Publicatie datum: 1975-01-01
Auteurs: Fie van Dijk, Tineke Krol
Collectie: 06
Volume: 06
Nummer: 4
Pagina’s: 204-213
Documenten
leze n van informatie verwerken tot informatie verwerpe n fie van dijk en tineke kro l fie van dijk en tineke krol laten zien welke leeshouding met behulp van taalmethodes voor het lager beroepsonderwijs wordt aangekweekt hun kritiek en aanzet voor een alternatief is de neerslag van discussies in de werkgroep lezen aan het instituut voor neerlandistiek aan de universiteit van amsterdam evenals we kunnen vaststellen wanneer en waar het oudste schrift in een aantal samenlevingen wordt gevonden kunnen we ook bepalen tot welk type samenleving deze behoren het zijn alle hierarchisch opgebouwde samenlevingen waarin het ene deel van de inwoners door het andere geex ploiteerd wordt en het een van de belangrijkste functies van het schrift is de machtsverhoudingen en sociale verhoudingen vast te leggen mijn lust is mijn ambacht mijn ambacht mijn eer ik sla voor de beste mijn ogen niet neer k heb pit in mijn spieren k ben flink en gezond als holl andse jongen van ha rte goed rond etcetera het vers arbeid adelt van g w lovendaal dat in deze tijden vol werkloosheid alleen nog maar op een heer van lichte zeden kan slaan staat als motto in taal voor de aanvangsklasse 2 in 1970 beleeft dit schoolboek zijn elfde druk maar op de kaft prijkt nieuwe serie voor het technisch onderwijs wat krijgt de jongen die op de l t s met taal zit te modderen voorgeschoteld in het voorbericht zeggen de auteurs dat ze rekening gehouden hebben met het speciale karakter van de l t s en met de omstandigheden waaronder men daar nu eenmaal werkt dit slaat echter alleen op het feit dat er weinig tijd voor nederlands beschik baar is zodat de grammaticale categorieen beknopt behandeld worden en twee oefe ningen in een les van drie kwartier afgewerkt kunnen worden dat er veel oefeningen in het boek staan heeft het voordeel dat de leraar een keuze kan maken en vlugge en zwakke leerlingen extra werk kan opdragen het spreekt vanzelf aldus de schrijvers 204 dat ze bij de keuze der stof rekening gehouden hebben met de belangstelling van jongens van deze leeftijd het boek is ingedeeld in groepen onder groep versta an we de gezamenlijke oefe ningen die bij een kernles behoren elke groep omvat 2 pe ri oden en elke pe ri ode hebben we geschat op 14 dagen zodat in normale omst an digheden een groep van 2 pe ri oden per maand kan woorden doorgewerkt p 8 elke groep begint met een leeslesje en naar a anleiding daa rvan komen de volgende oefeningen stilleesvragen moeilijke vreemde woorde n spelling vooral van de werkwoordsvormen vaste uitdrukkinge n opdracht bijvoorbeeld stel een reglement samen schrijf een advertentie ontleden opstel invuloefening tegenstellingen zinnen aanvull en samengestelde zinnen vormen verhaaltjes maken via gegeven woorden synoniemen alfabetische volgorde leesteken s lettergrepen dictee over doelstellingen voor taalonderwijs wordt geen woord gezegd een verantwoording van de oefeningen dus waarom juist deze oefeningen en waarom zoveel of zo weinig v an bepaalde oefeningen is nergens te vinden het wereldbeeld zoals dat in taal voor de aanvangsklasse naar voren komt is al af te lezen uit een willekeurig gekozen invuloefening p 34 het vurige paard steigeren wild overeind de wandelaar vleien zich in het gras de ooievaar spreiden de vleugels uit en vliegt we g de jachtopziener bevrijden het arme haasje uit de strik de politie verwijderen de ordeverstoorde r je cijferen niet nauwkeurig genoe g wijden je niet te weinig aandacht aan je werk je ijzen van het ruwe spel van die jongen s het orkest begeleiden de beroemde pianis t samengevat een landelijke wereld rust en orde gezien vanuit de machthebber hard werken gezien vanuit de schoolmeester en de baas en de cultuur van de burgerman 205 sporti e f laten we een lesje uit het boek wat nader bekijken weer willekeurig gekozen het lesje sportief p 22 en 23 op het bijbehorende plaatje overrijdt een enigszins panieke rige jongen op