk geschreven voor wat in sommige kringen het nieuwe handboek heet nederlandse literatuur een geschiedenis die bij drage had als onderwerp de emancipatie van de jeugdliteratuur na de tweede wereldoorlog van mij werd verwacht dat ik in zou gaan op de kwestie in hoeverre jeugdliteratuur beschouwd zou kunnen worden als een volwaardige vorm van literatuur de redactie van dat handboek ging kennelijk van de ver onderstelling uit dat waar het de moderne jeugdliteratuur van de laatste tien jaar betreft sprake is van een emancipatie in literaire zin waar ook wel wat voor te zeggen valt ik wijs in dit verband op het in 1985 met een gouden griffel bekroonde kleine softe en lange wapper van els pelgrom waarover de jury in haar rapport onder meer opmerkt dat er sprake is van een bijzonder mooi ge bouwd en ontroerend verhaal dat door thema en verteltechniek alles in zich heeft om een klassiek boek te worden daarnaast wordt gewezen op het even wichtige taalgebruik dat oorspronkelijk en mooi van beelden genoemd wordt literaire argumentatie ook voor het kinder en jeugdboek ik benadruk de woorden gebouwd verteltechniek oorspronkelijk taalge bruik en mooi van beelden omdat het argumenten of criteria zijn die men als typisch literair zou kunnen bestempelen dit boek waarin de kritiek zelfs allusies op dante meende te ontdekken staat dunkt me aan het begin van een reeks van werken die vanuit dezelfde literaire intentie geschreven lijken zoals annetje lie in het holst van de nacht van imme dros 1987 en lieve ling boterbloem van margriet heymans 1989 bij de beoordeling van kinder en jeugdboeken lijkt een literaire argumentatie vanzelfsprekend te zijn geworden ook anne de vries is dit in zijn artikel het verdwijnende kinderboek niet ontgaan ook al blijkt hij deze ontwik keling anders te waarderen dan ondergetekende misschien is de ontwik keling van het kinderboek erdoor gestimuleerd in ieder geval verschijnen er meer literaire kinderboeken beter van taal hechter van compositie het komt ook steeds vaker voor dat je een kinderboek op meer dan een niveau kunt lezen het is niet alleen een spannend verhaal op een abstracter niveau kun je er nog een andere betekenis aan toekennen die er nu eens niet dik bovenop ligt de vries 1990 bekkering is jeugdliteratuur volwaardige literatuur het een en ander blijkt ook uit de instelling van de woutertj e pieterse libris prijs in 1988 een initiatief van enkele jeugdliteraire critici die van mening waren dat jeugdliteratuur tot dan toe in te geringe mate als een volwaardige vorm van literatuur werd beschouwd dit pleidooi had bijna onmiddellijk succes eerdere winnaars van genoemde prijs in 1988 niet de dame en de neushoorn anne vegter en geerten ten bosch dongen met verse bekken zelfs mee naar de ako literatuurprijs 1991 als dat geen emancipatie van de kinder en jeugdliteratuur mag heten het literaire werk en zijn interpretaties dit soort opmerkingen maakte ik in nederlandse literatuur een geschiedenis een literairhistorisch boek dus nu heeft kees fens enige tijd geleden in een ongepubliceere lezing over de ideale literatuurgeschiedenis de volgende zienswijze over de plaats van de jeugdliteratuur in historisch opzicht ont vouwd hij gaat ervan uit dat de geschiedenis van een literair werk de geschie denis is van zijn interpretaties die geschiedenis is ook zijn waarderings geschiedenis als een werk steeds weer opnieuw geinterpreteerd wordt wordt het gewaardeerd lijkt de gedachte geschiedschrijving is vorm geven aan het verleden en dus van datgene wat men uit het verleden overgehouden denkt te hebben hij illustreert deze zienswijze aan de hand van het werk van de dichter leo pold de geschiedenis van het werk van deze dichter is vooral de geschiedenis van een toenemend aantal interpretaties steeds meer interpretaties leiden tot een belangrijke plaats in de literatuurgeschiedenis adersom geldt het ook natuurlijk over de poezie van a roland holst