Kenmerken van schoolse en naschoolse schrijftaken: een onderzoek

Publicatie datum: 1987-01-01
Collectie: 05
Volume: 05
Nummer: 3
Pagina’s: 11-40
tanja janssen kenmerken van schoolse en naschoolse schrijftaken een onderzoek door medewerkers van de stichting centrum voor onderwijsonderzoek is in de jaren 1985 1987 een onderzoek uitgevoerd naar de inhoudsvaliditeit van schrijfvaardigheids examens nederlands in het voortgezet onderwijs het eindrapport hiervan verschijnt binnenkort in dit artikel wordt een beeld geschetst van de opzet het verloop en de belangrijkste uitkomsten van dit onderzoek 1 1 inleiding sinds jaar en dag bevat het onderdeel schrijfvaardigheid van de centraal schriftelijke eindexamens nederlands de opdracht schrijf een opstel over een van de volgende onderwerpen bedenk zelf een titel als er bij de opgave geen genoemd is gevolgd door een lijstje onderwerpen waaruit de kandidaat een keuze moet maken tegen dit examen opstel schrijven is stelling genomen zo is gewezen op de beoordelingsproblematiek met name op het gebrek aan betrouwbaarheid van globale opstelbeoordeling zie bij voorbeeld jansen wesdorp 1973 een ander belangrijk probleem dat door de commissie modernisering moedertaalonderwijs 1977 en vele andere critici van het traditionele opstel naar voren is gebracht is het gebrek aan validiteit van deze examenvorm aan dit validiteitsprobleem zitten twee kanten in de eerste plaat3 is het de vraag of het opstelexamen inhoudsvalide is dat wil zeggen of het aansluit bij het eraan voorafgaande stel onderwijs is het opstelexamen representatief voor de nage streefde onderwijsdoelstellingen zodat voor de leraar en de leerling vast komt te staan of deze doelstellingen bereikt zijn in de tweede plaats is het de vraag of het opstelexamen maatschappelijk relevant is dat wil zeggen of het aansluit op de naschoolse toekomst van de leerlingen geeft het opstelexamen een indicatie van de mate waarin geslaagden zijn toegerust voor het naschoolse leven en de juiste en voldoende vaardigheid meebrengen dit is niet alleen voor de leerlingen zelf maar ook 11 spiegel 5 1987 nr 3 11 40 voor vervolgopleidingen werkgevers de overheid en andere afnemers van leerlingen uit het voortgezet onderwijs belangrijk dit dubbele validiteitsprobleem inhoudsvaliditeit ten opzichte van het schoolse verleden en maatschappelijke relevantie ten opzichte van de naschoolse toekomst van leerlingen heeft in ons onderzoek centraal gestaan om zicht te krijgen op de inhouds validiteit van de stelvaardigheidsexamens zijn gegevens verzameld over de schrijfopdrachten die in de oefenpraktijk en in de huidige examens worden aangeboden de maatschappelijke relevantie van de examens is onderzocht door gegevens te verzamelen over naschoolse schrijftaken en deze te vergelijken met de uitkomsten van de examenanalyse de onderzoeksvragen kunnen als volgt worden samengevat 1 met wat voor opdrachten wordt schrijfvaardigheid geexamineerd 2 met wat voor opdrachten wordt schrijfvaardigheid geoefend 3 zijn er belangrijke verschillen tussen examen en oefenopdrachten 4 wat voor schrijftaken komen voor in het naschoolse leven van leerlingen 5 zijn er belangrijke verschillen tussen naschoolse schrijftaken en examenopdrachten hoe we getracht hebben de eerste drie vragen te beantwoorden wordt kort beschreven in de volgende paragraaf 2 daarna in paragraaf 3 schetsen we de opzet en het verloop van het onderzoek naar naschoolse schrijftaken in paragraaf 4 worden de resultaten van beide onderzoeken met elkaar geconfronteerd 2 onderzoek naar oefen en examenopdrachten 2 1 onderzoeksopzet met wat voor opdrachten wordt schrijfvaardigheid in de onder wijspraktijk geoefend voor het beantwoorden van deze vraag zijn twee soorten gegevens benut de eerste soort gegevens zijn de resultaten van een grootscheeps onderzoek uit 1983 naar de praktijk van het stelonderwijs damhuis de glopper wesdorp 1983 aan dit onderzoek namen ruim 1000 docenten nederlands deel die een vragenlijst invulden over hun aanpak van het stelonderwijs in leerjaar 1 tot en met 4 van het lbo mavo havo en vwo een deel van de vragen had betrekking op de verschil lende soorten stelopdrachten die