Publicatie datum: 1994-01-01
Auteur: Griet Ramaut
Collectie: 12
Volume: 12
Nummer: 1
Pagina’s: 23-39
Documenten
griet ramaul leesgewoonten en leesmotivaties van 8 tot 14 jarigen een vergelijkend onderzoek bij autochtone en allochtone kinderen in vlaanderen 1 inleiding in onderwijskringen gaan verontruste stemmen op over het leesgedrag van kinde ren en jongeren in een tijd waarin de audiovisuele media een groeiende invloed hebben op het dagelijkse leven worden de leesattitude en de leesintensiteit van kinderen en jongeren steeds meer in vraag gesteld het empirisch leesonderzoek beleeft de laatste decennia dan ook een grote bloei meer en meer onderzoekers voelen de noodzaak om de vrijetijdsbesteding en het buitenschools leesgedrag van kinderen en jongeren in kaart te brengen en te analyseren om zodoende een beter inzicht te krijgen in diverse aspecten van de leesontwikkeling om leesmoeilijkhe den op te sporen en mogelijke wegen aan te geven voor remediering en leesbevor dering tot nog toe hebben onderzoekers in vlaanderen en nederland hoofdzakelijk de aandacht toegespitst op het leesgedrag van autochtone kinderen o a teilegen catsburg 1987 van lierop 1990 ghesquiere 1993b over de specifieke leesgewoonten van allochtone kinderen is weinig bekend men kan hooguit spreken van enkele lokale projecten met beperkte draagwijdte o a lems 1983 van zoen 1984 bogaerts 1986 daarom is in vlaanderen een onderzoek uitgevoerd dat het leesgedrag van turkse marokkaanse en italiaanse leerlingen die het aanvankelijk lezen achter de rug hebben in kaart brengt de bedoeling van het onderzoek is de concrete leeservaringen van allochtonen te vergelijken met die van hun autochtone leeftijdgenoten om op die manier mogelijke leesdrempels op het spoor te komen de resultaten kunnen bovendien lacunes in het leesonderwijs aanwijzen en aanknopingspunten bieden voor leesbevordering bij allochtone kinderen allochtone kinderen worden wel eens bestempeld als leesbedreigde groep dit heeft veel te maken met het feit dat zij het basisonderwijs starten vanuit een andere taal en cultuurachtergrond thuis spreken zij de taal van de primaire socialisatie terwijl op school enkel het nederlands als onderwijs en voertaal geldt dit heeft implicaties voor de taalbeheersing van het nederlands in het algemeen en voor de leesvaardigheid in het nederlands in het bijzonder onder zoek in nederland wijst uit dat de gemiddelde prestaties van turkse en marok kaanse leerlingen in het aanvankelijk lezen beduidend lager liggen dan de leesprestaties van nederlandse leerlingen wijnstra 1985 verhoeven 1987 dam huis de glopper van schooten 1989 aanvankelijk lees en schrijfonderwijs spiegel 12 1994 nr 1 23 39 houdt voor allochtone leerlingen een dubbele taak in niet alleen moeten zij ver trouwd raken met een schriftcode ook wordt van hen verwacht dat zij een tweede taal verwerven cultuurverschillen kunnen een bijkomende barriere vormen bij het verwerven van leesvaardigheid in het nederlands als tweede taal traditionele lees en leerboeken zijn meestal gebaseerd op situaties die voor autochtone leer lingen heel herkenbaar en vanzelfsprekend zijn maar voor allochtone leerlingen weinig identificatiemogelijkheden bieden allochtone leerlingen worden thuis in een ander cultuurpatroon gesocialiseerd en zijn vertrouwd met andere nonnen en waarden dan autochtone leerlingen eppink 1981 de leefwereld die in aan vankelijke leesboekjes wordt voorgesteld kan voor allochtone leerlingen bevreem dend werken de vraag stelt zich of allochtone leerlingen na het aanvankelijk leesonderwijs de weg naar het leesplezier vinden ondervinden zij talige en of culturele drempels tijdens het lezen worden zij van thuis uit of op school gestimuleerd om te lezen sluit hun leespatroon aan bij dat van hun autochtone leeftijdgenoten in hoeverre heeft taalachterstand een invloed op spontaan leesgedrag in het volgende wordt eerst de achtergrond van het onderzoek nader toegelicht na deze inleidende beschouwing wordt het methodologisch kader van het onderzoek geschetst en worden de belangrijkste onderzoeksresultaten besproken hierbij richten we de focus op leesfrequentie en leesmotivaties waarbij zoveel mogelijk wordt gediffe rentieerd naar leeftijd geslacht en etnische herkomst bijzondere aandacht wordt besteed aan de invloed van het gezin op het leesgedrag van kinderen en aan het verband tussen de algemene taalvaardigheid en de leesfrequentie van boeken het artikel eindigt met enkele conclusies en aanbevelingen 2 theoretische achtergrond centraal in de ontwikkeling van positieve leeservaringen op jonge leeftijd staat de interactie met de onmiddellijke omgeving ouders leerkrachten bibliothecarissen en de peergroep zijn directe bemiddelaars die de leesattitude en het leesgedrag van kinderen in meer of mindere mate kunnen beinvloeden chambers 1991 in de eerste plaats speelt het gezin een onmiskenbare rol bij het stimuleren van vrijetijdslezen het gezin vormt normaliter de eerste sociale ruimte waarin kinderen met boeken geconfronteerd worden en vormt een belangrijke voedings bodem voor later leesgedrag van lierop 1990 van peer 1992 verschillende onderzoeken tonen aan dat kinderen die in een boekvriendelijk gezin opgroeien zich gemakkelijker tot intensieve lezers ontpoppen dan kinderen uit een gezin waar weinig aandacht voor boeken bestaat gerlach 1976 bamberger 1977 whitehead 1977 steinborn franzmann 1980 kocher 1988 wanneer we de leescultuur van turkse en marokkaanse gezinnen in vlaanderen en nederland van