Publicatie datum: 1987-09-01
Auteur: Klaas Schreuder
Collectie: 17
Volume: 17
Nummer: 4
Pagina’s: 269-279
Documenten
luistertoetsen moedertaal in nederland inleiding sedert het begin van de jaren zeventig bestaat er voor de nederlandse schooltypen voor voortgezet onderwijs een plicht tot toetsing van de luistervaardigheid der leerlin gen op het eindexamen die plicht geldt zowel voor de luistervaardigheid in de moedertaal als voor die in de moderne vreemde talen de toetsing vindt plaats in het zogenaamde schoolonderzoek dat is dat deel van het eind examen waarvoor de scholen zelf de opgaven moeten vervaar digen over de manier waarop die toetsing het beste uitgevoerd kan worden bestaan onder docenten nederlands heel uiteen lopende opvattingen een van die opvattingen wordt beli chaamd door de luistertoetsen die het cito het instituut voor toetsontwikkeling te arnhem sedert 1980 voor het vak nederlands heeft gepubliceerd daarover gaat dit arti kel over de manier waarop in door het cito gepubliceerde luistertoetsen nederlands vorm is gegeven aan bepaalde opvattingen over onderwijs in en toetsing van luistervaar digheden in de moedertaal de auteur werkt op het cito te arnhem als projektleider van het projekt luistertoetsen nederlands doelste llingen voor luistertoetsen m oedertaal toetsing heeft in het moedertaalonderwijs een andere en minder duidelijke functie dan in het vreemde talenonder wijs de voornaamste oorzaak voor dat verschil is wel dat de invloed van het onderwijs bij de moedertaal kleiner dan wel minder goed aantoonbaar is dan bij vreemde talen van alle onderdelen van het moedertaalonderwijs is dat waarschijnlijk het sterkst bij het luisteren het geval een vaardigheid die de leerlingen al in hoge mate ontwik keld op de eerste schooldag met zich meebrengen kan de school die vaardigheid verder ontwikkelen mag de school een vaardigheid die zij niet veel verder ontwikkelen kan toetsen in dit artikel staat de onderwijsbaarheid van luistervaar digheid in de moedertaal niet ter discussie bier wordt ervan uitgegaan dat de school de luistervaardigheid inder daad verder kan ontwikkelen en ook door toetsing moet nagaan of de leerlingen iets van dat onderwijs hebben geleerd en voldoen aan bepaalde eisen die door het buiten schoolse leven inclusief vervolgstudies worden gesteld dat zal hier op twee punten worden toegelicht vonk 1987 17de jg nr 4 269 onderwijs in en toetsing van luistervaardigheid in de moedertaal hebben allereerst mogelijkheden voorzover zij een duidelijke aanvulling zijn op onderwijs in en toetsing van de andere receptieve taalvaardigheid leesvaardigheid onderwijs in en toetsing van luistervaardigheid moeten geen copie van onderwijs in en toetsing van leesvaardigheid zijn dat betekent voor luistertoetsen dat men daarin niet alleen maar hetzelfde soort tekstbegripvragen moet stellen als de vragen die in toetsen voor begrijpend lezen voorkomen dat zijn vragen naar de hoofdgedachte en de opbouw van een tekst naar tekstrelaties enz luis tertoetsen moeten ook vragen bevatten die betrekking hebben op typische spreektaaleigenschappen zoals de klank van woorden en uitingen een voorbeeld daarvan zijn toets onderdelen voor intonatie intonatie speelt bij spreektaal een belangrijke rol de weergave daarvan in schrift is per definitie gebrekkig toetsen voor begrijpend luisteren zullen b v op dit punt sterk van toetsen voor begrijpend lezen moeten verschillen bij het afleggen van een luis tertoets speelt leesvaardigheid altijd een bepaalde rol omdat de leerlingen de vragen moeten lezen en begrijpen dat staat echter los van het principiele verschil tussen luister en leestoetsen dat hier bedoeld wordt onderwijs in en toetsing van luistervaardigheid moeten ten tweede ingaan op eisen die het buitenschoolse leven aan de luistervaardigheid