zij gaven de tweede soort gegevens zijn de kenmerken van schrijfopdrachten in schoolboeken uit de meest gebruikte schoolboeken voor het vak nederlands in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs is een steekproef van schrijfopdrachten getrokken die geanalyseerd zijn aan da hand van een speciaal voor dit doel ontworpen classificatieschema de resultaten van deze analyse zijn vergeleken met de uitkomsten van enkele andere recente 12 classificaties van stelopdrachten de glopper 1984 rijlaarsdam e a 1984 oostdam de glopper 1986 beide soorten gegevens hebben hun beperkingen het is bekend dat antwoorden van respondenten op vragenlijsten onnauwkeurig kunnen zijn dat wat respondenten zeggen te doen hoeft niet overeen te komen met dat wat zij in feite doen de echte oefenpraktijk wordt door vragenlijstgegevens met andere woorden niet volledig gedekt ook schrijfopdrachten in schoolboeken zijn niet repre sentatief voor het stelonderwijs dat docenten geven docenten kunnen immers schoolboekopdrachten aanpassen aan de eigen lespraktijk of de opdrachten vervangen door eigen materiaal dit neemt niet weg dat enguetegegevens en schrijfopdrachten in schoolboeken een belangrijke bron van informatie over het stelonderwijs zijn daar komt bij dat zij een relatief makkelijk toegankelijke bron vormen alternatieve werkwijzen zoals het observeren van een groot aantal lessen schrijfvaardigheid of het houden van diepte interviews met vele docenten zijn uitermate tijdrovend en dus kostbaar het antwoord op de vraag wat voor opdrachten voorkomen in de examens stelvaardigheid is gezocht door recente eindexamen opgaven voor mavo havo of vwo te analyseren met behulp van hetzelfde classificatieschema als de schoolboekopdrachten verschillen tussen de oefenpraktijk en de examens zijn vastgesteld door de enquetegegevens en classificatieresultaten voor de oefenopdrachten te vergelijken met de classificatie resultaten voor de examenopdrachten bij de examenanalyse past de volgende kanttekening de analyse is beperkt gebleven tot de traditionele opstelexamens de experimentele gericht schrijven examens en de recent ingevoerde zogenaamde functionele schrijfvaardigheidstoetsen zijn niet bij het onderzoek betrokken op het moment dat de examenanalyse werd uitgevoerd waren functionele stelopdrachten nog niet geintro duceerd in de geharmoniseerde lbo en mavo examens 2 2 classificatie van stelopdrachten voor het beschrijven van stelopdrachten in schoolboeken en examens ontwikkelde wolf 1986 een classificatiesysteem in dit systeem is een groot aantal dimensies opgenomen die aan stel opdrachten onderscheiden kunnen worden deze dimensies of ken merken geven we beknopt weer in schema 1 13 schema 1 kenmerken van schrijfopdrachten kenmerken omschrijving 1 opdrachtkenmerken keus heeft de leerling keus uit verschillende opdrachten 2 stofkenmerken onderwerp is het onderwerp gegeven inhoud zijn er aanwijzingen voor de inhoud materiaal is er extra lees materiaal ter orientatie context met welk domein van kennis of ervaring hebben onderwerp inhoud en materiaal te maken 3 proceskenmerken taak welk cognitief proces wordt bij de leerling uitgelokt 4 communicatiekenmerken doel wat is het doel van de tekst schrijver moet de leerling zich in iemand anders verplaatsen rol schrijft de leerling in de rol van leerling werknemer consument of burger publiek voor wie is de tekst bestemd openbaarheid voor hoeveel lezers is de tekst bestemd 5 produktkenmerken tekstsoort wat voor tekst moet de leerling schrijven formaliteit bevat de opdracht aanwijzingen voor de formaliteit van het taalgebruik spelling bevat de opdracht spellingaanwijzingen stijl bevat de opdracht stijlaanwijzingen opbouw bevat de opdracht aanwijzingen voor opbouw schrift bevat de opdracht schriftaanwijz ingen vormgeving bevat de opdracht aanwijzingen voor de grafische uitvoering lengte bevat de opdracht aanwijzingen voor de omvang van de tekst 6 procedurekenmerken versie wordt de leerling gevraagd meer versies van de tekst te schrijven 14 kenmerk omschrijving werkwijze bevat de opdracht aanwijzingen voor de te volgen werkwijze of procedure voorbereiding is er sprake van voorbereidende