Publicatie datum: 1989-01-01
Auteur: Armand van Assche
Collectie: 07
Volume: 07
Nummer: 3
Pagina’s: 101-104
Documenten
kritiek commentaar beschouwing armand van assche literatuuronderwijs en canon de klok is er maar waar hangt de kepel het ziet er wat mager uit een beetje afgeleefd het kent nog vele trucs en spelletjes maar het heeft geen body zodat het optreden wat clownesk en meelijwekkend overkomt je herkent het nog wel ondanks zijn bleekheid en kreupel bestaan het literatuuronderwijs er zijn mensen die er wat willen aan doen het leven inblazen de klok weer laten galmen maar kan dat nog wel temidden van de tolerantie tegenover het beeld de non literatuur de afslanking van cultuureisen op school de algemene degradatie van een elitaire belangstelling moet literatuur nog een basisvraag is moet literatuur nog op school zijn er geen andere kunsten of media die de plaats kunnen innemen en die meer volk lokken ook in het maatschappe lijk leven zijn het niet de literatuurliefhebbers die profiteren van de vastgewortelde plaats van literatuur op school die hun eigen vel en dat van de literatuur hopen te redden uiteraard denkt men maar kunnen ze het legitimeren zij kunnen het niet meer door democratisch koppen te tellen door de grootte van hun aanhang maar wel door normen te stellen en de eigenheid van literatuur op school te beklemtonen zij kunnen stellen dat literatuur een uniek beeld geeft van wereld en geest op een manier die geen ander medium kan conceptueel en geestelijk doordrenkt met concreet en zinnelijk materiaal ja dat kunnen ze maar elk medium heeft zijn eigenheid en de ene kwaliteit is niet perse meer waard dan de andere sommige leerkrachten hebben in stilte al conclusies getrokken door het literatuuronderwijs tot bijna nihil terug te brengen en naar een media onderwijs over te schakelen waarin leren kijken en leren lezen samengaan en bovendien heeft het literatuuronderwijs al geen kansen genoeg gekregen nu al decennia lang is het doel jonge mensen tot betere lezers te vormen en vooral meer lezers voor de literatuur te winnen uit enquetes en ander bronmateriaal blijkt dat men er slechts beperkt in slaagt de cultuurfilosofen en de literatuurtheoretici hebben een somber beeld van de toekomst voor de hoge cultuur voorspeld kan de school deze toekomst keren de canon in het centrum een aantal literatuurdeskundigen zijn van mening dat het literatuuronderwijs weer body moet krijgen en dat kan indien men vooral de canon opnieuw ter discussie stelt dat was de intentie van de selecte bijeenkomst te antwerpen op 3 november 1989 enkele deskundigen van canon en literatuurgeschiedenis hebben hun visie ver 101 spiegel 7 1989 nr 3 101 104 woord voor een aantal didactici vertegenwoordigers van noord en zuid en van diverse verenigingen dat het literatuuronderwijs zijn voorname plaats in het curriculum binnen de moedertaal moest behouden werd als apriori buiten discussie aangenomen de algemene teneur was dat een canon met soepelheid en zin voor verruiming en essentie toe gepast het literatuuronderwijs weer een volwaardig bestaan kan geven op de achtergrond klonk onuitgesproken dat men nu de kans moest grijpen om de verwate ring door allerlei vormen van sentimentele en toegeeflijke leerlinggerichtheid en exclusief herkennend lezen of ervaringsgericht literatuuronderwijs af te dammen en te kijken naar wat het vak kan bieden als een geheel van kennis dat de leerling in een europees perspectief kan verrijken j a mooij zette de bakens uit door de verschillende opvattingen over de canon te verduidelijken vandaag in een tijd van gelijkschakeling van alle teksten is het scepticisme tegen een algemeen geldende waardebepaling van werken die samen de re presentanten van stromingen en de referentiepunten van de literatuur zouden uitma ken zeer groot maar zelfs de grootste sceptici moeten toegeven dat een groep van belangrijke en waardevolle werken hoe dan ook in de cultuur levend blijft omdat waardering en oordeel gelukkig maar zelden kunnen worden stilgelegd in de bescha vingsgeschiedenis het is aan de literatuurtheoretici om te onderzoeken hoe deze canonvorming werkt welke processen haar drijven hoe de canon verandert en onder welke invloeden het onderwijs kan alleen werken met de huidige doorsnede van een min of meer geldende canon hoe voorlopig en instabiel ook maar wie stelt die voor het onderwijs samen ik denk niet dat vele mensen uit het veld wensen dat de overheid een lijst van verplichte auteurs en meesterwerken zou opleggen voor het hele onderwijs zij zou het best alleen opleggen dat er ten minste een reeks belangrijke werken in de diverse leerjaren van bepaalde types onderwijs en gespreid over de leerjaren moet aan bod komen welke werken dat zijn moet aan de deskundigheid van de samenstellers van leerboeken en aan de keuzevrijheid van de individuele leerkracht worden overgelaten in samenspraak met zijn onmiddellijke overheden en centra van overleg en bijscholing het discussieforum over de samenstelling van een onderwijs canon moet open blijven voor het hele veld dat naar het onderwijs is gericht univer siteit centra en nascholing secundair onderwijs een nationale canon maar moet deze literaire onderwijscanon vandaag nog nationaal georienteerd zijn of eerder europees of multicultureel