Publicatie datum: 1984-01-01
Auteur: Jan Griffioen
Collectie: 02
Volume: 02
Nummer: 2
Pagina’s: 43-52
Documenten
jan griffioen meer duidelijkheid over tegenspraak 1 inleiding verweij dekt zich tegen eventuele kritiek op zijn bespreking van tegenspraak verweij 1983 in door daaruit een passage te citeren waarmee wij ons volgens hem indekken tegen kritiek het gaat om het volgende citaat dikwijls zijn we bij de voorbereiding van dit boek in heftige discussies verwikkeld geweest het grondmotief van zo n dis cussie is dunkt ons altijd weer de waarheid haar de waar heid bestaat niet het is de illusie van haar bestaan die ons in beweging houdt gelukkig konden we het altijd weer met el kaar eens worden het resultaat daarvan hebt u in handen u kunt het geheel of gedeeltelijk met ons on eens zijn dat is niet alleen uw goed recht maar ook geven we u op voorhand ge lijk al blijven we u bestrijden er is niet zoveel dat ge falsifieerd of bewezen kan worden maar wel kunt u uw fanta sieen naast en tegenover de onze plaatsen er is hier geen sprake van indekken tegen kritiek integendeel we roepen ertoe op we propageren het gesprek om te proberen dichter bij de waarheid te komen misschien moeten we zeggen mijn waarheid onze waarheid jouw waarheid want de waarheid is een grootheid die zowel de zaak als het begrijpen recht moet doen wedervaren adaequatio rei et intellectus ze is derhalve niet alleen subjectief maar ook veranderbaar daaraan ontleent het gesprek z n zin daardoor ontstaat tegenspraak daaraan ontleent het boek onder meer zijn titel lees het motto van goodman op pag 5 er nog maar eens op na vanuit wetenschapstheoretisch oogpunt is dit gesprek een eis een eis waaraan onzes inziens in nederland zowel kwantitatief als kwalitatief te weinig voldaan wordt vgl de groot 1982 dl ii dit artikel wil het gesprek over tegenspraak voortzetten bo vendien meer duidelijkheid verschaffen over zaken die in het boek blijkbaar onduidelijk zijn gebleven en aldus een bijdrage leveren aan de totstandkoming van criteria waaraan een didactiek van het 43 spiegel 2 1984 nr 2 43 52 nederlands en een bespreking ervan moet voldoen hierbij ga ik op een aantal aspecten van het artikel van verweij 1983 in maar ik abstraheer van de passage over de publiekgerichtheid die mijns inziens meer ontspruit aan incompatibilite des humeurs dan dat ze berust op gecontroleerde feiten 1 verweij merkt op dat elke boekbespreking subjectief is ook de zijne dus en dat die subjectiviteit zich uitstrekt tot wat wel of niet aan de orde wordt gesteld die subjectiviteit is inder daad inherent aan dit soort teksten dat is niet betreurenswaar dig integendeel die subjectiviteit is in principe respectabel en de erkenning ervan is een noodzakelijke voorwaarde voor de vruchtbaarheid van elke gedachtenwisseling kortom subjectivi teit brengt leven in de brouwerij en het vak verder wel mag men vergen dat die subjectiviteit niet alleen recht doet wedervaren aan de voorkeuren van de recensent maar ook aan de feitelijke inhoud van het boek als het gaat om een didactische handleiding voor het vak nederlands zou die subjectiviteit toch wat ingeperkt moeten worden door een kader van drie fundamentele vragen 1 welke opvattingen over taal taalgebruik en taalverwer wervlng liggen aan dit boek ten grondslag 2 welke opvoedkundige en onderwijskundige denkbeelden liggen aan dit boek ten grondslag 3 kan dit boek ook qua presentatie iets voor de praktijk van de lezer betekenen op een aantal aspecten van elk van deze drie vragen zal ik naar aanleiding van de bespreking vaa tegenspraak door verweij in de volgende paragrafen ingaan 2 welke opvattingen over taal taalgebruik en taalverwer ving liggen aan tegenspraak ten grondslag de kern van het boek voor wat betreft deze vraag wordt gevormd door het postulaat van de complete communicatieve situaties en dat van de reflectiviteit