Leeskringen in Nederland

Publicatie datum: 1992-01-01
Collectie: 02
Volume: 02
Nummer: ?
Pagina’s: 12-15

Documenten

wilma schakenraad marie therese spronken leeskringen in nederland omdat er weinig literatuur bestaat over de leeskring benaderden wij enkele instanties die zich mogelijkerwijs met leeskringen bezighielden en vroegen hun om informatie over hun werkwijze daarbij ging het onder meer om de vraag of men las om de tekst an sich en de analyse en interpretatie daarvan of om de ervaringen en gevoelens van de lezer ten aanzien van het gelezene dit onderscheid tussen tekstbestudering en tekstervaring is als bekend meer hypothetisch dan vanzelfsprekend de interpretatie van een tekst behoudt immers altijd een subjectief element we geven hier niet meer dan een aanzet tot een inventarisatie van de instellingen die zich met leeskringen bezighouden de volksuniversiteiten de bond van nederlandse volksuniversiteiten kende ten tijde van ons onderzoek in 1987 ongeveer 120 afdelingen van deze afdelingen hadden er plm 35 literatuur in hun cursusaanbod dat is iets meer dan een kwart het aantal afdelingen dat literatuur biedt wisselt sterk in de loop der jaren een aantal jaren geleden lag het veel hoger dan 25 de afdelingen opereren zelfstandig literatuurcursussen worden dan ook individueel georganiseerd en inhoudelijk bepaald zie in dit nummer het gesprek met paul de graaff van de nijmeegse volksuniversiteit red wel is het aanbod als regel beperkt tot nederlandse moderne literatuur de open school de landelijke organisatie van de open school in amersfoort houdt zich vooral bezig met het bevorderen van het leesplezier totnutoe is het stimuleren daarvan steeds op eigen initiatief van de afdelingen tot stand gekomen zo behandelde een afdeling het thema indonesie mensen bleken daar vanuit hun verleden een emotionele band mee te hebben om een indruk te geven van de situatie in het indonesie van nu werden literaire boeken bij dit thema gezocht waar dan weer over gepraat werd een regionale afdeling behandelde het thema lezen de vraag werd gesteld als je zelf schrijver zou zijn waar zou je dan over schrijven en voor wie er werden door de deelnemers zelf gedichten geschreven en boekbesprekingen gehouden uiteindelijk las men gezamenlijk een boek de boeken worden gekozen door de begeleiders of door de deelnemers dat wisselt per afdeling en per thema in een artikel in moer zijn de ervaringen 1981 3 p 2 48 met de leessalon vastgelegd de leessalon werd in 1979 gesticht in de afdeling amsterdam noord van de open school omdat de 12 deelneemsters van de open schoolactiviteiten vonden dat er te weinig aandacht besteed werd aan de niet traditionele leergebieden als dansen muziek maken en ook verhalen of gedichten lezen en schrijven de bijeenkomsten blijken een succes aanvankelijk wordt vooral gepraat over wat literatuur is en wie dat bepaalt over hoe ik erachter kan komen wat ik een mooi boek vind of van welk genre ik hou zodat ik in de bibliotheek gemakkelijker een keuze kan maken alle onderwerpen worden door de deelneemsters zelf aangedragen daarna komt men gezamenlijk tot een werkbare structuur er bestaan geen ole s onderwijs leerstof eenheden met vragen en opdrachten over literatuur maar dat blijkt geen probleem te zijn men levert het materiaal met elkaar begonnen wordt met het voorlezen van een gedicht door een van de deelneemsters wie leest mag zelf bepalen of er over gepraat wordt dan vertellen de deelneemsters elkaar over boeken waarvan ze denken dat ze bij een bepaald genre horen een van de begeleidsters maakt regelmatig een stencil waarop ze de dingen noteert die over een genre gezegd zijn al of niet aangevuld met haar eigen achtergrondkennis zo is bijvoorbeeld een stencil gemaakt over sociale literatuur de genres zijn door de deelneemsters bedacht wie schrijven die boeken wat voor soort personages komen er in voor wanneer is dit genre ontstaan deze formule is waarschijnlijk zo geslaagd omdat er niet afstandelijk over literatuur gepraat wordt maar individueel gekleurd het besprokene blijft eigen verbonden met het doordenken en bepraten van de eigen geschiedenis en met de veranderingen die men in het eigen leven tracht aan te brengen de rol van de begeleidsters wordt als zeer positief ervaren en in een intern rapportage als volgt gekarakteriseerd onze begeleidsters gaan er zo vanzelfsprekend van uit dat wij er recht op hebben zaken uit te vinden waar we belangstelling voor hebben ze helpen ons bij het ordenen ze maken duidelijke stencils ze geven door van wat ze geleerd hebben zover wij er vragen over hebben ze doen verder gewoon mee jammer dat de leessalon inmiddels ter ziele is maar de open school heeft wel een handleiding samengesteld over leesplezier ze