Meer met media

Publicatie datum: 1982-01-01
Collectie: 12
Volume: 12
Nummer: 6
Pagina’s: 12-18

Documenten

meer met media met het gebruik van audio visuele media in de klas kan je heel verschillende kanten uit zoveel blijkt wel uit dit themanummer dat het bovendien leuk kan zijn willen de meeste leerkrachten wel geloven de stelling die in dit ar tikel verdedigd wordt luidt echter voor een degelijk taalbeschouwingsonderwijs verder tbo is het gebruik van media onontkoombaar media dus niet ter verfraaiing maar principieel om dat punt te verhelderen is enige toelich ting op taal en taalbeschouwing noodzakelijk die komt in volgende paragraaf aan de orde daarna volgen praktische suggesties enige theorie als communicatiemiddel heeft taal twee fundamentele aspec ten aan de ene kant is er het fysische aspect taal is geluid en dit geluid is niets anders dan luchttrillingen voortgebracht door onze spreekorganen en waargenomen door ons gehoor in afgeleide en sterk verdunde vorm kan dit geluid ook worden weergegeven in schrift we komen daarop terug aan de andere kant zijn deze luchttrillingen anders dan andere geluiden om ons heen ze zijn geladen met com plexe menselijke betekenissen die worden toegekend op ba sis van menselijke ervaringen dit aspect van taal is uite raard geen fysisch maar een psycho sociaal aspect taal wordt gebruikt om sociale doeleinden te verwezenlijken taal is dus essentieel een instrument voor het denken voe len concipieren evalueren van ervaringen enz het is bo venal ook een instrument tot sociaal handelen een middel dus om persoonlijke en groepsdoelen na te streven kenmerkend voor het fysische aspect van taalgebruik is zijn vluchtigheid het geluid bestaat slechts een moment in de tijd wat ik nu zeg is een fractie van een seconde later onherroepelijk verdwenen het geheugen helpt een beetje om het geluid nog even in de geest vast te houden maar zoals uit onderzoek blijkt slechts zeer ten dele en op zeer on betrouwbare wijze daarentegen biedt het schrift de moge lijkheid om deze vluchtigheid te overwinnen echter de schrijftaal heeft een afgeleid en secundair karakter t o v het mondelinge taalgebruik bovendien heeft ze in de loop van haar historische ontwikkeling eigen structuurkenmerken gekregen die haar tot een zeer verschillende taalvariant maken hoe verschillend schriftelijk en mondeling taalge bruik wel zijn laat zich makkelijk illustreren aan de ernstige problemen waarmee de analyse van gesproken taal kampt als het gaat om het maken van transcripties van ge sproken taal voor uitvoeriger behandeling van dit probleem zie o m fooien 1980 12 de conclusie is dan ook duidelijk schriftelijk taalgebruik kan niet worden aangewend om de vluchtigheid van gesproken taal te ondervangen althans niet op eenvoudige wijze bin nen het onderwijs het is uiteraard niet mogelijk om binnen dit beknopte artikel uitvoerig op deze materie in te gaan voor verdere behandeling zie van peer en tielemans 1983 de vraag dringt zich dus op hoe deze vluchtigheid in het tbo kan worden ondervangen het antwoord hierop is even tri viaal als cruciaal door het gebruik van audio apparatuur eenvoudig gezegd door het gebruik van band of cassette recorder wat het tbo betreft leidt dit antwoord tot een kritiek op de gangbare praktijk van het huidige tbo dat zich nog vrijwel uitsluitend richt op de geschreven taal ook recente publicaties zoals deze van de slo 1981 be steden nauwelijks aandacht aan beschouwing van gesproken taal en de noodzaak van media gebruik daarbij het meest inspirerende boekje op dit gebied blijft dus nog steeds het dcn cahier van ankone e a 1978 m i te weinig ge kend en vooral te weinig gebruikt er is echter een tweede reden waarom het gebruik van band recorder onontbeerlijk is voor het tbo en deze hangt samen met de psycho sociale dimensie