Leo in het land der dwergen

Publicatie datum: 1994-01-01
Auteur: Dick Prak
Collectie: 04
Volume: 04
Nummer: ?
Pagina’s: 119-127

Documenten

dick prak leo in het land der dwergen in het septembemununer van tsjip gaat leo lentz uitvoerig in op de opzet en de inhoud van fictie in de basisvorming een leerplan dit leerplan ont wikkeld op verzoek van de spl door de slo in enschede is gepubliceerd in een special van tsjip van december vorig jaar lentz bevindingen zijn niet positief integendeel hij kan eigenlijk gee n enkel lichtpun t in het leerplan ontwaren en komt uiteindelijk to t de conclusie dat het een beledigin g is voor docenten nederlands en een bedreiging voo r het literatuuron derwijs in nederland in de loop van zijn bijdrage had lentz in nauwelijks bedekte bewoordingen al ernstige twijfels geuit aan het intellectueel peil en daarmee de competentie van de auteurs een nog pijnlijker gedachte is dat de schrijvers misschien volstrekt niet geprobeerd hebben te hurken maar daaren tegen zo hoog mogelijk probeerden te reiken en in de veronderstelling verke ren dat zij een degelijk vakdocumen t ontwikkeld hebben terwijl het bereikte niveau nog beneden dat van het gemiddeld collegedictaat van een eerstejaars student is boem paukeslag finaler kan het niet het komt mij weinig vruchtbaar voor in deze reactie in te gaan op de toonzet ting van lentz filippica hij toont zich diep gekwetst in zijn professionel e eer aangetast dat gevoel kunnen wij helaas niet van hem afnemen het leed is immers al geschied verontschuldigingen aanbiede n voor de pijn die wij hem hebben gedaan zou het enige zijn lets anders is de inhoud van zijn kri tiek want inhoud is iets waar je immers nog een en ander aan kunt rechtzet ten nuanceren of over toegeven de inhoud van de kritiek richt zich op drie aspecten de wijze waarop docenten nederlands worden aangesproken benaderd het karakter van het produkt als leerplandocument de invulling en afbakening van het gebied fictie voor wat betreft de keu zes voor film theater en televisie naast geschreven en gedrukte litera tuur en door het loslaten van een exclusief culturele norm het culturele gehalte van het leerplan door het ontbreken van een histo rische component in de leerstof en het in de ogen van lentz althans ontbreken van de kunstzinnige dimensie van het vak nederlands ik zal op alle drie verderop nader ingaan daarna geef ik een kort overzicht van de ontvangst die het leerplan tot dusver in vakkringen ten deel is geval len w e zulle n zie n da t di e ontvangs t voo r wa t betref t d e waarderin g uiteraard gemengd is maar bovendien en dat vind ik eigenlijk wel interes sant dat de reactie van lentz daarin een heel eigen geluid vertegenwoordigt niet alleen qua melodie maar ook qua inhoud 119 prak leo in het land der dwergen de inwendige vormgeving van het leerplan ficti e de structuur lentz heef ternstige kritiek op de structuur van het leerplan deze betreft niet het ontbreken van helder geformuleerde doelen maar het ontbreken van doe len verdeeld over de leerjaren en doelen per leerstofonderdeel als je als strikte eis stelt dat een leerplan voor alle gebruiksfuncties voor elke doelgroep voor elk vak of vakonderdeel voor elk schooltype deze informatie moet bevatten dan moet ik inderdaad zeggen dat ons leerplan daaraan niet voldoet wij den ken dat het er van afhangt voor welke gebruiksfuncties welke doelgroep etc het leerplan bestemd is of en in welke mate van gedetailleerdheid je deeldoe len en planningschema s opneemt hieronder geef ik aan waarom wij voor dit leerplan onze keuzen hebben gemaakt het leerstofhoofdstuk hoofdstu k 3 is een uitwerking van de in hoofdstuk 2 geformuleerde doelen en beschrijft hoe die doelen bereikt kunnen worden en hoe leerstof waarmee aan dat doel gewerkt kan worden emit kan zien gede tailleerde doelen ontbreken bij elk afzonderlijk leerstofonderdeel omda t die de docent meer dan nodig vastleggen en omdat die teveel een verplichting sugge reren het leerplan is vooral