LIO-onderzoek: ook in Vlaanderen?

Publicatie datum: 1992-01-01
Collectie: 10
Volume: 10
Nummer: 1
Pagina’s: 159-161
hugo de jonghe lio onderzoek ook in vlaanderen op een artikel na dat van ronald soetaert tonen de bijdragen in dit spiegel nummer aspecten van een opleidingspraktijk waar lerarenopleiders in vlaanderen alleen maar van kunnen dromen eigenlijk hoeft de vraag naar de wenselijkheid van enige scholing in vakdidactisch onderzoek van leraren in opleiding m i niet gesteld te worden zonder die scholing is het al helemaal de vraag of leraren ooit het belang van dergelijk onderzoek voldoende kunnen ervaren blijkens hun bijdragen in dit nummer laten ook de nederlandse collega s in de universitaire lerarenopleidingen er maar weinig twijfel over bestaan zij zien wel voldoende aanleiding om aan bepaalde modaliteiten van het onderzoeksonderdeel te sleute len maar het onderzoek zelf blijft telkens voorbeeldig overeind de literatuurdi dactische onderzoeksdimensie die men aan de ru gent aan de opleiding mee probeert te geven laat bij wijze van voorbeeld eveneens zien hoe nodig men ook in vlaanderen een onderzoekshabitus voor leraren kan vinden zelfs als daartoe structureel de mogelijkheden nagenoeg ontbreken vakopleiding en didactische opleiding de allereerste conditie waar een leraar in het voortgezet secundair onderwijs aan hoort te voldoen is dat hij zijn vak terdege kent en dat hij voor de ontwikkeling ervan belangstelling heeft onderwijs is uiteraard nooit van inhouden los te maken het hoe gaat niet aan het wat vooraf in dit opzicht is twee fasenonder wijs een goede zaak het laat beide aspecten van het lerarenberoep goed aan hun trekken komen en wel in de juiste volgorde in vlaanderen moeten universitaire lio s hun didactische opleiding combineren met hun licentiaatsjaren d i de tweede fase van hun vakopleiding die vakoplei ding komt op de eerste plaats en was zeker tot voor kort principieel niet zo erg op een baan in het onderwijs gericht tijdens hun licentie schrijven de studenten wel een verhandeling een rapport n a v enig door hen uitgevoerd onderzoek maar dat onderzoek is in de regel ook helemaal vakgericht en krijgt b v op het methodologische vlak weinig systematische ondersteuning dat een dergelijke situatie niet erg bevorderlijk kan zijn is duidelijk de lerarenopleiding is ertoe gedoemd een ondergeschikte rol te spelen wat zij toch in de wacht kan slepen haalt zij van de vakopleiding weg voor nog eens vakdidactisch onderzoek zitten er geen kansen in tenzij wanneer hier of daar een begenadigd opleider erin slaagt om tussen opleiding en eigen onderzoeksterrein een persoonlijke brug te slaan nog erger is de situatie in de niet universitaire opleiding van leraren voor de onderbouw van het secundair onderwijs daar zijn vooreerst alle kansen op zelfs ook kleinschalig onderzoek uitgesloten omdat onderzoek ook krachtens recente spiegel 10 1992 nr 1 159 161 regelgeving principieel aan de universitaire instellingen voorbehouden is bovendien is dit type opleiding helemaal pedagogisch didactisch opgezet met van het begin af aan een zwaar accent op de komende onderwijstaak het is gedacht voor jongelui die in de eerste plaats het onderwijs in willen en die pas in tweede instantie bepalen met welke onderwijsvakken zij het daarbij zullen doen niet zelden ziet men daarom dat studenten die het met de ene vakkencombinatie niet rooien het een jaar later met een andere proberen het vak dient er te zeer als een vaak min of meer toevallige vulling voor een onderwijsopzet de functie van onderzoek alle universitaire vakopleidingen hebben met elkaar gemeen dat ze een onderdeel onderzoek bevatten aan de zin daarvan lijkt niemand echt te twijfelen vakcom petentie sluit op zijn minst ook belangstelling voor ontwikkelingen in die zich ten gevolge van onderzoek en al of niet daarbij aansluitende theorievorming binnen de eigen discipline voordoen men kan bezwaarlijk echt vakcompetent geacht worden als men niet enig idee heeft van de gaande vakretoriek die in de regel een onder zoeksmatige onderbouwing heeft overigens is het ook zo dat men er in de universitaire vakopleiding d m v de onderzoekscomponent