LIO’s als LAO’s: Nederlandse ‘Student Teachers as Researchers’?

Publicatie datum: 1992-01-01
Auteur: Jan Sturm
Collectie: 10
Volume: 10
Nummer: 3
Pagina’s: 67-80
kritiek commentaar en beschouwing jan sturm lio s als lao s nederlandse student teachers as researchers ik vrees dat ik pas in 1978 voor het eerst een serieuze gedachte gewijd heb aan docenten als onderzoekers teachers as researchers zoals ze in de angel saksische wereld genoemd worden of beter gezegd aan docenten in opleiding als onderzoekers lio s of dio s als onderzoekers zo worden ze tegenwoordig volgens het llo nummer van spiegel 10 1992 nr 1 kennelijk genoemd achteraf gezien was dat een beetje laat voor iemand die toen al een jaar of vijf mavo lbo docenten nederlands had nageschoold en een jaar of vier docenten nederlands opgeleid had over oio s als onderzoekers moet ik weliswaar waarschijnlijk impliciet veel eerder wel eens nagedacht hebben nee geen onderzoekers in opleiding die zijn er overigens tegenwoordig ook maar onderwijzers in opleiding die werden natuurlijk toen niet zo genoemd maar gewoon kwekelingen of in middelburg kweekmossen hoe zat dat ik heb ergens in 1961 1962 als kwekeling in de derde leerkring van de kweek school een werkstuk gemaakt over de vorming van leerprestaties volgens denkpsychologische methode wie de oudere didactische literatuur nog kent zal feilloos mijn toenmalige voorbeeld kunnen traceren het proefschrift van f w prins 1951 een van de onderwijzers die het tot hoogleraar schopte als ik me goed herinner deed ik op veel kleinere schaal eenvoudig ne wat prins gedaan had een experiment opgezet volgens een soort pre test post test design mijn instrument bestond uit twee stilleesteksten met vragen vergelijk evers van gelder 1962 173 188 tussen de pre en post test in gaf ik een serietje lessen over hoe je het beste een repetitie kon leren voor vakken als aardrijkskun de geschiedenis en biologie vergelijk van baaien 1960 5 met de go vlog methode ib 27 1 probeerde ik de leerlingen wijs te maken en ik behaalde me daar een resultaten met die voorloper van de sq3r methode robinson 1962 vooral de zwakke en middelmatige leerlingen kregen zoals voorspeld een veel hoger eindcijfer voor de tweede stilleestekst dan voor de eerste maar ook de klas als geheel ging flink vooruit maar de leerlingen uit de controlegroep hielden ongeveer dezelfde cijfers ik sierde mijn werkstuk op met grafiekjes in kleur de resultaten per vraag per groepje van vragen per klas per groepje van leerlingen en wat ik niet allemaal nadeed of zelf verzon overigens in het geheel niet gehinderd door enige methodologische of statistische kennis en dat in het jaar dat de groots 1962 spiegel 10 1992 nr 3 67 80 methodologie verscheen als het proefschrift van prins daar al informatie over bevat dan heb ik die vast overgeslagen zonder dat iemand mij dat kwalijk nam van systematische reflectie en onderzoeksmaatregelen vooraf was dus geen sprake voorzover ik me herinner hield ik ook niets onder controle ik gaf zelf cijfers per vraag telde die gewoon op en berekende percentages uit het hoofd of op een stukje kladpapier achteraf is het me een raadsel hoe het opleidingscurriculum er in dat derde jaar eigenlijk uitgezien moet hebben2 naast het al genoemde werkstuk maakte ik er in dat jaar ook nog eentje over de werkwoordsspelling naar aanleiding van het proefschrift van van der velde 1956 en ik deed nog iets met een enquete geloof ik in ieder geval iets naar aanleiding van het proefschrift van staal 1946 we bestudeerden uitvoerig de beknopte theoretisch paedagogiek van m j langeveld hoogleraar aan de rijksuniversiteit te utrecht langeveld 1961 bedoeld voor het universitair onderwijs als ook voor dat voor de middelbare akte paedagogiek ib 5 toch vonden we het vak peda helemaal niet het belangrijkste vak dat was nederlands althans letterkunde specialisatie naturalis me en romantiek heeft de inhoud van het opleidingscurriculum uit dat laatste jaar veel kunnen betekenen voor mijn onderwijzerschap dat er direct op volgde voorzover ik dat nog kan overzien moet het antwoord nee luiden aan mijn peda werkstukken mijn empirische onderzoekjes heb ik in die eerste vijf jaar op de lagere school weinig gedachten meer gewijd afgezien wellicht van het werkstuk over de werkwoordsspelling hadden ze dan ook geen enkel verband met de situatie waarin ik verzeild geraakt was een halve klas stil houden en dus individueel aan het werk zetten om met de andere helft iets klassikaals te kunnen doen ik haal deze herinneringen op omdat ik tot mijn verrassing tot ontdekking kwam dat er