Publicatie datum: 1985-11-01
Auteur: Wilfried De Hert
Collectie: 15
Volume: 15
Nummer: 5
Pagina’s: 3-11
Documenten
kiesje beminde en bemin je keuze een bijdrage tot het bevorderen van de studiemotivatie d m v studiekeuzebegeleiding meer bepaald met betrekking tot de lessen moedertaal voor de leerlingen van het secundair onderwijs 1 uit verschillende nederlandse studies blijkt dat studiekeu zebegeleiding door leerkrachten op een laag pitje staat in het studiekeuzeproces spelen vooral de familie en de instellingen die allerhande voorlichtingsbijeenkomsten organiseren een voorname rol veel minder belangrijk is de rol van de leerkracht en die van de media 2 studiesucces en studiemotivatie uit ervaring blijkt dat studiesucces voor elke leerling afzonderlijk niet steeds gewaarborgd kan worden door de evaluatie van studieresultaten de evaluatiemethoden en de weergaven ervan zijn immers vatbaar voor interpretatie en varieren van school tot school klas tot klas afdeling tot afdeling studiesucces wordt echter voor iedereen in grote mate bepaald door studiemotivatie een goede studiemotivatie bekomt men door belangstelling te ontwikkelen voor de studie omwille van de te bestuderen stof dit is intrin sieke motivatie 3 deze motivatie bekomt men door juist gekozen te hebben maar deze keuze is verbonden met waarden in en buiten de persoon dit betekent dat leerlingen hun situatie duide lijker moeten zien hun motieven leren kennen wat zij willen wat zij kunnen en niet kunnen 4 de waarden in de persoon kunnen we ontdekken door vragen te stellen zoals welke plaats heeft opleiding werk en beroep in het leven wat motiveert de leerling buiten de persoon worden de volgende situaties beinvloed door de waarden die men eraan hecht de leefsituatie familiaal milieu financiele hinder palen wensdromen van de ouders waarde van een beroep sociaal prestige van een diploma te lage aspiraties de arbeidssituatie arbeidsmarkt werkloosheid kan demotiverend werken alles of niets mentaliteit concurrentie stages nep statuten de leersituatie onderwijssysteem men besteedt te weinig aandacht aan de processen van kennisverwer ving en kennistoepassing en meer aan informatie over dracht vonk 1985 15de jg nr 5 3 bij de studiekeuzebegeleiding zullen we rekening moeten houden met deze waarden en de steeds evoluerende maatschap pij en onderwijsopvattingen 5 studiekeuzebegeleiding 6 tijdens de studiekeuzebegeleiding onderscheiden we vier opeenvolgende fasen 1 in de eerste fase of exploratiefase doet men enerzijds externe en anderzijds interne informatie op externe informatie zijn de diverse studie en beroepsmogelijk heden interne informatie is de exploratie van eigen mogelijkheden beperkingen interessen waarden ge richtheden 2 in de tweede fase of kristallisatiefase verkrijgt men een nauwkeuriger zelfbeeld en een duidelijke aflijning van een groep van studierichtingen 3 in de derde fase of beslissingsfase komt men tot een besluitvorming van de opgedane zelfreflecties op basis van doorleefde ervaringen en situaties 4 in de vierde fase of uitdiepingsfase diept men zijn keuze verder uit voor leerkrachten moedertaal is dit een prima gelegenheid specifieke vaardigheden in verband met studiemethoden aan te leren 7 studiekeuzebegeleiding in de lessen moedertaal dat studiekeuzebegeleiding een plaats heeft in de lessen moedertaal blijkt uit het feit dat studiekeuze te maken heeft met waarden en normen het aanleren van studievaar digheden zoals de synthesen noteren bevestigt dit nog maals we gaan nu uitgebreider op de verschillende fasen in de exploratiefase iemand die voor een keuze staat leert haar zijn mogelijk heden en beperkingen kennen door confrontatie met anderen in groepssituaties kunnen de verschillende groepsleden elkaar motiveren steunen feedback geven en tevens verge lijkings en identificatiefiguren zijn met andere woorden