Publicatie datum: 1989-01-01
Auteurs: Nicole Rowan, Bart Vandecasteele
Collectie: 07
Volume: 07
Nummer: 2
Pagina’s: 23-36
Documenten
nicole rowan bart vandecasteele lerarenopleiders over literatuurdidactiek 1 inleiding hoe is het gesteld met de lerarenopleiding in nederland en vlaanderen wat vinden de opleiders zelf over de opleiding tot leraar nederlands het peil van de studenten het curriculum de nascholing om op deze vragen een antwoord te bekomen werd op initiatief van de nederlandse taalunie een onderzoek uitgevoerd onder nederlanders en vlamingen die als lesgever betrokken zijn bij de opleiding tot leraar nederlands in de diverse instituten en centra voor vlaanderen de normaalscholen en de univer siteiten het onderzoek waarvan voorliggend artikel een beknopt verslag uitbrengt1 bestond uit vier blokken allereerst werden de richtlijnen door de overheid uitgevaardigd met betrekking tot de vorming van toekomstige leraren nederlands doorgenomen2 op de tweede plaats moest een enquete ons een beeld verschaffen van de inhoudelijke concipiering van de opleiding hoe vult de lerarenopleider het kader van de opleiding in waar schenkt hij meer en waar minder aandacht aan wat ervaart hij als de belangrijkste moeilijkheden hoe schat hij mogelijke problemen van beginnende leerkrachten nederlands in al deze items kwamen ruimschoots aan bod in de vragen lijst en het grootste deel van dit artikel is daaraan gewijd in een derde deel van het onderzoek probeerden we een inventarisatie te maken van de nascholingsinitiatieven voor het vak nederlands3 in het vierde en laatste onderdeel van het onderzoek werden interviews afgenomen van drie lerarenopleiders twee uit een normaalschool een uit een universiteit de vraaggesprekken hadden tot doel meer relief te steken in het toch wel oppervlakkige en vrij algemene beeld dat de enquete ons opleverde voor dit artikel zijn vooral die fragmenten uit de interviews die in relatie stonden met de open vragen in de enquete naar voren geschoven het onderzoek naar de opleiding tot leerkracht nederlands moest dienen als vertrekpunt voor de algemene conferentie van de nederlandse taal en letteren van november 1987 met het oog hierop werd de onderzoekers gevraagd om een aantal aanbevelingen te formuleren naar het nederlandse en het vlaamse onderwijsbeleid toe met die aanbevelingen en conclusies sluit dit artikel af 2 doel en opzet van het onderzoek voor de algemeenheden verwijzen we naar overmaat janssen elders in deze afleve ring specifiek voor de vlaamse situatie vermelden we dat de enquete werd gehouden onder de vakdidactici die aan de universiteiten instaan voor de lerarenopleiding en onder de opleiders die werken aan een middelbare normaalschool de interviews zijn 23 spiegel 7 1989 nr 2 23 36 gehouden met drie opleiders een werkzaam aan een universiteit een aan een rijksnor maalschool en een aan een vrije normaalschool we hebben ernaar gestreefd om zoveel mogelijk literatuurdidactici bij het onder zoek te betrekken negenentwintig onder hen 49 vulden de enquete in zeven daarvan werken aan een universiteit tweeentwintig aan een middelbare normaalschool over de diverse netten gaf dit een spreiding van acht opleiders uit een rijksinstituut zestien uit het vrije katholieke net en twee opleiders uit de overige netten 3 de voornaamste resultaten van het onderzoeksprojekt voor vlaanderen bij het presenteren van de belangrijkste resultaten van het onderzoek behandelen we achtereenvolgens de gesloten enquetevragen de open enquetevragen de interviews 3 1 de gesloten vragen in de enquete de vragenlijst bestond uit 4 delen in een eerste stuk kwamen de personalia aan bod vervolgens werd overgegaan tot het stellen van een aantal gesloten vragen over de opleiding tot leraar nederlands in het algemeen hierbij werd de respondent gevraagd of hij tevreden was met de aandacht die binnen de opleiding aan de beroepsvoorberei dende component vakdidactiek algemene onderwijskunde stages besteed wordt ook werd gepeild naar de tevredenheid met de tijd die aan de verschillende vakonderdelen de didactiek van spreken luisteren lezen tekstbegrip schrijven grammatica taalbe schouwing en literatuur kan geschonken worden tenslotte was er een vraag omtrent de tijdsbesteding en verdeling tussen vakdidactische opleiding in het algemeen en literatuurdidactiek in het bijzonder de resultaten wijzen uit dat het merendeel van de opleiders tevreden is met de beroepsvoorbereidende component van de opleiding slechts 28 vindt dat er te weinig aandacht kan besteed worden aan de beroepsvoorbereiding over de tijd die kan be steed worden aan het onderdeel grammatica taalbeschouwing zijn de opleiders het meest tevreden 82 zegt voldoende tot ruim voldoende het minst over de tijd voor de didactiek