frappante overeenkomsten zijn tussen het curriculum van mijn derde leerkring op de toenmalige kweek 1961 1962 en dat van de post doctorale lerarenopleiding ulo waarin ik sinds 1 januari 1992 als opleider betrokken ben geraakt ik zal die overeenkomsten hier niet allemaal behandelen maar mij beperken tot enkele opmerkingen over de plaats en de aard van het onderzoek in beide opleidingen voor wat de ulo betreft baseer ik me daarbij voornamelijk op wat ik daarover uit het llo nummer van spiegel leer voor wat de kweek betreft beperk ik me tot mijn eigen ervaringen voor alle duidelijkheid wijs ik erop dat het mij hier niet gaat om de onderzoeken zelf zoals die in spiegel 10 nummer 1 gerapporteerd zijn daarover heb ik als gastredacteur van dat nummer mijn zegje kunnen doen de relevantie van het onderzoek dat ik op de kweek uitvoerde voor mijn praktijk als beginnende onderwijzer schat ik achteraf als laag in ik schrijf dat onder andere toe aan het feit dat het niet mijn problemen waren die ik onderzocht ik deed bestaand onderzoek na wie overigens uit mijn herinneringen de conclusie trekt dat ik dat onderzoek niet graag gemist zou hebben heeft het bij het rechte eind maar ik vrees dat mijn waardering voor dat onderdeel meer te maken heeft met de bijdrage die het geleverd heeft aan mijn algemene vorming dan met die 68 aan de voorbereiding op mijn beroep als het die twee meesters wel gediend zou hebben was het wellicht helemaal een ideaal curriculumonderdeel geweest op 15 september 1978 aanvaardde steven ten brinke het ambt van lector in de algemene didactiek van het algemeen voortgezet onderwijs in het bijzonder de brugperiode ook aan de rijksuniversiteit te utrecht daarbij sprak hij een rede uit gewijd aan de mogelijke inhouden en vormen van onderwijskundig onderzoek door universitaire lerarenopleidingen ten brinke 1978 hij bedoelde zijn oratie als een enigszins beargumenteerde bijdrage aan de beginnende gedachtenvor ming over het onderwerp ib 3 ik heb voor deze gelegenheid uit de vele overwegingen die ten brinke toen de revue liet passeren nog eens precies die drie opgezocht die mij toen bij het lezen van zijn bijdrage het sterkst opvielen mij aanzetten tot nadenken en die in mijn latere activiteiten als onderzoeker van moedertaalonderwijs een tamelijk belangrijke rol zijn gaan spelen ik citeer wat ruimhartig om de toenmalige context die in de tussenliggende ruim 10 jaar behoorlijk veranderd is een kans te geven 1 er is behoefte aan een onafhankelijke onderzoekskracht die tegenwicht kan bieden tegen het door de overheid geentameerde onderzoek d i dan onder zoek over vraagstellingen die door de overheid zijn geproduceerd het is nuttig dat de overheid zijn beleid kan onderbouwen met gegevens uit onder zoek en het is evenzeer nuttig dat hij op bepaalde beleidsbeslissingen ontwikkelingswerk kan laten aansluiten zoals b v via het cito en de slo gebeurt evenzeer is het echter nuttig dat tegenover deze aan de overheid gelieerde onderzoeksmacht een onafhankelijke tegenmacht werkzaam is die eventueel andere onderzoeksvragen stelt en tracht te beantwoorden en of die produkten tracht te ontwikkelen op basis van uitgangspunten die niet door diezelfde semi overheid werden gekozen ik meen dat ik de noodzaak tot een dergelijke tweede onafhankelijke kritische macht hier niet verder behoef uit te werken daar dit op allerlei plaatsen al is geschied voor de universiteit de onafhankelijke onderzoeksmacht bij uitstek betekent dit met name dat ze het recht heeft te proberen een zo breed mogelijke zgn eerste geldstroom voor onderzoek te behouden omdat zij via het aansluiten op de zgn tweede geldstroom reeds veel overheidsinvloed binnenhaalt wat niet betekent dat ze zich niet mede door die tweede geldstroom zou mogen laten voeden ib 6 cursivering toegevoegd 2 met vele anderen binnen de universiteit ben ik van mening dat het deelne men van studenten in onderzoek nuttig is omdat zij ervan leren en het onderzoek er door hun werkkracht en kritische zin van profiteert een van de belangrijkste leereffecten bestaat uit het kennismaken met sociaal weten schappelijke onderzoeksdenkwijzen procedures en technieken dit is belangrijk omdat op die manier le graads leraren de school binnenkomen die enigszins in staat zijn tot het onderzoeksmatig aanpakken van problemen waar hun vaksectie of grotere delen van de school of misschien wel de school als geheel zich voor geplaatst zien men zou kunnen zeggen dat dergelijke leraren een zekere voorbereiding op action research hebben 69 ontvangen wanneer het dus mogelijk is een deel van de leraren