het keuzeproces wordt door stimulering en door een affec tief dynamische benadering op gang gebracht praktische uitwerking a groepsgewijs worden door de leerlingen alle vragen die ze kunnen stellen met betrekking tot hun keuze geformuleerd en genoteerd 4 in de klas worden ze vervolgens op het bord geinventa riseerd de leerkracht maakt een onderscheid tussen externe en interne informatie b tijdens de hieropvolgende bespreking leggen we de nadruk op de manier waarop ze deze informatie opdoen en minder op de inhoudelijke kwaliteit de leerlingen worden geconfronteerd met een dubbele vorm van informatie zowel intern als extern wanneer we ervaren dat er weinig uit de bus komt kunnen we de leerlingen in groepjes aanzetten tegen een bepaal de datum informatie op te sporen voor externe informatie kan men documentatiebronnen zelfstandig raadplegen deelnemen aan informatievergaderingen informatiebronnen groepsgewijs raadplegen 8 elke leerling kan een brief opstellen en verzenden om informatie aan te vragen alzo verkrijgt men klassi kaal een informatheek die een basis kan vormen voor de toekomst tegelijkertijd oefenen de leerlingen zich in het schrijven van brieven om informatie te bekomen voor interne informatie wordt men best begeleid door de leerkracht of door het pms centrum men kan tot zelfinzicht komen door vragen te stellen over capacitei ten persoonlijkheidsfactoren motivatie waardebele ving zelfevaluatie wanneer men hier een beter zicht op heeft kan men eigen voorkeuren en inzichten ordenen volgens belang rijkheid in waardeschalen bruikbaar voor studiekeuzebe geleiding zijn deze van super en van holland 9 in deze fase komt het erop aan dat de leerlingen zelf inzien dat zij centraal staan in het keuzeproces de kristallisatiefase door het zelfbeeld en zelfinzicht dat men in fase 1 verwor ven heeft kan men nu een duidelijkere af lij ning van een groep van studierichtingen nastreven we gebruiken nu discussietechnieken om het gevonden materiaal te bespre ken praktische uitwerking a discussies tussen twee leerlingen de onderwerpen in dit verband studierichtingen worden door de leerlingen zelf gekozen de leerkracht herwerkt ze zodanig dat ze kunnen ge trokken worden ook de namen van de leerkrachten worden willekeurig getrokken afgesproken wordt wie voor en wie tegen is bijvoor beeld de eerste naam die men trekt is tegen 5 wanneer men weet wie aan het gesprek deelneemt plaatst men zich in groepjes rond de aangeduide perso nen men geeft argumenten en tegen argumenten dit gebeurt om te voorkomen dat men totaal niets van een studierichting zou afweten nu vindt het gesprek plaats bijvoorbeeld zeven minu ten terwijl de rest van de klas aandachtig luistert na het gesprek is er eventjes tijd voor evaluatie gegeven door de rest van de klas deze werkvorm leidt tot een meer persoonlijke stelling name van elke leerling omdat men ook geconfronteerd wordt met de voor en nadelen en men moet deze trachten te weerleggen of tenminste trachten te verduidelijken b panelgesprek verschillende beroepen of studies worden door middel van slogans bekend en aantrekkelijk gemaakt we schrijven deze slogans op een bord vrijwilligers vormen een panel en verduidelijken deze slogans door hun opinie erover te geven de rest van de klas luistert toe en kan desgevallend na een afgesproken periode enkele vragen stellen verschillende visies komen aan bod bepaalde vooroordelen bezwaren moeilijkheden en vragen worden verhelderd weer legd of opgelost c interview met beroepsbeoefenaars men kan een beroep tonen aan de hand van een opgenomen interview op cassette of video daarnaast kan men ook een dia montage en of een collage samenstellen als inlei ding op het interview kan men zich laten leiden door een eenvoudig vragenschema hoe kwam u in uw beroep terecht voorgeschiedenis op leiding factoren die daartoe kunnen bijdragen