de fiets bijna een onduidelijk hondje de jongen heeft kort haar is gekleed in overhemd met stropdas een fuik van een korte broek en kniekousen met omgeslagen bovenrand kortom minstens de jaren vijftig de fiets is van het oerdege lijke type heeft een lamp maar geen bedrading of dynamo de jongen fietst midden op een brede weg er is geen auto te zien langs de weg staan twee villa s in grote tuinen een fuik van een so te broek het lesje gaat over twaalf jongens die de wielerclub de pedaal ridders hebben opge ri cht en onderlinge wedstrijden houden op een woensdagmiddag wordt gereden om de eerste en tweede plaats fr an s maakt de meeste k an s maar nico is een gevaarlijke tegenstander nico ligt eerst voor maar juist als fr an s hem inhaalt rent een hondje de weg op nico remt en raakt achter maar frans minde rt nu ook vaart zodat ze weer gelijk op rijden nico wint met een klein verschil maar het was toch net alsof fr an s 206 als de eigenlijke overwinnaar uit de strijd te voorschijn was gekomen sleutelwoorden uit dit lesje zijn successen beroemd beslissende strijd favo ri et vech ten rivalen mededinger overwinnaar het taalgebruik is dat v an een oude heer pe daalri dders met grote ernst en toewijding menig lid vrijwel a ll e jongens achtten frans favoriet iets zeer onaangenaams het die rtje daverend gejuich deze spo rtieve daad en moet wel een afst an d scheppen tussen de lezers l b o leerlingen en het lesje er is geen enkele aan sluiting bij het taal gebruik van de lezers zowel de illustratie als het taalgebruik getuigt van middle classcultuur de moraal van het lesje is nogal hypoc ri et a an de ene k an t gaat het erom wie de winnaar is en a an de an dere k an t mag de winnaar geen echte winnaar zijn rivaliteit en competitie worden als normaal beschouwd maar er moet toch een moreel sausje overheen gegoten worden we zitten weer in onze borstrokken achter de kachel naar a anleiding v an sportief moeten de lezers nu vragen beantwoorden in goede zinnen er staat niet bij wat goede zinnen zijn maar de lezer wordt op de kennelijk goede weg geholpen vraag wat hoopte menig li d van de pedaal ri dders antwoord menig wat dachten de meeste j o ngens van frans de meeste dat hij de vragen zijn alleen gericht op consumerend lezen de beste antwoorden zijn letter lijke herhalingen van de tekst lullig stel je bent leraar op een l t s en je moet tegen je zin met het boek taal voor de aanvangsklasse werken wat zijn je mogelijkheden als je je leer lingen niet tot onkri tische leesconsumenten wilt opleiden maar tot mensen die een kri tisch begrip krijgen van de wereld om hun heen om tot een k ri tisch beg ri p v an je eigen situatie te komen moet je leren vragen stellen dat k an best naar aanleiding v an zo n lesje al is het natuurlijk beter wanneer die tekst niet zo maar uit de lucht komt va llen je kan met elkaar het plaatje eens goed bekij ken gillen om de technische uitvoe ri ng van de fiets met een polaroidcamera foto s maken uit de echte wereld van de leerlingen fietsen met race sturen brommers de buurt waar ze wonen het plaatje met de foto s vergelijken is er bij jou in de buu rt wel ruimte om te racen wie van ons woont in een bungalow met een grote tuin de bel angrijkste punten v an het gesprek vastleggen de leraar k an daarmee beginnen later kunnen de leer li ngen dat misschien ove rn emen in een logboek of op een stencil je kan begrippen als competitie en rivaliteit a an de orde stellen om samen achter de dubbele moraal v an dit lesje te komen lees een spo rt verslag uit de krant en kijk hoe het er in t echt toegaat een auto vli egt tegen de van grail en vat vlam de bestuurder verbr an dt levend maar de race gaat gewoon door 20 7 je kan de boekentaal aan de orde stellen waarom mogen wij onze eigen taal niet spreken op school is die niet goed genoeg met elkaar kom je misschien tot de ontdekking dat plat en dialectsprekers gediscrimineerd worden wat meestal neerkomt op sociale discriminatie door het hele verhaal te herschrijven in hun eigen taal krijgen de leerlingen misschien