van het spreken luisteren 54 ontevreden de didactiek van de litera tuur neemt een tussenplaats in met 33 ontevredenen het beeld dat wij verkregen in verband met de tijdsverdeling tussen de vakdidactiek en de literatuurdidactiek is te vaag om er conclusies uit te trekken literatuurdidactiek zou ongeveer 28 van het totale pakket vakdidactiek beslaan het derde deel van de enquete handelde uitsluitend over de didactiek van de litera tuur hierbij werd gevraagd naar het gebruik van een leerplan meestal de combinatie van een open met een gesloten leerplan en van secundaire literatuur vooral losse artikelen syllabi readers met leren leven in taal daems e a en moedertaaldidac tiek van de leidse werkgroep op een gedeelde tweede plaats vervolgens werden een groot aantal onderwerpen opgesomd die mogelijks bij literatuuronderwijs aan de orde zouden kunnen komen aan de respondenten werd gevraagd voor elk van die onder werpen te bepalen enerzijds welke mate van aandacht zij eraan besteden en ander zijds hoeveel aandacht ze eraan zouden willen besteden de respondenten dienden te antwoorden op een vierpuntsschaal de keuzemogelijkheden liepen van 1 geen aan dacht 2 enige aandacht 3 vrij veel aandacht tot 4 zeer veel aandacht per onder 24 werp moest dus twee maal geantwoord worden een keer voor de feitelijke en een keer voor de gewenste aandacht in de onderstaande tabel wordt een overzicht gege ven van de resultaten wij volstaan met het opsommen van de mediane scores per onderwerp onderwerpen feitelijke gewenste verschil aandacht aandacht soorten teksten 2 9 3 2 3 doelstellingen 2 7 3 1 4 werk en verwerkingsvormen 2 7 3 1 4 boekpromotie 2 4 3 2 8 evalueren samen met lln 2 3 2 9 6 beginsituatie 2 2 2 9 7 thematisch handelen 2 2 2 8 6 informatiebronnen 2 1 2 8 7 leermiddelen hanteren 2 0 2 6 6 leermiddelen kiezen 1 9 2 8 9 beoordelingsmethoden 1 9 2 4 5 literatuurgeschiedenis 1 9 2 1 2 longitudinaal opbouwen 1 8 2 7 9 differentiatie 1 7 2 4 7 theorieen en methoden 1 7 2 1 4 projectonderwijs 1 3 2 6 1 3 de onderwerpen die in de tweede kolom een asterisk dragen krijgen relatief weinig feitelijke aandacht aan de onderwerpen die in de derde kolom met een asterisk gemerkt zijn wensen de lerarenopleiders veel aandacht te besteden de asterisk in de vierde en laatste kolom wijst erop dat de respondenten vinden dat deze onderwerpen in feite meer aandacht verdienen dan zij er op dit ogenblik aan kunnen schenken vooral projectonderwijs moet volgens de opleiders meer aan bod komen gedurende de opleiding hetzelfde geldt zij het in mindere mate voor boekpromotie het longitudi naal opbouwen van de leerstof en het kiezen van leermiddelen aan het selecteren van tekstsoorten het bepalen van doelstellingen en het hanteren van verschillende werk en verwerkingsvormen hechten de opleiders veel belang maar er wordt in de praktijk ook veel aandacht aan besteed bij een volgend punt in de vragenlijst werden bij een aantal van de hierboven ge noemde onderdelen deelonderwerpen geplaatst aan de respondenten werd gevraagd aan te stippen welke deelonderwerpen zij in de lessen literatuurdidactiek behandelen en of zij op bepaalde elementen de nadruk leggen in de onderstaande tabel kunt u 25 per onderwerp de drie meest voorkomende onderdelen aflezen enkel bij de doelstellin gen werd door de meerderheid van de respondenten een duidelijke klemtoon gelegd met name op het leesplezier voor alle andere onderwerpen zegt meer dan de helft van de geenqueteerden geen enkel onderdeel met nadruk te behandelen doelstellingen bevordering v h leesplezier 96 literair esthetische vorming 71 individuele ontplooiing 68 soorten teksten jeugdliteratuur 86 moderne literatuur 86 oude literatuur 55 theorieen en methoden structuuranalyse 71 receptie esthetica 43 literatuurpsychologie 36 werkvormen kringgesprek klassegesprek 90 onderwijsleergesprek 86 groepswerk pairwork 72 verwerkingsvormen tekstbestudering 89 tekstervaring 86 voorlezen 82 leermiddelen schoolboeken 71 tekstuitgaven 64 audio visuele middelen 25 beoordelingsmethoden tekst met open vragen 82 boekverslag 70 schrijfopdrachten 60 bij deze lijst van de meest populaire deelonderwerpen moeten wel enkele opmerkingen gemaakt worden in de eerste plaats blijkt dat bijna alle lerarenopleiders de doelstel ling leesplezier behandelen in vele gevallen wordt die nog eens extra beklemtoond de lerarenopleiders b lijken het belang van leesplezier duidelijk te hebben ingezien bij de tekstsoorten valt op dat de canon niet eens bij de drie belangrijkste tekst soorten te vinden is inderdaad nauwelijks l 3de van de opleiders zegt de canon te behandelen uit de vragenlijst blijkt echter dat een aantal opleiders niet met die term vertrouwd is daarom krijgen we hier waarschijnlijk een vertekend beeld