kunt u een werkdag concreet beschrijven wat geeft u arbeidstevredenheid en wat zijn de vervelende kanten hoe moet iemand zijn om in uw beroep te kunnen slagen er wordt hier bewust gebruik gemaakt van communicatie media om de klemtoon op de visuele beeldvorming te leggen de beslissingsfase de leerlingen zijn nu in de mogelijkheid om te kiezen primair staat de manier waarop ze kiezen en dat ze kiezen zo moeten ze in staat zijn hun motieven te verduidelijken om aan te tonen dat ze het bewustwordingsproces ondergaan hebben het spreekt vanzelf dat niet alle leerlingen tot een be sluitvorming gekomen zijn om het proces te structureren kunnen we terug aanknopen met de waardenschema s en deze nogmaals bespreken 6 in een schriftelijke neerslag kan de leerling e zijn haar motieven waarden en factoren die bijdragen tot het beslis singsproces uiteen zetten deze teksten kunnen dan in de klas besproken worden voor diegenen die nog niet aan kiezen toe zijn is dit een stimulans en een ervaring dat het mogelijk is toch tot een keuze te komen de uitdiepingsfase in tegenstelling tot f troch leggen we hier de nadruk op het aanleren van vaardigheden om zo een goede studiemet hode te ontwikkelen de hoofdvaardigheid is hoofdzaken van bijzaken onderscheiden in de lessen moedertaal is dit de synthese in dit laatste gedeelte ga ik trachten de band tussen studiemethode en synthese te verduidelijken de synthese is het studiemiddel bij uitstek verschillende studiemethodes zijn hierop gebaseerd alle methodes draai en echter rond dezelfde fasen 1 men leest of luistert tegelijkertijd noteert men 2 men begrijpt men verwerft kennis 3 men structureert men vat samen 4 men integreert en verwerkt 5 men past toe men schrijft de tekst uit in eigen woorden 6 men memoriseert men studeert zonder de techniek om hoofdzaken van bijzaken te onder scheiden te structureren en te integreren komt men niet tot efficient studeren let wel op iedereen kan de technieken om te studeren beheersen maar studiemotivatie op zich leidt ook niet tot studiesucces om te slagen moet men die studiemotivatie combineren met intrinsieke motivatie doorzettingsvermogen zelfvertrouwen en kennis slagen is het eindproces in een gedragsverandering die begint bij de eerste dag van het voortgezet onderwijs in deze fase wordt eveneens de mogelijkheid geboden aan de leerlingen die niet tot een besluit gekomen zijn om zich verder te verdiepen men kan hiervoor gespreksgroepen oprichten informatie en argumentatie van de anderen beoor delen en zoveel meer tot slot enkele bedenkingen de verschillende fasen in het studiekeuzeproces zijn vanuit didaktisch oogpunt goed bruikbaar we kunnen in elke fase aangepaste didaktische werkvormen aanwenden we kunnen deze fasen echter moeilijk gebruiken als situeringsmodel len bepaalde leerlingen werken en zijn trager dan de 7 anderen en zullen dus meer tijd nodig hebben om een fase te verwerken anderen doorlopen verschillende fasen tege lijkertijd didaktisch evolueert de lessenreeks al deze tragere leerlingen kunnen nog wel in de laatste fase bijge schaafd worden in nederland heeft men wat studiekeuzebegeleiding betreft al een heel stuk weg afgelegd naast de schooldekanen die zich hiermee bezig houden wordt er ook een tijdschrift straks studeren uitgegeven 10 elke maand verschijnt er een exemplaar voor de laatste drie jaren het exemplaar bestaat uit twee delen een is gericht naar vwo leerlingen voorbereidend wetenschappelijk onderwijs en daarin zouden bij ons in vlaanderen de universitaire studierichtingen in vermeld staan het andere voor havo leerlingen hoger algemeen vormend onderwijs is van belang voor alle andere studiemogelijkheden in vlaanderen zouden dit de niet universitaire studiemogelijkheden van het hoger onderwijs de specialisatiejaren rva opleidingen en aanverwante zijn we vinden naast leesbare inleidingen