naderbij bekijken dan valt op dat van een gunstig leesklimaat 24 meestal geen sprake is recent onderzoek leert ons dat boeken in veel van deze gezinnen afwezig zijn en dat de beeldcultuur in tegenstelling tot de leescultuur een grote populariteit kent brasse 1985 cammaert 1985 schakenbos mars man 1988 pels 1991 de geringe vertrouwdheid met boeken kan op verschillen de manieren verklaard worden enerzijds wordt aangenomen dat intellectuele vaardigheden zoals lezen doorgaans een grotere waardering genieten in hogere sociaal economische milieus dan in lagere sociale groepen in gezinnen met een lagere sociaal economische status waartoe de meeste turkse en marokkaanse gezinnen in vlaanderen behoren zou een minder gunstig leesklimaat vooral te maken hebben met de lagere schoolopleiding en de zwakkere beroepspositie van de ouders gerlach 1976 bamberger 1977 whitehead 1977 kocher 1988 anderzijds kan het ontbreken van een gunstig leesklimaat in turkse en marok kaanse gezinnen niet los gezien worden van de opvattingen omtrent geletterdheid in het land van oorsprong in traditionele sociale groepen zoals op het mediterra ne platteland is geletterdheid geen eerste vereiste om in de sociale groep te kunnen functioneren in traditioneel islamitische groepen heerste lange tijd een religieuze opvatting omtrent geletterdheid wat impliceert dat lezen vaak gelijk stond met het memoriseren en reciteren van godsdienstige teksten wagner messick spratt 1986 de laatste jaren is in veel verstedelijkte regio s van tur kije en marokko een groeiende interesse voor lezen en schrijven ontstaan met daaraan gekoppeld een meer westers geinspireerde kindvisie die de nadruk legt op de eigenheid en de individuele capaciteiten van het kind deze ontwikkeling heeft geleid tot de uitbouw van een eigen kinder en jeugdliteratuur die tot op heden echter beperkt is en in grote mate bepaald wordt door import van westerse verhalen literatuur in marokko en andere arabische landen 1984 traditie en modernisme in de turkse literatuur 1985 turkije noch marokko kennen een diep ingewortelde leescultuur dit biedt een mogelijke verklaringsgrond voor het feit dat turkse en marokkaanse migranten van de eerste generatie nauwelijks ver trouwd zijn met de westerse leesinfrastructuur en over het algemeen genomen weinig boeken lezen brasse 1985 media en minderheden 1986 verhoeven 1987 schakenbos marsman 1988 pels 1991 de vraag is of deze cultureel etnisch bepaalde factoren eveneens een invloed hebben op het leesgedrag van migranten van de tweede generatie dan wel of het leesgedrag van deze groep veeleer aansluit bij dat van hun autochtone leeftijdgenoten het gezin kan een gunstige invloedssfeer vormen voor de ontwikkeling van spontaan leesgedrag maar het is op school dat kinderen voor het eerst op een sys tematische en gestructureerde manier leren omgaan met teksten onderzoek in vlaanderen wijst uit dat de leerkracht voor veel kinderen een belangrijke spilfi guur is bij de leesbevordering ghesquiere 1993b door zijn of haar optreden in de klas voorlezen boekenhoek leeskring kan de leerkracht het leesklimaat positief beinvloeden voor leerlingen die thuis in een minder gunstig leesklimaat opgroeien zal de leerkracht een meer motiverende rol spelen bij de leesontwikke ling 25 de onmiddellijke leescultuur die kinderen omgeeft kan dan wel een stimuleren de rol spelen bij de ontwikkeling van een spontaan leesgedrag lezen blijft in de eerste plaats een individuele aangelegenheid die de nodige taalvaardigheid leeswil en leesinteresse vereist het leesproces kan beschouwd worden als een cirkelbewe ging waarin taalvaardigheid leesfrequentie en leesmotivatie in voortdurende wisselwerking zijn nuttall 1982 taalzwakke leerlingen lopen omwille van hun taalachterstand een grote kans in een negatieve spiraal terecht te komen nuttall 1982 gerritsma 1987 vermeer van de guchte 1990 het lezen gaat moei zaam omdat men niet over de vereiste taalvaardigheid beschikt om een tekst te begrijpen daardoor moet men vaker stukjes opnieuw lezen dit kan demotiverend werken met als gevolg dat men sneller een boek opzij legt kinderen die ontmoe digd worden door het lezen ervaren weinig of geen leesplezier en zullen vermoe delijk minder vaak naar een boek grijpen minder lezen betekent dan weer dat de leesvaardigheid nauwelijks verhoogt en dat lezen een lastig en moeilijk karwei blijft in de klassituatie is snel en goed kunnen lezen een belangrijke vaardigheid naarmate de jaren vorderen en het belang van geschreven teksten toeneemt in zaakvakken bijvoorbeeld ervaren moeizame lezers steeds meer drempels daarom is het belangrijk taalzwakke leerlingen geschikt leesmateriaal aan te bieden zodat zij teksten begrijpen en langzaam meer plezier ervaren in het lezen krashen terrell 1983 benadrukken dat ontspanningslectuur een niet te onderschatten taalaanbod vormt voor tweede taalleerders op voorwaarde dat begrijpelijke zinvolle en interessante teksten worden geselecteerd voor tweede taalleerders is het belangrijk dat teksten aansluiten bij hun taalvaardigheidsniveau en boeiende thema s behandelen die verband houden met hun leefwereld vanuit de input hypothese wordt gesteld dat de taalleerder in staat is nieuwe structuren te begrijpen aan de hand van de context en extra linguistische informatie in de tekst bij de positieve invloed van ontspannend lezen op school en thuis op de algemene talige ontwikkeling en de leesprestaties in het bijzonder worden vraagtekens geplaatst door recent onderzoek otter 1993 in dit