van taal wat mensen met taal doen in sociale interactie laat zich namelijk veel gemakke lijker illustreren aan de gesproken dan aan de geschreven variant immers in de schrijftaal verdwijnen vaak de ty pische begeleidende verbale aspecten die op emotie agres sie belangstelling sarcasme machteloosheid medeleven enz wijzen om slechts enkele van deze verbale kenmerken te noemen pauzeringen versprekingen her nemingen aar zelingen spreekvolume intonatie enz geen van deze elementen wordt op adequate wijze in de schrijftaal weergegeven terwijl het vaak precies deze nuan ceringen zijn die aanduiden wat de ware bedoelingen van een spreker zijn ook vanuit het aspect betekenis is er dus re den te over om geregeld bandopnamen in te schakelen in het tbo de vraag rijst dan ook hoe dit praktisch te verwezen lijken is daarover gaat het volgende deel van dit artikel enige praktijk hieraan vallen twee aspecten te onderscheiden in de eerste plaats hoe kom je aan bruikbare band opnamen in de twee de plaats wat doe je ermee als je ze eenmaal heb elk van deze vragen komt achtereenvolgens aan de orde rijst de eerste vraag wanneer is een opname bruikbaar dat hangt van vele factoren af maar in zijn algemeenheid kan je stellen dat elk natuurlijk gesprek dus met uitslui ting van gespeelde of woordelijk voorbereide gesprekken interessante inzichten voor leerlingen kan opleveren de les voorbereiding van de leerkracht verandert in dit geval 13 ook van aanzien en richt zich op het aandachtig beluisteren van de opname de analyse van het taalgebruik in de opname en het ontwerpen van een didactische vraagstelling en of op drachten voor de leerlingen dit impliceert uiteraard ook dat lerarenopleidingen en nascholing leerkrachten neder lands voldoende vertrouwd dienen te maken met de analyse van gesproken taal dat is tot op heden slechts zeer ten dele het geval opnamen maken voor het verwerven van dergelijke bruikbare opnamen zie ik drie mogelijkheden het opnemen van radioprogramma s zelf live opnamen maken of ze door leerlingen laten maken wat de radio betreft moet men bedenken dat dit het medium bij uitstek is waarin wordt gepraat en waarin dus het gespro ken woord afgezien van de muziek centraal staat vele programma s voor sociale subgroepen lenen zich dan ook uit stekend voor tbo omdat mensen in dergelijke programma s bv van en voor bejaarden gemakkelijk en ongedwongen over zichzelf of hun situatie praten welke programma s bieden de meeste kansen om iets interessants te horen een wande ling doorheen enkele programmabladen en mijn eigen gelief de voorkeuren leverde het volgende lijstje op waarbij j aanduidt dat dit programma zich eveneens of vooral op jongeren richt vlaamse radio brt 1 ma do zo d ouden zongen 1 woe van kattekwaad en erger j 2 woe vrij af j 2 don de nacht wacht wel j 1 zat het kraaienest 1 zat shampoo j nederlandse radio hil 3 avro ma praatpaal per adres 3 vara di popdonder plus j 2 vara wo kinderen een kwartje j 2 vara wo de schuurpapier j 1 ncrv do rozegeur en prikkeldraad j 2 ikon do kleur 1 kro vr op de valreep 2 vara vr onder vuur 1 vara za de rooie haan 2 tros za han en alleman op pad 3 ncrv za tussen uur j daarnaast kunnen allerlei programma s worden opgenomen om typische verschillen tussen taalvarianten en registers te 14 demonstreren bv preek weerbericht sportreportage poli tiek interview journaal enz het gaat daarbij uiteraard niet om de oppervlakkige vaststelling dat er verschil is maar om het grondig laten bestuderen door leerlingen wat de precieze verschillen zijn eventueel ook waardoor ze veroorzaakt worden wat hun effect is enz en dit met het oog op de verhoging van taalbewustzijn en taalvaardigheid van leerlingen als emancipatorische instrumenten daarnaast kan je als leerkracht natuurlijk ook zelf op pad gaan de meeste lezers denken