op de 26 wat de behandelde leermiddelen aangaat is het opvallend dat audio visuele media maar door een kwart van de opleiders behandeld wordt het schoolboek blijkt veruit het meest aan bod te komen in een volgend onderdeel van de enquete werd dieper ingegaan op de manier waarop opleiders samenwerken met collega s of met instellingen uit de resultaten blijkt dat 54 van de opleiders nooit en 46 af en toe met een collega samenwerkt toch verklaart bijna 2 3de dat zij daar enigszins of in sterke mate behoefte aan hebben wie dan toch samenwerkt doet dat in de eerste plaats met zijn collega nederlandse letterkunde 29 52 van de respondenten beweert af en toe met een instantie samen te werken terwijl 77 verklaart hier wel behoefte toe te voelen op dat punt van de enquete werden twee open vragen ingelast die peilden naar het oordeel van de opleiders in verband met de problemen die zich voordoen bij het geven van literatuurdidactiek en de problemen waarmee beginnende leerkrachten geconfron teerd worden wanneer zij in het secundair onderwijs literatuur moeten geven hierover zal in het volgende hoofdstuk uitvoerig gerapporteerd worden 3 2 de open vragen in de enquete 3 2 1 wat is voor u het belangrijkste probleem waarop u steeds weer stuit bij het geven van literatuurdidactiek aan de lerarenopleiding problemen mns univ totaal kennis vaardigheid en motivatie van studenten 15 6 21 84 tijdgebrek personeelstekort 7 7 24 relatie vakdidactiek wetenschap 3 4 7 24 overigeproblemen 1 1 2 7 totaal 19 18 37 kennis vaardigheid en motivatie van de studenten het probleem dat door bijna alle lerarenopleiders aangehaald werd is de kennis vaardigheid en motivatie van de studenten de opleiders hebben inderdaad de indruk dat de beginsituatie van hun studenten onbevredigend is volgens hen heeft dit te maken met een aantal oorzaken die in het secundair onderwijs kunnen gesitueerd worden het weinige aantal uren voor het vak nederlands is daar een van in het korte bestek dat de leraar nederlands in het secundair onderwijs krijgt toegemeten moeten tal van onderwerpen aan bod komen literatuur is daar maar een onderdeel van 27 daarnaast stellen de opleiders ook de manier waarop in het secundair onderwijs literatuur gegeven wordt in vraag de aanpak is zeker niet van die aard dat hij de leerlingen gaat motiveren gaat interesseren voor literatuur het tegendeel is eerder waar in het secundair onderwijs worden de leerlingen leesmoe gemaakt ze lezen niet omdat ze moeten dit heeft voor de opleiders dan wel voor gevolg dat zij bij het begin van de opleiding geconfronteerd worden met een publiek dat zich niet echt tot letterkunde aangetrokken voelt meer nog de basiskennis van veel studenten laat volkomen te wensen over dit probleem van de kennis vaardigheid en motivatie van de studenten uit zich niet uitsluitend op het vlak van de wetenschappelijke opleiding ook in de didactische scholing laat het zijn sporen na de studenten zijn danig geconditioneerd door de manier waarop zij zelf literatuuronderwijs genoten hebben op die manier moet veel energie gestopt worden in het afleren van dingen de studenten hebben in de meeste gevallen slechte voorbeelden voor ogen daar komt nog bij dat de dagelijkse didac tische praktijk in de opleidingen vaak van die aard is dat zij zeker geen tegengewicht vormt voor de slechte ervaringen die de studenten in hun secundair onderwijs opde den met andere woorden docerend legt de opleider uit hoe met verschillende werk vormen kan omgesprongen worden dit beeld mag uiteraard niet veralgemeend worden maar toch viel het op dat het door niet weinig opleiders naar voor geschoven werd tijdgebrek en personeelstekort het tweede belangrijkste probleem waarmee lerarenopleiders geconfronteerd worden is tijdgebrek en personeelstekort het is echter zeer opvallend dat deze moeilijkheid enkel gesignaleerd wordt door de docenten die aan een universiteit werken hier zijn voor de vakdidactiek schromelijk weinig uren voorbehouden dit tijdgebrek uit zich op twee vlakken enerzijds kunnen de lerarenopleiders zichzelf niet bijscholen omdat er in hun opdracht hiervoor geen tijd voorzien is anderzijds zijn er in het pro gramma vooral dan aan de universiteiten te weinig lesuren voorzien voor literatuur didactiek zodat bepaalde onderwerpen maar zeer sporadisch en dan nog zeer opper vlakkig aan bod kunnen komen het vak nederlands omvat bovendien veel deelonder werpen en er komen heel wat publikaties op de markt voor de opleider is het onmo gelijk om voor alle aspecten van zijn vak de nieuwe ontwikkelingen op een degelijke manier op te volgen het tijdgebrek heeft niet alleen consequenties voor de opleiding er kan zeer weinig behandeld worden maar eveneens voor het wetenschappelijk onderzoek en het organiseren van