onderzoek komt otter tot de bevinding dat lezen voor het plezier enkel een positief effect heeft op de leesprestaties indien kinderen actief bij het leesproces of het leesmateriaal worden betrokken men verwijst hierbij naar instructiestrategieen die van de leerlingen verlangen dat zij effectief iets met het gelezene doen zoals samenvat ten vragen beantwoorden inferenties maken aan de waarde van spontaan leesgedrag bij de persoonlijkheidsontwikkeling de cultuuroverdracht of aan het belang van lezen als loutere amusementsvorm doen deze bevindingen uiteraard geen afbreuk 26 3 onderzoeksopzet steekproef voordat het onderzoek van start ging zijn enkele keuzes gemaakt omtrent de samenstelling van de onderzoeksgroep de leeftijdsgrenzen zijn vastgesteld op 8 en 14 jaar de benedengrens van 8 jaar in vlaanderen overeenkomend met het derde leerjaar in de lagere school is gekozen vanuit de veronderstelling dat leerlingen vanaf die leeftijd over de nodige leesvaardigheid beschikken om zelfstandig een boek te kunnen lezen chall 1983 de aandacht spitst zich toe op het leesgedrag van turkse marokkaanse en italiaanse kinderen deze etnische groepen zijn afgezien van de nederlanders getalsmatig het sterkst vertegenwoor digd in vlaanderen van de 270 000 vreemdelingen die in vlaanderen leven is 16 van turkse 16 van marokkaanse en 9 van italiaanse herkomst bevol kingsstatistieken 1993 de vlaamse leerlingen die deelnamen aan het onderzoek werden uit een vergelijkbaar milieu gerecruteerd als de migrantenkinderen dit maakt het mogelijk om los van sociaal economische determinanten te zoeken naar talige en of cultureel bepaalde factoren die het leesgedrag van allochtone leerlingen kunnen beinvloeden dit betekent echter dat de vlaamse onderzoeks groep niet representatief is voor de totale jongerenpopulatie maar een afspiegeling is van de groep autochtonen die een minder gunstige sociaal economische positie inneemt veertien lagere en zes middelbare ovb scholen1 van de regio s gent antwer pen en genk participeerden in het onderzoek de selectie van de scholen gebeurde op basis van een gestratificeerde steekproef in totaal namen 844 leerlingen aan het onderzoek deel waarvan 272 van vlaamse 237 van turkse 223 van marok kaanse en 112 van italiaanse herkomst de gemiddelde leeftijd op het moment van afname was 11 jaar alle informanten komen uit een gezin met een lagere sociale status2 en zijn in belgie geboren of zijn voor de leeftijd van 7 jaar naar belgie gekomen in de onderzoeksgroep is de verdeling tussen jongens en meisjes evenredig instrumenten in het onderzoek is gebruik gemaakt van een schriftelijke vragenlijst en een taaltoets die door alle leerlingen individueel werden ingevuld de vragenlijst peilt naar verschillende aspecten van het leesgedrag vrijetijdsbesteding leesfrequentie leesattitude leeskanalen genrevoorkeur leesmotivaties en is een gedeeltelijke herwerking van een bestaande vragenlijst die gebruikt werd in een leesonderzoek bij vlaamse 8 tot 14 jarigen ghesquiere 1993b de gesloten antwoordcatego rieen zijn in de mate van het mogelijke behouden met het oog op een vergelij king van onze onderzoeksresultaten met de uitkomsten van het eerder onderzoek de keuze voor gesloten vragen heeft vooral te maken met het feit dat de jongste informanten teveel problemen zouden ondervinden om hun leesgedrag te verbali seren de aanpak kende evenwel een aantal nadelen alle enquete gegevens zijn gebaseerd op uitspraken van de leerlingen zelf wij beschikken niet over aanvul 27 lende gegevens omtrent het leesklimaat thuis of de leesfrequentie van de leerlin gen door de leerkracht en of de ouders het was onmogelijk om deze aanvullende informatie te verzamelen binnen de bestaande tijdslimiet dit betekent dat sommige gegevens met de nodige voorzichtigheid geinterpreteerd moeten worden om de globale taalvaardigheid in het nederlands te meten werd een globale indirecte taaltoets een editing lo is afgenomen voor elke leeftijdsgroep 8 10 jaar 10 12 jaar 12 14 jaar werd een afzonderlijke taaltoets opgesteld elke editing ioets is gebaseerd op een leestekst uit een schooltijdschrift voor neder landstalige leerlingen gericht op de betrokken leeftijdsgroep in de tekst werd na een willekeurig aantal woorden telkens een woord uit een andere tekst toege voegd aan de informanten werd gevraagd de overtollige woorden te schrappen en op die manier de tekst weer leesbaar te maken de cronbach s alpha de centrale maat voor betrouwbaarheid bedraagt voor de drie teksten respectievelijk 0 90 0 93 en 0 95 4 resultaten 4 1 leesfrequentie algemeen uit de cijfers blijkt dat de 8 tot 14 jarige informanten relatief veel lezen ook al neemt de lectuur van boeken en strips geen centrale plaats in binnen hun vrije tijdsbesteding sport en audiovisuele media zoals televisie kijken muziek beluisteren en computerspelletjes zijn bij onze onderzoeksgroep meer populaire bezigheden dan lezen toch geeft gemiddeld 40 van de informanten aan dat ze een of meer dan een boek per week lezen naast deze vrij grote groep leesfana ten bestaat ook een relatief grote groep niet tot weinig lezers ongeveer een derde van alle informanten komt nauwelijks aan het lezen van boeken toe deze resultaten kunnen wijzen op een tweedeling in het leesgedrag waarbij de kloof tussen niet lezers en veellezers steeds groter wordt tellegen catsburg 1987 komen in hun onderzoek tot een overeenkomstige vaststelling strips kennen een groter succes zij worden door ongeveer 60 van alle informanten wekelijks gelezen