taal wordt gezien als een symboolsys teem met een conceptualiserende en communicatieve functie dat het beste geleerd kan worden door het te gebruiken en door re flectie op dat gebruik wat dat aangaat is onze opvatting sinds 1975 niet veranderd hoogstens genuanceerd griffioen 1975 dat taalgebruik en die reflectie vinden plaats in de werkgroep waar in gesproken geluisterd gelezen en of geschreven wordt en waar in reflectie plaatsvindt op het gesprokene gelezene etc dit postulaat is geen uitvloeisel van de autonomiegedachte al sluit het er mooi bij aan het is een uitvloeisel van een opvatting over wat een taal is wat dat voor taalgebruik betekent en hoe je taal leert gebruiken 44 verweij doet wat moeilijk over het begrip complete communica tieve situaties het begrip is destijds in de eerste druk van zeggenschap impliciet in luisteren de geus e a 1977 en de tweede druk van zeggenschap expliciet in navolging van whitehead 1968 en in reactie op wat gangbaar was en is in het moedertaalonderwijs ingevoerd gangbaar is immers wat je in het meest verkochte schoolboek opbouw tegenkomt stijl grammatica en spelling deeloefeningen die geen verband hebben met het taal gebruik van de leerlingen en als gevolg van de systeemscheiding daarin ook niet functioneren wat wij propageren is dat de leer lingen met elkaar spreken luisteren schrijven lezen al dan niet in spelvorm en op dat spreken luisteren schrijven en lezen reflecteren verweijs drie interpretaties gelden voor dit begrip voorlezen valt daar niet buiten het taalgebruik is daar bij hermeneutisch luisteren als we spreken over reflectlvltelt bedoelen we niets anders dan taalbeschouwing waarom hebben we dan niet gewoon voor deze term gekozen welnu we willen met het woord reflectlvltelt markeren dat het ons om een bepaald type taalbeschouwing te doen is na melijk taalbeschouwing die betrekking heeft op het eigen taal gebruik van de leerlingen en geen taalbeschouwing die als een pasklaar systeem uit de lucht komt vallen maar geen betrekking heeft op je eigen taalgebruik vandaar dat we nogal verbaasd wa ren bij verweij te lezen dat er geen taal of literatuurbeschou wing in tegenspraak voorkomt het is een en al beschouwing zouden wij zeggen als hij bedoelt dat de puur linguistische of literair wetenschappelijke aspecten van taalgebruik achterwege zijn gebleven dan moeten we hem gelijk geven daarover hoeven we hopelijk neerlandici niets meer uit te leggen taboe zijn die dingen in het onderwijs zeker niet we begrijpen verweijs verbazing dat wij niet reppen van thema tisch onderwijs temeer daar wat hij als kenmerken van thema tisch onderwijs noemt naadloos past op wat wij voorstaan we hebben niet zoveel bezwaar tegen thematisch onderwijs in het onderzoeksproject dat wij rondom het begrip reflectiviteit run nen blijkt inderdaad een voorkeur voor een thematische aanpak te bestaan echter voor ons is thematisch onmiddellijk verbonden met cursorisch en dan zien we de bui alweer hangen het curso rische gaat domineren op het thematische opnieuw transferpro blemen en leren door praten of leren door schrijven ho maar we houden het liever op complete communicatieve situaties te meer daar die bij onze leest passen tot slot wil ik nog een paar vakdidactische noviteiten noemen die verweij naar mijn idee niet onbesproken had mogen laten luisteren en spreken worden niet meer gescheiden opge voerd maar als schering en inslag van een en dezelfde vaar 45 digheid behandeld mondelinge taalvaardigheid als men deze opvatting volgt heeft dat consequenties voor onderwijs en onderzoek op dit terrein maar ook voor het eindexamenpro gramma en reglement overigens denken we dat door het opgeven van deze scheiding heel wat problemen vooral omtrent de luis tervaardigheid opgelost kunnen worden binnen mondeling taalgebruik zijn dramatische werkvormen die in de officiele didactiek