daarbij wellicht meteen aan lieden die gekleed in parka en beladen met allerlei zwaar en duur electronisch materieel zich bijna onzichtbaar bewegen op markten en boekenbeurzen bij rampen in metro stations en supermarkten dergelijke grootscheepse opera ties zijn echt niet nodig om een interessante opname te kunnen maken evenmin heb je voor klasgebruik dure appara ten of microfoons nodig een eenvoudige cassette recorder met ingebouwde microfoon van pakweg 5 000 fr doet het uitstekend als je er tenminste niet constant tegenaan stoot wat voor soorten gesprekken kan je als leerkracht zelf op nemen in de eerste plaats allerlei soorten van interviews enkele suggesties slechts de huisarts over gezondheid voeding roken een medewerker van een wereldwinkel over een oxfamprojekt een bankbediende over jongeren en geld een verkeersagent over de veiligheid van brommers allerlei beroepen een plaatselijk pop groepje een buurt of wijk werker een lid van de gemeenteraad enz mijn eigen erva ring is dat de meeste mensen zich makkelijk voor de micro foon laten spannen op voorwaarde dat men hen de educatieve bedoelingen ervan duidelijk maakt verder is het natuurlijk ook mogelijk om zonder medeweten van sprekers iets op te nemen bv bij bezoek aan een arts op het administratiekan toor van de gemeente een verkoper op de markt al ge biedt de ethiek in dergelijke gevallen om dit achteraf aan de betrokkene kenbaar te maken en toestemming te vragen om zijn haar anonieme stem te gebruiken verdere interessante suggesties voor interviews zijn te vin den in baeyens en jansen 1980 tenslotte is het bijzonder interessant om gesprekken discussies argumentaties e d van leerlingen op te nemen dit vraagt van de leerkracht meestal wel een grondige voorbereiding en een gewenning van leerlingen aan de aanwezigheid van de bandrecorder in de klas rest de derde en laatste mogelijkheid leerlingen zelf op namen te laten maken het is daarbij goed om de leerlingen niet te overschatten maar hen evenmin te onderschatten een opname maken is iets wat leerlingen vaak zelfs al op 15 de lagere school best zelf kunnen wat voor hen echter veel grotere problemen oplevert is het benaderen van ge schikte personen op gepaste wijze het stellen van gerichte en interessante vragen het kiezen van een boeiend onder werp of een interessante situatie of gesprekspartner vaak zullen ze het boeiende wat vlakbij ligt over het hoofd zien en op zoek gaan naar het spectaculaire wat meestal in hun omgeving toch niet voor het oprapen ligt werken met opnamen de hamvraag blijft natuurlijk wat doe je met deze mooie opnamen eenmaal binnen bereik in de eerste plaats beluis teren bepaalde door de leerkracht uitgezochte passages zelfs meerdere malen maar steeds gekoppeld aan een vraag stelling didaktisch onontbeerlijk is precies dit richten van de luisteractiviteit leerlingen zijn immers zo gewend aan de dagelijkse gesproken taal dat de meeste fenomenen door hen nog nauwelijks worden opgemerkt door gerichte vragen en of opdrachten kan de leerkracht een verhoogde sen sibilisering voor mondeling taalgebruik in de hand werken cruciaal daarbij is dat deze vraagstelling zich niet zozeer richt op de letterlijke inhoud van de interactie maar precies op aspecten van talig handelen m a w op taalge bruik als middel tot sociaal handelen bij schriftelijk taalgebruik spreekt men in dat verband van tussen de regels lezen bij de bestudering van mondelinge taal kan men vragen van de volgende soort als uitgangspunt nemen wat zijn de eigenlijke bedoelingen van de sprekers komen deze bedoelingen overeen met wat ze letterlijk zeggen waarom niet wat is het effect daarvan welke samenhang valt er in het gesprek betoog vast te stellen welke tegen argumenten komen aan de orde welke zijn schijn of pseudo argumenten wat zijn de motieven van de