uit de uitgevoerde drie weg variantie analyse blijkt dat de leesfrequentie van boeken niet bepaald wordt door etnische determi nanten allochtone en autochtone leerlingen behalen een gelijkwaardige score wat betreft de frequentie waarmee boeken gelezen worden daarentegen blijken leeftijd en geslacht wel van invloed te zijn op de leesfrequentie in overeenstem ming met eerder onderzoek komen we tot de bevinding dat meisjes frequentere boekenlezers zijn dan jongens bamberger 1977 saxer 1980 steinborn franzmann 1980 teilegen catsburg 1987 kocher 1988 ghesquiere 1993b vanaf het middelbaar onderwijs is er een terugval van de leesactiviteit3 saxer 1980 benadrukt dat de leesfrequentie vermoedelijk daalt onder invloed van een verhoogde schooldruk 28 terwijl de leesfrequentie van boeken niet significant varieert volgens de etnische herkomst van de informanten is er wel een betekenisvol onderscheid tussen de etnische groepen wat betreft de leesfrequentie van strips bij nader onderzoek blijkt vooral de tuikse groep minder vertrouwd te zijn met het medium strip vermoedelijk heeft dit te maken met het beperkte aanbod van strips in de onmiddellijke omgeving verder blijkt dat strips meer geliefd zijn door jongens dan door meisjes ook deze bevinding wordt door eerder onderzoek bevestigd saxer 1980 kocher 1988 van lil vooys van der voort 1988 ghesquiere 1993b tabel 1 drie weg variantie analyse op de leesfrequentie van boeken en strips een resp twee asterisken staan voor significante effecten op resp 5 en 1 ruveau boeken strips f ratio f ratio leeftijd 7 41 0 03 geslacht 21 33 4 19 herkomst 1 45 10 52 leeftijd geslacht 2 49 0 97 leeftijd herkomst 2 78 2 36 geslacht herkomst 1 62 0 32 leeftijd geslacht herkomst 2 77 0 56 samenhang tussen leesfrequentie en leesklimaat thuis uit onderzoek blijkt dat ouders een positieve bijdrage kunnen leveren aan de leesontwikkeling van hun kinderen door hen bij allerhande leesbevorderende activiteiten te betrekken zie paragraaf 2 aan de hand van vier indicatoren werd een beeld geschetst van de leescultuur in het gezin het boekenbezit het leesge drag van de ouders het bibliotheekbezoek van de ouders en het voorlezen door de ouders uit onze resultaten blijkt dat de turkse en de marokkaanse kinderen in tegenstelling tot de vlaamse en de italiaanse informanten opgroeien in een gezin waar weinig aandacht voor boeken bestaat het aantal beschikbare boeken is er beperkt en turkse en marokkaanse ouders nemen zelden deel aan leesbevor derende activiteiten de verschillen profileren zich het best bij de moeders 72 van alle marokkaanse en 44 van alle turkse moeders leest nooit tegenover 22 van alle italiaanse en 13 van alle vlaamse moeders slechts uitzonderlijk bezoeken marokkaanse en turkse moeders de openbare bibliotheek terwijl de leescultuur in turkse en marokkaanse gezinnen tot een minimum beperkt is is de voeling met de eigen orale traditie groot het vertellen van verhalen neemt in een turks en marokkaans gezin een belangrijker plaats in dan in een autochtoon gezin 29 hoewel algemeen wordt aangenomen dat het gezin een stimulerende rol speelt bij de leesbevordering van kinderen leren onze onderzoeksresultaten dat het leesklimaat thuis slechts een minimale invloed heeft op de ontwikkeling van spontaan leesgedrag bij kinderen het verband tussen de afzonderlijke leesbevor derende gezinselementen en de frequentie waarmee kinderen boeken lezen is meestal zwak en slechts van toepassing op een bepaalde groep enkel 8 tot 10 jarige kinderen van vlaamse of italiaanse herkomst blijken te worden beinvloed door het leesgedrag en het bibliotheekbezoek van hun ouders het voorlezen van boeken door de ouders heeft eveneens een positieve uitwerking op de leesfrequen tie van deze kinderen pearson correlatie 0 33 men kan aannemen dat de basisvoorwaarden voor een stimulerend leesklimaat thuis niet aanwezig zijn in de meeste turkse en marokkaanse gezinnen turkse en marokkaanse ouders zijn over het algemeen niet vertrouwd met de westerse leescultuur en infrastructuur zodoende beschikken zij niet over de nodige middelen en mogelijkheden om het leesgedrag van hun kinderen aan te wakkeren dit geldt in zekere mate ook voor de meeste vlaamse en italiaanse gezinnen die aan ons onderzoek deelnamen ook in die gezinnen is de leescultuur relatief laag in vergelijking met gezinnen uit een hoger sociaal milieu ghesquiere 1993b een mogelijke verklaring voor dit feit kan gezocht worden in de lage sociaal economische status van de gezinnen recent onderzoek wijst echter uit dat het sociaal milieu geen voldoende verklaring biedt voor verschillen in leesgedrag teilegen catsburg 1987 van peer 1992 benadrukt dat de visies en attitudes van ouders ten aanzien van lezen en de affectieve band tussen kinderen en ouders minstens even belangrijk zijn voor de buitenschoolse leesbevordering bij kinderen het is aannemelijk dat ouders met een lage beroepspositie en een beperkte schoolopleiding wel degelijk het nut en het belang van lezen inzien maar niet over de mogelijkheden beschikken om daadwerkelijk iets aan het leesgedrag van hun kinderen te veranderen verder onderzoek naar de visies van allochtone ouders omtrent lezen en de interactiepatronen binnen een allochtoon gezin is daarom gewenst samenhang tussen leesfrequentie en taalvaardigheid algemeen wordt aangenomen dat een goede taalvaardigheid en een goede vaardigheid in het technisch en begrijpend lezen een sleutel betekent tot een groter leesgemak wat op zich een stimulans kan vormen om