lol in taal ze zijn altijd de stommerikken geweest en nu merken ze dat ze er heel wat mee kunnen uitrichten pedaalridders worden choppers iets zeer onaangenaams wordt iets rottigs het diertje wordt een kreng of een zenuwebeest en de titel van het verhaal wordt lullig vanzelfsprekend taal voor de aanvangsklasse ziet er conventioneel uit het formaat is normaal de illustraties zijn ouderwets de verhaaltjes zijn duf en de opdrachten saai het boekje steekt niet erg af bij de andere leerboeken voor het l b o die we onderzocht hebben maar om niet al te demagogisch te lijken nemen we ook een bij de tijdser ogend boek onder handen werkboek nederlands voor het l b o vanzelfsprekend 1 dat is groter van formaat dan normaal heeft vlotte illustraties en verhalen geeft via moderne vignetten aanwijzingen voor opdrachten een gestileerde spoel betekent gebruik een bandapparaat en de opdrachten zelf klinken veel lolliger dan we gewend waren bij wijze van spreken in plaats van vaste uitdrukkingen en waar blijft de tijd in plaats van werkwoordsvormen maar is het werkelijk zoveel moderner dan taal voor de aanvangsklasse werkboek nederlands voor het l b o dateert van 1973 en wil de taalvaardigheid van de leerlingen op alle fronten te verhogen wat taalvaardigheid inhoudt wordt niet vermeld maar men dient in ieder geval een grote verscheidenheid aan middelen in het geweer te roepen die dienen zodanig verwerkt te worden wij volgen in dezen de modernste didactische beginselen dat de scholieren zelf actief de stof veroveren en in bezit houden ze mogen daarbij niet gehinderd worden door het besef dat ze aan het leren zijn het succes wordt bepaald door de mate van vanzelfsprekendheid waarmee men ze toe kan passen de leerstof wordt niet ter discussie gesteld de leerling wordt ingepakt met een strik er bovenop vooral de produktieve taalhantering achten wij van belang aldus de schrijvers waar om die biedt immers spelmogelijkheden het receptieve taalaspect is niet verwaar loosd we hebben oefeningen in tekstverklaring opgenomen met twee soorten vragen multiple choice items en invulvragen deze opdrachten dienen een dubbel doel we bevorderen enkel en alleen het tekstbegrip en niet tegelijkertijd ook nog de stelvaar digheid en er ontstaat een geschikte gelegenheid tot nabespreking inzicht in de bouw van eenvoudige teksten bevorderen we door gegevens te laten schematiseren zonder een nadere toelichting te geven menen de schrijvers dat ook spraakkunst 208 bijdraagt tot de vergroting van de taalvaardigheid heel modern ook worden de leerlingen apart toegesproken we hopen dat je aan dit boek veel plezier zult beleven als je er plezier in hebt kan je er namelijk des te makkelijker uit leren en zo is het maar net net als bij taal voor de aanvangsklasse beginnen de meeste lessen met een verhaaltje of een gedicht de keuze van de stukken is veel aardiger maar wel op middle class niveau daan zenderland bomans koolhaas annie schmidt campert toonder louis paul boon carmiggelt waarschijnlijk meer de smaak van de leraar dan van de leer lingen rondom de leeslessen zijn precies dezelfde soort oefeningen gegroepeerd als in taal voor de aanvangsklasse alleen heten ze anders stilleesvragen heten lees goed wat er staat maar ook hier gaat het om louter consumerend lezen zet de volgende woorden in alfabetische volgorde heet hier je kent toch zeker het alfabet van buiten maar het is dezelfde stomme oefening zonder enig aanknopingspunt met de praktijk als je moet opbellen en je ontdekt dat je het telefoonboek niet kan hanteren zie je het nut van het alfabet kennen in maar in lesje 1 6 uit werkboek nederlands moet je opeens rare woorden als nobelprijs discus revolutie dacht luxe en theorie op alfabetische volgorde zetten wat wil die school toch met je oefeningen in clicematig schrijven heten populair bij wijze van spreken maar er staat meteen bij dat je wel kan spreken van een bejaarde dame en niet van een antieke en als je oude meubels bedoelt kun je wel zeggen ouderwetse of antieke meubels maar niet bejaarde soms