Publicatie datum: 1992-01-01
Auteur: Márgitka van Woerkom
Collectie: 02
Volume: 02
Nummer: ?
Pagina’s: 46-51
Documenten
margitka van woerkom literatuur lezen is nou eenmaal moeilijk amerikaans onderzoek naar de rol van de docent 2 inleiding overdracht van literatuur is belangrijk maar tot welk niveau kun en of moet je als docent gaan hoe verloopt het proces om literatuur te begrijpen met behulp van diverse methoden onder andere interviews en discussie verslagen onderzoekt het centerfor the learning and teaching of literature het cltl aan de university of albany in de staat new york de gangbare praktijk van het literatuuronderwijs op amerikaanse high schools in mijn eerste bijdrage over dit studiecentrum in tsjip 1 1 liet ik u kennismaken met het verloop van de interactie tussen docenten en leerlingen op basis van een zestal discussieverslagen in dit tweede artikel staat de vraag centraal hoe introduceren en doceren docenten engels de literatuur in hun klas met behulp van gestructureerde interviews met docenten afgenomen op de zes projectscholen krijgen we enig inzicht in de doelstelling van het literatuurprogramma welke werkvormen de voorkeur genieten welke boeken er gelezen worden en welk effect de overdracht van literatuur heeft op de kennis van en het inzicht in die literatuur eisen aan het literatuurprogramma lezen is interpreteren maar het verwoorden van de auteursintentie met name in literaire teksten levert de lezer nogal eens problemen op om die reden wordt het lezen van literatuur dan ook vaak als moeilijk ervaren de moeilijkheidsgraad van een bepaalde literaire tekst hangt volgens menige lezer onder meer af van de normen die de literaire gemeenschap aanhoudt bij het beoordelen en interpreteren van de tekst met andere woorden het idee van de moeilijkheid is niet zozeer een eigenschap van de tekst zelf maar veeleer gebaseerd op de manier en waarop instituties scholen universitei ten de lezer leren lezen om die reden blijkt de discrepantie tussen de wereld van de tekst en de aanwezige kennis bij de lezer telkens weer de sleutel tot de moeilijkheid van literatuur te zijn om een voorbeeld te geven de doorsnee leerling maar ook de student literatuur heeft problemen met het herkennen van klassieke allusies in een tekst of met het onderkennen van belangrijke facetten van de klassieke en zelfs moderne literatuur doordat de kennis van het latijn en of grieks bij hem ontbreekt en ook de literaire tradities en lite ratuurgeschiedenis vaak geen onderdeel vormen van het onderwezen letter kundeprogramma evenwel om te komen tot een rijke appreciatie en inter pretatie van literatuur zullen lezers gebruik moeten leren maken van een grote varieteit aan literaire conventies maar evenzo goed in staat moeten zijn intertekstuele relaties te leren zien om zo het ene literaire werk te kunnen verbinden met het andere dat het proces om literatuur te begrijpen en daarmee te komen tot een rela tie tussen tekst en lezer afhankelijk blijft van de wens die je als docent hebt met je literatuuronderwijs staat buiten kijf op de zes onderzochte high schools wordt de literatuur echter helaas in de eerste plaats gezien als een representant van een hoogstaande cultuur en streeft men ernaar de leerling op de hoogte te brengen van haar normen en gebruikte conventies het lezen van literaire teksten wordt beschouwd als esthetisch lezen en de gewoonte die aangeleerd moet worden is het ontwikkelen van een goede smaak en liefde voor de betere literatuur dat deze doelstelling wordt bepaald door groepen van lezers in het literatuuronderwijs de docenten die over het algemeen dezelfde opvattingen hebben met betrekking tot de functie van literaire teksten in de maatschappij blijkt uit de interviews en lesprotocollen waarin de bedoeling van de docenten duidelijk naar voren komt de leerling