t w de le graads leraren via deelname aan sociaal wetenschappelijk onderzoek tijdens hun opleiding in een bepaalde mate met onderzoeksmatige aanpakken te doen kennismaken dan moet m i die kans worden aangegrepen wjanneer een 8 maands onderwijskundige opleiding gerealiseerd zou zijn zou de opgeleide student in staat mogen worden geacht tot het opzetten van vormen van action research in de school waar hij werkzaam is ib 7 en 8 cursiveringen toegevoegd 3 onderwijskundig onderzoek is een conglomeraat van allerlei onderzoeks technieken en attituden die verspreid in die andere takken van wetenschap zijn terug te vinden zo speelt de statistiek evenzeer of hier en daar sterker een rol bij b v de natuurwetenschappen zo vindt men technieken en attitu den nodig voor het verrichten van onderwijskundige case studies terug in b v de beoefening van de wetenschap der geschiedenis elke medewerker van een universitaire lerarenopleiding en elke universitair afgestudeerde neerlandi cus j s beschikt dus via de vooropleiding tot onderzoeker in zijn vak over een aantal elementen die bij onderwijskundig onderzoek een rol spelen ib 10 cursivering toegevoegd nog onder het regime van de oude stijl studie nederlandse taal en letterkunde zijn we er in nijmegen redelijk in geslaagd de genoemde drie desiderata van ten brinke te vervullen zij het niet in het kader van de toenmalige lerarenopleiding maar als doctorale afstudeervariant wat we gedaan hebben vat ik als volgt uiterst kort samen 1 we ontwikkelden binnen de eerste geldstroom het onderzoeksproject ver nieuwing en vernieuwingsweerstanden in voortgezet moedertaalonderwijs dat stelt onderzoeksvragen en tracht die te beantwoorden op basis van uitgangspunten die niet door de semi overheid werden gekozen het doel van ons onderzoeksproject is om op systematische en gedisciplineerde wijze kennis te verwerven over vakinhoudelijke opvattingen over moedertaalonder wijs en de invloed daarop van vernieuwingsvoorstellen en over de gereali seerde praktijk in vakinhoudelijke vernieuwingspogingen vooral van indivi duele docenten en schoolteams maar ook van vernieuwingsinstanties cfr klinkenberg et al 1984 sturm van de ven 1987 van der leeuw bonset 1990 2 doctoraalstudenten nederlands geen docenten in opleiding dus nemen deel aan ons onderzoek dat in hoge mate van hun werkkracht en kritische zin profiteert zie voor een overzicht sturm van de ven 1987 van der leeuw bonset 1990 10 15 zo maken ze op tamelijk grondige wijze kennis met sociaal wetenschappelijke onderzoeksdenkwijzen procedures en technie ken maar ze raken ook goed op de hoogte van vakinhoudelijke vernieu wingsvoorstellen uit heden en verleden en met onderwijspraktijken van alle dag 3 we ontwikkelen een empirisch interpretatieve methodologie hetebrij war dekker 1986 sturm 1990 die enerzijds recht doet aan de taalkundige en 70 literaire analyse en interpretatievaardigheden waarover wij en onze studenten beschikken en die anderzijds heel dicht aanligt tegen wat in de zeventiger jaren action research nixon 1981 genoemd werd zie voor een demon stratie sturm 1990 in het begin van ons onderzoek richtten we ons daarbij vooral op methodologische literatuur uit de engelse onderwijssociologie hammersley 1983 hammersley atkinson 1983 hammersley hargreaves 1983 burgess 1984 goodson ball 1984 goodson 1985 woods 1986 later kwam daar literatuur bij uit het amerikaanse constructivistische onder wijsonderzoek guba 1978 guba 1990 guba lincoln 1989 de invoering van de twee fasenstructuur leek rampzalige gevolgen voor ons studentenonderzoek te krijgen waren we daarvoor gewend te werken met studenten die voor hun onderzoek 2340 uur zeg maar twee jaar of meer bijna full time te besteden hadden nu kregen we vooral in het begin studenten die in 360 uur of minder iets in ons onderzoek wilden doen liefst in een half jaar samen geperst met nog een aantal andere vakken gelukkig kwamen na een paar jaar studenten zelf tot de ontdekking dat het verzamelen van zoveel mogelijk 3 9 punts vakken weinig bevrediging schonk zonder onze oorspronkelijke uitgangspunten al te zeer te verloochenen zijn we er met allerlei aanpassingen inmiddels in geslaagd binnen ons onderzoek opnieuw een aanbod voor leeronderzoek te ontwikkelen dat enerzijds studenten die daaraan tenminste 600 uur willen besteden de gewenste onderzoeksvaardigheden en attitudes op basaal niveau bijbrengt en dat anderzijds voor ons lopende onderzoek toch aanvaardbare resultaten oplevert het blijkt bijvoorbeeld mogelijk om binnen de genoemde tijdspanne in een havo 4 drie lessen van een docent