mag je dus een woord wel soms niet gebruiken werkboek nederlands is wat speelser en wat minder hypocriet dan taal voor de aan vangsklasse maar ook hier komt alleen de cultuur van de burgerman aan bod les 10 1 2 geef de persoonsvorm onbepaalde wijs en volt deeles aan 1 ik ga een spannend boek lezen 2 jullie moeten ook gauw aan het lezen slaan 3 het heeft mij al heel wat plezier gegeven 4 voor mijn verjaardag hoop ik een dichtbundel te krijgen 5 af en toe heb ik eens een vers uit mijn hoofd geleerd 6 dat moest ik dan voor de klas op komen zeggen 7 iedereen vindt zoiets erg plezierig etc etc de vreemd e bezo eke r ook uit dit boek bekijken we eens een lesje nauwkeuriger de vreemde bezoeker p 24 er hoort een tekening bij waarop we een eenzaam huisje zien met een knoestige boom ervoor een maan wolkenflarden en strepen die stormweer suggerere n het verhaal is het begin v an ma rt en toonders de klonters tom poes wordt midden in een stormachtige nacht wakker door geklepper van de brievenbus en gerinkel v an de 209 bel hij kijkt uit het raam en ziet een klonterachtige gedaante weglopen tom poes rent naar de deur en roept naar buiten wie die gedaante is en wat hij kwam doen sleutelwoorden zijn hier storm regenvlagen gehu il v an de wind veilig onder de dekens ongewoon geluid rare tijd niet normaal vreemde gedaante geen gewone brievenbeste ller de zinnen zijn vrij l an g gemiddeld 13 woorden per zin er zijn zelfs zinnen van 26 28 31 en 32 woorden het taalgebruik is qua s i literair zware regen vlagen in een modderpoel veranderen ging de bel ri nkelend over he rn am hij laag han gende wolkenflarden de figuur torste een zware tas niet direct de taal die l b o ers spreken opdracht 1 naar aanleiding van de vreemde bezoeker luidt een schema maken als je het verhaal de vreemde bezoeker na zou moeten ve rte llen d an is het niet nodig om all es uit je hoofd te leren er is een eenvoudiger m anier de voorn aamste onderdelen van het verhaal geef je aan met een enkel kort zinnetje je schrijft alleen de belang rijkste punten op de rest laat je gewoon weg dit noemen we een sch ema maken de leerling wordt daarn a op weg geholpen met een schema alinea 1 r 1 t m 3 het is herfst en het regent en stormt alinea 2 r 4 t m 6 tom poes was vroeg wanneer is het handig om een schema van een bepaalde tekst te maken wanneer moet je in de praktijk een verhaal navertellen als de leraar en de leerlingen hier geen zinnig antwoord op kunnen geven moeten ze deze opdracht laten vallen de opdracht is in ieder geval grote onzin bij dit lesje dat slechts de aanzet is tot een verhaal er valt dus nauwelijks iets na te vertellen opdracht 2 luidt kijk goed wat er staat maak het cirkeltje voor het juiste antwoord zwart de wind wordt in r 4 vergeleken met het gehu il van tom poe s een huilend mens een hu ilende wol f 2 tom poes wordt gewekt r 7 doo r het geluid van de b ri evenbus de bel en de wekke r het geluid van de brievenbus de storm en de wekker het geluid van de b ri evenbus en de be l etc etc de vragen zijn alleen gericht op consumerend lezen en zo infantiel dat ze beledigend zijn in bepaalde gevallen is het best nuttig om precies te weten wat er in een tekst staat recepten gebruiksaanwijzingen spoorboekje c a o maar dan moeten die spe ciale teksten ook als oefenstof gebruikt worden en niet een half afgemaakt sprookje opdracht 3 luidt ko rt maar goed maak een ko rt verhaaltje waarin a ll e vijf de woor den voorkomen die hieronder sta an denk aan het verhaal de vreemde bezoeker 210 maak korte duidelijke zinnen zorg e rv oor dat je geen onzin schrijft midde rn acht huisbel wakker schrikken ongerust bezoeker het wordt wel wat veel van het goede als de leerlingen eerst al een schema gemaakt hebben opdracht 1 van een fragment van een verhaal waar nauwelijks iets in staat om nu weer over hetzelfde onderwerp een verhaaltje te schrijven en waarom moeten de leerlingen ineens korte zinnen schrijven terwijl het verhaal waar ze aan moeten denken opvallend veel lange zinnen bevat geen onzin maar een denkende en spre