binnen de groep van literaire lezers proberen te krijgen de vier terreinen van het literaire gehalte van het literatuurprogramma waar mee de docent zich bezighoudt zijn dan ook de volgende de historische achtergrondinformatie betreffende auteurs teksten en tijden waarin ze werden geschreven de gegevens omtrent de literaire terminologie de informatie op cultureel gebied folklore en mythologie bijvoorbeeld als noodzakelijk startpunt voor een juist begrip van veel literaire werken de procedures strategieen en routines die de literaire gemeenschap eist om te komen tot een juiste esthetische houding ten opzichte van een tekst de criteria die hierbij gehanteerd worden zijn deels formeel en structureel ander zijds ontstaan ze uit consideratie met de breedte van de visie van de be treffende auteur zo ligt met dit laatste gegeven meteen de functionele definitie van literatuur vast die de docenten hanteren in hun onderwijs de literaire gemeenschap beslist te allen tijde welke teksten tot de literatuur mogen behoren het literatuurcurriculum schijnt hiermee slechts de functie te hebben gekregen de leerling binnen die gemeenschap te krijgen de opvatting heerst dat als men maar de bedoeling heeft de ongevormde lezer de benodigde kennis van de gemeenschappelijke canon waarover later meer te verschaffen dan zal deze wijze van overdracht van literatuur het corpus van teksten en de daarbij behorende functies voor de maatschappij op een passende wijze beschermen en behouden evenwel het gesignaleerde probleem literatuur lezen is per definitie moei lijk is met dit elitaire standpunt met deze conservatieve benaderingswijze doelstelling van het literatuuronderwijs in het geheel niet omzeild ik denk dat we niet moeten vergeten dat de culturele vorming alleen optimaal nage streefd zal kunnen worden bij een groep van geoefende gevormde lezers na hen overigens voldoende instructies te hebben meegegeven ongevormde lezers en dat zijn leerlingen nu eenmaal zullen nu juist ge frustreerd en of cultureel geindoctrineerd raken als ze tijdens de lessen litera tuur een andere methode moeten gaan gebruiken om te komen tot een gefun deerd waardeoordeel over een literair werk dan ze van huis uit of in de eerste jaren van hun voortgezet onderwijs gewend zijn namelijk het behouden van leesplezier ook de aversie tegen de literatuur en het literatuuronderwijs zal er alleen maar door toenemen wanneer een leerling gedwongen zal worden zich een plaatsje te veroveren in de kring van literaire lezers 47 de huidige discussies over het wit aan wie en waarom er literatuur onderwezen moet worden verlopen moeizaam zo constateren de onder zoekers er moet onder andere gelet worden op de aard van de literaire en cul turele ervaringen die je als docent aan leerlingen wilt meegeven de keuze voor de doelstelling leesplezier aankweken of cultuuroverdracht is daarmee weer volop aan de orde de werkvormen 1 voorlezen door vijf van de zes ondervraagde projectdocenten gebeurt het voorlezen van literatuur op school ongeveer vijftien minuten per dag de teksten die hier voor in aanmerking komen zijn grotendeels afkomstig uit complete werken de voorkeur gaat vooral uit naar boeken met mooie illustraties en een rijk taalgebruik zonder al teveel lange beschrijvende passages het voorlezen wordt niet onderbroken voor het geven van woordverklaringen en of toelichtingen op de personages of gebeurtenissen wel vindt vooraf enige introductie plaats op het verhaal aan het eind vraagt de docent steeds enkele reacties van leerlingen vonden ze het verhaal boeiend of niet en waarom de doelstelling die de docent met deze werkvorm nastreeft is tweeerlei van aard enerzijds wil hij leerlingen laten zien hoe prettig lezen kan zijn ander zijds wil hij hen op een aangename manier kennis bijbrengen over bepaalde onderwerpen wat dit