voor wil zorgen dat de rangen van de onderzoekers generatie na generatie met nieuwe krachten kunnen worden aangevuld wat voor de vakopleiding geldt moet m i evenzeer voor de didactische opleiding gelden uiteindelijk gaat het daarbij ook om een vak met zijn eigen onderzoek en theorievorming al is het dan wel zo dat de universitaire emancipatie ervan nog vrij recent te noemen is vakdidactische competentie is evenmin als disciplinaire competentie denkbaar zonder enige vertrouwdheid met de vakdidactische discussie n a v onderzoek en theorievorming dat betekent zelfs niet dat iedere leraar een potentieel onderzoeker zou moeten zijn het betekent wel dat leraren enigszins weet moeten hebben van onderzoeksmethoden en zeker van onderzoeksresultaten die voor de ontwikkelingen op hun vakgebied relevant zijn het betekent ook dat leraren hun eigen didactische handelen door die vakdidactische discussie moeten kunnen laten beinvloeden zo mogelijk zelfs door kleinschalig onderzoek in hun eigen werkomgeving het lijkt me overigens ook niet zo n goed idee om de onderzoeksdimensie helemaal tot de universitaire opleiding te beperken ik voel me dus niet geneigd om het eerste argument dat door th bergen in zijn bijdrage wordt aangehaald p 119 te onderschrijven wel kunnen er argumenten voor gevonden worden om aan het onderzoeksaspect in de universitaire opleidingen kwalitatief en kwantitatief hogere eisen te stellen in dit opzicht kan ik alleen maar hopen dat de voorgenomen vernieuwing van de universitaire lerarenopleiding in vlaanderen lering zal trekken uit het nederlandse voorbeeld het staat voor mij als een paal boven water dat het niet anders kan al weet men natuurlijk nooit tot welke resultaten de nodige compromissen uiteinde lijk zullen leiden dat in vlaanderen de niet universitaire lerarenopleiding in dit 160 opzicht helemaal buiten spel is gezet acht ik een dwaasheid die alleen maar ingegeven kan zijn door het idee dat alle onderzoek een te zware belasting voor de schatkist uitmaakt terug naar het llo onderzoek de bijdragen van de ex lio s in dit nummer geven een idee van de opbrengsten van het onderzoeksonderdeel op grond van welke criteria de stukken gekozen zijn is mij niet bekend laat ik dus maar aannemen dat zij voor de opleiders in kwestie als behoorlijk typisch hebben gegolden het is ze natuurlijk vrijwel allemaal goed aan te zien dat ze op vrij korte tijd zijn ontstaan bij sommige is de sturende hand van de begeleider ook goed te ervaren maar dat kan uiteindelijk alleen maar te waarderen zijn globaal genomen vind ik het resultaat positief alle omstandigheden in acht nemend ziet men hier lio s enige onderzoekstijd wijden aan problemen waar leraren en of scholen in de praktijk ook echt mee te maken hebben zo kan men i v m een bijdrage als die van clary ravesloot m i alleen maar stellen dat het bereikte onderzoeksresultaat voor lerares en onderzoekster relevant moet zijn voor beiden is het een winstpunt als zij vaststellen dat beoogde en feitelijk nagestreefde doelstellingen elkaar maar ten dele overlappen men is in de praktijk te gauw geneigd om het uitblijven van de gewenste resultaten b v aan de leerlin gen toe te schrijven en de toegepaste methoden niet aan kritiek te onderwerpen men zoekt dan veelal eerder in de richting van het voorafgaande onderwijs of van beinvloedende maatschappelijke factoren enz men kan het erover eens zijn dat de voorgestelde oplossingen wat van het intrappen van open deuren weg hebben en eigenlijk in ieder goed algemeen didactiekboek te vinden zijn zo het activeren van de voorkennis van de leerlingen het voorzien in voldoende reflec tiemomenten in de lessen het leren werken met onderzoeksvragen doelmatig bronnengebruik en oefenen met het vergelijken van boeken toch komen leraren en leraressen verrassend genoeg helemaal niet tot dergelijke inzichten dan nadat zij zich kritisch over hun eigen en andermans onderwijspraktijk hebben leren te buigen en dat weegt precies in de bedoelingen van het llo onderzoek zwaar door het minste wat men van deze bescheiden onderzoeksrapportjes zeggen kan is dat ze een aanzet leveren tot de gewenste onderzoekshabitus 161 162