nederlands gewijd aan karei ende elegast op audio band op te nemen de docent twee lange interviews waarvan een autobiografisch af te nemen en dat korpus aan te vullen met documenten als de gebruikte tekstuitgave de gebruikte letterkundemethode en aantekeningen die leerlingen tijdens de les gemaakt hebben jetten 1991 een nauwkeurige analyse grotendeels op basis van geconstrueerde incidenten sturm 1990 leidt dan tot een boeiende interpretatie waarin bijvoorbeeld de uitkomsten van het gevecht van pinxteren swennen 1985 tussen de docent als taal en letterkundig filoloog en de docent als leerlinggericht didacticus plausibel maken dat er gebeurt wat er gebeurt de keuze van de behandelde tekstfragmenten de afwisseling van extreme vormen van tekstbestudering en pogingen tot tekstervaring de verbindende commentaren omdat ons onderzoek niet ingebed is in een docentenopleiding komt de vraag naar de praktijk relevantie ervan een uiterst belangrijke overweging in ten brinkes oratie en daar niet alleen niet zo gauw om de hoek kijken waarom zou je immers wel als vanzelfsprekend onderzoek naar middeleeuwse stadsrekenin gen naar literaire tijdschriften naar de werkwoordelijke eindgroep naar experi mentele poezie en zestiende eeuwse grammatica s mogen doen en niet naar moedertaalonderwijs maar hoewel het zojuist gegeven rijtje onderdeel is van de reele keuzes die studenten in onze vakgroep kunnen maken vinden onze studen ten dat gemakkelijke antwoord wel acceptabel maar niet voldoende ze kiezen 71 immers vaak voor onderzoek naar moedertaalonderwijs omdat ze van plan zijn in of rond het moedertaal onderwijs te gaan werken en dus willen ze weten wat ze nu of later aan dat onderzoek hebben daarmee komen de ontologische en epistemologische achtergronden hetebrij wardekker 1986 van ons onderzoek hoog op de college agenda te staan omdat we inmiddels uit de angelsaksische literatuur zoveel kroongetuigen kunnen aanhalen die de legitimiteit en praktijkre levantie van een empirisch interpretatieve of hermeneutische aanpak van onder wijsonderzoek stevig onderbouwen komen we met niet eens zoveel moeite al snel uit bij een gezamenlijke constatering die luidt voor deze gelegenheid in zeer verkorte vorm weergegeven ongeveer als volgt de resultaten van zulk onderzoek zijn bedoeld om bij te dragen aan de ontwik keling van een gemeenschap van begrijpende gebruikers geen gebruikers c q leerkrachten die getrouw reproduceren wat anderen voor hen bedacht hebben maar gebruikers die reflexief betekenis toekennen aan hun eigen constructie van de onderwijswerkelijkheid en die bereid zijn tot reconstructie daarvan op basis van gezamenlijk ontwikkelde nieuwe betekenissen dat vraagt natuurlijk ook een andere presentatie van resultaten dan de gebruikelijke een presentatie gericht op de praktische discursus smaling 1987 155 grundy 1987 79 98 binnen de lokale onderzoekssituatie zelf gericht op an understanding of what members of a given community know and do and an accumulated comparative understanding of what members of communities generally have known and done smith 1981 dat betekent dat de interpretatieve kennis die onderzoek oplevert zo gepresenteerd wordt dat ze een natuurlijke plaats kan krijgen in de al door het onderzoek op gang gebrachte praktische discursus ongeveer zoals grundy 1987 84 85 de kennis in het ford teaching project beschrijft the knowledge which was generated from the project was primarily interpretative written evidence in the form of lesson transcripts and observer notes as well as visual evidence in the form of photographs and slides provided the documents to be interpreted by the practitioners the interpretative epistemology is also reflected in the offering of hypotheses as the outcomes of the project rather than findings als we het daarover eens zijn geworden komt steevast een van de zwakheden van de opzet van ons leer onderzoek ter discussie onze studenten blijven relatieve buitenstaanders in het onderwijs waarbinnen ze hun onderzoek opzetten ze geven er zelf geen les en als onderzoeker verblijven ze er veel te kort om in die rol echt participant te worden hun onderzoek verwordt dan ook meestal tot corpus onderzoek onderzoek met een beperkte hoeveelheid data die niet meer in beweging zijn niet meer aangevuld worden die niet of nauwelijks door zoveel mogelijk andere participanten geanalyseerd of bewerkt worden op het verwerven van de gewenste onderzoeksvaardigheid en attitude hoeft dat niet negatief uit te werken anders ligt dat bij de praktijkrelevantie zoals hierboven kort aangeduid die verdwijnt heel gemakkelijk