laatste betreft wordt er door de docent nog wel eens bewust gekozen voor een historisch verhaal 2 klassikaal lezen aan de hand van de boekenlijsten leest iedere leerling in een jaar tijdens de les drie tot vijf boeken het aantal titels is afhankelijk van het programma dat men volgt wel of geen voorbereiding op het universitaire onderwijs de zes docenten streven ernaar dat de klassikaal gelezen literatuur afkomstig is van een gestandaardiseerde voorgeschreven lijst met werken de canon de geschiedenis van de canon in de verenigde staten dateert uit de laat 19de eeuw de factoren die bij de samenstelling indertijd een rol speelden waren het prestige van milton en de latijnse dichters de sterke shakespeare traditie de oude traditie van de klassieke teksten een selecte keuze uit de moderne literatuur teksten die door leerlingen kunnen worden gekozen die niet doorstuderen na hun high school periode de gecanoniseerde lijst met werken die op de zes projectscholen alle uit de staat new york in 1990 werd gebruikt bevat een tiental titels die merk waardig genoeg dezelfde boeken bevat als de lijst uit 1963 1 romeo and juliet shakespeare 2 macbeth shakespeare 3 huckleberry finn twain 4 to kill a mockingbird lee 5 julius caesar shakespeare 6 the pearl steinbeck 7 the scarlet letter hawthorne 8 of mice and men steinbeck 9 lord of the flies golding 10 hamlet shakespeare wat onmiddellijk opvalt is dat de lijst slechts bestaat uit complete romans waarbij de tweede factor de sterke shakespeare traditie de boventoon voert net als op onze toplijsten doorgaans het geval is ontbreken poeziebundels korte verhalen en essays ook feministisch gekleurde werken en de al lochtone literatuur ontbreken in het geheel welke titel precies bij welk niveau hoort wordt niet duidelijk gemaakt en dat is jammer want wil je bereiken dat iedere leerling zijn eigen plaats kan veroveren binnen het aanbod dan zul je als docent de leesstof gedifferentieerd moeten aanbieden de verplichte lijst lijkt evenwel bedoeld als eindniveau zoals ook in de nederlandse situatie het geval is voorts lezen leerlingen naar eigen keuze nog een drietal andere titels per jaar deze worden gekozen uit een lijst met werken die het lezen waard zijn ieder schooljaar opnieuw stelt de sectie deze lijst samen op grond van materiaal uit gebruikte tekstboeken bloemlezingen en op advies van externe collega s en curriculumplanners er is op deze wijze dus wel degelijk sprake van een jaarlijkse programma evaluatie zij het minimaal maar ik moet constateren uit het interview materiaal dat het nobele streven leerlingen te laten lezen uit de niet geca noniseerde boeken er nog wel eens bij inschiet en dan niet alleen door tijdgebrek overigens is het moeilijk te achterhalen hoeveel tijd er precies aan deze laatste vorm van klassikaal lezen wordt besteed twee docenten stellen de activiteit helemaal uit tot het einde van het schooljaar waardoor er zeker sprake zal zijn van tijdgebrek soms wordt er alleen maar gelezen buiten de literatuurlessen om bijvoorbeeld na afloop van een toetsmoment en besteedt de docent in zijn lessen slechts tijd aan de uitwisseling van gegevens in de vorm van klassediscussies over plots karakters en dergelijke uit de betreffende boeken instructie over de boeken wordt vooraf verstrekt en bestaat voornamelijk uit het geven van achtergrondinformatie of het verklaren van enkele woordbetekenissen omdat niet alleen bepaalde his torische verhalen maar ook de syntaxis van de tekst problemen kunnen opleveren 3 individueel lezen vier van de zes docenten zijn van mening dat het individuele lezen alleen thuis dient te gebeuren de keuze die de leerling kan maken wordt bepaald door wat er in de klasse of schoolbibliotheek of bij hem zelf thuis voorhan den is alle docenten vertellen dat zij wel het recht voorbehouden te