aardig zijn ingeburgerd afgevoerd als niet behorend tot het object van het vak nederlands pag 29 de schrijfgroep als middel tot publiekgericht schrijven en reflectie maar vooral ook als middel om de correctietaak van de zwaar belaste leraar nederlands terug te schroeven speelt in het schrijfonderwijs een centrale rol de opvattingen over literatuuronderwijs zijn betrekkelijk mar kant temidden van allerlei opvattingen die daarover op het ogenblik de ronde doen bij lezen wordt niet alleen aandacht gevraagd voor reflectie op de door een ander geschreven tekst maar ook voor de onder havige taalgebruiksmodaliteit dus de daad van het lezen 3 welke opvoedkundige en onderwijskundige denkbeelden liggen aan tegenspraak ten grondslag het meest opvallende element van het scholingsconcept van tegen spraak is natuurlijk de autonomiegedachte verweij maakt daar een aantal opmerkingen over die wel hout snijden maar toch het begrip teveel verabsoluteren en waarschijnlijk uit verkeerde ver wachtingen voortkomen zo onderkent hij onvoldoende het dialecti sche karakter van het begrip hij vindt dat ervoor gekozen wordt op negatief geformuleerde gronden pag 82 inderdaad ik kan tegen heteronomie kiezen op negatief geformuleerde gronden is het wezenlijke van dialectiek niet dat je ontdekt wat je wel wilt doordat je ontdekt wat je niet wilt en omgekeerd het gaat er niet om dat je kiest voor autonomie zoals verweij op pag 83 wil maar dat je in het spanningsveld tussen autonomie en heteronomie probeert uit te vinden waarop je je wilt orienteren dat geldt ook voor de lezers en zeker voor de besprekers van zo n boek en bovendien moeten ze maar eens laten zien waar zij staan dat maakt de discussie een stuk helderder opmerkelijk is dat van der ven 1982 in zijn zeven benaderingen van het moedertaalonderwijs zeggenschap een min of meer eman cipatorisch onderwijsdoel toeschrijft wat min of meer wil zeggen is niet zo duidelijk nog minder wat emancipatorisch is ik voor mij houd het erop dat emancipatie een proces van vrijmaking van maatschappelijke en intra psychische repressie is voornamelijk bewerkstelligd door bewustwording en vrije communi catie 2 in dat kader past autonomie als pedagogisch doel en 46 dat is een politieke uitspraak al zullen we die binnen de didac tiek in onderwijskundige zin gestalte moeten geven niet in po litieke zin dat hebben we geprobeerd in tegenspraak we hebben het handen en voeten willen geven met het oog op de handelings orientaties die dit boek wil verschaffen wat betekent dat dat betekent volgens ons dat een leraar autonomiebevorderend les geeft wanneer hij nastreeft 1 leerlingen keuzevrijheid te verschaffen let wel we spreken hier niet van vrijheid zonder meer maar van keuzevrijheid de vrijheid om uit een beperkt aantal alternatieven te kiezen vrijheid is voor ons de vrijheid om te kiezen en daarin worden de grenzen van iemands autonomie zichtbaar 2 leerlingen zelf te laten werken dat wil niet zeggen dat ze alles maar op eigen houtje moeten doen dat betekent dat zij zelf moeten werken dat het hen niet voorgekauwd wordt door de leraar luisteren naar een voorlezer is daarmee niet in strijd a class of eleven year olds listening in hushed and rapt attention to the teacher reading a story may be engaged in an intensely active enlargement of experience equally the same class busily employed in covering pages of their exercise books with dictated notes about the parts of speech may be contrary to all appearances thorougly passive and inert as far as any processes of growth and development are concerned at the centre of any sound conception of english teaching there must be thls awareness that it is the child s own speaking reading wrltlng thinking and experiencing that really matters whitehead 1968 19 20 curs van ons 3 leerlingen te laten participeren in de evaluatie vloeien onze ideeen over complete