kend kat die in een huisje woont compleet met b rievenbus en huisbel en bovendien een klonterige gedaante ziet tja dan vraagje je wel eens af wat nu onzin is zelf fan taseren zegt opdracht 4 je gaat nu een zogenaamd aanloopverhaal schrijven de aanloop dit is het begin van je verhaal is er al wat jij moet doen is een antwoord zien te geven op die vragen laat je fan tasie de vrije loop maak eerst het verhaal op klad zorg voor ko rte duidelijke zinnen probeer levendig te schrijven vermijd daarom s tijve ouderwetse boekentaal vergeet de hoofdletters en leestekens niet wat een dikdoenerij om de enige leuke opdracht bij dit lesje te vergezellen van een hele toestand over een zogenaamd aanloopverhaal er worden geen concrete aanwijzingen gegeven hoe je een verhaal op poten zet begin slot met welke stijlmiddelen kan je een verhaal spannend maken etc maar wel moet de leerling weer korte zinnen maken in tegenstelling tot marten toonder ook moet hij stijve ouderwetse boekentaal vermij den iets waar een l b o er nogal last mee heeft hij mag zich in ieder geval niet spiegelen aan toonder die he rnam hij en torste een zware tas uit zijn pen krijgt het toppunt van deze creatieve opdracht is de suggestie dat hoofdletters en leestekens de belangrijkste pijlers zijn waarop een goed verhaal berust wat te do e n m e t di e b e zo e k e r allereerst moeten leraar en leerlingen de zin of onzin van een opdracht bespreken zoal s we dat al eerder bij het op alfabet zetten en bij opdracht 1 hebben gezien ook de toelichting bij een opdracht moet kritisch bekeken worden bij het lesje over de vreemde bezoeker zitten alle opdrachten vo l fouten en dan bedoelen we niet dat zogenaamd zogenoemd moet zijn er kunnen onderzoekjes gedaan worden naar de functie van korte en l ange zinnen maken lange zinnen een verhaal spannend en naar de functie van stijve ouderwetse boekentaal door toonder met opzet gebruikt of gewone spreektaal de taal van meneer de uil en juffrouw ooievaar tegenover die van de gebroeders b ever of harry lepelaar van de deftige dame tegenover de stratemaker op zee de taal van meneer duisenberg die praat over de be l astingcenten van de gewone mensen de koningin die het volk toespreekt op de derde dinsdag van september de directie die informatie verschaft aan de ondernemingsraad je kan er toneelstukjes over gaan opvoeren je kan redevoeringen of interviews van de radio op de band opnemen je kan van boekentaal naar boeken die je mooi vindt van poezie naar versjes gaan 211 wat st e ekt erachter er is een leerplicht en er zijn richtlijnen voor het onderwijs en als je in de maatschap pij wat wilt bereiken dan moet je een zekere taalvaardigheid bezitten die taalvaardig heid moet je bijgebracht worden op school de uitkomsten van het leerproces moeten zo uniform mogelijk zijn want dan zijn ze objectief te toetsen en zo valt het onder wijs ten minste een beetje in de hand te houden het is natuurlijk de vraag wat een zekere taalvaardigheid inhoudt zowel de lesjes uit taal voor de aanvangsklasse als die uit werkboek nederlands komen voort uit burger lijke opvattingen over taalvaardigheid de leerling moet in en inkeurig wat hoopte menig lid menig lid clichematig antieke dame en bejaarde stoel mogen niet leren spreken en schrijven hij moet in formeel juiste zo mogelijk samengestelde zinnen hier en daar gelardeerd met een moeilijk woord leren formuleren hij moet zijn lesje leren en zorgen dat hij het kan reproduceren de tekst die hij moet lezen wordt hem opgedrongen hij heeft er niet om gevraagd en door de auteur gestelde vragen hebben altijd een juist antwoord hoe treurig onbenullig ook juist tom poes wordt gewekt door het geluid van de brievenbus en de bel en niet door het geluid van de brievenbus de bel en de wekker van een toetsing van het gelezene aan de eigen sociale werkelijkheid bungalow tegenover driehoog achter is geen sprake laat staan van een spanning tussen lezen evalueren handelen wij kunnen in onze straat geen fietswedstrijd houden wij gaan op zoek naar een plek waar wij kunnen