nascholingssessies bovendien hebben de meeste instituten te kampen met een gebrek aan personeel in die omstandigheden wordt het voor de lerarenoplei der extra moeilijk werken bepaalde respondenten zijn van mening dat ook in het secundair onderwijs te weinig tijd geschonken wordt aan het moedertaalonderwijs in sommige richtingen komt het zelfs voor dat meer uren beschikbaar zijn voor vreemde talen dan voor nederlands relatie vakdidactiek wetenschap de relatie vakdidactiek wetenschap kan volgens de lerarenopleiders heel wat beter het omzetten van wetenschappelijke kennis in didactische principes laat te wensen over 28 deze gebrekkige transfer kan in sommige gevallen aanleiding geven tot ernstige problemen en ook nu kan de wetenschappelijke opleiding zich niet zomaar vrijpleiten van alle schuld tijdens die wetenschappelijke opleiding wordt immers maar al te weinig rekening gehouden met de didactische inkaderingsmogelijkheden van de kennis hoe moeten de studenten hun wetenschap overdragen op hun toekomstige leerlingen van het secundair onderwijs dit blijft vaak een vraag die niet beantwoord wordt de vakdidacticus heeft in de meeste gevallen ook te weinig tijd om aan die problematiek voldoende aandacht te besteden onder de noemer overige problemen vallen slechts twee opmerkingen te noteren een docent heeft het over de slaafse gebondenheid aan het leerboek een ander be schouwt het als zijn grootste probleem dat de literatuur gedurende de opleiding te veel moet gezien worden vanuit het oogpunt van het secundair onderwijs 3 2 2 wat is naar uw oordeel het belangrijkste probleem waarop beginnende leerkrachten stuiten bij het geven van literatuuronderwijs in het secundair onderwijs een opleider beantwoordde de vraag niet in de onderstaande tabel worden de resulta ten gepresenteerd problemen mns univ totaal aansluiten bij de beginsituatie van de leerlingen 6 6 12 41 kennis vaardigheden en attitude van de leraar 7 4 11 38 motivatie en attitude van de leerlingen 5 3 8 28 schoolse aanpak 4 2 6 21 totaal 22 15 37 aansluiting bij de beginsituatie van de leerlingen volgens de opleiders is de grootste moeilijkheid waar de leerkracht op stoot de aansluiting bij de beginsituatie van de leerlingen deze thematiek werd heel even aangeraakt bij de kritiek van de opleiders op de schoolboeken de leerkrachten laten zich al te vaak door het leerboek leiden hun eigen interesses en die van de leerlin gen komen daarbij op het tweede plan een gevolg hiervan kan zijn dat de leerlingen maar matig of zelfs helemaal niet geinteresseerd zijn in literatuur of moedertaalles sen in het algemeen daarom is het van groot belang dat de leraar probeert aanslui ting te vinden met de leefwereld van de jongeren die hij in de klas heeft hiermee willen wij uiteraard niet stellen dat het niet aansluiten op de beginsituatie de enige oorzaak zou zijn van een desinteresse bij de leerlingen het is echter wel een factor die ongetwijfeld zijn invloed heeft op de motivatie van een klas de beginnende 29 leerkracht kan zich blijkbaar moeilijk verplaatsen van zijn cultuurpatroon en leefwe reld naar die van de leerlingen toe kennis vaardigheid en attitude van de beginnende leerkracht de lerarenopleiders vooral dan zij die werkzaam zijn aan een mns stellen ook vragen bij de kennis vaardigheid en attitude van de beginnende leerkracht op die manier geven ze voor een stuk kritiek op hun eigen werk niet alleen de wetenschap pelijke kennis van de beginnende leerkrachten is ontoereikend ook hun didactische vaardigheden schieten tekort dit gebrek aan competentie uit zich op verschillende vlakken in de enquete werden een aantal punten opgesomd zo was er sprake van een minieme leescultuur bij de leerkrachten zelf blijkbaar heeft de beginnende leraar te weinig tijd om te lezen of heeft hij er ook geen interesse voor want niet iedere leraar nederlands is een literatuurliefhebber het is dan ook niet te verwonderen dat ze de leerlingen nauwelijks voor het literatuuronderwijs kunnen enthousiasmeren het kiezen van geschikte tekstfragmenten en het stellen van geschikte vragen gebeurt niet altijd probleemloos een ander punt was het gebruiken van verschillende verwerkingsvormen voor literaire teksten in een aantal gevallen wordt door de leraar steeds weer hetzelfde stramien gehanteerd biografie van de auteur gecombineerd met een structuur analyse van de tekst een creatieve aanpak is ver te zoeken die onzekerheid geldt ook voor het hanteren van diverse werkvormen de begin nende leerkracht is er te weinig mee vertrouwd of durft het niet aan om ze in de praktijk toe te passen daardoor vervalt hij al gauw in het statische doceren schoolse aanpak en lesmateriaal het was trouwens een kritiek die vaker in de enquete naar voren kwam de schoolse aanpak