verschijnen niet of nauwe lijks nog interpretaties met als kennelijk onvermijdelijke consequentie dat hij langzaam uit de literatuurgeschiedenis lijkt te verdwijnen in nederlandse literatuur een geschiedenis komt hij inderdaad als dichter niet voor zo n redenering leidt ertoe dat er eigenlijk geen literatuurgeschiedenis van de jeugdliteratuur te schrijven is althans niet naar het model van de literatuur geschiedenis zoals wij die veelal kennen als verklarende illustratie wijst fens op een eigen stuk over minoes van annie m g schmidt en dat van guus sotemann over de kinderversjes van dezelfde auteur beide opgenomen in altijd acht gebleven zie tsjip 1 2 p 51 52 red al hun waarnemin gen over structuur rijm prosodie leiden niet tot een nieuwe tekst zoals dat met interpretaties van bijvoorbeeld cheops leopold en awater nijhoff wel het geval is minoes en haar poetische pendanten kunnen die ook niet leveren omdat die teksten daar naar het oordeel van fens te enkelvoudig voor zijn het werk van schmidt jeugdliteraire teksten in het algemeen in de visie van fens vermoed ik bezit kennelijk geen groeikern het heeft niet dat kameleontische vermogen dat literatuur kan hebben jeugdliteraire teksten krijgen zo dus niet een geschiedenis van interpretaties zij gedragen zich niet als literatuur omdat ze het vermogen missen tot metamorfose tot gedaanteverwisseling en dat is betekenisverandering literatuur eigen of zoals fens het in een beschouwing over de vertaling van een boek van proust over het lezen in de volkskrnat 41 bekkering is jeugdliteratuur volwaardige literatuur 18 10 1993 onlangs fraai aforistisch uitdrukte het literaire werk is een verwekker geen voltooier het standpunt van fens komt in feite hierop neer hij leest en bestudeert literatuur uit het verleden eigenlijk uitsluitend literairkritisch en blijft zo de literatuurcriticus die hij altijd geweest is hij heeft alleen oog voor die literatuur uit het verleden die binnen het bereik van de literaire kritiek valt dat wil zeggen met de literatuuropvattingen van nu gelezen kan worden het werk uit het verleden moet behoren tot het corpus van de actieve literatuur nog weer anders gezegd fens neemt dus eerder een literairkritisch standpunt in dan een literairhistorisch standpunt ook jeugdliteratuur is polyinterpretabel ik verbind dit standpunt nu met de jongste ontwikkelingen in de jeugdlite ratuur waarbij ik u in het begin enkele namen noemde jeugdliteraire teksten van els pelgrom margriet heymans imme dros en anne vegter ik zou daar die van joke van leeuwen toon tellegen en wim hofman aan toe kunnen voegen bieden m i zeer wel de mogelijkheid tot nieuwe teksten dat wil zeggen nieuwe interpretaties in annetje lie in het holst van de nacht bijvoorbeeld speelt dros met andere literaire teksten zoals ze dat natuurlijk ook doet in het een jaar later verschenen de reizen van de slimme man waar onmiskenbaar de odyssee in doorklinkt het puur literaire verschijnsel van de intertekstualiteit aanwezig in de jeugdliteratuur zo geeft de muizenkoning in het eerstgenoemde boek zichzelf de voorletter m g waarmee dros ongetwijfeld eer bewijst aan annie m g schmidt de astrid lindgren van de nederlandse j eugdliteratuur dros bewondering gaat klaarbijkelijk ook uit naar het werk van de dichter leopold want de in de dro men van annetje lie verschijnende vos spreekt bij herhaling van zijn oud woonhuis en wil voortdurend samen met andere dieren het lied om mijn oud woonhuis peppels staan ten gehore brengen ook haar naam zal niet zonder opzet gekozen zijn annetje lie refereert aan edgar allen poe s beroemde gedicht annabel lee dat vooral meeresonneert in de refreinregel van het liedje wie zingt er het liedje eene twee te weten en haar naam was annetje lie and her name was annabel lee soortgelijke opmerkingen in meer of mindere mate zouden te maken zijn naar aanleiding van het werk van de overige door mij genoemde auteurs en dan