meer te lezen bamberger 1977 whitehead 1977 tellegen catsburg 1987 deze stellingen worden echter niet altijd ondersteund door empirisch onderzoek whitehead 1977 komt tot de bevinding dat een goede leesvaardigheid niet automatisch leidt tot een hogere leesfrequentie in het onderzoek van tellegen catsburg 1987 wordt slechts een verwaarloosbaar gedeelte van het spontaan leesgedrag verklaard door de technische leesvaardigheid van de leerlingen omgekeerd wordt gesteld dat wie veel leest meer in contact komt met geschreven taal en nieuwe leesstrategieen ontwikkelt wat een positief effect heeft op het niveau van technisch en begrijpend 30 lezen en op de algemene taalontwikkeling gerritsma 1987 ook deze hypothese wordt door onderzoek verworpen otter 1993 enkel een actieve cognitieve betrokkenheid bij het leesproces zou gunstig zijn voor de ontwikkeling van de leesvaardigheid op basis van de editing toets kunnen we ons een beeld vormen van de algemene taalvaardigheid in het nederlands van onze informanten uit de resultaten blijkt dat de allochtone leerlingen in vergelijking met de autochtone leerlingen een duidelijke achterstand vertonen in het niveau van taalbeheersing in het neder lands de verschillen in gemiddelde taalvaardigheid werden getoetst aan de hand van de scheffe techniek die het mogelijk maakt gemiddelden paarsgewijs met elkaar te vergelijken en betekenisvolle verschillen op te sporen hieruit blijkt dat de vlaamse leerlingen significant hoger scoren dan de allochtone turkse leerlin gen behalen de laagste cijfers maar scoren enkel in de leeftijdsgroep van 10 tot 12 jarigen significant lager dan de andere allochtonen tabel 2 gemiddelde taalvaardigheid naar leeftijd en etnische herkomst 8 10 jarigen 10 12 jarigen 12 14 jarigen sd sd totaal 48 16 22 40 58 47 22 40 58 04 vlaming 60 91 21 87 68 43 16 04 68 92 turk 39 41 18 96 44 74 22 17 50 59 marokkaan 42 89 19 86 57 13 20 82 55 81 italiaan 45 51 21 58 61 19 16 72 53 62 f ratio 14 94 20 84 12 02 r square 0 16 0 18 0 10 vlaming turk ma vlaming turk vlaming turk rokkaan italiaan marokkaan marokkaan italiaan turk italiaan ma rokkaan om na te gaan of er een samenhang bestaat tussen de taalvaardigheid en de leesfrequentie van boeken werd een een weg variantie analyse anova uitge voerd enkel in de jongste leeftijdsgroep 8 tot 10 jaar bestaat een statistisch significant verband tussen de leesfrequentie en de taalvaardigheid van de leerlin gen deze relatie is echter zwak verklaart slechts 15 van de variantie boven dien is enkel een significant verschil in taalvaardigheid gevonden tussen niet lezers en wel lezers wie niet leest heeft een gemiddelde taalvaardigheid die significant lager ligt dan die van wie wel leest weinig lezers hebben doorgaans een lagere taalvaardigheid dan veellezers maar dit verschil is niet statistisch significant4 31 tabel 3 gemiddelde taalvaardigheid naar leesfrequentie van boeken 8 1 o jarigen 10 12 jarigen 12 14 jarigen sd sd sd niet lezer 34 11 21 64 53 05 20 74 57 78 23 04 weinig lezer 48 53 21 10 62 43 21 19 63 04 22 69 veellezer 55 65 20 24 59 63 21 69 52 78 25 40 f ratio 18 93 2 69 4 44 r square 0 15 0 02 0 03 niet lezer weinig weinig lezer veellezer lezer veellezer in de twee oudste leeftijdsgroepen 10 12 jaar en 12 14 jaar bestaat geen relatie tussen taalvaardigheid en leesfrequentie terwijl dit in de jongste leeftijdsgroep wel het geval is dit kan erop wijzen dat het leespatroon van jongere kinderen er anders uitziet dan dat van oudere diverse hypotheses kunnen hierbij naar voren worden geschoven men kan ervan uitgaan dat deze verschillen te maken hebben met de inhoud van het leesonderwijs en met de verschillende stadia in de leesont wikkeling van kinderen kinderen tussen 8 en 10 jaar bevinden zich nog volop in een lees leerfase vele leerlingen beschikken nog niet over voldoende leescompe tentie om tot een spontaan leesgedrag in hun vrije tijd te komen het is bijgevolg denkbaar dat het lezen van boeken door deze leerlingen wordt geassocieerd met de leeslessen op school leesonderwijs spitst zich aan het begin van het basison derwijs hoofdzakelijk toe op het oefenen van de technische leesvaardigheid en het leeractief omgaan met boeken met de bedoeling de algemene taalvaardigheid van de leerlingen te stimuleren het leesgedrag van deze leerlingen zou dan ook positief samenhangen met hun algemene taalvaardigheid een andere verklaring kan gezocht worden in de leesbevorderende rol van het gezin de actieve betrok kenheid van de ouders bij het lees leerproces kan ook een gunstige invloed uitoefenen op de taalvaardigheid dit houdt echter in dat ouders zich actief engageren bij de leesbevordering en dit lijkt uitgaande van onze onderzoeksresul taten vrij twijfelachtig de resultaten in de twee oudste leeftijdsgroepen sluiten aan bij de bevindingen van whitehead 1977 tellegen catsburg 1987 en otter 1993 veellezers hebben niet noodzakelijk een betere taalvaardigheid dan niet of weinig lezers dit is een signaal dat veel lezen niet automatisch een positief effect heeft op de taalvaardigheid veel hangt af van het soort boeken dat gelezen wordt van de manier waarop boeken gelezen worden en van de persoonlijke motivaties en behoeften van de jonge lezer 32 4 2 leesmotivaties er bestaan uiteenlopende redenen waarom men een boek zou lezen lezen kan een uitstekend middel zijn om informatie te verwerven over een bepaald onder werp of om een taal te leren boeken lezen kan ook een manier zijn om aan de dagelijkse realiteit te ontsnappen om verveling