achter de horizon omdat er geen directe bijdrage meer geleverd wordt aan de lopende lokale discursus voorzover studenten erin 72 slagen publiceerbare resultaten op te leveren en dat is vaker wel dan niet het geval kunnen ze wel bijdragen aan de boven lokale discursus vanuit dat tekort hebben we vaak al discussierend met jaloezie gepraat over de amerikaanse en engelse situatie in dezen daar blijkt het mogelijk en tamelijk gewoon dat zittende docenten in het kader van hun verdere studie op hun eigen school en in hun eigen klassen empirisch interpretatief onderzoek doen en zo nu en dan hebben we ons afgevraagd wat de nieuwe ulo eigenlijk voor mogelijkhe den zou kunnen bieden het llo nummer van spiegel biedt enig zicht op die laatste mogelijkheden opwekkend is het uitzicht in mijn perceptie niet ik noem een aantal overwegin gen voor alle duidelijkheid merk ik op dat ik geen kritiek op specifieke opleidin gen wil geven laat staan dat ik de aparte llo onderzoeken op de hak zou willen nemen het gaat mij om de karakteristieke trends die uit het geheel naar voren springen die trends vind ik wel voor redelijke methodologische kritiek vatbaar allereerst noem ik de tijd die globaal beschikbaar is ik kan me nauwelijks voorstellen dat die ergens ook maar min of meer toereikend is om een enigszins volwaardig wetenschappelijk onderzoek op kleine schaal uit te voeren of je daar nu de standaarden van de objectiverende traditie voor aanlegt of die van de interpretatieve traditie hetebrij wardekker 1986 die onmogelijkheid wordt mijns inziens nog versterkt door de tamelijk geisoleerde positie die dit onderdeel voorzover ik kan overzien veelal inneemt het hangt er bij en maakt geen integraal deel uit van de ervaringen als docent in de klas van de onderzoekers anders gezegd ik bespeur een grote overeenkomst met het onderzoek dat wij als kwekelingen uitvoerden problemen die anderen aandragen en waarover je door het nadoen van anderen kennis kunt produceren waar anderen dan weer geacht worden wat mee te kunnen doen met dit verschil dat de lio s anders dan de kwekelingen allemaal wel een soort vaak heel globale methodologische inleiding krijgen aan de hand van swanborn 1984 of janssens 1988 een tweede overweging de zes llo onderzoeken waarover rechtstreeks gerapporteerd wordt vallen onmiskenbaar allemaal binnen de empirisch analyti sche traditie hetebrij wardekker 1986 ook zij vinden hun oorsprong kennelijk nauwelijks in de eigen onderwijservaring ais docent van de onderzoeker de meeste llo onderzoeken worden zelfs institutioneel als contract onderzoek gedefinieerd de lio biedt haar zijn stage school iets aan als tegenprestatie geobjectiveerde informatie vanuit een technische kennisinteresse waar ze zelf dus grotendeels buiten blijven grundy 1987 ook uit de toelichtingen van de opleiders blijkt die eenzijdige orientatie op de objectiverende traditie als de empirische cyclus maar doorlopen wordt is er al veel gewonnen lijkt een gangbaar adagium in minstens tweeerlei opzicht verloochenen zij daarmee naar mijn mening hun wetenschappelijke achtergrond en vorming allereerst natuurlijk hun humanistische achtergrond en vorming als universitair neerlandicus maar ook hun institutioneel bepaalde historische achtergrond als lerarenopleider dat laatste verdient enige toelichting in een 73 beschrijving van de betekenis van m j langeveld voor de naoorlogse nederland se pedagogiek merkt levering 1991b 149 op het ontstaan van een niet zuilgebonden pedagogiek na de oorlog zal ook inhoudelijk voor het vak nog van grote betekenis blijken evenals het feit dat het allemaal met de leraarsopleiding begon cursivering toegevoegd levering laat in een zo nu en dan smakelijk betoog zien hoe langeveld die in 1946 op grond van een door hemzelf al voor de tweede wereldoorlog voorbereid kb tot hoogleraar pedagogiek aan de ruu benoemd werd in de opbouw van de discipline een centrale rol speelde door in belangrijke mate de signatuur van die discipline te bepalen in het van de redactie dat het themanummer over lange veld van pedagogisch tijdschrift inleidt geeft levering 1991a 143 dat aldus beeldend weer hij was het die de fysioloog f j j buytendijk aantrok en samen met hem de amsterdamse empirisch analytisch georienteerde psycholoog a d de groot uit utrecht weerde langevelds wetenschappelijke pedagogiek waarbinnen de lerarenopleiding met een eigen leerstoel een plaats had was zo maak ik uit levering op uitdrukkelijk gepositioneerd tussen enerzijds de speculatieve normatieve pedagogie zonder empirisch onderwijs onderzoek en anderzijds het empirisch