communicatieve situaties en reflectiviteit voort uit onze opvatting over taal en taalverwer ving de principes van keuzevrijheid zelfwerkzaamheid en parti ciperende evaluatie zijn de didactische vertalingen van het auto nomieprincipe ten onrechte heeft verweij nagelaten tegenspraak op dit aspect te bestuderen en te bespreken dat dialectsprekende leerlingen standaardtaal moeten aanleren pag 33 34 lijkt me een tamelijk heteronome beslissing die niet erg aan het principe van zelfbeschikking beantwoordt aldus verweij we citeren want zo staat het in tegenspraak niet we vinden dat je in het v o standaardtaal moet onderwijzen en dat je schromelijk tekortschiet als je dat nalaat of leerlingen hem vervolgens willen gebruiken is een ander chapiter het is in ieder geval niet aan mij als leraar om dat af te dwingen en voor zover verweij suggereert dat wij dat voorstaan zit hij er naast aan de hele dialectproblematiek manifesteert zich typisch de tweesporigheid van het onderwijs dat zowel de persoonlijke ont plooiing wil dienen als de maatschappelijke dienstbaarheid geen kind is gediend met een leraar die hem uitsluitend versterkt 47 in zijn eigen taalgebruik zonder hem daarnaast de standaardva riant te bieden integendeel en als je dat toch doet trap je juist het dialectsprekende kind het kind dus dat vaak in een achterstandsituatie verkeert nog verder de hoek in verder vindt verweij het niet beleefd pag 40 wanneer iemand mijn uit spraak hoe subtiel dan ook corrigeert er wordt niet gezegd in tegenspraak dat het zo moet bovendien corrigeer ik niet verweijs uitspraak maar die van een leerling de dialectaanbidders miskennen niet alleen de maatschappelijke gevolgen die het spreken van een dialect nu eenmaal heeft maar ook de spanning tussen fuhren und wachsenlassen voorgaan en vol gen die aan elke opvoedings en onderwijssituatie inherent is het overkomt ons wel vaker dat als men het op een of ander punt niet met ons eens is de autonomiegedachte van stal gehaald wordt en ons een vermeende inconsequentie voorgehouden wordt opvoeding tot autonomie houdt niet in dat er geen regels en normen zijn dat die in de opvoeding niet gesteld zouden mogen worden dat er geen dwang of overreding plaats zou vinden etc integendeel dat zijn de softe ontsporingen waarvan wij ons verre wensen te houden wat ons ook nogal eens overkomt de laatste jaren is dat ons open lijk of bedekt te verstaan wordt gegeven dat de autonomiegedach te toch eigenlijk verouderd is typisch iets uit 68 en de zeven tiger jaren ook bij verweij proef je dat vooral als hij opmerkt dat autonomie alleen iets met fascisme te maken schijnt te heb ben welnu tegen fascisme en nazisme hoef ik me goddank niet meer te verzetten maar deze termen staan wel ergens voor en ik hoef alleen maar alice miller 1981 1983a 1983b te lezen om te weten dat de zonden der vaderen bezocht worden aan de kinderen tot in het derde en vierde geslacht na hen en om te weten waarom ik achter de autonomiegedachte sta zowel met betrekking tot het individu als met betrekking tot de samenleving maar tegen spraak doet nu eenmaal geen uitspraken over hoe ouders met kin deren zouden moeten omgaan over hoe we ons ten opzichte van kernbewapening en ecologisch wanbeheer moeten opstellen of hoe de socialisatie in bepaalde groepen van de nederlandse samenle ving verloopt nogmaals tegenspraak bepaalt zich tot een di dactische vertaling van het begrip als die vertaling in het on derwijs gerealiseerd wordt is daarmee een belangrijke voorwaarde geschapen voor een juiste keuze in het spanningsveld tussen autonome en heteronome krachten tot de realisering van keuze vrijheid zelfwerkzaamheid en participerende evaluatie roept het boek op tevergeefs vrees ik als je leest hoe het begrepen wordt 4 kan tegenspraak iets voor de praktijk van de lezer betekenen het zwaartepunt in tegenspraak valt op het