activiteiten tijd hoeveel tijd is voor de uitvoering van de opdracht beschikbaar plaats staat in de opdracht waar de uitvoering moet plaatsvinden zelfstandigheid mag of moet de leerling met anderen samenwerken inbedding maakt de opdracht deel uit van een meer omvattende opdracht executie wordt de tekst ter kennis van het beoogde publiek gebracht feedback staat in de opdracht of de leerling reacties krijgt op zijn tekst sommige kenmerken zoals onderwerp spelling en opbouw zijn dichotoom van aard slechts de aan of afwezigheid van het kenmerk in de opdrachtformulering wordt geregistreerd bij de meeste kenmerken zijn echter meer dan twee categorieen onderscheiden zo is bij materiaal een indeling gemaakt naar de aard van het materiaal dat ter orientatie of verwerking wordt aangeboden leesteksten bij de opdracht zelf documentatie van elders afbeelding en audiovisuele media enzovoorts het voert te ver om hier voor alle kenmerken de gebruikte indeling te vermelden de geinteresseerde lezer verwijzen we naar het rapport van wolf vervolgens is uit de meest gebruikte schoolboeken voor de bovenbouw van het lbo mavo havo en vwo een steekproef van 900 schrijfopdrachten getrokken evenredig verdeeld over de verschillende leerjaren en schooltypen uit recente examen bundels is een steekproef van 150 examenopgaven getrokken 50 voor mavo 50 voor havo en 50 voor vwo deze 1050 schrijfopdrachten zijn door drie getrainde beoor delaars geclassificeerd met behulp van het classificatiesysteem om de overeenstemming tussen de beoordelaars vast te stellen is een vijfde van de opdrachten twee maal beoordeeld de overeen stemming pq bleek het laagst bij het kenmerk doel 52 bij de helft van de kenmerken was de overeenstemming bevredigend 90 de gemiddelde proportie overeenstemming over alle kenmerken bedroeg 88 15 2 3 enkele resultaten de belangrijkste resultaten van de classificatie worden beknopt samengevat in tabel 1 uit wolf 1986 p 89 dit geeft een overzicht van de mate waarin kenmerken gespecificeerd worden in schrijfopdrachten tabel 1 percentages opdrachten met een andere classificatie dan niet gespecificeerd bij alle kenmerken lbo mavo mavo havo havo vwo vwo boeken boeken examens boeken examens boeken examens n 198 n 145 n 50 3 pagina s tijd 10 minuten 10 30 minuten 30 60 minuten 60 minuten op deze wijze kunnen de kenmerkende eigenschappen van de 26 verschillende naschoolse schrijfsituaties uit tabel 2 worden afgeleid tabel 2 maakt het ook mogelijk om schrijfsituaties onderling met elkaar te vergelijken om overeenkomsten en verschillen tussen situaties aan te wijzen de verschillen sluiten grotendeels aan bij wat we op grond van intuitie of ervarings kennis mogen verwachten het blijkt bijvoorbeeld dat situa tie 2 een eenvoudig formulier invullen minder vaak voorkomt dan situatie 1 korte notities maken en dat situatie 2 minder voorbereiding en minder materiaal vergt dan situatie 3 een ingewikkeld formulier invullen twee situaties lijken sterk op elkaar een verslag schrijven over ervaringen in een stage werkweek of excursie situatie 10 en een werkstuk scriptie of onderzoeksverslag schrijven situatie 11 deze situaties komen op de meeste kenmerken aardig overeen verschil doet zich alleen voor op het kenmerk lengte werkstukken zijn over het algemeen iets langer dan verslagen over stages werkweken of excursies in tabel 3 presenteren we de enquete resultaten over alle schrijfsituaties te zamen de percentages in deze tabel zijn per respondentgroep berekend over het totaal aantal door de betreffende groep beoordeelde situaties n omdat dit aantal per kenmerk varieert niet iedere respondent heeft immers alle vragen beantwoord vermelden we dit in een aparte kolom aan de hand van tabel 3 kunnen we de kenmerken van naschoolse schrijfsituaties zoals deze naar voren komen uit de enquete als volgt samenvatten tabel 3 percentages door jongeren en docenten chefs beoordeelde naschoolse schrijfsituaties op de kenmerken door jongeren door docenten chefs beoordeelde situaties beoordeelde situaties n n kenmerken belang 80 2 2821 72 1 649 frequentie 50 2 2855 41 6 669 context school 40 4 1429 60 0 275 werk 20 3 24 7 priveleven 22 2 3 3 anders 