analytische onder wijsonderzoek dat slechts een technische kennisinteresse dient zonder zich veel om morele en wijsgerige dimensies te bekommeren met zijn fenomenologie stond langeveld dan ook in ontologisch en epistemologisch opzicht eerder in de interpretatieve traditie dan in de objectiverende nu kun je natuurlijk als huidige opleider opmerken en ook levering maakt daar geen geheim van dat het met de lerarenopleiding in utrecht en elders heel anders gegaan is dan langeveld zich gedacht had die is immers inmiddels ondergebracht in zelfstandige instituten die met de pedagogiek als zodanig nauwelijks meer iets van doen hebben eerder met de onderwijskunde waarvan de opkomst eind jaren vijftig door levering ib 152 geinterpreteerd wordt als een aankondiging van een doorbraak van een orientatie op empirisch analytische onderzoeksmethoden bovendien kun je constateren dat de strijd die ook langeveld met veel inzet gevoerd heeft in de jaren zestig ten gunste van het empirisch analytisch denken in de psychologie beslecht is ib 151 maar daar wil ik toch graag een tweetal relativerende opmerkingen bij maken allereerst wijzen rang rang 1991 in hetzelfde themanummer van pedago gisch tijdschrift op enkele interessante verschijnselen in de receptie van lange velds werk in duitsland4 kennelijk anders dan in nederland heeft het werk van langeveld in duitsland aanhangers behouden zo verwijzen rang rang naar een studie over langevelds werk hohmann 1971 die een plaatsbepaling ervan geeft in de felle strijd tussen de geesteswetenschappelijke pedagogiek de empirisch analytische wetenschappers en de kritische wetenschappers uit de frankfurter school 74 langeveld aldus hohmann toont enerzijds een zekere affiniteit met brezinka s opvattingen over de betekenis van empirisch analytisch onderzoek en de daarbij behorende methoden maar bovendien meende hohnmann in langevelds geschriften aspecten terug te vinden die een affiniteit met de kritische theorie van de frankfurter schule laten zien ib 184 om die redenen benadrukte hohnmann dan ook de actualiteit van langevelds pedagogiek ib 185 daarnaast wijzen rang rang op nog een andere interpretatie van langevelds werk lippitz 1980 als kenmerkend daaruit citeren zij er langeveld stellt uns wichtige bausteine einer padagogischen hand lungswissenschaft vor die langeveld selbst in seinen untersuchun gen zur anthropologie des kindes konkretisiert hat lippitz s interpretatie van langevelds methodologische opvattingen geven zij als volgt weer een pedagoog als onderzoek st er verzamelt geen feiten stelt zich niet afstandelijk en neutraal op maar maakt net als de onderzochte zelf actief en creatief deel uit van de onderzoeksprocessen gezien deze benadrukking van geengageerde intersubjectieve participatie beweerde lippitz dat langeveld al heel vroeg op principes van de latere handlungsforschung vooruitliep lange bevor in der erziehungswis senschaftlichen diskussion die bedeutung der handlungsforschung endeckt wurde formuliert langeveld wesentliche methodologische grundprinzipien dieser forschungsauffassung sie sollen gewmhrleisten dab im forschungsprozeb ein subjekt auf ein anderes trifft dab wissen schaftliche erfahrungen in den humanwissenschaften in interaktiven und kommunikativen situationen gemacht werden und dab wissenschaftliche zielsetzungen der legitimation durch die am forschungsprozeb beteilig ten bedurfen ib 186 geengageerde intersubjectieve participatie van de onderwijs onderzoeker via een duitse interpretatie van een in nederland miskende grondlegger van de nederlandse lerarenopleiding waan je je onmiddellijk thuis in een angelsaksische context ethnographers cannot view the primary goal of research as the produc tion and delivery of goods but rather as the facilitation of productive interactions between various kinds of persons comprising the educational establishment that will result in increased mutual understanding produc tive interactions are those that permit one party to make use of the other as a resource in satisfying his or her reasons for entering the relation ship whether the relationship is individual or institutional the sine qua non for productive interaction is a sensitivity to the needs of the other proceeding from a particular history and life context along with a respect for the other s capacity to leam and adapt it is not the ability to deliver a body of expertise smith 1981 809 75 dat is precies wat mij het meeste opviel in de literatuuropgaven bij de toelich tingen van de opleiders in het llo nummer van spiegel ik had eigenlijk niet verwacht tegen