bedoeld om docenten die voor het eerst fictie onderwijs in de basisvorming moeten realiseren een helpende hand te bieden op ideeen te brengen en niet om van hogerhand te bepalen welke deeldoelen leerlingen op welk momen t bereikt moete n hebben aangezien nog steed s veel docenten het vergroten van leesplezier als het enige en belangrijkste doel van fictie onderwijs beschouwen is het al een hele stap om een viertal andere globale doelen te aanvaarden de uitgebreide leerstofbeschrijvingen e n les suggesties hebben als doel te laten zien dat het door ons geformuleerde type doelen in de praktijk te verwezenlijken i s en verplicht fictie onderwijs nie t betekent dat het een vakonderdeel wordt dat maar op een manier gedoceerd kan worden een ieder is tenslotte vrij om andere doelen te hanteren dan die welke in 2 3 van het leerplan beschreven zijn de benadering van de lezer een zorgvuldige en adequate keuze van toon en aanspreekvorm in een publi katie is voor elke professionele schrijve r uiteraard een belangrijk onderdeel van het schrijfproces de keuze van de inhoud dus datgene waar je het wel en niet over zult hebben hangt daar onverbrekelijk mee samen bij het ontwer pen en het ontwikkelen van leerplandocumenten is dat niet anders dit leer plan richt zich primair op docenten nederlands in de basisvorming i n vbo mavo havo en vwo een secundaire doelgroep vormen opleiders en nascho lers zoals gezeg d hebben we gekoze n voo r een leerplan waarvan een be schrijving van de leerstof de kern is het is een instrument waarmee docenten moeten kunnen werken in de klas en niet een document waarin het fictie on derwijs vakwetenschappelijk uitgebeend wordt het resultaat is een document waarin de lezer op directe wijze wordt aangesproken over de leerstof die het leerplan voorstelt niet meer en niet minder 120 prak leo in het land der dwergen wij hebben nog niet eerder commentaar gehad op onze toon en aanspreek vonn wij zullen graag eens infonneren of er meer lezers zijn die zich eraan storen als dat inderdaad het geval is zullen we ons er zeker serieus op bera den lentz ergemis over het gebruik van het persoonlijk voornaamwoord je bevreemdt mij nogal hij vat dat je klaarblijkelijk op als tutoyeren terwijl het toch onmiskenbaar is gebruikt in de betekenis van men de invulling en afbakening va n het gebied ficti e lentz beschouwt onze invulling en afbakening va n het gebied fictie al s een gevaarlijke vervaging van de grenzen met andere disciplines wij zouden do centen nederlands opzadelen met nieuwe genres en invalshoeken waarin hun eigen opleiding niet zou voorzien en waar ze in de beperkte tijd voor flctie waarscbijnlijk oo k onvoldoende aandacht aan zouden kunnen besteden bo vendien zou dit werken als broodroof ten aanzien van andere disciplines zoals theaterwetenschappen en beddende vorming vanaf het begin van de ontwikkeling beschouwden zowel de aanvragers de vertegenwoordigers van de spl dus als de auteurs het als vanzelfsprekend dat we ons niet zouden beperken tot geschreven en gedrukte literatuur van een zeker hoog cultureel gehalte daarvoor hadden we drie soorten overwegin gen overwegingen bij de identificatie ten eerste dat veertig jaar geleden tv drama en een kleine honderd jaar gele den film nog niet tot de literatuur gerekend werden komt eenvoudig doordat deze media toen nog niet bestonden de literatuur is ontstaan uit de oervorm vertellen later kwamen daar de zang bij en het theater in de loop van de laat ste eeuwen ontstonden het schrift en het drukwerk als medium en daarmee werd de literatuur verrijkt inmiddels hebben zich de film de radio en de tv aangediend deze vertellen nog steeds hetzelfde als de literatuur al duizenden jaren vertelt ze gehruiken alleen andere audiovisuele middelen sinds men senheugenis is het gebruikelijk dat het theater een plaats heeft bij nederlands de meeste zichzelf respecterende docenten in ons vak behandelen zo nu en dan songteksten in de idas het beluisteren en maken van een hoorspel