van moedertaalsprekers stelt gegevens over die eisen zijn niet op grote schaal verza meld maar er is ook uit de literatuur wel duidelijk te maken welk type eisen het buitenschoolse leven inzake de luistervaardigheid in de moedertaal stelt daarvan hieronder twee voorbeelden a uit de cursussen voor gespreksvaardigheid die op grote schaal door allerlei instanties worden georganiseerd vaak tegen flinke prijzen zie pik 1985 blijkt dat in het zakenleven het kunnen luisteren in gespreks situaties van veel belang wordt geacht dit luisteren in de meerrichtingssituatie waarin men naar iemand luistert om op zijn of haar beurt zelf spreker te kunnen worden kan op school heel goed worden geoefend het beoordelen van deelnemers aan groepsdiscussies is echter heel gecompliceerd zie rijlaarsdam 1982 en schreuder 1984 b opleidingen die op de middelbare school aansluiten zoals in nederland het middelbaar en hoger beroeps onderwijs en de universiteit vragen de studenten de vaardigheid om hoorcolleges te kunnen volgen en daarvan snel samenvattingen e d te kunnen maken uit publika ties blijkt dat vele eerstejaarsstudenten die vaardig heid niet bezitten 270 men kan daarvan leren dat in onderwijs in en toetsing van luistervaardigheid aandacht gegeven moet worden aan de van het leesonderwijs bekende tekstbegripsvaardighe den als samenvatten hoofd en bijzaken onderscheiden de hoofdgedachte van een tekst bepalen de structuur van een tekst doorzien enz baltzer 1986 twee toetsvormen voor luistervaardigheid nederlands hoewel het luisteren vaker in een gesprekssituatie of meerrichtingssituatie plaats vindt dan in de eenrichtings situatie bijvoorbeeld bij een toespraak of bij het luis teren naar de radio vindt toetsing van luistervaardigheid veelal plaats in de eenrichtingssituatie de toetssituatie is vaak globaal genomen als volgt de leerling luistert naar een tekst op een band of een cassette en beantwoordt vragen daarover uit een vragenlijstje de reden daarvoor ligt voor de hand deze toetssituatie is overzichtelijker dan een gesprekssituatie en bovendien efficienter in principe kunnen wel honderd leerlingen tegelijk een toets afleggen uit een door het cito in 1983 gehouden enquke blijkt dat op een klein aantal scholen toetsing van luistervaar digheid in het schoolonderzoek plaatsvindt in een ge sprekssituatie vooral de kleine groepsdiscussie bij voorbeeld op een havo school kregen de leerlingen ruim voor de tijd van het schoolonderzoek de gelegenheid om groepjes van vier leerlingen te vormen een onderwerp te kiezen in overleg met de docent en zich in alit onder werp te verdiepen op het schoolonderzoek discussieerden de leerlingen in de gevormde groepjes van vier leerlingen waarbij een van hen als voorzitter optrad gedurende onge veer tien minuten de klas trad samen met de leraar op als beoordelaar beoordeeld werd op een vooraf overeengeko men lijst van criteria de beoordeling resulteerde aller eerst in de toekenning van een totaal aantal punten voor de hele groep maximaal 40 punten vier keer tien voor alle deelnemers bijvoorbeeld er werd een totaal van 29 punten toegekend aan de hele groep deze 29 punten werden als volgt verdeeld over de vier deelnemers a kreeg een 8 b kreeg een 5 c kreeg een 7 en d kreeg een 9 de toekenning van het totale aantal punten aan de hele groep diende ertoe om de deelnemers tot actieve deelname aan te zetten wie zijn best niet deed benadeelde niet alleen zichzelf maar ook de hele groep het per leerling toegekende cijfer gold voor spreek en luistervaardigheid beide de procedure beviel op de school waar hij gebruikt werd goed 271 men kan bij de geschetste procedure natuurlijk vele kriti sche vragen stellen de belangrijkste vraag die hier ac tueel is luidt wordt op deze wijze inderdaad ook luis tervaardigheid gemeten of wordt in