beter in wel gehoopt dat eruit zou blijken dat de tamelijk contemporaine geschiedenis van de nederlandse lerarenopleiding niet helemaal vergeten is ik had wel verwacht dat er duidelijke verwijzingen naar angelsaksi sche ontwikkelingen in de docentenopleidingen in naar voren zouden komen maar behalve cor geljons 1992 127 verwijzing naar het reflective teaching principe zoals dat bijvoorbeeld in de verenigde staten wordt toegepast kwam ik van een koude kermis thuis ik vind dat alleen al door de eenzijdigheid die daardoor kennelijk ontstaat een gemiste kans ik ken over de engelse amerikaanse canadese australische en nieuwzeelandse docentenopleidingen genoeg kritische publikaties om te weten dat het daar ook niet allemaal botertje tot de boom is maar daar staan ook reeksen publikaties tegenover bijvoorbeeld in english education in de teacher re searcher section in english journal en in het door geljon genoemde tabach nick zeichner 1991 die enthousiast rapporteren over geslaagde experimenten in de opleidingen met teachers as researchers student teacher cooperating teacher collaborative study doing ethnography teacher education and reflective practice en student teachers use action research als je daarnaast dan nog denkt aan bewegingen als research in personal practical knowledge en teacher thinking die ook nauwe banden met de opleidingspraktijk hebben dan kun je je toch niet goed voorstellen dat al die tientallen publikaties geen inspirerende voorbeelden bevatten die de verstikkende greep van swanborn 1984 en janssens 1988 op het llo onderzoek in nederland wat losser kan maken voorbeelden aan de hand waarvan de lio zelf en haar zijn onderwijservaringen in het focus van haar zijn eigen onderzoek komen te staan as they begin to think of themselves as researchers teachers are moved to redefine their roles as teachers as their research becomes integrated into their teaching their definition of teacher researcher becomes teacher a teacher who observes questions assists analyzes writes and repeats these actions in a recursive process that includes sharing their results with their students and with other researchers mohr mac lean 1987 4 alternatieve aanpakken empirisch interpretatief llo onderzoek dat lijkt me een uiterst boeiend thema voor de opleidingen maar ook voor spiegel als dat thema de aankomende jaren de nodige aandacht krijgt lever ik daarvoor een andere vurige wens een gedegen geschiedenis van de lerarenopleiding in nederland graag voorlopig in 76 noten 1 van baaien presenteerde deze methode op de ulo conferentie leren studeren gehouden te woudschoten 1959 de brochure waarin verslag van die conferentie werd gedaan heb ik ooit verknipt zodat ik de belangrijkste pagina s eruit mis al ik me goed herinner staat het letterwoord govlog voor globale orientatie vragen stellen lezen overhoren opzeggen geheel 2 levering 1991 154 onthult een deel van het raadsel als hij de lerarenoplei ding rond 1960 beschrijft de situatie aan de onderwijzersopleidingen was niet alleen op papier maar ook in werkelijkheid gunstiger dan aan de lerarenopleiding het programma van de nieuwe vijf jarige kweekschool omvatte de opvoedkunde en haar hulpwetenschappen pedagogiek en jeugd psychologie algemene didactiek en de speciale didactiek der lagere school vakken plotseling was de pedagogiekdocent de centrale figuur aan de onderwijzersopleiding geworden 3 zo n boek waarvan in 45 jaar 1946 1991 j s het uitzonderlijke aantal van 83 493 exemplaren werden verkocht moet een grote invloed op de pedagogi sche theorie en praktijk hebben gehad groter dan welk boek van tijd en vakgenoten ook maar hoe groot levering 1991 148 4 van langeveld verschenen ongeveer 70 publikaties in het duits ook de beknopte theoretische pedagogiek verscheen in het duits en beleefde daar 9 drukken rang rang 1991 179 bibliografie baaien c a van leren studeren z p cps 1960 brinke j s ten mogelijke inhouden en vormen van onderwijskundig onderzoek door universitaire lerarenopleidingen rede uitgesproken bij de aanvaarding van het ambt van lector in de algemene didactiek van het avo gronin gen wolters noordhoff 1978 burgess r g in the field an introduction to field research london allan unwin 1984 contemporary social research 8 deyssel l van kindleven amsterdam scheltema en holkema s boekhandel z j 1904 evers f l van gelder nederlandse taal didactische aanwijzingen voor het lager onderwijs groningen j b wolters 1962 bordewijk w l van gelder b g palland c j rol w e vliegenthart red mededelingen van het pedagogisch centrum van de n o v geljon c het leeronderzoek op de