bevat enige theorie en vooral een uitwerking hoe leesplezier bevorderd kan worden de vrouwenbonden er bestaan in nederland verschillende vrouwenbonden vrouwengilden en bonden voor plattelandsvrouwen wij hebben ons beperkt tot de bonden van plattelandsvrouwen deze verschillen onderling sterk in hun aanpak van de leeskring over de katholieke bond van plattelandsvrouwen kunnen we kort zijn deze doet niets landelijk er zijn wel enkele leeskringen maar deze worden op eigen initiatief en naar eigen inzicht van de betrokkenen georganiseerd 13 de nederlandse bond van plattelandsvrouwen heeft de leeskringen wel landelijk georganiseerd er is een landelijke culturele commissie en elke provincie kent een provinciale culturele commissie door de landelijke commissie wordt een a twee ochtenden per jaar instructie gegeven voor leeskringbegeleidsters daarnaast wordt voor dezelfde groep nog drie maal per jaar een auteur uitgenodigd dit om ideeen op te doen over literatuur en schrijvers tijdens de instructie ochtenden wordt gesproken over hoe je een kring moet leiden en over hoe je mensen erbij kunt betrekken hoe je een gesprek kuntleiden op deze ochtenden wordt steeds een boek als voorbeeld besproken er is wel eens een herhalingsochtend geweest maar deze werd minder goed bezocht ook de provinciale culturele commissies organiseren inservicetrainingen voor leeskringleidsters de leeskringen bestaan doorgaans uit acht tot tien vrouwen het gaat bij het bespreken van de boeken zowel om herkenning en identificatie als om bijvoorbeeld achtergrondkennis over de auteur de boekenkeuze kan zowel door de deelneemsters zelf gedaan worden welk boek vinden ze mooi waar willen ze het graag over hebben deze boeken bespreken ze dan zelf als door de leidsters niet alleen fictie komt aan bod ook non fictie de christelijke bond van plattelandsvrouwen is al vijftien jaar geleden met het project rondom het boek gestart anno 1987 bestonden er ongeveer 150 leeskringen deze maken gebruik van de bijeenkomsten voor de gespreksleidsters die enkele keren per jaar door de gewestelijke werkgroepen worden georganiseerd en waar bijvoorbeeld boekenlijsten en thema s uit boeken besproken worden deze boekenlijsten vormen het uitgangspunt van de leeskringen en worden samengesteld door de landelijke organisatie ze bestaan uit plm vijf boekbesprekingen met informatie over de schrijver en een lijstje met vragen die in de kring behandeld kunnen worden voornamelijk gaat het om moderne nederlandse literatuur maar de laatste jaren worden er ook boeken uit de derde wereld besproken de doelstelling van het project is de leden te begeleiden bij de kennismaking met en het lezen van moderne literatuur dit door hen te informeren over literatuur en te stimuleren tot gerichter en bewuster lezen en tot het ontdekken van de mogelijkheden die de bibliotheek en radio en tv programma s bieden aangaande het lezen van literatuur het project wil de eigen ontwikkeling bevorderen de deelneemsters in staat stellen hun gedachten en meningen beter onder woorden te brengen de verschijnselen van deze tijd hun eigen gedrag en dat van hun medemensen beter te leren begrijpen en hen door dit alles actief te leren deelnemen aan het maatschappelijk leven het lezen van literatuur is om verschillende redenen niet gemakkelijk maar wel belangrijk vindt de bond boeken hebben een grote invloed 14 op ons denken deelneemsters aan de leeskringen kunnen geschokt worden omdat het lezen van literatuur hun zekerheden aantast omdat door het lezen veel losgemaakt kan worden is een goede begeleiding bij de gesprekken noodzakelijk de taak van de gespreksleidster is het meer te laten spreken dan zelf aan het woord te zijn onze conclusies hebben wij de verschillende woordvoersters van de betrokken instanties goed begrepen dan concluderen we dat in de open school en de bonden van plattelandsvrouwen de leeskringen sterk het accent leggen op de leeservaringen van de deelneemsters en de verbinding die ze maken met hun eigen bestaan de plattelandsvrouwen schenken daarbij ook aandacht aan het informatieve aspect zoals de achtergrondinformatie over de auteur op de volksuniversiteiten is de mate waarin het accent op bestudering of beleving ligt gezien de eigen verantwoordelijkheid van de afdelingen en het feit dat aan de volksuniversiteit aangestelde docenten veelal hun eigen curriculum bepalen volledig afhankelijk van de betrokken afdeling en docent ziet de laatste zijn werk als doceren dan staat de bestudering centraal wil men lezen om leeservaringen uit te wisselen maar dat ligt minder in het karakter van de volksuniversiteit als zodanig dan krijgt de tekstervaring meer aandacht de tekst is enigszins bijgewerkt en te lezen vanuit de huidige situatie red 15