begrip handelings orientaties een begrip waarvan verweij niets begrepen heeft de 48 centrale vraag van het boekje is wat zou een leraar moeten kun nen doen in de klas we zijn dan mijns inziens weer terug bij de meest oorspronkelijke en zuivere betekenis van het begrip didac tiek de leer de kunst van het onderwijzen we zijn er in de loop van de jaren achter gekomen dat vak opleiding en boekjes bitter weinig helpen om iemand tot een didactisch vakman te ma ken dat de opleiding steeds langer wordt dat de boeken steeds dikker en de vakdidactici steeds geleerder worden dat alles ver andert daaraan niets termen als start en nog gruwelijker opkrabbel competentie verhullen dat lerarenopleidingen tekort schieten huns ondanks moeten we het van het leren reflecteren hebben korthagen 1983 griffioen 1980 ik ben er niet pessi mistisch over al is inservicetraining daarvoor een condltlo slne qua non en wat kan een lerarenopleiding nog meer onzes inziens kan een lerarenopleiding handelingsorientaties aanbie den wat zijn dat het woorddeel handeling verwijst naar het doen het woorddeel orientatie naar de horizon van dat doen we kunnen niet meer geven dan een leidraad omdat in de concrete onderwijsleersituatie veel meer factoren een rol spelen dan waar op we met zo n boekje zelfs al zouden we in plaats van voorbeel den recepten geven kunnen anticiperen dat betekent echter geenszins dat je voor een handelingsorientatie maar alles kunt invullen handelingsorientaties voor een leraar nederlands omvat ten onderwijskundige en pedagogische theorieen theorieen over taal taalgebruik en taalverwerving en praktijktheorieen alle maal zaken die intentioneel zij het niet altijd bewust zijn didactisch handelen richten als verweij een flinke kater mijn hekel aan deze leerlingen mijn voorkeur voor het houden van lange monologen tot hande lingsorientaties rekent dan hoop ik dat dat zaken zijn die zijn handelen incidenteel bepalen in dat geval zijn het geen hande lingsorientaties in de door ons bedoelde zin als het anders is hoop ik dat de leerlingen voor hem gespaard blijven het moge zo zijn dat onderwijskundige pedagogische taal en praktijktheo rieen geen fraaie reeks zijn we zien ze toch als de vier funda mentele handelingsorientaties en daarmee hebben we bedrijfs of alledagskennls in ere willen herstellen in deze zin verstaan wij ook onze opleidingsactiviteiten het is onze taak onze stu denten een horizon voor hun didactisch handelen te verschaffen dat is heel wat anders dan doelstellingen dat begrip kunnen we maar het beste reserveren voor datgene wat als het resultaat ge dacht is van het onderwijsleerproces bij de leerlingen 5 besluit het voeren van dit soort discussies lijkt wel een heilig moeten als je 1 erop naleest de vraag doet zich voor of er ook wer kelijk invloed van uitgaat en of het allemaal wel zin heeft enfin het laatste nummer van levende talen nr 387 troostte 49 me kolom na kolom spreekt van reflectie of reflexle maar de correcte spelling zal ook nog wel eens in orde komen vorig jaar hoorde je dat woord nog nooit groningen december 1983 noten 1 de ondertitel is ondubbelzinnig over de vraag voor wie het boekje geschreven is het is bestemd voor de leraar nederlands in het voortgezet basis onderwijs en onzes inziens dus ook voor hen die tot dat leraarschap opgeleid worden volledig heidshalve hadden we in de ondertitel voor leraren tussen haakjes aanstaande kunnen zetten voor ons is het vanzelf sprekend dat het dan ook voor de opleiders van deze leraren bestemd is het is toch niet goed denkbaar dat opleiders van dit soort boeken geen kennis nemen zij hebben er echter niet veel aan volgens verweij je komt er niet veel nieuws in tegen en het voert geen wetenschappelijke pretenties we hebben de indruk dat deze kijk op het boek berust op een reeks misvat tingen waarvan die dat zo n boekje veel nieuws zou moeten