vu van reflecteren op didactisch handelen naar dienstverlening aan de stageschool spiegel 10 1992 nr 1 127 134 i f goodson ed social histories of the secondary curriculum subjects for study lewes the falmer press 1985 i f goodson sj ball eds defining the curriculum histories and ethnograp hies lewes the falmer press 1984 groot a d de methodologie grondslagen van onderzoek en denken in de gedragswetenschappen s gravenhage mouton 1962 grundy s curriculum product or praxis london methuen 1987 guba e g toward a methodology of naturalistic inquiry in educational evaluati on los angeles center for the study of evaluation 1978 cse monograph series in evaluation 8 guba e g ed the paradigm dialog newbury park etc sage 1990 guba e g y s lincoln fourth generation evaluation london etc sage 1989 m hammersley ed the ethnography of schooling methodological issues driffield nafferton 1983 hammersley m p atkinson ethnography principles in practice london new york tavistock 1983 m hammersley a hargreaves eds curriculum practice some sociological case studies london the falmer press 1983 hetebrij m w l wardekker de kwaliteit van discussies over kwalitatief onderzoek pedagogische studien 63 1986 485 497 hohnmann m die padagogik mj langevelds untersuchungen zu seinem wissenschaftsverstandrds bochum f kamp 1971 janssens j m a m ogen doen onderzoek een inleiding in de methoden van sociaal wetenschappelijk onderzoek lisse swets zeitlinger 1988 jetten m hilt hi stille ende dochte wie die ander wesen mochte verslag van een etnografisch onderzoek naar drie literatuurlessen van een docent in het voortgezet onderwijs nijmegen kun 1991 mimeo kaspers j taal leren door zelf corrigeren amsterdam versluys 1960 klinkenberg s et al het onderzoek naar vernieuwing en vernieuwingsweerstan den in voortgezet moedertaalonderwijs spiegel 2 1984 nr 3 5 32 langeveld m j beknopte theoretisch paedagogiek achtste herziene druk groningen j b wolters 1961 leeuw b van der h bonset m m v j sturm vernieuwing in het moedertaalon derwijs een vergelijking van zeven case studies in het perspectief van leer planontwikkeling enschede slo 1990 studies in leerplanontwikkeling levering b de betekenis van m j langeveld voor de naoorlogse nederlandse pedagogiek met het accent op de periode 1945 1960 pedagogisch tijd schrift 16 1991 nr 3 147 160 levering b van de redactie pedagogisch tijdschrift 16 1991 nr 3 143 146 lippitz w lebenswelt oder die rehabilitierung vorwissenschaftlicher erfah rung sozialwissenschaftlichen denkens in der erziehungswissenschqft wein heim beltz 1980 mohr m m m s maclean working together a guide for teacher research ers urbana 111 ncte 1987 nixon j a teachers guide to action research evaluation enquiry and development in the classroom london grant mclntyre ltd 1981 78 paap w vincent haman 1898 pinxteren p van a swennen letterkunde onderwijs op de vhbo nijmegen kun mimeo prins f w een experimenteel didactische bijdrage tot de vorming van leerpres taties volgens denkpsychologische methode groningen wolters 1957 diss rang a b rang een bekende onbekende over de receptie van langevelds werk in duitsland pedagogische tijdschrift 16 1991 nr 3 178 192 robinson f p effective reading new york harper row 1962 smaling a methodologische objectiviteit en kwalitatief onderzoek lisse swets zeitlinger 1987 diss rul smith d m ethnographic monitoring a way to understanding by those who are making schooling work in d h hymes ed ethnographic monito ring of children s acquisition of readingilanguage arts skills washington dc nie 1981 805 820 staal a j de methoden van psychologisch taalonderzoek speciaal betreffende de taal van de rijpende jeugd enschede 1946 diss sturm j over leerplanontwikkeling onderzoek en de ontwikkeling van een gemeenschap van begrijpende gebruikers in b van der leeuw h bonset vernieuwing in het moedertaalonderwijs een vergelijking van zeven ca se studies enschede slo 1990 143 206 sturm j p h van de ven vernieuwing en vernieuwingsweerstanden in voortge zet moedertaalonderwijs een stand van zaken nijmegen kun 1987 mimeo swanbom p g methoden van sociaal wetenschappelijk onderzoek inleiding in ontwerpstrategieen amsterdam meppel boom 1984 tabachnick b r k m zeichner issues and practices in inquiry oriented teacher education london the falmer press 1991 velde i van der de tragedie der werkwoordsvormen een taalhistorische en taaldidactische studie groningen j b wolters 1956 diss woods p inside schools ethnography in educational research london new york routledge kegan paul 1986 manuscript aanvaard 18 juni 1992 79 v jg ik ifc us b 80