te verdrijven of om zich te ontspannen gemotiveerde lezers kennen doorgaans een gevarieerd behoeftenpa troon saxer 1980 weinig gemotiveerde lezers daarentegen kennen vaak niet de vele mogelijkheden die boeken bieden of worden door allerlei drempels verhin derd om van boeken te genieten allochtone leerlingen kampen vaak met een taalachterstand in het nederlands en zijn van thuis uit weinig vertrouwd met de westerse leesinfrastructuur zie vorige paragrafen het is bijgevolg denkbaar dat zij door andere factoren tot lezen geprikkeld worden dan autochtone leerlingen in de vragenlijst werden dertien mogelijke leesmotivaties voorgesteld aan de informanten werd gevraagd om bij elke motivatie aan te geven of deze factor hen wel of niet zou aanzetten om te lezen bij de bespreking van de resultaten werd de variabele taalvaardigheid in het nederlands als belangrijkste verklarende variabele opgenomen5 binnen de groep hoog en laag taalvaardige leerlingen werd nadien een onderscheid gemaakt tussen jongens en meisjes6 vormen van persoonlijke leesvoldoening worden door teilegen catsburg 1987 beschouwd als primaire kenmerken van leesvoldoening het zijn vormen van leesvoldoening die de lezer intentioneel nastreeft door te lezen hieronder ressorteren instrumenteel informatieve en emotioneel intrinsieke leesmotivaties bij de eerste vorm van leesvoldoening wordt de nadruk gelegd op het boek als nuttig middel om kennis te vergaren om te leren emotioneel intrinsieke motiva ties refereren aan het leesplezier het lezen als stemmingsregulator of als middel om nieuwe ongekende ervaringen op te doen daarnaast bestaan ook tal van externe leesimpulsen die door derden kunnen worden gegeven hierbij denken we niet alleen aan volwassen bemiddelaars zoals leerkrachten ouders of biblio thecarissen maar ook aan de peergroep verder kunnen externe tekstuele factoren de keuze van een boek mee bepalen en de verwachtingen van de lezer al dan niet inlossen uit de resultaten in tabel 4 komt een duidelijk patroon naar voren laag taalvaardige leerlingen profileren zich als een groep die vooral door externe factoren wordt geprikkeld om te lezen zij hechten een groot belang aan instru menteel informatief lezen dit stemt in grote lijnen overeen met eerder onderzoek saxer 1980 teilegen catsburg 1987 waaruit blijkt dat moeizame lezers beter vertrouwd zijn met informatief lezen dan met lezen als ontspanning lezen dient als een middel om informatie te verzamelen en een taal te leren dit is een vorm van lezen die dagelijks wordt toegepast in het onderwijs waar leerboeken gebruikt worden in functie van cognitieve leerdoelen deze lijn kan doorgetrokken worden naar de externe leesmotivaties laag taalvaardige leerlingen blijken gevoeliger voor aansporingen door derden dan hoog taalvaardige leerlingen 33 tabel 4 leesmouvaue naar taalvaardigheid en geslacht hoog taalvaardig laag taalvaardig jongens meisjes jongens meisjes instrume nteel informatie ve lees voldoening 63 9 74 9 7 87 i iets bijleren 63 4 i 64 5 72 2 77 2 0 0310 89 44 3 62 7 25 44 een taal leren 46 8 j 42 9 60 2 t 65 6 0 56 1 18 emotioneel intrinsieke leesvoldoening 68 1 58 9 6 87 ontspanning 59 9 54 2 74 2 58 6 i54 2 59 5 8 61 10 03 1 17 verveling 54 7 j 7 8 53 4 43 1 i11 6 56 8 0 06 6 97 3 19 verdriet 5 1 t 9 8 10 9 t 12 3 2 7 0 18 aansporing door derden 47 9 54 8 3 58 verplicht door school 50j t 46 5 52 9 56 8 56 8 0 52 0 54 37 2 48 9 1 17 leerkracht 36 3 t 28 3 38 2 50 6 i39 2 48 1 0 15 0 22 9 91 ouders 28 8 t 28 5 28 2 43 5 i39 8 36 2 0 01 2 04 10 63 vrienden 19 9 34 1 52 7 36 4 i55 8 44 1 9 02 12 24 0 75 verfilming 57 7 t 48 6 54 2 t 57 3 2 99 0 36 exteriu boekkenmerken 23 6 37 1 11 48 illustraties 27 1 t 24 2 2 y 43 7 i28 1 30 8 1 31 4 66 1 51 volume 16 6 t 30 26 7 t 30 9 8 93 11 01 inhoudelijke boekkenmerken 69 9 60 2 5 59 titel 65 2 t 75 5 56 3 64 7 4 67 11 96 i 67 8 62 8 1 43 korte inhoud 55 6 t 75 2 52 t 71 8 8 19 110 61 34 bemiddelaars uit de onmiddellijke omgeving zoals de leerkracht ouders vrienden broers en zussen zijn belangrijke tussenpersonen bij de leesbevordering van laag taalvaardige leerlingen lezen gebeurt bij deze leerlingen vaak in het kader van verplichte lectuur voor school dit geldt ook maar in mindere mate voor hoog taalvaardige leerlingen dit wijst erop dat laag taalvaardige leerlingen moeilijk tot een spontaan en zelfstandig leesgedrag komen en dat zij behoefte hebben aan begeleiding en ondersteuning deze ondersteuning vinden taalzwakke leerlingen ook in extratekstuele elementen zoals de illustraties en het volume van een boek slechts een minderheid van de informanten leest om het plezier hoog taalvaar dige meisjes ontpoppen zich als de meest intrinsiek gemotiveerde lezers vermoe delijk zullen zij zich het gemakkelijkst tot blijvende enthousiaste lezers ontplooi en 5 conclusie en aanbevelingen algemeen wordt aangenomen dat allochtone leerlingen omwille van hun verschil lende taal en cultuurachtergrond minder lezen dan hun autochtone leeftijdgenoten onze onderzoeksresultaten ontkrachten grotendeels deze mythe turkse marok kaanse en italiaanse 8 tot 14 jarigen in vlaanderen lezen evenveel boeken als hun autochtone leeftijdgenoten uit de analyse blijkt dat geslacht en leeftijd veel belangrijker indicatoren zijn om de verschillen tussen veellezers en niet of weinig lezers te verklaren dan etnische herkomst zowel in allochtone als in autochtone gezinnen is de invloed van het leeskli maat thuis op het leesgedrag van de kinderen gering de meeste turkse en marokkaanse