bij het geven van literatuuronderwijs dit probleem staat uiteraard nauw in verband met het vorige ni n de gebrekkige kennis vaardigheden en attitude van de leraar er is al op gewezen dat studenten en beginnende leerkrachten al te vaak terugvallen op de traditionele aanpak de canonteksten die dan nog al te vaak uit slechte schoolboeken komen schoolboeken die maar een klein deel van het lesmateri aal zouden mogen uitmaken toch blijft bij veel leerkrachten het literatuuronderwijs beperkt tot wat in het schoolboek staat ander lesmateriaal wordt niet zo gemakkelijk in de klas gebracht gebrek aan motivatie vanwege de leerlingen een aantal respondenten beschouwen het gebrek aan motivatie vanwege de leerlingen als het voornaamste struikelblok bij het geven van literatuuronderwijs de leerlingen stellen zich vragen bij het nut van literatuur ze beschouwen literatuur als iets nutteloos dat handelt over onwezenlijke dingen in elk geval was het opvallend dat slechts twintig procent van de gesignaleerde problemen van de beginnende leerkracht te maken had met de leerlingen blijkbaar zijn de opleiders van mening dat de overige moeilijkheden op de eerste plaats te maken hebben met de leerkracht zelf of met de opleiding het is duidelijk dat de lerarenopleiders niet nagelaten hebben om kritische vragen te stellen bij de opleiding zoals die nu is geconcipieerd en in de praktijk wordt omge 30 zet de beroepsopleiding van de toekomstige leraar nederlands is misschien wel aan herziening toe althans volgens de leraren de problemen worden wel zeer ruim gesitueerd en slaan voor het grootste deel op niet didactische aspecten van de oplei ding zoals de beschikbare tijd de voorkennis de wetenschappelijke vorming de invloed van schoolboeken en nog andere variabelen die ervoor zorgen dat de leraren opleiding in verband met literatuuronderwijs met de nodige moeilijkheden te kampen krijgt dat de eigenlijke didactische training onvoldoende is valt indirect af te leiden uit de stelling van de opleiders dat de beginnende leerkracht eigenlijk met te weinig opvoedkundige bagage voor de klas komt te staan door dit tekort voelt hij zich onzeker en op dat moment grijpt hij terug naar de vertrouwde traditionele patronen van literatuuronderwijs op die manier blijft de problematiek van de lerarenopleiding in een vicieuze cirkel gevangen die onzekere leerkrachten geven hun concept door aan de leerlingen waarvan er enkele later zelf als leraar nederlands voor de klas zullen komen te staan en zeer waarschijnlijk met dezelfde problemen geconfronteerd zullen worden indien die jonge leerkracht dan teruggrijpt naar zijn goeie oude tijd is de cirkel rond en kan een volgende generatie gevormd worden de enige manier om deze kringloop te doorbreken is ernstig werk te maken van een hervorming van de lerarenopleiding concreet houdt dat in dat voor de universiteiten een jaar aan de opleiding wordt toegevoegd waarbij enkel de zuivere beroepsvoorbereiding aan bod mag komen het spreekt vanzelf dat de lerarenopleiders over de inhoudelijke invulling van dat jaar ruim inspraak moeten krijgen 3 3 de interviews het beeld van de opleiding zoals dat door de enqueteresultaten gevormd wordt blijft zeer vaag en algemeen het lag in de bedoeling van het onderzoek om dit door middel van interviews met lerarenopleiders verder in te kleuren om zo een concreter zicht te krijgen op de dagelijkse praktijk van de opleiding en de moeilijkheden die eruit voortvloeien bij het kiezen van de gesprekspartners werd rekening gehouden met de samenstel ling van de responsgroep van de enquete voor vlaanderen houdt dat in dat twee geinterviewden les geven aan een middelbare normaalschool een in een rijksnormaal school en een in een vrije katholieke normaalschool terwijl de derde werkzaam is aan een universiteit bij het interviewen werden de gesprekspartners zeer vrij gelaten er werd hun enkel een beperkte lijst van aandachtspunten voorgelegd over die onderwerpen wilden wij in ieder geval de mening van de respondent kennen voor het overige werd de geinterviewde in de gelegenheid gesteld zijn oordeel te geven over het literatuuron derwijs in het algemeen en de problemen die het met zich brengt in dit artikel zullen wij geen uitvoerig verslag geven van de verschillende interviews wij zullen er enkel naar streven de enqueteresultaten vooral in verband met proble men en moeilijkheden van lerarenopleiders en beginnende leerkrachten te illustreren aan de hand van verzuchtingen die uit de vraaggesprekken naar voren gekomen zijn hierbij zullen we in de mate van het mogelijke dezelfde structuur volgen zoals we die uitgelijnd hebben voor de behandeling van de open vragen in de enquete dit schema kon uiteraard niet strak volgehouden worden aangezien het hier om