bij neder lands was nooit iets waar iemand van opkeek de not nederlandse onder wijs televisie en andere omroepen zenden al jaren al dan niet educatieve lite ratuurprogramma s uit waarin gesprekken met schrijvers lezers uitgevers maar ook filmers en filmfragmenten van allerlei aard een rol spelen in de tweede plaats is het een algemeen aanvaard didactisch principe bij het definieren en aanbieden van leerstof uit te gaan van de eigen kennis en erva ring van de leerlingen bij de leerlingen van de doelgroep van het leerplan leerlingen va n 12 1 5 jaar uit de voile breedte van de basisvorming dus van vbo tot vwo bestaat een belangrijk en toenemend deel van hun ervaring met 121 prak leo in het land der dwergen fictie uit mondeling vertellen tv en film een niet onbelangrijk deel van de brugklassers leest iiberhaupt niet hun ervaring met fictie bestaat vrijwel uit sluitend uit tv en film dat is dus de beginsituatie waarbij je aansluit als je dat niet doet opereer je stomweg ver van de realiteit bovendien bieden tv en film voortreffelijke mogelijkhede n om de leerstof van de fictielessen didac tisch en letterlijk beeldend te ondersteunen ten derde heeft het vak vanuit de kerndoelen nederlands uitdrukkelijk de op dracht leerlingen de karakteristieke eigenschappen te leren van allerlei tekst soorten het gedicht het stripverhaal het toneelstuk of de televisieserie het verhaal het dagboek de reclametekst het kranteartikel kerndoel 1 7 in het domein kennis over taal en taalverschijnselen vakgrenzen natuurlijk hebben film en tv zelfs het theater aspecten die buiten het directe vakgebied van de neerlandisuek en daarmee buiten de directe competentie van het schoolvak nederlands in zijn klassieke invulling vallen te denken valt aan specifieke bijvoorbeel d esthetische aspecten van beeldtaal aan estheti sche en dynamische aspecten van beeldsequenties aan de produktieve kant van deze uitingsvonnen maar dat neemt niet weg dat ze onverkort behoren bij het eeuwenoude cultuurgoed van het vertellen de epiek en de lyriek de li teratuur tegenwoordig misscbien wat adequater geformuleerd als fictie d e verbeelding i s hetzelfd e gebleven d e middele n d e stem het gebaar he t schrift het fotografische beeld het elektronische beeld hebben zich ontwik keld dat is ook de invalshoek van waaruit ze blijkens het leerplan fictie bij nederlands worden behandeld wil lentz nu werkelijk beweren dat het plaatsen van het tekstuele verhaal in n gebied met de strip en de teken film problemen op zou roepen ten aan zien van de bevoegdheid van docenten schiet de docent nederlands onder de duiven van zijn collega muziek als bij songs en songteksten behandelt in de klas moeten wij onze collega s muziek op de vingers tikken als z e zich te buiten gaan aan het in de les draaien van de cd denken d aan de dapper straat en in wat voor discussies komen de secties drama terecht met de sec ties bewegingsonderwijs hoe moet het in de visie van leo lentz straks met de nieuwe interactieve media zoals cd rom en cd i misschien is het lentz in de hitte van het universitair bedrijf even ontgaan dat een belangrijk element van het onderwijs in de basisvorming bestaat uit integratie en samenhang de bestaande vakkenindeling is weliswaar groten deels gehandhaafd maar het onderwijs heeft opdracht gekregen waar mogehjk leerstof in samenhang binnen en tussen de vakken aan te bieden daar bij de leerplanontwikkeling rekening mee te houden en er ook de didactiek op aan te passen bij de slo weten wij maar al te goed misschien wel als geen an der dat de bewerkstelliging van die opdracht een uitermate gecompliceerde zaak is die de nodige jaren zal kosten het streven naar integratie en samen 122 prak le o in het land der dwergen maus de cd rom maus is ontwikkeld naar de prachtige en indrukwekkende stripboeken va n ar t spiegelma n ove r d e lotgevalle n va n zij n ouder s i n polen tijden s d e holocaust spiegelma n stel t daari n de dnitsers voo r al s katten en de joden als muizen de cd