kinderen groeien op in een gezin waar weinig of geen leesinteresses bestaan het gezin levert nauwelijks een bijdrage aan de leesontwikkeling van deze kinderen dit geldt echter ook voor de vlaamse en de italiaanse informanten die uit een gezin komen waar een iets gunstiger leesklimaat heerst vermoedelijk is de sociaal economische status van de ouders een veel belangrijker invloedsfac tor dan hun culturele herkomst dit zou verder onderzocht moeten worden verder kan men niet eenduidig stellen dat allochtone leerlingen minder frequent lezen wegens hun taalachterstand in het nederlands leerlingen met een lager niveau van taalbeheersing in het nederlands lezen niet minder maar vertonen wel een verschillend behoeftenpatroon dan hoog taalvaardige leerlingen de eersten komen moeilijk tot een spontaan leesgedrag en associeren lezen veel vaker met leeslessen op school zij zijn gevoeliger voor externe boekkenmerken en aansporingen door derden het is dan ook een belangrijke taak van het onderwijs om het leesplezier bij taalzwakke leerlingen aan te wakkeren leesplezier vormt een pijler voor de ontwikkeling van een blijvende leesinteresse maar kan niet los gezien worden van leesbegrip moeizame lezers beleven weinig plezier aan lezen als zij niet begrij pen wat in boeken wordt verteld op die manier lopen zij kans in een negatieve spiraal terecht te komen voor tweede taalleerders is het in de eerste plaats 35 belangrijk dat hun taalachterstand in het nederlands overbrugd wordt dit kan door de specifieke aanpak van het nederlands als tweede taal waarbij in eerste instantie aandacht wordt besteed aan interpretatieve taalvaardigheden kinderen moeten een boodschap hebben aan een verhaal en begrijpen wat in de klas gezegd wordt of wat in schoolboeken geschreven staat woordenschatonderwijs kan een bijdrage leveren aan de positieve ontwikkeling van leesbegrip het is van essen tieel belang dat taalzwakke leerlingen en allochtone leerlingen in het bijzonder begrijpelijke interessante en zinvolle teksten lezen het zoeken naar geschikt leesmateriaal voor moeilijke lezers is evenwel geen gemakkelijke opgave enerzijds dienen boeken aan te sluiten bij de algemene taalvaardigheid van de individuele lezer anderzijds moet de inhoud aantrekkelijk zijn wil men dat kinderen leesvaardiger worden en vlotter lezen dan is het niet alleen belangrijk dat zij geschikt leesmateriaal kiezen of aangeboden krijgen het is ook nodig dat zij meer lezen leesbevordering op school kan gerealiseerd worden door een gevarieerd en uitgebreid lectuuraanbod ter beschikking te stellen door op een aangename manier met boeken te werken en leerlingen in contact te brengen met vele mogelijke leeskanalen er moet gepleit worden voor een soepele samenwerking tussen de school en de openbare bibliotheek bibliotheken kunnen scholen ondersteunen in de uitbouw van een klasbibliotheek in de keuze van interessant leesmateriaal en in allerhande materiele voorzieningen verder mag de gezinssituatie van de leerlingen niet uit het oog verloren worden leespromotie moet eveneens gericht zijn op de ouders het is belangrijk dat ouders actief bij de leesontwikkeling van hun kinderen betrokken worden en eventueel op initiatief van de school of de overheid begeleid worden bij de uitbouw van een gunstig leesklimaat in het gezin dit vraagt echter eerst een grondig onderzoek naar de leesattitudes en leesbehoeften van ouders en in het bijzonder naar de visies van allochtone ouders ten aanzien van lezen kinderen met smaak doen proeven van boeken is geen eenvoudige taak maar het vormt een wezenlijk onderdeel van het leesonderwijs jeugdboeken vormen een interessant taalaanbod voor taalzwakke kinderen verder kan het lezen van boeken een rol spelen bij het socialiseren in een multiculturele samenleving boeken bieden de mogelijkheid om andere culturen van binnenuit te leren kennen zowel voor allochtone als voor autochtone kinderen kan leesplezier uiteindelijk een zinvolle stap betekenen in hun zoektocht naar een eigen identiteit noten 1 het onderwijsvoorrangsbeleid ovb kadert in een vernieuwd onderwijsbeleid dat vanaf het schooljaar 91 92 van start ging in vlaanderen de aandacht gaat hierbij uit naar het verminderen van de onderwijsachterstanden van welbepaalde groepen kansarme leerlingen migranten en arbeiderskinderen door middel van extra lestijden ramakers 1993 36 2 op basis van de beroepsprestigeschaal van sixma ultee 1983 is een onderscheid gemaakt tussen drie verschillende sociaal economische niveaus de sociaal economische status van een gezin is gemeten aan de hand van het beroep van beide ouders het hoogste cijfer per gezin telt steeds als indicator voor de sociaal economische status enkel de leerlingen die tot een lagere sociale groep behoren zijn betrokken bij ons onderzoek 3 het hoofdeffect van leeftijd op de leesfrequentie van boeken moet genuan ceerd worden omwille van het klein interactie effect dat bestaat tussen leeftijd en herkomst een nadere analyse laat zien dat de invloed van leeftijd op de leesfrequentie van boeken niet geldt voor de groep italiaanse meisjes wat hiervan de achterliggende oorzaken zijn kon niet achterhaald worden 4 dit kan erop wijzen dat ons meetinstrument editing toels te weinig groei mogelijkheden geeft aan betere leerlingen waardoor er een plafond effect ontstaat de taalvaardigheid zou zich op een bepaald niveau stabiliseren als gevolg van de constructie van de toets dit moet verder onderzocht worden 5 taalvaardigheid heeft in deze analyse een grotere