twee afwijkende onderzoeksmethoden gaat 31 uit de interviews is duidelijk gebleken dat het gebrek aan kennis vaardigheid en motivatie van de studenten zeker niet onderschat mag worden wie uit het secundair onderwijs komt heeft altijd te weinig gelezen ik vraag me af waarom ze precies nederlands kiezen ze zijn niet gemotiveerd om met taal bezig te zijn meestal gebeurt hun keuze per eliminatie wij krijgen ook niet de beste studenten want wie goed is in het secundair onderwijs neemt een andere studierichting ik heb vaak taalarmoedige studenten zij hebben geen taal ter beschikking zij hebben ook nooit kunnen oefenen in taalvaardigheid opleider mns dat deze gebrekkige beginsituatie onvermijdelijk een domper moet zetten op de dynamiek van de opleiding spreekt vanzelf dit komt op de eerste plaats doordat gedurende het eerste jaar heel wat tijd verloren gaat aan remediering dit dan o a ook ten koste van de literatuurdidactiek die remediering blijkt echter noodzakelijk te zijn de literaire terminologie is vaak onvoldoende gekend de studenten hebben geen basis waarop kan voortgebouwd worden hun leeservaring is niet uitgebreid genoeg hierbij komt ook de problematiek van het behandelen van de canon om het hoekje kijken ik ben terug naar de canon gegaan hoewel ik daar zeer ver van weg was ik was tegen al die dingen waarmee ik in mijn tijd geplaagd zat maar als ik zie dat mijn studenten uit het secundair onderwijs komen zonder canon dan kun je daar met de moderne literatuur niet tegenaan gaan dat is dan een bodemloos vat waar je iets ingiet ik ga dus terug naar de fabels de ridderroman en de canon inderdaad oplei der mns de canon wordt door deze geinterviewde beschouwd als een hulpmiddel dat de studenten moet toelaten hun achterstand op het gebied van leescultuur in te halen ook andere respondenten gewagen van de canon als van een noodzakelijke background die achtergrond moet echter vergroot worden de lessen literatuur mogen zich niet tot de canon beperken vindt onze gesprekspartner aan de universiteit het begrip literatuur moet zeker en vast uitgebreid worden buiten de canon de leerlingen zullen nadien wel uitmaken of het al dan niet literatuur is we moeten opletten met die missioneringsdrang dat iedereen de literatuur moet goedvinden waarom ook moeten we blijven vastzitten aan de nederlandse literatuur hoewel bij de open vragen in de enquete tijdgebrek slechts door die docenten die werkzaam zijn aan een universiteit als hun grootste probleem ervaren wordt bleek toch uit de interviews dat ook de respondenten uit de normaalscholen er meer en meer mee te kampen hebben het voortdurend geconfronteerd worden met allerlei aspekten van dit probleem leidt uiteindelijk tot een mentale overbelasting in verband hiermee pleit een respondent voor een verdere specialisatie binnen het vak hiermee wordt dan bedoeld dat er voor literatuurdidactiek een apart opleider zou moeten zijn die zich dan ook uitsluitend met zijn vakgebied bezig kan houden volgens de lerarenopleider die werkzaam is aan de universiteit is de situatie van de literatuurdidactiek er catastrofaal het is verschrikkelijk dat wij zo weinig tijd aan de literatuurdidactiek kunnen besteden vooral omdat de studenten tijdens hun stage maar een of twee literatuurlessen zullen kunnen geven dan vallen ze nogal dikwijls hetzij op aanwijzen van de mentor hetzij op eigen initiatief terug op zeer klassieke patronen biografie woordverklaring structuur betekenis op die manier wordt het werk van de opleider ondermijnd hij krijgt de indruk te moeten vechten tegen de bierkaai de psychische druk neemt toe en de opleider heeft het moeilijk zich recht te houden te midden van de frustraties die zijn werk meebrengen ik 32 geloof niet zozeer in de impact van wat wij doen wij hebben een paar dingen mee gestimuleerd ik heb niet de indruk dat ik echt zinloos werk aan het doen ben maar ik ben er mij van bewust dat onze invloed vooral op termijn niet zo groot is dat is nog de grootste ontgoocheling docent universiteit als oplossing voor dit schrijnende tijdgebrek zag de universitaire lerarenopleider enkel een oplossing in het invoeren van een supplementair academiejaar dat dan uitsluitend aan didactiek moet gewijd zijn dit zou dan meteen het voordeel hebben dat de status van de aggregatie opleiding die de studenten nu vaak als aanhangsel van hun wetenschappelijke opleiding beschouwen opgewaardeerd wordt slechts een docent schreef in de enquete over een slaafse gebondenheid aan het leerboek als het grootste probleem waarmee hij geconfronteerd wordt tijdens de interviews echter werd de problematiek van het schoolboek ruimschoots behandeld de lerarenopleiders zijn niet te spreken over de leerboeken die in het secundair onderwijs gebruikt worden hun kritiek