rom is een medium dat voor zover ik weet nog nauwelijks in het onderwijs i s opgedoke n hoewe l inmiddel s meer dan 50 va n de scholen voor vo in het bezit is va n een cd rom speler en in het literatuur o f fictie onderwij s a l helemaal niet d e beid e stripboeken mau s i e n maus ii zij n integraa l o p d e cd ro m geregistreerd vi a ee n zg hypertext benadering kunne n d e boeke n doorgebladerd en bekeken worden op het beeldscherm daamaast bevindt zich een scha t aa n werkschetsen achtergrondinformati e e n aanvullen d beeldmateriaal o p de scbijf evenals geluidsfragmenten me t interviews e n videofragmenten alle s eveneen s t e benadere n vi a hypertext va n d e stripboeken is een nederlandse vertaling gemaak t van de hand van jessica durlacher de boeken en de cd rom zijn samen of afzonderlijk uitsteken d geschikt voor indi vidueel werken door de leerlingen in het voorjaar en de zomer van dit jaar was er in het joods historisch mu seum in amsterdam een tentoonstelling gewij d aan maus d e bezoeker s konden ter plaatse de cd rom bekijken ter gelegenheid van de tentoon stelling was er op slo lijn een bulletin board service voor het onderwijs een speciaal berichtengebied gereserveerd voor leerlingen van scholen uit het hele land die via de telefoon en met een computer on line met elkaar van ge dachten konden wisselen over maus en zaken die daar mee te maken had den een mooier voorbeeld va n een pakket dat zijn plaat s verdien t bi j zovee l vakken ken ik niet het is zonder meer inzetbaar bij zowel informatiekund e werken met gegevensbestanden onder hypertext beeldende vorming van schets naar tekening of de taal der beeldsequenties engels literatuur of fic tie nederlands strips het dierenverhaal thema s in fictie als geschiedenis holocaust en tweede wereldoorlog natuurlijk is het verstandig om over het gebruik van het pakket enig overleg te plegen tussen de vakken samen werking en afstemming kan verstandig zijn maar klagen over grensverva ging competentieproblemen e n broodroof da t is toc h langzamerhan d een wel erg bejaarde invalshoek hang is echter geen onderwijspolitieke rukwind uit de waan van de dag maar al sinds lang breed aanvaard het voert te ver om op deze plaats al te diep in te gaan op al die integratie aspecten ik beperk me er daarom maar toe een aantal even aan te stippen de algemene vaardigheden zijn de meest in het oog springend e e n komen bi j vrijwe l all e vakke n terug verde r zie n w e natuurlijk d e integratie van informatietechnologie i n allerlei vakke n en het aanleren van onderzoeksvaardigheden wa t terugkomt bij alle vakken wi e 123 prak leo in het land der dwergen beweert tegenwoordig dan nog dat het in een vak opnemen van inhoudelijke elementen di e i n verschillend e vakgebiede n ee n plaat s verdienen to t beunhazerij en bevoegdheidsproblemen zou leiden hoe verzin je het even niet goed opgelet zeker het culturele gehalte van het leerplan lentz verwijt de slo in het leerplan fictie in de basisvorming het lezen van teksten uit het nederlandse literaire verieden te hebben genegeerd bovendien ontbeert het leerplan een esthetische dimensie wat onthreekt in dit leerplan is het besef dat het onderwijs in de disciplines film theater televisie en lite ratuur in feite kunstonderwijs is voor wat betreft het ontbreken van een historische component in het leerplan en het ontbreke n va n stellingname s ove r de verplicht e lectuur va n een o f meer werken uit de literaire canon zoals door lentz gesuggereerd gebiedt de eerlijkheid mij toe te geven dat wij op geen enkel moment tijdens de voorbe reiding en ontwikkeling van het leerplan ook maar 66a enkel woord aan die mogelijkheid hebben gewijd waarom zouden we trouwens ook als je wer kelijk tekstervaring boven tekstbestudering als je uitgangspunt neemt als je werkelijk aa n wilt sluite n bij de ervaring en beleving va n al je leerlingen van de meest uiteenlopende sociale culturele en etnische herkomst dan is dat bepaald niet het eerste waar je