of kunnen bevatten nog de minste is het zou er treurig met de didactiek van het nederlands voorstaan als er anno 1983 een revolutionair boekje had kunnen verschijnen het boekje is echter het resultaat van een wetenschapstheoretische opvat ting maar het neemt gezien zijn doelstellingen ten opzichte daarvan geen metapositie in het ging ons om handelingsorien taties niet om de beschrijving van enig verschijnsel enige regel of enige beleving wie desalniettemin in onze weten schappelijke positie geinteresseerd is en zich daarbij tot deze publikatie wil beperken kan hem er op eigen gelegenheid uit destilleren hoewel het boekje voor hun opleiders niet veel nieuws bevat is het voor aanstaande leraren te moeilijk volgens verweij je hebt teveel voorinformatie nodig en erg vlot leesbaar is de tekst niet er zijn veel passages waarbij ik de ver bijsterde gezichten van mijn studenten al voor me kan zien van de twee voorbeelden ter adstructies heb ik er maar een kunnen terugvinden pag 171 komt in tegenspraak namelijk niet voor maar voor het overige over leesbaarheid valt te twisten het enige dat ik tegenover verweijs geestesverschij ningen kan plaatsen is dat onze studenten nooit over tegen spraak klagen in tegenstelling tot wat ze altijd over zeg genschap deden verweijs uitspraak is gratuiet en berust op het onuitroeibare vooroordeel dat ik niet kan schrijven te moeilijk schrijf of te theoretisch ben wel merken studenten van tijd tot tijd op dat ze bij nader inzien aanvankelijk 50 over bepaalde zaken heen gelezen hebben omdat het boekje haast te gemakkelijk leesbaar is iets wat recensenten blijk baar ook kan overkomen pleit dat tegen de redactie van de tekst in verweijs kritiek zit de impliciete aanname dat een leerboek onafhankelijk van de onderwijsleersituatie en onaf hankelijk van de leraar moet kunnen functioneren we denken dat tegenspraak evenals elke andere courante handleiding een onderwijsleermiddel is waaromheen zich een gesprek spraak en tegenspraak kan opbouwen daar zal wel wat vertolcks nodig zijn wat bedoelt de schrijver en daar zal wel wat tegen spraak plaatsvinden wat vind ik ervan maar de clou van het boek blijft toch eerder dat het ingewikkelde dingen op eenvoudige wijze presenteert dan dat het eenvoudige dingen onnodig ingewikkeld aanbiedt sterker nog bij het schrijven ervan hebben we speciaal aan onze studenten gedacht en aan de bezwaren die ze altijd tegen zeggenschap hadden zelfs in de prijs is dat tot uitdrukking gebracht we vinden het doodzon de dat verweij op zulke zwakke gronden en met zo weinig be wijsvoering tot andere conclusies komt 2 bij wilhelm vindt men bovendien politieke vorming als onder deel van emancipatorisch onderwijs vgl bos 1983 bibliografie m j i bos het beginsel der emancipatie voorbij ontmaskering van een emancipatiepedagogiek ptfo 8 1983 nr 9 pag 465 470 a de geus e a luisteren groningen wn 1977 dcn cahier 5 j griffioen taalvaardigheid taalgebruik taalbeschouwing levt 1975 nr 315 pag 478 491 j griffioen supervisie van beginnende leraren groningen wn 1980 diss rug fl d de groot academie en forum over hoger onderwijs en we tenschap meppel amsterdam boom 1982 f a j korthagen leren reflecteren als basis van de lerarenop leiding een model voor de opleiding van leraren in het bijzonder wiskundeleraren harlingen flevodruk 1983 diss uva svo 67 a miller het drama van het begaafde kind een studie over het narcisme bussum het wereldvenster 1981 51 a miller in den beginne was er opvoeding bussura het wereld venster 1983a a miller gij zult niet merken weesp het wereldvenster 1983b p h m van de ven opvattingen over moedertaalonderwijs in losbladig onderwijskundig lexicon sg 1121 1982 h verweij griffioens tegenspraak spiegel 1 1983 nr 3 pag 77 92 f whitehead the disappearing dais a study of the principles and practice of english teaching london chatto windus 1968 52