spitst zich toe op twee punten op de tekstkeuze en de afbakening van de fragmenten en daarnaast op de werkmethoden die ze propageren wat het eerste punt betreft maakten de opleiders volgende bedenkingen ik vind dat de samenstellers van schoolboeken misschien omwille van de verkoopcijfers of van het publiek een zeer beperkte kijk hebben op literatuur universiteitsdocent in sommige handboeken staat grote nonsens bijvoorbeeld over het rollenpatroon in sommige oude boeken staan nog vlakaf racistische teksten over negertjes die in hutten wonen en dikke lippen hebben opleider mns de oplossingen die de opleiders hiervoor suggereren gaan allemaal in de richting van een losbladig thematisch geordend boek of een ontzettend goeie bloemlezing maar ja wie zou die kopen buiten de scholen een andere oplossing is de leraar te laten beschikken over een enorm uitgebreide databank van allerlei soorten teksten en fragmenten de opleiders willen in ieder geval vermijden dat de tekstkeuze opgedrongen wordt door een school boek hun dagelijkse contacten met het secundair onderwijs leren dat dit echter nog zeer veel voorkomt volgens de opleiders is het begrijpelijk dat studenten tijdens hun stage zeer dicht bij een schoolboek aanleunen om op die manier wat meer houvast te krijgen maar zij wijzen op het grote gevaar dat dergelijke werkwijze kan inhouden b v wanneer een student in de klas een fragment behandelt uit een boek dat hij nog nooit gelezen heeft nog meer gevaar schuilt echter in de methode die door de meeste schoolboeken gehanteerd wordt die zijn in staat om in een paar ogenblikken alles te doen vergeten wat de opleiders voorzichtig en met veel geduld aan hun studenten hebben voorgehou den ook hier denken de opleiders dat vooral de onzekerheid van de studenten hen doet teruggrijpen naar het vertrouwde schoolboek waar de voorgekauwde bistro leerstof maar eventjes moet opgewarmd worden alvorens de leerlingen alles kunnen consumeren de smaak blijft echter nogal flets en de leerlingen zullen wel niet nalaten op de kok te schieten als je leerlinggericht wil lesgeven en wil rekening houden met de klas die je op dat moment voor je hebt dan moet je het uiteindelijk allemaal zelf gaan doen ik kan me voorstellen dat je voor wiskunde een ideaal handboek kunt vinden maar voor taal opleider mns de lerarenopleiders waar schuwen vooral voor het verstarrende karakter van de leerboeken en dit zowel voor de leerlingen als voor de leraar voor wie het ook nog nauwelijks interessant kan zijn om gedurende tien of meer jaren dezelfde teksten te behandelen wij drukken de 33 studenten voor zij aan een stage beginnen altijd op het hart om voorzichtig te zijn met schoolboeken probeer zelf de kennis die je opgedaan hebt in de vakopleiding op te rakelen en op een of andere manier aan de leerlingen over te brengen leerlingen secundair onderwijs die niet opgeleid worden tot germanist docent universiteit aan dit lijstje met problemen kunnen er ongetwijfeld nog een aantal andere worden toegevoegd zo werd in dit hoofdstuk het financiele en materiele aspect van de opleiding slechts heel even aangeraakt nochtans hadden de geinterviewden heel wat kritiek op de manier waarop hun werk van overheidswege gehonoreerd wordt daarbij ging het niet zozeer over wedde dan wel over de financiele en materiele ondersteu ning de inkadering en de status van de lerarenopleiding en misschien wel het onder wijs in het algemeen dit heeft natuurlijk alles te maken met een politieke keuze in tijden van inleveringen is het moeilijk om aan de valbijl van de besparingen te ontsnappen besparen op onderwijs is een optie die verstrekkende gevolgen kan hebben een van de geinterviewde opleiders uit een mns gaf ons het voorbeeld van een opleider die al bijna twintig jaar uitsluitend met de didactiek van vreemde talen bezig is en nu plotseling nederlands moet geven ook de verlenging van de regen taatsopleiding van twee naar drie jaar heeft volgens de opleiders veel meer te maken met politieke en financiele motieven dan met pedagogische bedoelingen een mns opleider besluit zolang de overheid niet beseft dat lesgeven een slopende bezigheid is waar al je energie in zit en waar je zoveel buitenschools werk mee hebt zullen zij die opdrachten niet anders schikken de overheid waardeert ons niet hetzelfde geldt ook voor de stagebegeleiders volgens de opleiders kunnen die een zeer belangrijke rol spelen bij het begeleiden van de toekomstige leerkrachten daarvoor is het echter noodzakelijk dat zij en de nodige tijd hiervoor vrijgesteld worden en er toch een redelijke vergoeding voor krijgen aan de andere kant moeten de opleiders ook meer inspraak krijgen bij het aanduiden van die stagebegeleiders en mentoren ook hiervoor moet in de toekomst een regeling