of mondiaal de stemmen zijn hierover nog zeer verdeeld maar het lijkt mij haalbaar en zinvol dat een europeesgerichte canon met de eigen nederlandse literatuur als kern en uitgangspunt wordt uitgebouwd voor het voortgezet onderwijs d w fokkema raakte een teer punt aan wanneer hij bij de keuze ook bepaalde ethische normen wou vooropstellen en hij vermeldde democratie mensenrechten en solidariteit natuurlijk wordt literatuur niet louter volgens esthe tische maatstaven beoordeeld en spelen actuele levensbeschouwelijke opvattingen mee bij voorkeur en afkeur maar het lijkt mij een al te enge en bange gedachte dat een staat deze normen zou doordrukken om literatuur voor haar onderdanen te selecteren democratie en vrijheid moeten dan zichzelf verminken om als waarde overeind te blijven een ontsnapping uit dit dilemma biedt alleen de open discussie en de toleran 102 tie voor conflict in de hoop dat de meest humane waarden het zullen halen binnen het democratisch spel de canon van het verre verleden en van het nabije heden tijdens de studiedag kwamen ook sprekers aan het woord die een historisch afge bakende periode in relatie met haar canon onder de loep namen h pleij pleitte voor een doorbreking van de vaste rij teksten uit de middeleeuwen deze versteende canon werkte volgens hem met 19de eeuwse romantische principes als eenvoud boertigheid en luim ontroerend en rooms en in het onderwijs met criteria als kort leuk spannend en overhoorbaar er werden toen ook andere teksten gewaardeerd en een vruchtbaarder samenstelling van de canon kan gebeuren vanuit de visie van de vor ming van een nationale identiteit en de literatuur die daarbij een rol speelde als een ideologische aanmaakplaats voor die identiteit wel gaf hij toe dat het heel bizar gesteld is met de beschikbaarheid van oude teksten eventueel in moderne nederland se omzetting maar iedereen weet dat juist h pleij en medewerkers hier constant aan werken al was hij blijkbaar zelf niet zo enthousiast over de al te trage doorstroming van deze werken en visie naar leerboeken en onderwijsmilieu s k porteman behandelde de zeventiende eeuw en stelde vast dat de groten nog leefden in het onderwijs al is ook hier de verstening van teksten groot en berust de keuze op herkenning en identicatie de eeuwige thematiek van liefde en dood eerder dan op een inschatting van de wijze waarop de literatuur in die tijd functio neerde kortom meer waarde wordt gehecht aan het menselijk veralgemeenbare en onze waarden dan aan de historische functie en het vreemde het andere van een tijd wanneer men het historisch cultureel perspectief sterker beklemtoont is een open breken van de canon naar andere teksten en tekstsoorten en naar de cultuurgeschie denis in het algmeen een noodzaak hoe ouder de literatuur hoe meer verengd en vermagerd de canon is geworden en hoe sterker de noodzaak wordt gevoeld om uit dit ijzeren keurslijf te breken hoe dichter bij onze tijd hoe moeilijker uit de verscheidenheid een aanvaardbare keuze te maken d w fokkema stak dan ook zijn nek uit wanneer hij een twaalftal auteurs uit de 20ste eeuw vooropstelde en iedereen een lijstje begon te maken van welke auteurs ontbraken en waarom r vervliet daarentegen ontweek deze zelfbeperking en gaf een zo ruim aanbod uit 18de en 19de eeuw een grabbelton waaruit de handboekmakers hun vernieuwde keuze kunnen en moeten maken wat nu de studiedag heeft zeker als resultaat dat opnieuw over fundamenten en inhouden wordt nagedacht iedere spreker en deelnemer was ervan overtuigd dat vernieuwing en verruiming van die canon in het onderwijs maar mogelijk is als binnen het vak nederlands meer uren voor literatuur worden voorzien maar is dit vandaag een realistische eis elk vak vraagt meer uren en elke discipline moet drastische keuzes maken toegegeven voor de literatuur zeker als men europees wil werken en meer verscheidenheid wil inbrengen wordt het probleem onoplosbaar met die frustratie zit elke zelfs breedopenstaande en bereidwillige leerkracht uiteindelijk kan hij niet anders dan zijn canon tot een ruggegraat afschrapen en dan staat men ongeveer opnieuw aan de meet waarop deze studiedag begon vele leerkrachten zeker uit vlaanderen zullen zich ook afgevraagd hebben waarom deze drukte om een canon die 103 nooit althans niet in zijn magere vorm uit hun onderwijs is weggeweest en als men opnieuw minder herkennend maar historisch cultureel en zelfs met een inter artistiek interdisciplinair en sociologisch institutioneel perspectief wil werken hoe voorkomt men dan dat de leerling opnieuw een passief vat wordt dat met kennis wordt volgegoten als men opnieuw grotere aandacht voor cultuuroverdracht opeist en terecht moeten tegelijk methodes voor een succesrijke overdracht bij de huidige jongeren en hun mentaliteit worden uitgewerkt en liefst zo concreet mogelijk met zin voor een cumulatieve en graduele opbouw per leerjaar en ook rekening houdend met die enkele uurtjes waarover de literatuurleraar beschikt deze en andere didactische problemen en vragen vereisen een nieuwe studiedag en ik hoop dat ook op dat moment universiteit en middelbaar onderwijs samen willen nadenken en zich niet elk bij voorbaat binnen de artificiele muren van de eigen disci pline terugtrekken waasmunster november 1989 104