feite alleen spreek vaardigheid gemeten zeggen dat beide vaardigheden beoor deeld worden betekent nog niet dat dat in feite ook het geval is rijlaarsdam 1982 schreuder 1984 de tweede reeds genoemde mogelijkheid is toetsing in de eenrichtingssituatie dus toetsing in de situatie waarbij een tekst voor leerlingen ten gehore wordt gebracht de leerlingen tijdens of na het luisteren vragen of opdrachten bij de tekst moeten beantwoorden c q uit voeren voorbeelden van dergelijke luistertoetsen zijn de sedert 1980 door het cito gepubliceerde luistertoetsen nederlands deze luistertoetsen zijn bestemd voor gebruik in het schoolonderzoek van verschillende schooltypen voor voortge zet onderwijs dus in het door de scholen zelf te verzor gen deel van het eindexamen het andere deel is het cen traal schriftelijk eindexamen met voor het hele land uniforme opgaven voor alle schoolvakken een van die toetsen is de toets luistertoetsen nederlands vwo 1984 de inhoud van die toets die hier model staat voor de reeks waarvan hij deel uitmaakt en de manier waarop hij wordt gecon s trueerd zullen hieronder in het kort worden beschreven 1 de toets luistertoetsen nederlands vwo 1984 bestaat uit vier delen elk deel bestaat uit een tekst op de band of cassette en een aantal vragen in een vragenboekje in totaal heeft de toets 50 vragen bij ongeveer 55 minuten gesproken tekst deel 1 tekstbegrip bestaat uit een opname van een radio gesprek tussen een interviewer van de omroep vpro en de schrijver j p guepin over een boek van de laatste de beschaving dat in 1983 verscheen het gesprek vond plaats in november 1983 het niveau van de tekst is hoog wat onderwerp en taalgebruik betreft en de tekst is daarom geschikt voor de doelgroep leerlingen zesde klas van atheneum en gymnasium samen het vwo voorbereidend weten schappelijk onderwijs vormend leerlingen van ca achttien jaar oud bij deze tekst horen vijftien vierkeuzevragen naar de inhoud van het gesprek vragen naar tekstbegrip dus zoals dit deel van de toets ook heet het zijn vragen naar za ken die letterlijk of impliciet in de tekst genoemd zijn naar relaties tussen tekstonderdelen naar de hoofdgedach te van tekstgedeelten en naar de opbouw van het gesprek 272 als geheel de leerlingen krijgen bij dit onderdeel de vragen pas te zien nadat zij de tekst hebben beluisterd tijdens het luisteren moeten zij het vragenboekje gesloten houden in een korte instructie die op de band aan de tekst voorafgaat worden de leerlingen op de hoogte ge bracht van het soort vragen dat zij te beantwoorden zullen krijgen zij weten dus wel in grote lijnen met welk doel zij moeten luisteren een voorbeeld van een vraag uit dit toetsdeel is vraag 5 het bijbehorende tekstgedeelte moet om de redenen van ruimte hier achterwege blijven 5 waar om zou guepin p volgens g de interviewer gevaar g lopen p voor p pe principe loos te worden uitgemaakt g a het maakt guepin p blijkbaar blijkbaar niets uit voor welke omroe p hijj op treedt b guepin p behoort niet tot een van de twee belangrijkste g j dogmatische g kamen p het christendom of het marxisme c guepin p is er tegen 8 dat mensen zich gedragen g g volens g bepaalde p vaste reels g d veel mensen zullen guepin p zien als iemand die hetgeen g jzegt hij g aanp ast aan zijn p publiek deel 2 samenvatten op gevoelswaarde bestaat uit een opname van een speciaal voor de toets gehouden interview met de nederlandse bergbeklimmer ronald naar over een beklimming van een top in de himalaya met daarbij acht vierkeuzevragen de tekst van naar is verdeeld in acht gedeelten van een a drie minuten na elk tekstgedeelte volgt een antwoordpauze op de band waarin de leerlingen een vraag moeten beantwoorden dat is steeds dezelfde vraag naar een goede samenvatting van het voorafgaande tekstgedeelte waarin ook de gevoelswaarde is