7 5 1 1 meervoudig 9 6 10 9 27 publiek jezelf 12 1 1435 10 4 268 bekende n 35 9 34 3 onbekende n 21 5 11 9 anders 3 5 3 7 meervoudig 27 0 39 6 openbaarheid eigen gebruik 12 1 1435 10 4 268 een ander 30 3 28 7 meer anderen 27 1 17 5 anders 3 5 3 7 meervoudig 27 0 39 6 hulp 8 6 1422 44 5 265 voorbereiding 77 7 1330 80 2 268 materiaal 79 6 1428 78 7 267 kladversie 44 9 1413 51 7 269 lengte 1 pagina 34 9 1198 39 9 203 1 3 pagina s 42 8 34 5 3 pagina s 22 3 25 6 tijd 10 minuten 22 1 1392 21 0 219 10 30 minuten 31 5 21 9 30 60 minuten 23 4 24 2 60 minuten 23 0 32 9 belang de meeste schrijfsituaties worden door jongeren en hun docenten of chefs belangrijk gevonden respectievelijk 72 en 80 men is van mening dat jongeren deze situaties zouden moeten beheersen frequentie met 50 van de situaties hebben jongeren in het afgelopen jaar wel eens te maken gehad voor 42 van de situaties geldt dat docenten en chefs wel eens opdrachten geven die met die situaties overeenkomen context 40 a 60 van alle situaties heeft met de school of opleiding van jongeren te maken schrijven komt minder vaak voor bij het werk of in het priveleven van jongeren 28 publiek het publiek waarvoor jongeren schrijven bestaat in ongeveer 35 van de gevallen uit een of meer bekenden in een op de tien gevallen is de tekst uitsluitend voor henzelf bestemd openbaarheid in ongeveer een derde van de gevallen bestaat het publiek uit een ander een meerhoofdig publiek komt iets minder vaak voor hulp jongeren ontvangen naar eigen zeggen meestal geen hulp bij het schrijven volgens hun docenten en chefs wordt in ongeveer de helft van de gevallen enigerlei hulp geboden voorbereiding het schrijven vindt dikwijls namelijk in ongeveer 80 van de situaties voorbereid plaats materiaal er is ook dikwijls materiaal voorhanden waaruit jongeren tijdens het schrijven kunnen putten versie het schrijven van meer dan een versie komt geregeld in ongeveer de helft van de situaties voor lengte de teksten die jongeren schrijven varieren in lengte in ongeveer 25 van de situaties is sprake van een tekst van meer dan 3 pagina s tijd ook de tijd die aan schrijven besteed wordt loopt sterk uiteen voor we deze enqueteresultaten confronteren met de classifi catieresultaten van examenopgaven willen we stilstaan bij de geldigheid en betrouwbaarheid van de door ons verzamelde gegevens in hoeverre zijn de resultaten niet alleen in de steekproef van jongeren geldig maar ook in de populatie worden jongeren die het lbo of mavo gediplomeerd hebben verlaten met andere schrijfsituaties geconfronteerd dan jongeren die een havo of vwo diploma bezitten non respons onderzoek de enquetegegevens steunen op een respons van 63 5 van de aangeschreven jongeren de overige jongeren hebben de vragen lijst niet ingevuld wat waren hun redenen om niet mee te doen aan het onderzoek en welke antwoorden zouden zij gegeven hebben als zij wel hadden meegewerkt via een onderzoek onder de non respondenten hebben we getracht hier zicht op te krijgen het non respons onderzoek hebben we uitgevoerd tijdens het tweede telefonische rappel daarbij stelden we vragen over 29 persoonlijke gegevens over de redenen van non respons en over de kenmerken van een van de schrijfsituaties uit de vragen lijst het schrijven van een sollicitatiebrief van de 76 geplande interviews zijn er 68 geslaagd het gaat hierbij om 61 van alle non respondenten de meest genoemde redenen voor het niet deelnemen aan de enquete waren gebrek aan tijd wegens vakantie examens en dergelijke en gebrek aan belangstelling 49 een klein deel van de geinterviewden vond de vragenlijst te moeilijk 4 of saai 2 wat de verschillen tussen non respondenten en respondenten betreft slechts op een kenmerk doet zich een verschil voor dat groter is dan 20 respondenten zeggen vaker dat zij in het afgelopen jaar een opleiding hebben gevolgd dan non respon denten 79 vs 51 in hun oordeel over het schrijven van een sollicitatiebrief ontlopen respondenten en non respondenten elkaar niet zoveel het grootste verschil doet zich voor bij het kenmerk belang respondenten zeggen vaker dat zij deze schrijfsituaties zouden moeten beheersen dan non respondenten 97 vs 79 