spreek ik alleen nog maar over het recente jeugdliteraire proza voor een aantal poetische teksten uit dezelfde periode ik denk aan bundels van leendert witvliet remco ekkers wiel kusters en ook van ienne biemans geldt dit wellicht a fortiori een enkel woord ook daarover het werk van genoemde dichters laat vaak meer dan een interpretatie toe is dus niet enkelvoudig zou men kunnen zeg gen en ook bij hen treffen we intertekstualiteitsverschijnselen aan in bus sen uit misschien heet ze niet suzan alludeert leendert witvliet zonder dat het geforceerd dichterlijk aandoet op van ostaijens alpenjagerslied ten overvloede wellicht ook zonder deze kennis acht ik het gedicht de moeite waard ik citeer de regels waar het om gaat 42 bekkering is jeugdliteratuur volwaardige literatuur een bus gaat heen de ander keert terug in de ene zit suzan in de andere zit jan vlak voor het grote hotel stoppen s morgens vroeg de bussen jan wuift naar suzan en suzan die wuift naar jan dus dit soort jeugdliteraire teksten zouden voldoen aan de literairkritische norm van fens en derhalve opgenomen kunnen worden in de canon van nu en besproken kunnen worden in relatie tot en in samenhang met literaire teksten voor volwassenen aanleiding daartoe is er des te meer wanneer men oog heeft voor het volgen de mogelijk kan men naar aanleiding van de geschetste ontwikkelingen in de jeugdliteratuur zelfs parallellen zien met recente ontwikkelingen in de literatuur voor volwassenen wat zich daar enige tijd door de kritiek zo genoemd en getuige nederlandse literatuur een geschiedenis door de literes tuurhistorici overgenomen als revisorproza manifesteerde doet zich bijna tegelijkertijd slechts een fractie later voor binnen de jeugdliteratuur een be wijs voor deze stelling zou men kunnen zien in de speciale aflevering gewijd aan jeugdliteratuur van hetzelfde schrift 1986 en ook nog recenter in het jeugdliteratuurnummer van raster 1991 y evenzeer een ti dj schrif t met opvattingen over literatuur die men niet direct met jeugdliteratuur zou verbinden consequenties voor het literatuuronderwijs vraag is nu natuurlijk wat voor consequenties men aan deze ontwikkelingen voor het literatuuronderwijs zou willen verbinden ik zou zeggen deze als men zaken als cultuuroverdracht tekstbestudering de literaire canon belangrijker acht dan leesplezier of tekstervaring om maar eens een paar termen te noemen uit een bepaalde literatuurdidactische hoek zou men positief gestemd moeten zijn over de geschetste ontwikkelingen waarom omdat het de docenten nederlands de gelegenheid zal geven een vloeiende r overgang te bewerkstelligen naar het literatuuronderwijs in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs al ben ik me er maar al te zeer van bewust dat menig literatuurdidacticus in een dergelijke stellingname het zoveelste bewijs zal zien van de te grote afstand tussen literatuurwetenschap c q universitaire neerlandistiek en de practijk van het onderwijs het zij zo mijn adagium is met een variatie op bordewijk de meester mag hoogstens didactisch methodisch dalen niet inhoudelijk immers de scholier moet klimmen bibliografie anne de vries het verdwijnende kinderboek opvattingen over jeugdliteratuur na 43 bekkering is jeugdliteratuur volwaardige literatuur 1980 in leesgoed 17 1990 64 68 t tine van buul aukje holtrop murk salverda en erna staal red altijd acht gebleven s gravenhage amsterdam 1991 und als der bauer kam nach haus fuhr seine frau zur tiir heraus mit einem besen gro13 und lang macht sie dem bauern angst und bang 50 44
Gerelateerd:
- Fictie in de basisvorming, een leerplan
- Een spiegelcurriculum voor communicatief taalonderwijs: een veldaanvraag nader beschouwd
- Verscheidenheid in eenheid en eenheid verscheidenheid. Twaalf docenten Nederlands over hun literatuuronderwijs in de bovenbouw van havo en vwo.
- Het afleiden van woordbetekenissen uit context: een poging deze vaardigheden te trainen.