op komt maar het moet lentz ook niet ont gaan zijn dat bij de beschrijving va n de leerstof ruime aandacht is gegeve n aan fictionele tekste n die zich afspelen in andere tijden andere delen van de wereld of in andere sociale verhoudingen daardoor heeft een school een sec tie of een docent alle ruimte om verhalen uit de klassieke oudheid te behande len of uit ik noem maar een voorbeeld het tegenwoordige griekenlan d e n turkije en diezelfde school is heel goed in staat te bepalen in welke leerjaren en in welke klassen vbo vwo oorspronkelijke teksten of moderne bewerkin gen aan de orde zullen komen we leven in een onderwijskundige ontwikke ling waarin fictie onderwijs in de onderbouw veelal nog in de kinderschoenen staat e n herstructureringsvoorstelle n voo r nederland s i n d e bovenbou w cven rapport voorzien in historische letterkunde in het vwo en niet in de havo in die context getuigt lentz eis niet van een overmaat aan realiteitszin voor wat betreft he t esthetische aspect van fictie onderwijs volst a ik maar met te wijzen op bladzijde 1 9 van het leerplan waar in a 2 uitvoerig wordt ingegaan op de waarde van fictie aangevuld met een aantal lessuggesties na tuurlijk kun je voor de esthetica verschillende invalshoeken kiezen dit as pect is bij uitstek object van subjectieve keuzes andermans keuzes zijn op dit gebied per definitie evenveel waar d als die van ons onze keuzes heb ik mijns inziens in 1 3 leerlingen en fictie onderwijs waari n we o a in gaan op het aspect smaak en in hoofdstuk 2 doeleri voldoende toegelicht 124 prak leo in het land der dwergen de ontvangst van het leerplan tot nu toe zoals hiervoor al aangegeven is het leerplan tot dusver een gemengde ont vangst ten deel gevallen er is enerzijds waardering anderzijds ook kritiek die kritiek richt zich soms op deelaspecten en details van het leerplan soms echter oo k i s e r fundamenteler commentaar hieronde r gee f i k ee n aantal hoofdpunten aan van het commentaar wat wij hebben gekregen bij de aanbieding aan de aanvrager het leerplan is in december 199 3 aan de aanvragers de stichting promoti e literatuuronderwijs overgedragen deze n toonde n zich bij monde va n de voorzitter en de hoofdredacteur van het stichtingsorgaan tsjip zonder voor behoud zeer tevreden over de voltooiing de inhoud en de kwaliteit van het document voor de gelegenheid had de spl een klein forum georganiseerd dat bestond uit een literatuurdidacticus een jeugdboekenschrijfster een docent nederlands in het vwo havo een leermiddelenontwikkelaar en iemand uit de hoek van de leesbevordering de meeste forumleden hadden veel waardering voor de ontwikkeling en pu blikatie van het leerplan op zichzelf al er was een redelijke waardering voor de praktische bruikbaarheid ervan omdat het een helder overzicht en een dui delijke afbakening gaf van de leerstof en een aantal planningsvarianten toch werden er wel een paar kritische noten gekraakt ook veel forumleden waren van mening dat het cognitieve gehalte van het leerplan erg hoog was enke len spraken zelfs de vrees uit dat dit leerplan het fictie onderwijseen weg op zou sturen die het literatuuronderwijs i n de bovenbouw nu juist net aan het verlaten was namelijk die van de tekst en structuuranalyse hoewel er diride lijk op gewezen werd dat het overzicht van de leerstof onderdelen in het leer plan alle ruimte bood voor een zeer praktische en persoonlijke invulling door de docent bleef een aantal van mening dat op de schaal tekstervaring tekstbe studering de nadruk teveel op de tekstbestudering zou kunnen blijven liggen op een belangrijk ande r aspect van het leerplan bestond volstrekt geen kri tiek de invulling en afbakening van het gebied fictie geen beperking tot een hoog cultured niveau uitbreiding met orale vertelkunst tv drama en film de grootst mogelijke meerderheid van de forumdeelnemers vond dat een van zelfsprekende keuze en wel o p dezelfde gronden als de hiervoor geformu leerde readies in de vakpers in levende talen 486 april 