gezien de uitkomsten van het non respondenten onderzoek achten wij enige voorzichtigheid bij het generaliseren van de enquete resultaten naar de populatie geboden de responsgroep wijkt in sommige opzichten af van de non responsgroep al zijn de verschillen niet onrustbarend groot vooropleiding en kenmerken van naschoolse schrijfsituaties worden jongeren die het lbo of mavo gediplomeerd hebben verlaten met andere schrijfsituaties geconfronteerd dan jongeren die een havo of vwo diploma bezitten om hier zicht op te krijgen hebben we de oordelen van deze subgroepen over de schrijfsituaties met elkaar vergeleken bij onze analyse hebben we de oordelen over alle schrijf situaties per kenmerk en per subgroep gesommeerd om vast te stellen of er sprake is van een systematisch verband tussen de aanwezigheid van een kenmerk en het bezit van een lbo mavo dan wel een havo vwo diploma hebben we voor ieder kenmerk de chiquadraattoets toegepast de nulhypothese luidde dat de oordelen over de kenmerken van schrijfsituaties onafhankelijk zijn van de vooropleiding der respondenten binnen de groep lbo mavo gediplomeerden zouden we dus steeds dezelfde verdeling moeten aantreffen als binnen de groep havo vwo gediplomeerden de resultaten van de toetsingen brengen aan het licht dat er bij vijf kenmerken sprake is van een significant verschil p 0 05 30 frequentie havo vwo gediplomeerden zeggen vaker dat zij met schrijfsituaties uit de vragenlijst te maken hebben dan lbo mavo gediplomeerden context schrijfsituaties houden bij havo vwo gediplomeerden vaker verband met hun opleiding dan bij lbo mavo gediplo meerden havo wo gediplomeerden schrijven naar eigen zeggen ook vaker teksten in verband met hun priveleven publiek havo vwo gediplomeerden schrijven vaker teksten voor verscheidene bekenden en onbekenden versie havo vwo gediplomeerden maken vaker kladversies van hun teksten lengte havo vwo gediplomeerden schrijven over het algemeen langere teksten dan lbo mavo gediplomeerden bij bijna de helft van de kenmerken is dus sprake van een significant verschil de gevonden verschillen in gemiddelden zijn echter klein het grootste verschil doet zich nog voor bij het kenmerk lengte de gemiddelden bedragen daar 3 6 pagina s voor lbo mavo diplomabezitters versus 5 0 pagina s voor havo vwo diplomabezitters op een schaal van 0 tot 45 gezien de uitkomsten van de toetsingen lijkt het niettemin verstandig om voorzichtig te zijn met het generaliseren van resultaten voor de hele groep jongeren naar de subgroepen van lbo mavo en havo vwo diplomabezitters 4 schoolse en naschoolse schrijftaken een confrontatie nu de enqueteresultaten voor naschoolse schrijftaken behandeld zijn kunnen we antwoord geven op onze laatste onderzoeksvraag in hoeverre sluiten de stelvaardigheidsexamens aan op schrijf taken waarmee jongeren in hun naschoolse leven geconfronteerd worden hiertoe vergelijken we de classificatieresultaten voor examenopgaven met de enquetegegevens voor naschoolse schrijf taken bij de vergelijking van examenopgaven en naschoolse schrijf taken kunnen we uiteraard alleen die kenmerken betrekken die voor beiden zijn vastgesteld dit zijn de kenmerken tekstsoort publiek openbaarheid zelfstandigheid voorbereiding materiaal versie lengte en tijd twee kenmerken zelfstandig heid en tijd laten we bij onze vergelijking buiten beschou wing verschil tussen examenopgaven en naschoolse schrijftaken op deze kenmerken ligt gezien de examensituatie voor de hand immers een examenzitting kan niet onbeperkt lang duren en samenwerking is bij het uitvoeren van examenopdrachten uiteraard streng verboden 31 in tabel 4 geven we de percentuele verdelingen van examenopgaven en naschoolse schrijftaken over de categorieen van de overige kenmerken de examenopdrachten zijn uitgesplitst naar schooltype de naschoolse schrijftaken naar respondentgroep de percentages zijn berekend over het totale aantal beoordeelde examenopgaven c q naschoolse schrijftaken n 32 tabel 4 percentuele verdeling van examenopgaven en naschoolse schrijftaken over de categorieen van kenmerken mavo havo vwo naschoolse schrijftaken examens examens examens jongeren docent chefs n 50 n 50 n 50 n 1450