op een beroep en een studie ook interviews met studenten en docenten vol ledige adressenlijsten van de scholen beroepsmogelijkhe den toelatingsvoorwaarden aanverwante opleidingen en dies meer een tijdschrift heeft tevens als voordeel dat het regelma tig verschijnt en het is praktisch te gebruiken in de klas er zijn weinig nederlanders die er nooit in gelezen hebben misschien een tip voor vlaanderen in de nabije toekomst alhoewel dit artikel nog leemten vertoont en het ook niet de bedoeling heeft een exhaustieve reeks van didaktische werkvormen in verband met studiekeuzebegeleiding aan te bieden is het een eerste stap om leerkrachten moedertaal in kennis te brengen van een materie die op dit moment vooral door pedagogen en psychologen behandeld wordt het gevolg hiervan is dat men meermaals met onduidelijk jargon te maken krijgt en dat de theorievorming weinig met de praktijk te maken heeft dit artikel heeft als voornaamste doelstelling hierin wat meer duidelijkheid te brengen en dit jargon aan te passen aan een alledaagse klassituatie wilfried de hert louis janssenslaan 40 2100 deurne tel 03 325 27 16 8 noten 1 het artikel is vooral gericht naar leerkrachten moedertaal a s o en t s o de didaktische werkvormen kunnen door andere leerkrachten moedertaal wel aangewend worden om beroepskeuze te begeleiden 2 drs van de linde knopen tellen of kiezen itswo vu amsterdam 1980 han israels helpt studentenbegeleiding rapport nr 26 bureau onderzoek van onderwijs rijksuniversiteit leiden 1983 3 extrinsieke motivatie het willen studeren om te slagen voor het examen men wil bijvoorbeeld enkel slagen voor de familieca deaus of uit eerzucht of voor de financiele aantrekkelijkheid van het beroep 4 j hoornaert bespreekt naast de waarden in de persoon ook de nega tieve faalangst en de geringe persoonlijke verantwoordelijkheid als factoren die de studiekeuze kunnen beinvloeden hoornaert j bevordering van motivatie bij studie en beroepskeuze begeleiding in liber amicorum prof j nuttin universitaire pers leuven 1980 5 de leer en leefsituatie zal zich in de toekomst meer en meer moeten aanpassen aan het hoger onderwijs enerzijds zal er minder samenhang bestaan tussen de genoten opleiding en de latere werk kring en anderzijds zullen studies belangrijk worden voor een zinvolle vrijetijdsbesteding vandenberghe l studeren voor een andere toekomst in nova et vetera j b wolters 1984 1985 6 we verkiezen de term studiekeuze boven beroepskeuze een beroeps keuze is een hele projectvorming waarvan ook de studies zelf deel uitmaken terwijl studiekeuze persoonlijker is het is een keuze die je zelf maakt al of niet tijdens een begeleidingsproces 7 troch f studiekeuzebegeleiding door p m s centra en s b o diensten in studiekeuzebegeleiding van abiturienten dienst voor studie advies kul acco leuven 1973 8 informatiebronnen 1 studie en beroepsmogelijkheden voor vlaanderen troch f vermeirsch r mijn toekomst studie en beroepsmogelijkheden na het secundair onderwijs universitaire campus diepenbeek 1983 c s b o studeren buiten de universiteit s v reinaert uitgaven zele 1984 dr a bonte studie en beroepswijzer een gids voor laatstejaars van het sec ond kre dietbank 1984 voor nederland overzichtsnummer van het tijdschrift straks studeren na vwo havo staatsuitg den haag zeventiende jaargang februari 1985 2 studiemethode van parreren c f peeck j velema g effectief studeren aula boek antwerpen utrecht 1966 lodewijck cuypers sector herorientering en studiebegeleiding studiemethode leidraad bij de universitaire studies werkboek 9 kul 1980 vandenberghe l dienst voor studieadvies en studiebegeleiding studeren in de eerste kandidatuur ufsia 1985 suykerbuyk j dienst studentenbegeleiding studeren hoe begin je eraan ruca 1983 9 de waardeschalen van super en holland zijn terug te vinden in hoornaert j bevordering van motivatie