predictiewaarde dan de variabele etnische afkomst daarom wordt in de volgende resultaten geen onderscheid gemaakt tussen de verschillende etnische groepen maar wordt de nadruk gelegd op het taalvaardigheidsniveau van de informanten aangezien taalvaardigheid en etnische afkomst sterk met elkaar correleren is het zo dat de groep taalzwakke leerlingen in hoofdzaak bestaat uit de groep allochtone leerlingen zie tabel 2 6 de opsplitsing in een groep hoog taalvaardige en een groep laag taalvaardi ge leerlingen gebeurde aan de hand van de mediaan de mediaan is een punt waarbij er evenveel observaties kleiner als groter dan dat punt zijn het gaat dus om een relatieve score die enkel draagwijdte heeft in ons onderzoek om de verschillen tussen hoog en laag taalvaardige leerlingen enerzijds en jongens en meisjes binnen elke groep anderzijds te toetsen werd gebruik gemaakt van de chi kwadraat test x 2 in de tabel worden significante effecten op 5 niveau aangeduid met een asterisk significante effecten op 1 niveau met twee asterisken bibliografie bamberger r hrsg 1977 zehnjahrige als buchleser untersuchung zum lei severhalten zur leseleistung und zu den leseinteressen wien jugend und volk bevolkingsstatistieken 1993 brussel nationaal instituut voor de statistiek 2 bogaerts e 1986 turkse jeugdlectuur in de plaatselijke openbare bibliotheek van genk zinvol en haalbaar genk hoger handels en taleninstituut onuitge geven eindverhandeling 37 brasse p 1985 jonge migranten en hun vrije tijd het sport en vrijetijdsgedrag van jonge turken en marokkanen in eindhoven en dordrecht amsterdam instituut voor sociale geografie cammaert m f 1985 migranten en thuisblijvers een confrontatie de leefwereld van marokkaanse berbervrouwen leuven universitaire pers chall j 1983 stages of reading development new york mc graw hill chambers a 1991 the reading environment how adults help children enjoy books lockwood thimble press damhuis r k de glopper e van schooten 1989 leesvaardigheid in het nederlands van allochtone en nederlandse leerlingen in groep drie van het basisonderwijs in pedagogische studien 66 p 158 171 eppink a red 1981 kind zijn in twee culturen jonge marokkaanse en turkse kinderen in nederland deventer van loghem slaterus freeman a 1983 het kinderboek als struikelblok den haag nblc gerlach d hrsg 1976 lesen und soziale herkunft eine empirische untersu chung zum leseverhalten von jugendlichen weinheim beltz gerritsma h 1987 problemen bij tekstbegrip van allochtone leerlingen enschede instituut voor leerplanontwikkeling ghesquiere r 1993a het verschijnsel jeugdliteratuur leuven acco ghesquiere r 1993b leesbeesten en kijkcijfers onderzoek naar het leesgedrag van vlaamse jongeren tussen 9 en 15 jaar averbode altiora kocher r 1988 familie und lesen eine untersuchung uber den einfluss des eltemhauses auf das leseverhalten in archiv fur soziologie und wirtschafts fragen des buchhandels 82 krashen s t terrell 1983 the natural approach language acquisition in the classroom oxford san francisco pergamon alemany lems o 1983 turkse kinderen in de jeugdbibliotheek twee enquetes met elkaar vergeleken in samen leven samen lezen den haag nblc p 61 66 lierop h van 1990 ik heb het wel in jouw stem gehoord over de rol van het gezin in de literaire socialisatie van kinderen delft eburon lil j van m vooys t van der voort 1988 het verband tussen televisiekij ken en vrijetijdslezen een dwarsdoorsnede studie in pedagogische studien 65 p 377 389 literatuur in marokko en andere arabische landen een verkenning vanaf de 19e eeuw tot heden 1984 den haag nblc media en minderheden een onderzoek naar kijk luister en leesgedrag van een 8 tal etnische groepen 1986 amsterdam bureau veldkamp marktonderzoek nuttall c 1982 teaching reading skills in a foreign language london heinemann educational books otter m 1993 leesvaardigheid leesonderwijs en buitenschools lezen amster dam sco peer w van 1992 lees meer fruit kinderen en literatuur bohn stafleu van loghum houtem 38 pels t 1991 marokkaanse kleuters en hun culturele kapitaal opvoeden en leren in het gezin en op school amsterdam swets zeitlinger ramakers j red 1993 migranten en onderwijs leuven hoger instituut voor de arbeid schakenbos e g marsman 1988 migranten en de media een literatuur studie naar trends in het mediagebruik van etnische minderheden in 6 westeu ropese landen nijmegen masusa sixma h w ultee 1983 een beroepsprestigeschaal voor nederland in de jaren tachtig in mens en maatschappij 4 p 360 382 steinbom p b franzmann 1980 kommunikationsverhalten und buch bei kindern und jugendlichen ergebnisse einer empirischen untersuchung in k maier hrsg kind und jugendlicher als leser bad heilbrunn klinkhardt p 159 192 tellegen s i catsburg 1987 waarom zou je lezen het oordeel van scholieren anders dan men wel eens dacht groningen wolters noordhoff traditie en modernisme in de turkse literatuur 1985 den haag nblc verhoeven l 1987 ethnic minority children acquiring literacy tilburg katholieke universiteit brabant diss wagner d b messick j spratt 1986 studying literacy in morocco in b schieffelin p gilmore the acquisition of literacy ethnografic perspectives new jersey ablex p 233 260 whitehead f 1977 children en their books london macmillan wijnstra j m 1985 leesvaardigheid van nederlandse en cumi leerlingen in pedagogische studien 62 p 25 35 zoen l van 1984 wat willen marokkaanse kinderen lezen in bibliotheek en samenleving 7 8 p 229 233 manuscript binnengekomen 8 maart 1994 manuscript aanvaard 7 april 1994 39 40