racen de werk e lijkheid van d e arb e ide r je zal in een confectiefabriek van van puyenbroek werken als arbeider je hebt altijd hard gewerkt en de mensen in nederland zijn toch minder kleren gaan dragen dan vroeger maar het ene bedrijf na het andere wordt gesloten de informatie die je krijgt is dat het slecht gaat met de confectie en dat de fabrieken overgeplaatst worden naar ontwikkelingslanden dat moet je maar aanvaarden want het is een vorm van hulp aan arme landen je moet als het ware een offer brengen ten gunste van je collega in de derde wereld trouwens de sociale voorzieningen hier zijn toch uitstekend en zolang je nog werk hebt kan je je beter rustig houden hoe kom je erachter wat voor offers de ondernemers will en brengen voor die ontwik kelir gshe p wanar zijn de winsten van de fabri eken de laatste jaren naar toegegaan van welk geld heeft de famili e van puyenbroek modelboerderijen over de hele wereld v an welk geld heeft de familie v an puyenbroek het meerderheidsbel ang in de telegraaf diezelfde kran t die jou informatie verschaft hoe kom je erachter dat in die ontwikkelingsl an den de kleine kleermake rtjes verdrongen worden door de fabrieken dat de arbeidslonen daar laag zijn en laag zu llen blijven dat de arbeidsrust gegaran deerd wordt door de geheime politie 4 212 informatie verwerpen tegeninformatie zoeke n de schoolboekjes en de twee die we hier besproken hebben zijn representatief voor de twintig die we bekeken hebben leiden op tot onvoorwaardelijk geloven in de gedrukte leugen ga ma ar ru stig slapen jij hoeft geen vragen te stellen deze tendens ligt al besloten in het loutere feit dat er schoolboeken besta an hoe verlicht de auteurs ook zouden zijn de leerling wordt opgezadeld met teksten waar hij niet om gevraagd heeft hij moet vragen bean twoorden die hij niet gesteld heeft dat hij zelf bewust naar informatie zoekt en bewust informatie k an verwerpen is nooit een uitgan gspunt het onderwijs definieert het leesproces vanuit de informatieproducent de zender wij vinden dat de leerling eerst een vraag moet hebben voor hij gaat lezen en de leerling barst van de vragen hij moet leren doorzien welke informatie voor hem relev an t is hij moet leren informatie die niet relevant voor zijn vraag is te verwerpen hij moet leren tegeninformatie te vinden criminoloog jongman zegt in verband met jeugdc riminaliteit de wezenlijke taak van de school is het overwinnen van machteloosheid al vroeg beginnen met politieke vorming en maatschappijbewustzijn vragen als hoe leer ik mij legaal te verzetten tegen ouders onderwijzers instanties als besturen overheids lichamen en andere gezagsdragers dienen daarbij centraal te staan voor de ongeschool de jongere gaat het erom hoe kan ik de maatschappij die mij zo belemmert in mijn persoonlijke ontplooiing terugslaan zodat ik niet hoef af te reageren op de indivi duele ander in mijn vrije tijd het aanbieden van zo n verzetspakket op school kan meer effect opleveren dan taalcompensatie programma s die in wezen toch weer het nastreven van de middenklasse cultuur centraal stellen alsof dat iets heel moois zou zijn s over onze a an zet tot een verzetspakket schrijven we in een volgend artikel hoe het pijpje drop verder vergaat leest u in de volgende automaat noten 1 g w locher d e anthropoloog levi strauss en het probleem van de geschiedenis geciteerd door ger harmsen in in leiding tot d e geschiedenis bilthoven 1968 p 17 2 m d bergman e a taal voor de aan vangskl asse leergang voor het onderw ijs in de algemeen vormende vak ken groningen w olters noordhoft 1 970 3 jos schillenrans en p eter wels werkboek nederlands voor het l b o vanzelfsprekend 1 in de reeks mal mbergs project voor het l b o onder re dactie van w f b ataille e a d en bosch malmberg 1973 4 voor verdere informatie de kl ad in de kleding uitgave van het centrum voor ontwi kkelings samenwerking b esterdpl ein 4 tilburg tilburg 1975 5 marinus aalders honderd moorden per jaar maakt nog geen geweldsgolf in haagse pos t jaargang 62 nr 25 21 juni 1975 213