bij studie en beroeps keuzebegeleiding in liber amicorum prof j nuttin universi taire pers leuven 1980 als hulpmiddel voor het zoeken naar een eigen belangstellingsrichting kunnen de volgende zes orientaties van holland worden gebruikt daarbij zijn beroepssectoren aangeduid die bij elk van de orientaties kunnen aansluiten 1 mensen met een praktische orientatie landbouw techniek verkeer houden meer van concrete dan van abstracte bezigheden hebben belangstelling voor zichtbare en grijpbare dingen natuurprodukten dieren of technische dingen instrumenten machines motoren en dergelijke houden van lichaamsactiviteit van bewegen en van inzet van hun krachten willen iets doen en willen resultaten houden niet van praten of sociaal bezig zijn 2 mensen met een intellectualistische orientatie onderzoekswerk in de natuurwetenschappelijke sector houden van zuivere denktaken vinden een enigzins abstracte benadering van een vraagstelling aantrekkelijk denken liever dan dat zij handelen kunnen niet pragmatisch denken houden van exacte analyses willen in hun denkarbeid onafhankelijk zijn van anderen willen introvert bezig kunnen zijn 3 mensen met een sociale orientatie helpende verzorgende genezende onderwijzende bezigheden houden van contact met andere mensen wensen een emotioneel bevredigende relatie willen voor de andere iets betekenen en willen ook zelf aandacht en waardering krijgen nemen deel aan allerlei sociale activiteiten houden van alles wat de mens aangaat ook ethische en religieuze vraagstukken 4 mensen met een ordelievende orientatie administratieve beroepen houden van activiteiten met orde regelmaat en systeem hebben plichtsbesef en tonen bereidheid om zich aan te passen identificeren zich sterk met de bestaande cultuur met de traditie en de gangbare levensstijl die zij ook willen hoog houden en bewaren hebben de mentaliteit van de beheerder die er plezier in heeft als alles goed draait en iedereen weet waar hij aan toe is willen harmonie en zekerheid 10 5 mensen met een ondernemende orientatie politiek journalistiek reclame handel management houden van situaties die nog onbepaald zijn waar zij nog alle kanten mee uit kunnen worden uitgedaagd door het avontuurlijke willen anderen kunnen beinvloeden overtuigen leiding geven of macht over anderen uitoefenen houden van contact vooral om daarin succes te hebben en de eigen persoon ideeen en plannen door te zetten 6 mensen met een artistieke orientatie beroepen die te daken hebben met taal muziek film toneel hebben een sterke behoefte aan zelfexpressie willen alles wat zij meemaken omvormen en uitdrukken in een gevoelig medium houden van expressie en artistieke prestatie waardeschaal van super altruisme bijdragen tot het welzijn van anderen door hen te helpen esthetiek mooie dingen maken bijdragen dat de wereld er mooier uitziet creativiteit nieuwe ideeen ontwikkelen iets nieuws uitvinden intellectuele stimulatie problemen verstandelijk benaderen prestatie het gevoel hebben flink gewerkt te hebben zichtbare en tastbare resultaten zien onafhankelijkheid de werkwijze zelf kunnen bepalen zijn eigen baas kunnen zijn prestige doen wat anderen belangrijk vinden wat respect oplevert leiderschap leiding kunnen geven aan anderen en organiseren economische waarde goed betaald werk zodat men er goed kan van leven zekerheid zelfs in moeilijke tijden het werk kunnen behouden omgeving in prettige en aantrekkelijke omgeving kunnen werken relatie met leider onder een leider werken die vertrouwen geeft en met wie men goed kan opschieten relatie met collega s vriendschappelijke contacten hebben met collega s manier van leven zichzelf kunnen zijn op eigen wijze kunnen leven afwisseling werk dat verschillende taken omvat en veel verandert 10 zie noot 8 met dank aan l vandenberghe en p fivez voor hun raad bij het samen stellen van deze bibliografie 11