getroffen kunnen worden de problemen waarmee de lerarenopleiders te kampen hebben zijn van zeer uiteenlo pende aard enerzijds gaat het om moeilijkheden die specifiek met de literatuurdidac tiek te maken hebben anderzijds komen ook zaken aan de oppervlakte die in een ruimer een macro niveau moeten gesitueerd worden ondanks de soms zeer fundamen tele kritiek die onze gesprekspartners opperden blijven zij tevreden met datgene wat zij kunnen bereiken de omstandigheden in acht genomen we zijn tevreden omdat binnen deze omkadering niet veel anders te bereiken is universiteitsdocent deze uitspraak is wellicht van die aard dat ze de enqueteresultaten enigszins relativeert 72 van de respondenten vond dat de beroepsvoorbereidende factor voldoende tot ruim voldoende aan bod kan komen tijdens de opleiding wat de problemen van de beginnende leerkracht aangaat deden de opleiders ook in dit verband een aantal markante uitspraken over het aansluiten op de beginsituatie van de leerlingen wordt gezegd de moeilijkheid ligt daarin dat zij hun vakinhouden moeten overdragen naar leerlingen van het secundair onderwijs die niet opgeleid worden tot germanist universiteitsdocent het feit dat veel van die vakinhouden tijdens de opleiding didactisch nauwelijks uitgewerkt worden werkt het probleem alleen maar in de hand het gaat zelfs zo ver dat de beginnende leerkracht uit 34 onzekerheid teruggrijpt naar zijn eigen cursussen hoger onderwijs of wat nog veel erger is naar zijn eigen notities uit de lessen die hij zelf als leerling in het secun dair onderwijs gekregen heeft mns opleider over de gebrekkige kennis vaardigheden en attitude van de beginnende leerkracht zegt een mns opleider slechts de helft van wie bij mij afstudeert wens ik voor de klas te zien vooral nu stelt zich het probleem dat als je er te veel laat zakken je job eraan kan gaan dat is de druk van de situatie er is ook veel druk van de directie eigenlijk moet je goed zijn voor het onderwijs en het is door al die halve goeie dat het onderwijs naar beneden gaat bij veel collega s heb je de reflex laat ze maar door ze komen toch niet aan de bak dat dergelijke redeneringen een zware hypotheek leggen op de status van de opleiding hoeft geen betoog 4 conclusies en aanbevelingen in de loop van dit artikel zijn al een aantal oplossingen gesuggereerd voor de proble men van de opleiders en van de beginnende leerkrachten het is duidelijk dat de overheid een welbepaalde rol kan spelen in het proces van de her waardering van de lerarenopleiding en dat de opleiders ook verwachten dat de overheid haar verantwoor delijkheid opneemt voor de nederlandse taalunie moet dit onderzoek hoe kleinschalig ook een aanwijzing zijn om op regeringsniveau besprekingen te starten die uiteinde lijk tot een verbetering van de opleiding tot leraar nederlands moeten voeren voor de vlaamse situatie gaat het hier heel specifiek om het uitwerken van een nieuwe wet op de aggregatie opleiding de oude dateert van 1929 die een oplossing moet bieden voor het nijpende tijdgebrek aan de universitaire lerarenopleiding bij voorbeeld door het invoeren van een bijkomend jaar op de tweede plaats moet een systeem ontwikkeld worden waarbij de begeleiding van de studenten zowel aan de universitaire als aan de regentaatsopleiding op een doeltreffende manier in de opdracht van de opleider berekend wordt ten derde moet er een onderzoek gedaan worden naar de oorzaken van de gebrek kige voorkennis van de studenten en tegelijk naar de resultaten die de lerarenoplei ding oplevert tot slot dient er bij beide overheden op aangedrongen dat de nascholingsaktivi teiten op een efficiente manier gecoordineerd worden ook over de grenzen heen dit onderzoek mag voor de nederlandse taalunie geen sluitstuk betekenen er moet ongetwijfeld verder gewerkt worden want een aantal problemen zijn niet aan bod kunnen komen zo is het essentieel dat ook gepeild wordt naar de opinie van de studenten en de leerlingen in verband met het literatuuronderwijs waarmee zij dage lijks geconfronteerd worden hun oordeel over de literatuurdidactiek en het literatuur onderwijs die hun worden voorgeschoteld is natuurlijk bijzonder belangrijk een confrontatie tussen hun ervaringen en de verklaringen van de leraren en opleiders is bijzonder relevant gent vooijaar 1989 35 noten 1 het eindverslag van het onderzoek werd gepubliceerd door de nederlandse taalunie janssen t e a lerarenopleiders over literatuurdidactiek een onderzoek naar de wijze waarop leraren nederlands worden voorbereid op het geven van literatuurles sen s gravenhage 1988 nederlandse taalunie voorzetten nr 14 2 binnen het kader van dit artikel leek het ons niet nodig om hier dieper op in te gaan 3 ook hierop wordt binnen het bestek van dit artikel niet ingegaan 36