letten op het niveau van de leesstof ze keuren dan ook al dan niet boeken af per week wordt er bij twee docenten ongeveer een half uur besteed aan het individueel lezen dit is per school anders geregeld soms is deze activiteit apart ingeroosterd of staat ze tussen twee activiteiten in een andere keer ko men de leerlingen er alleen maar aan toe als ze klaar zijn met hun andere werk deze individueel gekozen leesstof wordt door de docent vaak niet getoetst want hij wil het leesplezier zo min mogelijk bederven en in ieder geval be reiken dat de leerlingen hun woordenkennis blijven vergroten en kritisch le ren lezen als deze toetsing al plaatsvindt dan leveren leerlingen leesversla gen in spelen toneel maken diorama s kaften posters schrijven in hun dag logboek organiseren boekencongressen waarbij ze vooraf de betreffende documentatie verzamelen of voeren individuele gesprekken met hun docent over het gelezen boek gegevens over het verloop van deze activiteiten zijn jammer genoeg niet opgenomen in de onderzoekverslagen van het cltl de interviews geven slechts deze informatie op summiere wijze weer 4 bibliotheekgebruik de schoolbibliotheek vervult een belangrijke rol bij het zinvol lesgeven over literatuur gemiddeld trekt de docent dertig minuten per week uit voor het geven van bibliotheekinstructie voor het laten zoeken van geschikt leesma teriaal dit gebeurt overigens meestal zonder de hulp van de docent wel is er altijd hulp van de bibliotheekmedewerkers beschikbaar en voor het hardop lezen door de docent of door de leerlingen uit het gekozen materiaal niet alleen de onderzoekers maar ook de ondervraagde docenten constateren dat het overleg met de bibliotheekmensen nogal eens onvoldoende gereali seerd wordt op de zes scholen en niet alleen door tijdgebrek maar ook door dat het territoriuminstinct nog steeds bestaat enkele kanttekeningen als lezer van de onderzoekverslagen van het cltl over het literatuur curriculum en de benaderingswijze van de moeilijkheidsgraad van literaire teksten blijf ik na afloop met een aantal vragen zitten vragen waarop het center helaas geen antwoord biedt ik noem er enkele hoe herkent een lezer van literaire teksten de eventueel aanwezige moei lijkheden snel genoeg hoe daagt een docent een leerling zo uit dat hij puzzels leert oplossen hoe krijgt een docent een leerling zover dat deze uit zijn eigen subjecti viteit wil breken en zich wil identificeren met andere lezers om maar niet te spreken van zich wil identificeren met de literaire gemeenschap hoe houdt een docent rekening met het feit dat een leerling zegt bepaalde tekstsoorten genres werken of auteurs ingewikkelder te vinden dan andere zodat hij tijdens het leesproces niet of nauwelijks tot een relatie met een tekst kan komen het blijft voor mij dan ook een moeilijke kwestie te definieren op grond waarvan een leerling tot dit soort uitspraken over de moeilijkheid van litera tuur komt de moeilijkheidsgraad van een bepaalde tekst zal mijns inziens voor het grootste deel afhangen van de aard van het verwachte begrip bij elk literair werk dat op school is of wordt bestudeerd zullen het curriculum en de instructie zelf de belangrijkste factoren blijven voor het bepalen van de moeilijkheid uit de verslagen blijkt evenwel dat ruim 20 van de vragen die de docenten stellen procedureel van aard zijn en 60 van die vragen structureel analytische kwesties aan de orde stellen dit betekent wel dat au thentieke vragen en doorsnee antwoorden de boventoon voeren in de discus sies over literatuur de vragen zijn door de docent al voorgespecificeerd de 50 antwoorden van de leerling zijn herhalingen van het reeds genoemde een bedroevende zaak en ook de vraag of de graad van moeilijkheid bepalend is voor de mate van canonisering van de literatuur is op dit moment nog niet te beantwoorden 51