deelnemers m a w welke re denen kunnen ze hebben om te handelen spreken zoals ze het doen welke belangen kunnen deelnemers hebben in het gesprek wat is de sociale achtergrond van de deelnemers hoe worden de relaties tussen de deelnemers onderling ge kenmerkt formeel informeel ernstig humoristisch enz tenslotte dient zich de vraag aan op welke talige elementen onze aandacht zich dient te richten het is in de huidige stand van zaken nauwelijks mogelijk een voor het onderwijs bruikbare systematische indeling van deze verschijnselen te leveren ik volsta daarom met een lijstje van verschijnse 16 len in vrij willekeurige volgorde mijn ervaring is dat in veel gesprekken vrijwel al deze elementen interessante pers pectieven ter bestudering kunnen opleveren de concrete taalvariant die wordt gesproken standaard taal tussentaal regionaal accent dialect de formele of informele trant van het gesprek bv wee k nie moejje luistre de tijd dat elke deelnemer aan de beurt blijft en hoe de beurten op andere deelnemers overgaan de overlappingen in uitingen wanneer komen die voor en hoe kunnen ze verklaard worden wanneer waarom en hoe vallen deelnemers elkaar in de rede de woordkeuze niet enkel het typische leerlingenantwoord moeilijke woorden maar vooral dure woorden cliches boekentaal precieze woordkeuze technische termen kreten slogans zinsstructuur al moet daarbij niet worden verwacht dat deze de zinsstructuur van geschreven taal zal weerspiege len pauzeringen waar komen deze precies voor hoe lang duren ze hoe zijn ze te verklaren aarzelingen en hun verklaring versprekingen en hun verklaring hernemingen en hun verklaring geleidelijke versnelling van de spreeksnelheid geleidelijke verhoging van het spreekvolume geleidelijke verhoging van toonhoogte stopwoorden hypercorrecties stemkwaliteit intonatieverloop en patronen en de geleidelijke wijzi ging daarvan achteraf moet het natuurlijk steeds de bedoeling zijn dat dergelijke observaties en besprekingen van deze verschijn selen weer worden verbonden met sociale aspecten van talig handelen bv door een vraagstelling als hoe merk je dat iemand zenuwachtig is wordt opgewonden kwaad meelevend enz waaraan merk je dat iemand t ot een sociale groep behoort namens een sociale groep spreekt de belangen van een sociale groep verdedigt waaraan merk je dat iemand zich in een bepaalde sociale situatie bevindt aan een bepaalde sociale situatie aanpast tegen een bepaalde sociale situatie verzet enz 17 conclusie de titel van dit stuk luidde meer met media deze kan nu verwijzen naar meer motivatie meer redenen om media te gebruiken meer taalbeschouwingsonderwijs meer verband tussen taalonderwijs en menselijk handelen allemaal lovens waardige zaken maar leiden ze ook naar meer weerbaarheid en emancipatie van leerlingen daar ben ik stellig van overtuigd weerbaarheid en emanci patie vereisen inzicht in de alledaagse situatie waarin men zich bevindt en komen meestal slechts tot stand door het kritisch bevragen ervan waarom is deze situatie zoals ze is pas van daaruit kan men zoeken naar middelen om deze te veranderen zonder een dergelijke vraagstelling blijven emancipatorische processen vaak steken in slogans of goede voornemens het nauwkeurig bestuderen van alledaagse gespro ken taal kan een sterke stimulans vormen om deze vraagstel ling bij leerlingen op gang te doen komen media zijn daar bij even noodzakelijk als bruikbaar willie van peer bibliografie ankone r e a 1978 taal gebruiken groningen wolters baeyens m f jansen 1980 van interview tot tekst een paar praktische tips tijdschrift voor taalbeheersing 2 4 311 323 foolen a e a 1980 conversatie analyse groningen xeno van peer w j tielemans 1983 woorden in daden een handboek voor de moedertaaldidactiek in het v o leuven acco slo 1981 over onderwijs in taalbeschouwing enschede 18