1994 neemt hans goosen drie toonaangevende publikaties rond het vak nederlands onder de loep ee n daarvan is het onderhavige fictie in de basisvorming een leerplan ook goosens commen taar is ronduit gemengd te noemen goosen stemt in met het streven van het 125 prak leo in het land der dwergen leerplan om fictie voor de leerlingen toegankelijk te maken door het wegne men van belemmeringen bij de omgang met fictie ook is hij is de opvatting toegedaan dat j e leerlingen met allerlei soorte n fictie moet confronteren maar goosen heeft nogal wat bedenkingen bij het gebruik van fictiesoorten als uitgangspunt omdat bij bang is dat je dan teveel in genreleer verzeild kan raken een vergelijkbaar commentaar heeft goosen op het aspect fictie be grijpen in het leerplan hij is bevreesd dat de leerstof directe ervaring van de fictionele teksten in de weg kan komen te staan conclusies het zou flauw zijn als ik bij vergelijking van de verschillende commentaren meteen zou gaan roepen kijk nou toch es leo de anderen vinden helemaal niet wa t jij zegt het feit da t het commentaa r va n lentz to t dusve r doo r niemand anders naar voren is gebracht is op zichzelf natuurlijk geen bewijs voor zijn eventuele ongelijk dat geldt in elk geval voor het karakter van het leerplan benaderingswijz e va n de lezers en de inhoudelijke architectuur maar het blijft opmerkelij k da t we van lentz voor de voeten krijgen gewor pen te weinig culturele zoals hij deze passage toonzet eigenlijk te formule ren als cognitieve eisen aan de leerlingen te stellen terwijl het commentaar van anderen wat dat betreft eigenlijk erop neerkomt dat onze eisen te cognitief zouden zijn maar toegegeven het zou misschien verstandig zijn om deze twee opvattingen toch eens wat doelbewuster naast elkaar te plaatsen en ver gehjkend te analyseren volstrekt duidelijk ligt wat mij betreft de kwestie van de invulling en afba kening van het gebied fictie volgen s mij heb ik onze keuzen op dit gebied voldoende onderbouwd op inhoudelijke en didactische gronden onze keuzen worden bovendien afdoende gelegitimeerd door de brede instemming die onze definitie tot dusver van vrijwel alle kanten heeft ontmoet bovendien bieden de kerndoelen ruimschoots voldoende aanknopingspunten voor onze definitie de opmerkingen van lentz over vakgrenzen en problemen met bevoegdheden zijn naar mijn opvatting volledig in strijd met de letter en de geest van de ba sisvorming het ontbreken van een historische component in de leerstof is inderdaad een gevolg va n keuzen i k heb de onze hierbove n uitvoerig toegelicht lent z komt op dit punt helaas niet verder dan de mogelijkheid van afstemming met de leraar geschiedenis die toch ook per definitie zijn stof uit het verleden be trekt zo lust ik er nog wel een paar lentz opmerkingen over het in zijn ogen ontbreken van het esthetisch as pect fictie onderwijs du s als vorm van kunstonderwijs komen niet verde r dan de opmerkingen zelf hij voert er geen enkele adstructie voor aan hij gaat geheel voorbi j aa n de passages die wij aan de culturele en esthetisch e kanten van fictie onderwijs wijden 126 prak leo in het land der dwergen het leerpla n i s ee n basisdocument he t is heel goe d mogelij k o m o p basi s ervan nadere invullingen te ontwikkelen voor een multiculturele een bistori sche een audiovisuele een historische een esthetische o f wa t voor invals hoek dan ook het was misschien verstandig geweest als wij daarvoor in het leerplan uitdrukkelijke r inter ace mogelijkhede n hadde n ingebouwd mis schien een idee om eens in de kolommen van tsjip nader uit te werken gebruikte literatuur verbeek j e a bouwstenen voor de basisvorming een leerplan nederlands groningen 199 3 goosen hans eenzijdige uitwerking doelstellingen basisvorming nederlands in levende talen 489 april 1994 het cven rapport eindverslag van de commissie vernieuwing eindexamenpro gramma s nederlandse taal en letterkunde vwo en havo de n haag 1991 de tijger shop bimivii een dolk m de hand 127